Toen liet volle maan was... Een praatje met Ernst Lubitsch. Bruggedachten. 'MUIDER COURANT VRIJDAG 30 DECEMBER 1932 Het einde van de stomme film. (Van onzen Weenschen correspondent Weenen, December Ernst Lubitsch, de wereldberoemde filmregis seur, die tegenwoordig eenparig door alle Yankees de grootste filmregisseur van Holly wood wordt genoemd en die ook door lion derdduizenden niet-Amerikanen in andere we relddeelen als de allerbeste en allervoornaam ste regisseur van de heele wereld wordt be schouwd. houdt zich op het oogenblik te Wee nen op. Dat wil zeggen: op het oogenblik dat ik deze regels schrijf, want wanneer zij on der de oogen van mijn lezers komen, is hij niet meer in de Donaustad en is hij al, zooals men hier zegt uüber alle Berge geflohen'' Ik had het genoegen een kop thee en een glas sherry met Lubitsch te drinken en een sigaar met hem te rooken. Hij ziet er precies zoo uit als op de foto's. En hij lijkt ook spre kend op de tallooze caricaturen, die van hem in omloop zijn. Dat is ook geen wonder, want Lubitsch laat zich slechts door begaafde en door buitengewoon handige kunstenaars tee kenen. Het is waar dat Lubitsch een erg groo- ten neus heeft een flinke voorgevel versiert het huis! en het is ook waar, dat men Lu bitsch haast nooit zonder een geweldig groote sigaar in zijn mond kan aantreffen. Een si gaar die meer op een Zeppelin dan op een ge wonen rookstengel lijkt. Laat ik u echter eerst, voor ik u mededeel, wat Lubitsch tegen mij gezegd heeft, een en ander over zijn levensloop vertellen. Lubitsch is een Berlijnsche jongen. Hij werd op den 28en Januari van het jaar 1892 in de Duitsche hoofdstad geboren. Hij is dus thans het is geen moeilijke rekensom precies veertig jaar oud. Dat had u misschien niet gedacht, u had hem wellicht ouder geschat, omdat het werk, dat u van hem gezien hebt, van zoo buitengewoon veel ervaring en vakkennis ge tuigt. Als jongen had Lubitsch slechts één groot ideaal voor oogen: hij wilde tooneel- speler worden. Zijn vader had echter andere plannen met zijn zoon. Hij had hem voor het bankiersvak bestemd en inderdaad zien we zoonlief in een bank werkzaam. Dat duurde echter niet lang. Lubitsch was nauwelijks twintig jaren oud, of hij smeet er dat werk bij neer. Hij ging les nemen bij den tooneel- speler Viktor Arnold en deze bracht hem in aanraking met Max Reinhardt. Gedurende twee jaren heeft Lubitsch onder Reinhardt's leiding gewerkt. Toen begon hij zich voor het filmwezen te interesseeren. Hij had een goeden neus en wist, dat de film een groote toekomst had. Hij trad zelf voor de camera op en hij maakte zich in 1918 eensklaps wereldberoemd door zijn regie van de Carmen-film, waarin niemand minder dan Pola Negri als „star" optrad. In Amerika regisseerde hij „Rosita" met Mary Pickford en „Huwelijkspel" met Adolphe Menjou. Onder zijn leiding werden „De Prins-student van Hei delberg" met Ramon Novarro in de rol van Karl Heinz en „De Patriot" gedraaid en een van zijn populairste films was „The Love Pa rade", die ook in Nederland veel opgang maakte, met Maurice Chevalier, die tot zijn beste vrienden behoorde en die ook onder zijn regie „One Hour with you" speelde. De film „Ik heb een mensch gedood" (The Man killed» is eveneens van Lubitsch. Ik heb Lubitsch gevraagd welke vraag lag meer voor de hand? wat hij van de zoogenaamde „stomme" film denkt. „Finished" zegt hij, „de stomme film heeft haar rol uit gespeeld. Ook Charley Chaplin zal nooit meer een wereldsucces kunnen zijn, wanneer hij er niet toe overgaat „sprekend" te spelen. Geen enkele bioscoopbezoeker wenscht meer films te zien, waarin acteurs en actrices hun mond open doen zonder dat men hoort, wat zij te zeggen hebben. Opschriften, die de handeling en de dialogen moeten verklaren, zijn niet meer voldoende. Nu is er natuurlijk een groo te moeilijkheid. Dat is het taalverschil. Een film, zooals deze tegenwoordig vervaardigd wordt, is voor de meeste landen van de we reld bestemd. In Hollywood wordt zij in het Engelsch opgenomen. In diverse landen moet zij in een andere taal gesynchroniseerd wor den. Dat wil zeggen: acteurs en actrices moe ten de woorden van de spelers en speelsters in een andere taal overbrengen en moeten er nauwkeurig op letten dat hun mondbewe gingen zooveel mogelijk op die van de zich op het witte doek bewegende personen lijken. Dat is een buitengewoon moeilijke taak, die meestal heel veel tijd kost. Iedere scène, iede re dialoog eischt tal van repetities. Er wor den opnemingen gemaakt, die geweldig veel kostbaar materiaal verslinden, en het resul taat is nog steeds niet hetgeen men ge- wenscht liad en dus begint men weer met frisschen moed opnieuw. Men heeft er tegenwoordig een nieuwe methode op gevonden. En wel: men laat films die in het Engelse^ gesproken (en gezongen) worden, in landen vertoonen, waarin Engelsch niet de algemeene landstaal is, en men laat een gedeelte van den gesproken (en gezongen' tekst in de daar gebruikelijke taal in den vorm van letters en woorden op het levende beeld verschijnen. Daardoor gaan ontelbaar veel détails en fijnheden verloren. Kwinksla gen en typische gezegden kunnen niet tot hun recht komen, maar daartegenover staat weer. dat men de bewegingen en de hande lingen van de spelers en speelsters grooten- deels begrijpt. En bovendien gaat van deze Ernst Lubitsch. films een opvoedkundige kracht uit. Zij leeren de toeschouwers en toehoorders zich aan de typische eigenaardigheden van de vreemde taal te gewennen en geven dus in zeker op zicht en in sterk werkend opzicht ook taalkundig onderwijs. Voorloopig zal er vol gens Lubitsch wel weinig' verandering in deze methode kunnen worden aangebracht. De pogingen om gekleurde films te vervaar digen zijn tot dusverre mislukt. Men beschikt nog niet over voldoende technische hulpmid delen en bovendien zijn gekleurde films nog geen absolute noodzakelijkheid geworden. Be ter goede films in zwart en wit en grijs dan gekleurde rolprenten met onnatuurlijk colo- riet, dat belachelijk werkt. Op mijn vraag, welke film Lubitsch als zijn. allerbeste oeuvre beschouwde, kon hij moeilijk antwoord geven. „Kijk eens", zei hij, „ik heb zóóveel films gemaakt, en telkens, wanneer ik aan het vervaardigen en het opnemen bezig ben, denk ik, dat juist het werk, dat ik onder handen heb, het allerbeste werk zal worden. Later eerst zie ik mijn fouten in. O ja, zeker, ik geef grif toe, dat ik tal van fouten ge maakt heb, maar die begaat elk mensch. En welke film mij het meeste plezier verschaft heeft? Dat is ook heel moeilijk te zeggen. Het is altijd juist de film waaraan ik bezig ben!" „Of we aan het zoeken zijn naar nieuwe methodes, naar nieuwe mogelijkheden, naar nieuwe wegen? Ja, natuurlijk probeeren we altijd iets nieuws te vinden, iets, wat het pu bliek boeit, wat het publiek trekt. Nieuwe su- jets, nieuwe wijzen van ensc'èneering, van regie, van decorkunst. We trachten alles zoo levendig mogelijk in de camera op te nemen en op het witte doek te reproduceeren. Wij zoeken naar romantiek, die tegelijkertijd rea liteit is, en die door een ieder kan worden begrepen". „Bent u, mr. Lubitsch, hier in Europa op zoek naar nieuwe, tot dusverre nog niet vooi de film ontdekte talenten? Wilt u misschien niet een paar aardige Weensche meisjes mee naar Hollywood nemen?" vraag ik. „Neen", luidt het antwoord, „ik ben alleen maar naar Weenen gekomen om mijn goeden ouden vriend Emil Jannings hier te ontmoe ten en ook in de andere steden van dit we relddeel zoek ik slechts oude kennissen op. Natuurlijk echterwanneer mij iets héél bijzonders in den weg komt, wanneer ik iets heel veel belovends ontmoet.dan is het een andere kwestie. Maar de reis naar Holly wood is anders te ver en ook bij ons in Ame rika wordt geweldig gespaard". „Welke Amerikaansche films de beste zijn? i Wel, zooals u weet, werk ik voor Paramount. Ik wil geen oordeel vellen over het werk en de productie van andere film-maatschappijen, maar ik voor mij vind, dat.Paramout het bes te levert. Niet alleen van kunstzinnig stand punt, maar ook wat de reportage betreft. Men moet natuurlijk nieuws-berichten streng van uitsluitend artistiek filmwerk weten te onder scheiden. maar wij hebben onze nïeuws-ope- rateurs in alle deelen van de wereld zitten,'in de meest afgelegen streken, en deze zijn steeds op hun qui vive en sturen ons voortdurend het meest belangwekkende nieuws in woord en beeld. Dit sound-news wordt in alle deelen van de wereld vertoond, ook in de Nederlandsche bioscopen wordt het op het witte doek ge bracht. Het heet daar „De oogen en de ooren der wereld", als ik me niet vergis". „Neen, meneer Lubitsch, u vergist zich niet. En weet u, dat deze in het Engelsch ge sproken filmjournalen, die uit Amerika cn uit Engeland komen, in het Duitsch en het Hongaarsch, in het Poolsch en het Tsjechisch en soms ook in het Nederlandsch voor de Ne derlandsche bioscopen vertaald en omgewerkt worden in Weenen en door mij?" Neen, dat wist Ernst Lubitsch niet. Hij be moeit zich alleen met zijn eigen werk in Amerika. W. M. BEKAAR (De Minister van Waterstaat heeft het denkbeeld, opgevat de financiering van nieuwe brug genbouwiver ken te ver zekeren door heffing van tol gelden.) Bruggen bouwen. Excellentie, Doet gij waarlijk excellent. Daar g'op onzen dank kunt bouwen, Als een stevig fundament. Veel hebt gij alreeds verbeterd Met uw bruggenbouwbeleid, In een reeks van monumenten. Vol van Waterstatigheid. Maar nu wordt gij door de tijden Voor een nieuw probleem gesteld. Waar wij allemaal aan lijden, En dat- is: gebrek aan geld. Voor 't verbinden van die endjes Valt het zwaar een brug te slaan, Grijp nu echter niet in wanhoop Juist het naarste middel aan. Nieuwe tollen, Excellentie, Is dat heusch een ernstig plan. 'k Word er enkel bij het denkbeeld. Draaierig en brommend van. Bruggen bouwt men niet op tollen, Die constructie deugt niet meer, En de woorden hef- en draaibrug. Geven 't tolbegrip niet weer. Als gij 't niet kunt overspannen, En dat ligt wel in de lijn. Zou ik, tot wat beter tijden, Liever bruggewachter zijn. Slechts niet naar de middeleeuwen Met hun tolsysteem terug, Want zoo komen wij bij voorkeur Liever niet over de brug. Maak uw bruggedachten tolvrij, Onze felle tollenhaat Zult gij nimmer overwinnen, Hoe gij ook als Brugman praat. P. GASUS. GANDHI MET NIEUWJAAR VRIJ? LORD LOTHIAN VICE-KONING VAN INDIë? LONDEN, 29 December (V. D.) De „Daily Herald" weet mee te deelen, dat het reeds zoo goed als zeker is, dat Gandhi en de andere politieke Indische gevangenen, die wegens deelneming a^n de burgerlijke onge hoorzaamheidscampagne werden gearres teerd, op Nieuwjaarsdag in vrijheid zullen worden gesteld. Het blad weet te meiden, dat de onder- Koning van Indië Lord Willingdon. waar schijnlijk in het volgende jaar zal aftreden en dat hij dan zal worden opgevolgd door Lord Lothian, onderstaatssecretaris voor Indië in het Britsche kabinet. POONA, 29 December (Reuter) Gandhi heeft aangekondigd, dat hij het vasten om voor de „onaanraakbaren" toegang te ver krijgen tot de tempel von Kelappan, heeft uitgesteld. NASLEEP DER KREUGER-AFFAIRE. NEW YORK,, 29 December (V.D.) De Irving Cy., de trustee van de gefailleerde Internationale Match Cy., (de Amerikaansche dochteronderneming van het Kreuger con cern) heeft acht commissarissen der Ameri kaansche onderneming gedaagd tot be taling van schadevergoeding tot een bedrag van 250.000.000 dollar. De commissarissen der International Match Cy. zouden de controle op de onderneming hebben overgelaten aan Ivar Kreuger zelf en daardoor hun eigen plichten tot het houden van toezicht hebben verwaarloosd. WAPENS EN MUNITIE TE HAMBURG. HAMBURG, 28 December (Wolff). De po litie heeft een grooten voorraad wapenen en munitie ontdekt, en vier personen gear resteerd, die zeiden tot de communistische partij te behoor en. HEVIGE GRIEPEPIDEMIE IN BIRMINGHAM Uit Birmingham meldt Reuter dat tot dus ver aldaar bijna 600 trambeambten, 100 poli- tie-agenten en meer dan 300 postbeambten aan griep ziek liggen. Er doen zich tal van gevallen van longontsteking voor. de vorige week 150, deze week reeds 100. Het aantal sterfgevallen bedroeg de vorige wee^k 30. CONFLICT MET 150.000 DEENSCHE ZEELIEDEN. ARBEIDSOVEREENKOMST DOOR DE REEDERS OPGEZEGD. KOPENHAGEN, 29 Dec. (V. D.) Zooals reeds gemeld werd, zijn de collectieve ar beidsovereenkomsten met de zeelieden door de organisatie van reeders opgezegd. Onder deze contracten vallen 8000 man. Thans hebben de werkgevers in de ver schillende bedrijfstakken zoo goed als alle collectieve arbeidsovereenkomsten per 1 April 1933 opgezegd. Het aantal betrokken arbeiders dat onder deze overeenkomst valt bedraagt 150.000, docli hiervan zijn minstens 50.000 werkloos. ENGELSCH GOUDSCHIP DOOR STORM GETEISTERD. Parijs bij. middag! Een interessante foto uit de Fransche hoofdstaddezer dagen genomen, toen de stad in een dichte nevellaag gehuld was. ZEEMAN GEDOOD. NEW YORK. 29 December (Reuter). Het goudschip Majestic had zulk ruw weer tijdens zijn overtocht over den Atlantischen Oceaan dat een der zeelieden gedood werd. dat twee andere bijna waren verdronken en dat de keuken voor de bemanning zwaar werd be schadigd terwijl ook nog andere schade werd aangericht, vooral op 23 December, tot de storm het hevigst was. Onder de passagiófs, welke zich aan boord van het schip bevonden, was ook de Cana- deesche Premier Bennett. VISSCHERSBOOT VERGAAN BIJ SCHOTLAND. ABERDEEN, 28 December (Reuter). Aan de Schotsche kust is een vischersboot ver gaan waarbij drie leden der bemanning om het leven zijn gekomen. FRANKRIJK LEENT AAN OOSTENRIJK. PARIJS, 28 December (Reuter). De Commissie voor buitenlandsche aangelegen heden utï den Senaat heeft onder zeker poli tiek voorbehoud, het wertsontwerp goedge keurd voor het verstrekken eener leening aan Oostenrijk. GRIEP-EPIDEMIE IN DE VEREENIGDE STATEN. NEW YORK, 29 December (Reuter). In de Vereenigde Staten woedt een hevige griep- epideime. Er zijn 43.997 gevallen geconsta teerd in totaal 35 staten, hetgeen waar schijnlijk het achtste deel is van het wer kelijk aantal. Alleen in New York zijn reeds 10.000 ge vallen geconstateerd. MACHINIST PLEEGT ZELFMOORD. BRATISLAWA, 29 December (V.D.) Op het station Altsohn in Tsjecho-Slowakije heeft zich een vreeselijk voorval afgespeeld. Een machinist klom op zijn voor het vertrek gereedstaande locomotief, trok zijn jas uit, opende de deur van de stookplaats en sprong in het vuur. In een oogwenk was hij geheel verkoold. Waarschijnlijk heeft hij in een vlaag van verstandsverbijstering gehandeld. Hij laat een vrouw en twee kleine kinderen achter. SCIIEEPSBOTSING MAAKT 22 SLACHT OFFERS. NAPIER. (Nieuw Zeeland) 29 Dec. (Reuter) Ten gevolge van een botsing tusschen twee schepen aan den ingang van de haven, zijn tien mannen verdronken en moesten twaalf naar het ziekenhuis worden vervoerd. DUITSCHE BOEREN EIS CHEN BOTER- INVOERVERBOD. BERLIJN, 29 December (Wolff). In een telegram aan den Rijkskanselier heeft dé Reicbslandbund een verbod van den invoer van boter geëischt. De boternoteering te Ber lijn heeft een laagterecord bereikt op 95 Mark per 100 pond tegen 135 Mark in 1913. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 29 December. Ondertrouwd 28 December: F. Kroeze en M. Stoïsser; J. W. Roozen en J. H. A. Kra mer; T.Schlangen en E. Emers; G. Zwart en A. Vledder; J. J. de Veen en H. L. v. d. Vooren. Getrouwd 28 December: H. P. de Vries eil W. A. den Blanken; J. F. Ludding en H. M. Wigchert; A. v. d. Nes en J. M. Kieft; P. M. Rooij en H. M. v. Meerem; C. J. v. d. Veldt en J. Teeuwen; A. Timmermans en A. J. J. de Leeuw; T. Wijnhoven en J. Peters; A. Scheffer en M. E. Nijsten; J. Koene en G. J. v. d. Ochtend; A. van Dijk en D. Polak; G. J. Voetelink en A. M. C. Terstal; H. J. Rozenhart en A. van Melsen; G. Pool en S. Schippers. Bevallen 25 December: H. H. S. v. d. Spek— Gellij, d.; 26 December: M. StolwijkRijk hof, z.; A. S. HoekstraVeenstra, z.; 2J December: M. J. v. d. LindenGiebels, d. Overleden 26 December: J. J. Berkenkamp, 77 j„ Korte Lakenstraat; C. M. A. van Al- phen, 57 j., Parklaan; E. H. Rap, 71 j„ Tette rodestraat; 27 December; R. L. Knoops— Barkey, 72 j., Mauritsstraat. FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 14) „Wie is die dikke roode vent, Adam?" vroeg hij met een hoofdknik in de richting, waar de vent in kwestie bezig was met een worstachtigen vinger in een stoel te prik ken. „Dat is meneer Greims van Cranbrook, me neer", zei Adam met een stuursch gezicht. „Hij noemt zich zelf korenhandelaar; maar ik noem 'm, na 't doet er niet toe. Alleen kan ik je vertelle, dat ie niet van het koren rijk is geworden, meneer en hij is 't, voor wien we hier op Daplemere eigenlijk sloven en werken van 's mergens tot 's avonds. „Hoe bedoel je dat, Adam?" „Hij het de hiepeteek op Dapplemere, me neer". „Hoeveel is die hypotheek, Adam?" „Der staat nog over de drieduizend pond meneer, en die motte van 't jaar afgelost met de rente", zuchtte Adam,'t is een beesti ge hoop geld". Bellew dacht aan de sommen die hij uit gegeven had voor zijn yacht, voor zijn drie race-wagens en voor andere „genoegens". Drie duizend pond, vijftienduizend dollar! Die zouden haar tot een vrij mensch maken onafhankelijk, vrij van zorgen! Vijftien duizend dollar! Hij herinnerde zich dat hij die som eens, in één avond verloren had met poker. „Vervloekt", zei Adam ineens. „Dat gezicht met die varkensooge van Greims, die naar al onze mooi meubels kijke, keere den ouwen Adam, bikans binnenste buiten in me, me neer Belloe. Kijk 'm nou toch es op die stoel slaan!" Adam keerde zich plotseling om, drong door de menigte heen naar de plaats waar de heer Greims bezig was de springveeren van een armstoel te onderzoeken en liet zich zoo danig door de gretige koopers opzij dringen, dat hij met een harden bons tegen den rood- nek aanviel en hem daarbij gevoelig op zijn teenen trapte, met het eenig gevolg dat de uitdrukking van droomerige onschuld op zijn tronie, bij het hooren van des heeren Greims verontwaardigde kreten, veranderde in een uitdrukking van onschuldige verbazing. „Kan je niet kijken, waar je je pooten zet, lompe ezel!" raasde de woedende Greims roodnekkiger dan ooit. „Vreskuus meneer Greims", zei Adam ern stig, „maar met al die pooten van tafels en stoelen en kasten en canepees en van al die mensche hier, raak ik zoo in de war, dat ik een steert mag krijge a'k nog weet welke van mienzelf of van oe of van iemand anders zijne. Meneer Greims, ik ben zoo vrij as uw vreskuus te vrage". Na welke toespraak Adam plotseling strui kelde over de klomp van een boer, tengevolge waarvan hij Greims met zijn elleboog in diens maag stompte, zoodat hij zich kreu nend achteruit wrong, in de menigte ver dween en den stoel met. rust liet. Ondertusschen zat Bellew in zijn hoekje en keek naar de drukte en dacht aan haar. die, moedig als zij was. toch op het laatste oogen blik was weggegaan om deze hel te ontloo- pen. Op eens zag hij dat de korenhandelaar niet ver van hem op een stoel was gaan zit ten, blazend van hitte en verontwaardiging, en daar begroet werd door een ander indi vidu, klein van stuk en met oogen als een rat. Hij wenschte den heer Greims een eerbiedi gen goeden morgen. „Die Adam daar", hijg de de korenman, „moest naar de stallen wor den gebracht, daar hoort ie thuis. Die vent heeft wel drie stel ellebogen en voeten te veel. Hij moest er uit worden gesmeten!" „Ja", zei de ander, „u heeft gelijk, meneer Greims, hij moest er uit gesmeten, maar En wat denkt u van de meubels, meneer „Zoo zoo, Parsons", zei Greims, „zoo, zoo!" „Hebt u plan te koopen?" „Ik zal", antwoordde de korenhandelaar met nadruk, „ik zal beslag leggen op die go- belinstoelen enne de staande klok in den hoek, enne.... het groote, gebeeldhouwde ledikant enboven al dat buffet hier. Voor zoover ik weet is er geen buffet, in het heele land, waarbij het hoeft achter te staan. Massief mahonie, meneer en het snijwerk!" En hij tikte met zijn wórstvinger op het meu bel in kwestie. „O, ik heb al jaren oog gehad op dat buffet. Ik wist dat ik het den een of anderen dag zou krijgen. Het verwondert me alleen, dat ze niet eerder heeft moeten verkoopen". „U bedoelt Anthea Devine?" „Ja, die bedoel ik. Ik heb me herhaaldelijk afgevraagd, hoe ze met die hypotheek, aflos sing en rente, der hoofd nog zoo lang boven water hebt kunnen houden. Maar let op wat ik zeg, Parsons. Het duurt niet lang, of ze houdt weer verkooping, en dan gaat het zaa- kie, Parsons". „Nou, ik heb altijd gezegd: 't gaat nooit met een vrouw alleen op een boerderij", zei Parsons. „Maar wat ik zeggen wou, die kast daar Sheraton geloof ik wat denkt u dat die zoowat waard is, zoo onder u en mij?" vroeg de rat-oog. „Dat kan ik je niet zegge tot ik 'm bekeke heb, gevoeld heb", antwoordde de korenman, opstaande. „Laat me mijn hand er op leg- genen ik zeg 't je op een schelling". Zij baanden hun weg door het volk. Bellew zat emt zijn kind op zijn handen toe te kijken en bemerkte niet dat zijn pijp al lang uit was. De groote staande klok, niet ver van hem af, tikte rustig en regelmatig voort, onver stoord door de drukte, zooals ze al gedaan had van' den dag af dat ze gemaakt was; dat was (zooals de inscriptie op de wijzerplaat uitwees) geweest in het jaar 1732, door Jabez Havesham te Londen. Deze oude dame begon plotseling een zeer heesch geluid voort te brengen, hetgeen, gezien haar hoogen leef tijd geen verwondering behoeft te wekken en, nadat de lange, heesche zucht was uitge storven, liet ze twaalf maal den zachten, vol len klank van haar zilveren bel weergalmen om aan wie het hooren wilde, mede te dee len, dat het middag was. Waarop de deurwaarder, met zijn hoed achter op zijn hoofd, op zijn horloge kéék, den roodneuzigen Theodore toeknikte, op een verhoogde zitplaats klom en drie hamersla gen op zijn lessenaartje gaf. „Heeren", begon hij. Maar hij werd onderbroken door een woe dende stem. „Ho stomme pummel! Hou je elleboge thuis, varken! En je staat weer met je poote op me teene. Vervloekt, as je hier geen ruimte het, ga der dan uit". Waarop de deurwaarder met groot geweld begon te hameren, hiermede de herrie tot bedaren bracht en opnieuw begon met zijn grappigsten glimlach: „Heeren, u hebt gelegenheid gehad om de meubels te bezichtigen, die ik hier zal veilen. Ik zal u wel niet behoeven te zeggen, dat er moeilijk een mooiere collectie antieke meubels zal kunnen worden gevonden en daar ik mag aannemen, dat we het hierover allemaal eens zijn, wil ik maar, zonder verdere plichtple gingen met mijn taak beginnen. Vooreerst hebben we hier een kamerschut, zes voet hoog (breng het schutsel, Theodore). Hier is heeren. Gesneden rozenhout met de hand beschilderde paneelen, in uitstekenden staat. Wie biedt er wat voor dit kamerschut, hee ren. Kom!" „Vijftien shilling", riep een stem. „Begin maar zoo laag als je wilt, heeren. Iemand biedt vijftien shilling voor „Zestien!" van een heer met één dicht oog en een litteeken op zijn wang. „Een pond!" riep Adam. „Een en twintig!" zei het litteeken met na druk. „Vijf en twintig!" zei Adam. „Vijf en twintig!" riep de deurwaarder. „Niemand meer? Een echt antiek kamer schut! Niemand? Eenmaal vijf en twintig andermaal af! Voor den meneer met de halsdoek, Theodore". „Dat was Job Jagway, meneer!" fluisterde Adam Bellew toe. „Lekker zijn neus voorbij. De deurwaarder begon opnieuw: „No. 2, heeren! Zes antieke, gebeeldhouwde stoelen, met gobelin-bekleeding. Met twee bijbehoorende armstoelen. Wie biedt...." „Dertig shilling!" uit de menigte. „Ha, ha! geen grappen! Heeren. Dertig shilling/ die is goed. Kom heeren! „Drie pond!" van den roodhals-korenhan- delaar. „Drie pond, drie", zei de rat-oog. „Vier pond", korenhandelaar. „Vier pond tien", riep Adam. „Vijf", knikte Greims. „Zes", loeide Adam. „Zeven", Parsons. „Acht", Greims. „Tien", krijsche Adam, die zenuwachtig begon te worden. „Elf", zei Greims, die zijn hals weer begon af te vegen. Adam aarzelde. Elf pond leek hem erg veel voor deze oude stoelen, die hij Prudence en de beide roodwangige dienstmeisjes eiken morgen had zien afstoffen. En...', het was zijn eigen geld niet! Dus aarzelde hij en gluurde even naar den hoek bij de klok. ,Elf pond!" riep de deurwaarder. „Deze mooie, gebeeldhouwde antieke stoelen voor elf pond! Elf, eenmaal, andermaal „Vijftien", zei een stem in een hoek. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 8