HET NIEUWE AVONDBLAD
VGDB VELS E N, B EVERWIJ K e.Q
ESBJERG, DE CONCURRENT VAN IJMUIDEN.
EEN NIEUW JAAR
18e JAARGANG No. 49
DONDERDAG 29 DEC. 1932.
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 cetits, per maand
40 cents plus 2J/2 cents incasso, per kwartaal 1.20 p'us
5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
KantoorKennemerlaan 42 - IJmuiden - Telefoon 321
VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN.
UITGAVE LOURENS COSTER. MAATSCHAPPIJ VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG. DRUKKERIJ N.V.
DIRECTIE: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREROOM.
ADVERTENTIEN1—5 regels f 0.75. Elke regel meer
15 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Advertenties
van Vraag en Aanbod 13 regels 25 cent, elke regel
meer 10 cent. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
Eert slecht jaar.
1932 is voor de wereld een slecht jaar ge
weest; en zij zal er straks zonder droefheid 1
afscheid van nemen. De groote vraag is: zal
1933 beter worden? Dit lijkt een noodzaak,
wil de ellende niet nog veel grooter worden.
Waarbij ik als „de ellende" niet het passee-
ren van tallooze dividenden vooropstel, maar
het feit dat er dertig millioen werkloozen in
de wereld zijn. Dit toont in veel schriller'
licht dan eenig ander feit, hoe het maat
schappelijk bestel ontwricht is. 1-Iet bewijst,
dat er groote veranderingen moeten komen,
die niet door nationale grenzen in vakjes ver
deeld kunnen zijn. Internationale samenwer
king blijft de groote noodzakelijkheid, een
voudig omdat hetgeen ontwricht is niet een
reeks nationale toestanden, maar een uit
zichzelf gegroeid internationaal economisch
bestel is. Juist de krampachtige pogingen om
door tolmuren en andere tariefmaatregelen
den toestand in verschillende landen te ver
beteren, pogingen die de algemeene situatie
verslechterd hebben, toonen aan dat alleen in
internationaal beleid de oplossing gezocht
kan worden. Waarbij de matelooze dwaasheid
der enorme uitgaven voor bewapening de
groote rem is gebleven. Want het internatio
nale wantrouwen blijft daardoor in leven, en
het onzinnige „vraagstuk" der oorlogsschul
den blijft er onoplosbaar door. Men smijt met
geld voor nieuwe oorlogsvoorbereiding en kan
daardoor zijn oude oorlogsschulden niet be
talen. Een erger beeld van den vicieusen cir
kel dan 1932 ons vertoond heeft zullen wij
hopelijk nooit meer te zien krijgen.
Dit is het beste dat men van het bijna af-
geloopcn jaar kan hopen:, dat het de wereld
geleerd zal hebben dat het zóó niet gaat.
Duitschland heeft wel eenige hoop bp de
toekomst geopend. Van alle vervaarlijkheden,
die ten aanzien van dit land door velerlei
profeten in den loop van 1932 voorspeld zijn,
is niets gekomen. Het herstel van het Duit-
sche keizerschap, vooral in Engeland luid
keels geproclameerd, is niet alleen uitgeble
ven maar schijnt thans verder verwijderd
dan ooit. Hitler's zegetocht is tot staan geko
men. De dictator der Nazi's heeft het oogen-
blik voor den machtsgreep laten voorbij
gaan en is van de stijgende in de dalende
lijn geraakt. De Duitsche diplomatie, die niet
bepaald op historische vermaardheid kan bo
gen, heeft de wereld een weldaad bewezen
toen zij weigerde langer ter Ontwapenings
conferentie te verschijnen als niet eerst
Duitschland's rechtsgelijkheid met andere
landen werd aanvaard. Dat is inderdaad, ter
Vijfmogendheden-conferentie geschied, met
aanvaarding van het principe der algemèene
vermindering-van-bewapening als doel der
Ontwapeningsconferentie. Zoodat dan ook
onjuist was wat Litwinof verklaarde: „We zijn
nu weer even ver als tien maanden geleden".
Het tegendeel is waar. De onhoudbaarste be
paling in het Verdrag van Versailles is einde
lijk gefnuikt. Het principe der vermindering
is eindelijk aanvaard. Misschien zal de histo
rie later aantoon en dat dit, voor één jaar
tijds, een geweldige stap vooruit is geweest.
Maar wij beleven het allemaal, wij hebben
haast, wij wenschen eindelijk daden te zien
die de wereldcrisis daadwerkelijk verminde
ren zullen. Het is nu pas zoover gekomen dat
erkend wordt dat de internationale ontwape
ning de eerste voorwaarde daarvoor is.
1933 zal op dit besef voort moeten werken.
En snel. Er is een nieuwe president (Roose
velt) in Amerika benoemd, die afbraak van
tolmuren op zijn program heeft staan. Er is
een nieuwe premier in Frankrijk aangewezen
(Paul-Boncour) die een krachtiger figuur is
dan zijn onmiddellijke voorganger. In
Frankrijk is trouwens een vooruitstrevender
geest ontwaakt. Er is een nieuwe Duitsche
Rijkskanselier (von Schleicher) wiens daden
men met belangstelling afwacht. Het Engel-
sche initiatief, in de laatste jaren voorname-
lijk opvallend door zijn afwezigheid, heeft
zich bij de Vijfmogendheden-conferentie ein
delijk weer eens doen gelden.
Dus zijn er wel hoopvolle teekënen. Meer
niet. Het is wel zeef hard noodig dat er spoe
dig daden volgen. Want wat de daden betreft
is 1932, het derde crisisjaar, een voorbeeld ge
weest van internationale machteloosheid: een
slecht jaar.
R. P.
Een jonge en prettige stad.
BEVERWIJK
HUURWAARBORG VEREENIGIN G.
In de vergadering van de Huurwaarborg-
vereeniging is als opvolger van wijlen den
heer J. H. de Swart als voorzitter gekozen
de heer J. Langendijk Pz. De heer Jac. Lan-
gendija P. Pz. werd met het secretariaat be
last.
VOOR IIET CRISISCOMITé.
Op grond van een daartoe strekkend ver
zoek van het plaatselijk crisiscomité stellen,
B. en W. den raad voor ten behoeve van
extra-hulp aan werkloozen een bedrag van
f 525 beschikbaar te stellen. Een gelijk bedrag
zal door het Nationaal Crisiscomité worden
gegeven.
AGENDA TE HAARLEM
DONDERDAG 29 DECEMBER
Stadsschouwburg: Willy Gensch Wiener
Operette „Der Zigeuner Baron". 8 uur.
Luxor Sound Theater: De zoon van den
Radjah (Ramon Novarro) en Trouwe Ka
meraden (Stan Laurel en I-Iardy) 2.30 en
8.15 uur.
Cinema Palace: Melodie der Liebe (Tau-
ber). Op het tooneel: Novelty act Junetros
en Êlsie. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: Movie Crazy (Harold
Lloyd). Op het tooneel: Brioni Sisters, Meis-
sener Porceleinbeelden. 2.30, 7 en 9.15 uur.
VRIJDAG 30 DECEMBER
Stadsschouwburg: N.V. Het Schouwtoo-
rièel. „De doofpot".
Bioscopen. Nieuw programma.
Raadhuis Esbjerg.
Dit is dus Esbjerg, de concurrent van
IJmuiden.
Een ruime', frissche stad, met huizen van.
roöden baksteen. Om het groote vierkante
Marktplein staan de groote representatieve
gebouwen, het raadhuis met een korten kloe
ken vierkanten toren, het postkantoor, de
Deensche Landmansbank, een paar hotels en
groote winkels. Weer treft mij, wat in andere
steden van Jutland zich herhaaldelijk als een
pijnlijk gemis deed voelen: er zijn geen oude,
grijze door de zorgen der tijden verweerde
kerken in deze steden. Maar, hoe zou het
hier ook kunnen, Esbjerg is immers jong en
schier zonder historie!
Een stad, waar een prettige stemming
heerscht.
Op de Markt staat het vriendelijke silhouet
van een grooten kerstboom met duizend bran
dende lichtjes.
In het midden van het plein een stand
beeld van Christiaan (den hoeveelsten weet
ik werkelijk niet meer), den koning dien
Esbjerg veel dank verschuldigd is, den pro
motor van Jutland's eerste haven.
's Avonds worden de lampjes aangestoken
in de guirlandes, die over de voornaamste
winkelstraten gespannen zijn en in de breede
welverzorgde asfaltstraten 'wordt het druk
van menschen ,die winkelen gaan en school
kinderen op weg naar huis. Er zijn mooie
winkels en, wat u verwondert in een haven
stadweinig of geen kroegen.
Waarlijk .deze stad maakt geen bekrom
pen indruk, heeft zeker niet het nederige
aspect, dat velen visschersplaatsen eigen
pleegt te zijn.
Daarin heeft Esbjerg mij zelfs op één punt
een beetje teleurgesteld.
Want in een oud visschersdorp, dat ik
zoo zeker meende te kunnen vinden, als men
het in Scheveningen of Zandvoort terugvindt,
had ik graag een klein huisje bezocht, zoo
vriendelijk wit, met kleine ruitjes in zwarte
sponningen, gelijk de huizen zijn in Jutland.
Een huisje met een laag dak en warme tinten
in de oude pannen of de stroobedekking,
waar ik in een Deensche binnenkamer Deen
sche visschers zou hebben kunnen ontmoe
ten.
Welnu, dat te zoeken was vergeefs, want
zulke huisjes kent Esbjerg vrijwel niet meer,
misschien een enkel nog, doch nimmer in het
onverbrekelijk verband van een karakteris
tieke visschersburut. Zóó'n jonge, moderne
stad is het.
Precies even jong als IJmuiden.
Dat maakt de vergelijkingen, die ik na
tuurlijk maken ga, wel zeer gemakkelijk.
In zijn rechte, elkaar haaks snijdende straten
komt allereerst het type van nieuwgebouwde
stad in de Deensche visschershaven al zeer
nauwkeurig overeen met het oorspronkelijke
IJmuiden. Alleen is Esbjerg grootseher, bree
der opgezet en ruimer. Zoo breed en zoo ruim
als het nieuwe IJmuiden. Ten tweede is er
een merkwaardige overeenkomst in het in
wonertal van 28.000 in deze beide visschers-
steden.
Juist in denzelfden tijd als IJmuiden ont
stond Esbjerg, omstreeks 1874. Sinds eeuwen
weliswaar, was er in demoerassen van Jut
land's Westkust een gehucht van dien naam,
maar meer dan een gehucht was het niet.
Een gehucht waar al bitter weinig van over
is.
Wat nu voor IJmuiden het Noordzeekanaal
werd, was voor Esbjerg de spoorlijn, die in
14 de verbinding bracht met de hoofdlijnen
van Denemarken, met aansluitingspunt in
Lunderskov. De spoorlijn schiep Esbjerg, kun
nen wij wel zeggen, en zij schiep in Esbjerg
de uitvalshaven voor gansch Denemarken. Zij
verleende het de beteekenis, die Harlingen
en de Hoek hebben bij ons, omdat er een
dagelijksche dienst kwam op Engeland, een
vaste lijn op werkdagen naar Parkeston,
die van toenemend belang is, gezien de
Deensche relaties met het Vereenigd Konink
rijk.
Een tweede vaste dienst vaart wekelijks
op Antwerpen en Duinkerken.
Zoo werd Esbjerg de eerste en eenige
haven aan de Noordzeekust, de zevende stad
van Denemarken.
Daarvan heeft men ten stadhuize mij iets
verteld.
Esbjerg heeft het voorrecht beschut te
liggen achter 't eiland Fanö, dat het laat
ste is van de lange trits van Oost-Friesche
waddeneilanden. Tegen Noord-Westerstormen
is het beschermd door de ver vooruitgescho
ven kaap Blaavand, zoodat het in een bocht
ligt achter een beschutte reede en zijn haven
werken nauwelijks behoefde te beschermen.
Van verzandingen heeft men er geen last. En
dijken of pieren zijn er niet noodig, zelfs ter
wijl de streek volkomen vlak is en zonder
duinen.
Straat met typen van Esbjergsche huizen.
Met Fanö, dat slechts op enkele kilometers
afstand voor de kust ligt, is de stad verbon
den door een veerdienst. Fanö, dat zich in
den loop der jaren tot een groote badplaats
ontwikkelde, waar niet alleen Denen komen,
maar ook veel Engelschen, Duitschers, Zwe
den, Noren, Fanö, waar nog wèl oude vis-
schershuisjes zijn en typische kleurige klee
derdrachten.
Zoo profiteert Esbjerg in tweeërlei zin van
Fanö met zijn blonde duinen.
Er ontwikkelde zich op het platteland van
Zuid-West Jutland met zijn uitgestrekte
moerassen, die met veel energie in weilanden
herschapen zijn, een uitgebreide zuivel
industrie en een nijverheid van export
slachterijen en daar trok de Esbjergsche
haven alle voordeel van. Want ge begrijpt,
dat het Deensche bacon en Deensche boter
vooral naar Engeland gaan. Ook is er een
groote ijsfabriek, die heel Denemarken van
ijs voorziet.
Esbjerg, vischersplaats, handelshaven, in
dustriestad en moederstad voor haar bad
plaats Fanö, werd in den loop der jaren
een stad met vele mogelijkheden, die gewa
pend was, toen ae crisis haar trof.
Want dat de crisis ook deze stad niet
voorbijgegaan is, dat blijkt uit het cijfer van
2500! werkloozen, een cijfer, dat verhoudings
gewijs grooter is dan dat der gemeente Vel-
sen, die er op een bevolking van 45.000 even
veel telt.
Ik vroeg, hoeveel visschers daaronder ge
rekend moeten worden.
En wèl was ik verbaasd hun aantal vrijwel
nihil te hooren noemen. Te vernemen, dat
de gansche vloot in de vaart is. en geen kot
ter opgelegd
In de visscherij voor alles is Esbjerg de
concurrent van IJmuiden.
K. Pk.
Op Fanö.
EEN NIEUWE COMBINATIE
Het beste dagblad met
de beste gratis onge
vallenverzekering voor
den laagsten prijs.
De beste combinatie voor
10 cent per week
van 1 Januari 1933 af.
Het Nieuwe Avondblad
IJmuider Courant
IJMUIDEN
DE VOORLICHTING VAN DE
DEUTSCHE FISCHEREI-
RUNDSCHAU.
TENDENTIEUZE BERICHTGEVING DIE NIET
DOOR DEN BEUGEL KAN.
Carl Wijnbeek kwam voor de Deutsche
Fischerei-Rundschau, het toonaangevende
Duitsche visscherij blad, waarin o.a. de meer
dan een halve eeuw oude Deutsche Fischerei-
Zeitung is opgenomen, naar IJmuiden, werd
evenals zoovele andere krantenmenschen die
naar IJmuiden komen om eens wat van
IJmuiden te zien en te vertellen, verkeerd in
gelicht, fantaseerde er nog wat bij en zond
toen naar zijn blad een epistel, waarvan men
de vertaling in ons blad van j.l. Dinsdag
heeft kunnen vinden.
Ons is gebleken, dat het artikel vooral in
visscherij kringen veel oproer heeft gebaard,
hetgeen ons geenszins heeft verwonderd.
Wij plaatsten het artikel zonder commen
taar en wanneer we er nog eens op terug
komen, is het niet om de Reedersvereeniging,
die een flinke veeg uit de pan krijgt, in be
scherming te nemen dit laten we gaarne
aan de vereeniging zelf over maar om
een eenige onjuistheden en verkeerde voor
stellingen te achterhalen.
In de eerste plaats zij geconstateerd, dat
het stuk aan duidelijkheid veel te wenschen
overlaat. Dat de gevolgen van het verlam
men van de vischmarkt door de economische
verhoudingen in de eerste plaats worden ge
voeld door de Duitsche en Engelsche vis-
schersvaartuigen, is een inzicht, waarop nog
al het een en ander valt af te dingen. Naar
onze meening zijn het wel in de eerste plaats
de plaatselijke reederijen van de honderd
opgeiegde trawlers, die de gevolgen van deze
economische verhoudingen ondervinden.
Voorts betwijfelen wij ten zeerste, dat de
IJmuider Reedersvereeniging de regeering
heeft verzekerd, dat alléén dan de crisis uit
de wereld te helpen is, wanneer de besom
mingen der buitenlandsche vaartuigen met
een invoerrecht van 10 pet. worden belast.
Carl Weinbeck gooit dan de haringvis-
scherij en de gemeenteraad van Amsterdam
zoo'n beetje door elkaar en brouwt daaruit
een mengsel van zinnen, waaruit niemand
iets wijs kan worden. De stad Amsterdam
heeft ingegrepen, zij heeft het tarief in den
gemeentelijken afslag gewijzigd ter verhoo
ging van den vischaanvoer (er staat zelfs
„ter aansporing" van den vischaanvoer) en
dat moet volgens Carl Weinbeck zeer pijnlijk
zijn geweest voor de Reedersvereeniging.
Uit hetgeen dan volgt zou men kunnen af
leiden, dat de schrijver de meening is toege
daan, dat reeds maatregelen tegen den in
voer (of aanvoer) van buitenlandsche visch
zijn genomen. Dit is thans wel het geval,
maar toen de heer Weinbeck z'n epistel uit
de pen deed vloeien was de Tarana op haar
eerste reis en was er nog geen sprake van
de certificaten van oorsprong. Men heeft in
de hoorn van de „Deutschen hetze" geblazen
en de Duitsche reederijen, die de marktwaar
dige visch aanbrachten van de markt ver
dreven. Dit laatste, is tot nu toe niet verder
gekomen dan tot een vrome wensch der ree-
ders, die vanzelfsprekend gaarne de buiten
landers uit de Visschershaven zouden willen
weren, hetgeen echter alleen nog maar is
gebeurd in het fantasie-rijke brein van Carl
Weinbeck. In hetzelfde nummer van de Deut
sche Fischerei-Rundschau waarin Carl Wein
beck zijn wijsheden debiteert, vinden we een
statistiek, die ons vertelt, dat in October 22
Duitsche ladingen in IJmuiden werden ge
lost met een totalen aanvoer van 750.000 K.G.
tot een waarde van 140.000 RM. Maar ook
in November en December kwamen nog tal
van Duitsche trawlers aan den afslag, de vo
rige week nog zeven!
Dan geeft Carl Weinbeck een beschrijving
van een bezoek aan IJmuiden. Daar vond hij
een kerkhof met 60 trawlers. En op een
plaatje met het onderschrift „Der Friedhof
der Fischdampfer in IJmuiden" zien we
drie trawlers, die zijn opgelegd in den N. O.
hoek van de Visschershaven. w.o. de Duitsche
..Jade", een Gestemünder trawler, dien men
klaarblijkelijk niet de moeite waard acht weg
te halen.
Carl Weinbeck's nationale trots schemert
door zijn beschouwing over de IJmuider
vloot. Van alle nog eenszins bruikbare
trawlers is er nog maar één goed
voor een reis naar IJsland en dat is de
Tarana en die deugt ook niet. Neen. Herr-
Weinbeck. so schlimm ist es noch nicht! De
Caroline, de Petten, de Schoorl, de Wilhel-
mina enz. kunnen ook nog wel naar IJsland
gezonden worden.
Maar eindelijk heeft de heer Weinbeck ook
eens gelijk wanneer hij schrijft over het
ontbreken van een „Funkeinriehtung" zon
der uitzondering op alle trawlers. Wel weer
een ietsje overdreven, maar in den grond
toch waar. Deze aanklacht mogen onze ree-
ders niet zonder meer naast zich neerleggen,
want het is een feit, dat er zelfs in de jaren
dat het er af kon (1928-1929) niets of zoo
goed als niets aan de moderniseering van de
vloot is gedaan. Alleen de Rotterdamsche
trawlers Antje, Betje en Tarana kunnen
aanspraak maken op den naam „modern".
Dat onze haringtrawlers gemiddeld slechts
500 manden haring aanvoerden is absoluut
onjuist.
„Inplaats van deze fouten en gebreken in
te zien, bezorgt de Reedersvereeniging de
met succes visschende Duitsche trawlers de
grootst mogelijke moeilijkheden om in IJmui
den te lossen. Aldus Carl Weinbeck. Ra, ra
wat is dat?
Wij herhalen: het artikel is zeer tenden
tieus en we zouden wel eens willen weten,
waar Carl Weinbeck al die wijsheid van
daan heeft.
Met belangstelling zien we het slot van
het epistel tegemoet. Wij krijgen dan zeker
van Weinbeck tc hooren, welke faciliteiten
de reeders te Wesermündé of Cuxhaven
IJmuider trawlers zullen bereiden, wanneer
deze eens in een dezer havens aan de markt
mochten komen.
FEESTVERGADERING LOGE „IN VEILIGE
HAVEN".
De loge der I.O.G.T. „In veilïgen haven"
hield gisteravond in afwijking van haar
werkelijksche werkzittingen, een intiem-
feestelijke bijeenkomst in de zaal der I.O.G.T.
in de Oranjestraat, voor leden en genoodig-
den. Deze feestelijke bijeenkomst stond in het
teeken van het Kerstfeest. De heer H. Blok
bij wien de leiding berustte, zeide in zijn ope
ning dat het bestuur eenparig de gedachte
was toegedaan dat een avond als deze met
recht door de tempelieren feestelijk gevierd
mocht werden, aangezien het Kerstfeest is
een herinnering aan de geboorte van liefde
en leven, juist datgene wat de tempelieren
zich tot taak hebben gesteld om onder de
menschen te brengen. Wij aldus den
heer Blok zijn hiervan de zaaiers. Naar
aanleiding hiervan droeg hij terwijl
zacht orgelspel en klokgelui werd gehoord
een gedicht voor getiteld: De Zaaier.
Eenige dames zongen hierna eenige Kerst
liederen. Vervolgens was het woord aan den
heer G. J. van Dam uit Haarlem. Deze be
paalde de aanwezigen bij de Kerstgedachte,
waaruit hij eenige gedachten naar voren
bracht. Als wij denken aldus spreker
aan Kerstmis dan denken wij aan de ge
boorte van het licht. Een kind is ons geboren.
Er is iets nieuws, er is leven gekomen. Wij
denken hierbij aan de geopenbaarde liefde,
aan een offer. Bij deze verschillende ge
dachten bepaalde spreker zijn gehoor. De
tempelieren zoo ging hij voort willen
in deze verscheurde wereld, liefde, leven,
vrede en blijdschap brengen. Er is ont
zettend veel leed, droefheid en ellende, ver
oorzaakt door verschillende oorzaken. Niet
de minste hiervan is de alcohol. Willen wij
in de droefheid dezer wereld liefde en vrede
brengen dan moeten wij ons leven in de daad
der liefde omzetten. Met een opwekkend
woord tot de aanwezigen om als ware broe
ders en zusters, dit door de daad te too
nen, besloot spreker zijn met aandacht be
luisterde rede. Tijdens de pauze werden
eenige versnaperingen aangeboden, waarna
door een der aanwezigen een passage werd
voorgedragen uit de Christus-Legende van
Selma Lagerlof. Nadat het dameskoortje
nog een paar liederen had gezongen en ae
heer K. Gouda door zijn orgelspel de aan
wezigen had geboeid, sloot de heer H. Blok
met een woord van dank, in het bijzonder tot
hen, die geholpen hadden den avond zoo
goed te doen slagen, dezen mooien avond. Wij
willen nog opmerken, dat de zaal voor deze
gelegenheid bijzonder smaakvol versierd
was. De aan het plafond hangende kransen
met hun vele kaarsen, alsmede de tafelver
siering en aankleeding der zaal, hebben ten
volle meegewerkt de gewijde feestvreugde ie
verhoogen.
UITVOERING „CRESCENDO".
De gemengde zangvereeniging „Crescendo"
directeur Joh. Tol zal Donderdag 12
Januari een openbare uitvoering geven in de
groote zaal van Thalia, met medewerking
van de IJmuider Accordeon vereeniging
„IJmuiden's Roem", Ter afwisseling zal een
tooneelstuk worden opgevoerd.
NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS.
De Cursus in Eerste Hulp bij Ongelukken
onder leiding van Dr. W. A. Oepts wordt tot
nader bericht uitgesteld in verband met cle
Niemvjaars-vacantie*