HET EERSTE JAAR DER
ONTWAPENINGSCONFERENTIE.
ESBJERG, DE CONCURRENT VAN IJMUIDEN.
1JMUIDER COURANT ZATERDAG 31 DECEMBER 1932
DERDE BLAD.
Eert herinnering aan de belangrijkste gebeurtenissen
het „ontwapeningsgebouw".
in
GENèVE, 27 Decemberl932. 1
Toen de Ontwapeningsconferentie op 2
Februari van dit jaar geopend werd,
meende men algemeen, dat het een
heel lange conferentie zou worden. Zij zou
wel zes of misschien zelfs acht maanden
duren! Sir Eric Drummond, die kort vóór de
opening der conferentie algemecnen spijt
verwekte door zijn ontslagaanvrage en zich
eindelijk op aandringen van den Volken
bondsraad bereid verklaarde nog aan te blij
ven totdat de Ontwapeningsconfei-entie ge
ëindigd zou zijn, was nog pessimistischer
over de kansen op een vlot verloop der be
sprekingen: hij stelde zich nog tot 1 Juli 1933
beschikbaar! Het goede inzicht van den tegen-
woordigen secretaris-generaal van den Vol
kenbond is dit jaar opnieuw gebleken. De
zes of hoogstens acht maanden, die „men"
de Ontwapeningsconferentie wpl wilde toe
staan, zijn reeds lang voorbij en het eerste
artikel der te sluiten conventie moet nog
steeds geredigeerd worden. Daarentegen be
staat er thans alle kans, dat de afloop der
Ontwapeningsconferentie zoo ongeveer met
het afscheid van Sir Eric Drummond zal
samenvallen, tenzij men zich nog met de
door Norman Davis aanbevolen magere
spoedconventie zou tevreden stellen, waar
door met Paschen het einde wel zou kunnen
bereikt zijn.
Terugdenkend aan wat wij in het eerste
jaar Ontwapeningsconferentie hier beleefd
hebben, gaan mijn herinneringen in de eer
ste plaats terug naar dien tragisehen ope
ningsdag van 2 Februrri, toen het aanvangs-
uur der openingsplechtigheid plotseling moest
worden uitgesteld, omdat de Volkenbondsraad
op datzdfde uur een dringende spoedverga
dering noest houden, waarin tegen de Ja-
pansche beschieting van Shanghai gepro
testeerd zou worden! Het was geen wonder,
dat de caarna door Arthur Henderson uit
gesproken openingsrede der Ontwapenings
conferentie niet den gehoopten indruk maak
te!
Enkele dagen later hadden wij den ge-
denkwaardgen Zaterdag 6 Februari, waarop
de vertegenwoordigers, manlijke en vrouwe
lijke, der groote internationale organisaties
de succesvenschen van millioenen voor de
conferentie kwamen verkondigen.
Meer dan ver uren lang passeerden mannen
en vrouwer, met petities zonder tal beladen,
de redenaarstribune, waarbij sommigen dee-
inoedig-smekend, anderen kraehtbewust-
eischend, ieler in eigen bewoordingen doch
allen met hetzelfde refrein, de noodzakelijk
heid van eei slagen der Ontwapeningscon
ferentie vertondigden.
Februari ei Maart verliepen verder zonder
groote opwinling. Vrijwel alle staten namen
aan de algemene beschouwingen deel. Zestig
redenaars virzekerden de bereidwilligheid
hunner regeeingen aan het groote doel te
willen medeverken. Het was een „zooveel
hoofden, zoovel zinnen", doch met wat goe
den wil kon men de bereidwilligheid tot
compromissenuit iedere rede lezen. Vrij hoop-
yol ging menie Paaschvacantie dan ook in.
Dan onmidcèllijk na de hervatting van het
werk kregen nj de eerste Amerikaansche
sensatie. Gibsca verrast vriend en vijand met
zijn voorstel ni niet verder geleerde discussies
over het verbaid tusschen veiligheid <en ont
wapening te buden, doch te beginnen met
een koen beslut: het verbieden van de aan
valswapenen di" landmacht, in het bijzonder
zware artillerie en tanks! Groote beroering-
bij de Franschei, Boncour wil de verantwoor
delijkheid voorde door .Frankrijk aan te
nemen houding niet alleen dragen, roept
Tardieu te hul». Spin-nijdig komt Tardieu,
snauwt in zijn ede de Amerikanen af, draait
daarna zijn buirman Gibson zijn rog toe.
Tardieu op zijn zuiverst! Slechts met moeite
gelukt het den 'istigen advocaat Sir John
Simon de schijiveenheid te herstellen door
een motie, die ale aanvalswapenen (ook die
van de zeemacht verdoemt, doch het aan de
militaire deskunagen overlaat te bestudeeren
wat onder „aanalswapenen" eingenlijk te
verstaan is.
Nauwelijks zijnwij van dit Amerikaansch-
Fransche incideni bekomen, of MacDonald
verrast ons met ien woede-uitval tegen de
geheele Geneefsele werkmethode van open
bare besprekingen met gelijke rechten voor
kleinen en grootei,
Einde April is KacDonald met Stimson te
Genève aangekomei, om in besprekingen met
Brüning en Tardiu spijkers met koppen te
slaan. Dat Tardier als minister waarschijn
lijk reeds ten dood is opgeschreven en dat
de Angelsaksers daarna met Herriot veel beter
zullen kunnen opchieten, schijnen Mac
Donald en Stimson niet te kunnen inzien.
Groot is dan ook km ergernis, als Tardieu
plotseling ziek word en de heeren onverrich-
terzake Genève motten verlaten.
Dan breekt wedex een maand Mei zonder
emoties aan. Tardiei en Brüning vallen, doch
het duurt een maani, voordat Herriot de op
volger van Tardieu gworden is. In dien tus-
schntijd ergeren de nilitaire deskundigen de
ontwapeningsvriendei door hun strategische
uiteenzettingen over iet offensieve of defen
sieve karakter van bexaalde wapensoorten, de
ontwapeningsconfereitïe gaandeweg van een
groote hoop der volkren tot een onderwerp
van hoon makend!
Juni brengt dan detweede Amerikaansche
sensatie: het voorstel van President Hoover,
om alle soorten van bevapening op de geheele
wereld met één derdi te verminderen. Het
radicale Amerikaansclr ontwapeningsvoorstel
werkt even sensationeel door den inhoud
daarvan als door de wijze, waarop het de
Ontwapeningsconferentie was aangeboden:
een bezoek van Gibsoi na middernacht bij
President Henderson, net de dringende bede
de conferentie onmidddlijk den eerstvolgen-
den dag te doen bijeenkomen voor het aan-
hooren van President mover's Boodschap!
Hoover's inititiatief wek nieuwe hoop, nieuwe
belangstelling bij de vokeren op. Doch de
Europeesche staatsliedei hebben het te druk
met Lausanne, om tot enstige ontwapenings
onderhandelingen gered te zijn. Slechts
Gandhi aanvaardt in ïaam van Italië het
Hooversche plan zonde' eenig voorbehoud!,
ifle andere groote mogenllieden willen min of
meer ingrijpende wijzigingen of aanvullin
gen, wier discussie „Lausanne" verhindert.
Als Lausanne eindelijk op 9 Juli goed is
afgeloopen, is de door allen begeerde en als
een noodwendige behoefte gevoelde zomer-
vacantie te nabij, om nog grooten vooruitgang-
ter Ontwapeningsconferentie te kunnen be
reiken. Eerst Sir John Simon, daarna Benes
trachten een vacantie-resolutie op te stellen,
die de weinige punten, waarover reeds over
eenstemming bereikt is, en het werkprogram
ma voor het tweede gedeelte der conferentie
vastlegt. De „Kleine Acht" (Nederland en 7
andere kleinere staten) treden in actie, om
althans zooveel mogelijk binnen te oogsten,
vooral inzake vermindering der militaire
luchtvloten. Op 23 Juli wordt de vacantie-
resolutie aangenomen, doch Duitschland en
Sovjet-Rusland stemmen tegen en Italië liet
een ontstemd gemopper over het te geringe
resultaat hooren. Op dien zelfden dag ver
schrikt Duitschland de wereld met een ulti
matum: als niet weldra het vraagstuk der
Duitsche rechtsgelijkheid op ontwapenings-
gebied „bevredigend opgehelderd" zal zijn, zal
Duitschland niet meer aan de conferentie
deelnemen!
In September voert Duitschland deze be
dreiging uit. Het verschijnt niet meer in de
zitting van het Bureau. Algemeene veront
waardiging tegen de Duitsche regeering, ook
bij de ontwapeningsvrienden. Doch gaande
weg wijkt bij deze laatste de toorn, wanneer
zij de uitwerking van Duitsehland's stap op
Frankrijk en Engeland zien. Het besef dringt
in deze landen door, dat de Ontwapenings
conferentie moet slagen, om Duitsehland's
herbewapening te vermijden, en dat, om dc
conferentie te doen slagen, een grootere ont-
wapeningsbereidwilligheid door Frankrijk en
Engeland moet getoond worden!
Het verloop der laatste maanden ligt nog
versch in aller geheugen; het nieuwe Fran-
sche plan-Herriot-Boncour, dat zoowel op
het gebied der rechtsgelijkheid als der veilig
heid een belangrijken vooruitgang brengt, de
rede van Sir John Simon in het Bureau der
Ontwapeningsconferentie, eindelijk de Con
ferentie van Vijf die op 11 December tot den
terugkeer van Duitschland leidde.
Het parool is thans door de groote mogend
heden eendrachtig gegeven: „een onmid
dellijke daadwerkelijke bewapeningsvermin-
dering door een conventie, die rechtsgelijk
heid verwezenlijken zal in een stelsel, dat
allen volkeren gelijke veiligheid verzekert".
Zoo heeft de laatste maand van het jaar
1932 ons althans nog de overeenstemming
tusschen de groote mogendheden gebracht
over het doel, dat in 1933 zal moeten be
reikt worden. Een tastbaar resultaat van 10
maanden arbeid is het nog niet, doch wan
neer de Algemeene Commissie op 31 Januari
1933 weder zal bijeenkomen, zal grootere
hoop gerechtvaardigd zijn dan op 2 Februari
1932 over de practische uitkomsten van deze
eerste Wereldconferentie voor Internationale
Vermindering van Bewapening!
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
MR. W. P. A. HELLEGERS.
Te Breda is plotseling oveideden, 77 jaar
oud, mr. W. P. A. Hellegers, vice-president
van de rechtbank aldaar. Mr. Hellegers werd
tijdens de lunch onwel en overleed nog voor
men hulp had kunnen inroepen.
S. J. POTHUIS.
Naar de Tel. meldt zal in den loop van
1933 de heer S. J. Pothuis, lid van den raad
van Amsterdam en van Provinciale Staten
van Noord-Holland aftreden als secretaris
van den Amsterdamschen Bestuurdersbond,
en met pensioen gaan. Hij zal worden opge
volgd door het raadslid B. de Vries. Zoolang
de A.B.B. bestaat had de heer Pothuis er zijn
krachten aan gegeven, eerst als voorzitter,
later als secretaris.
DE „COUPE DE VENT" (WINDVLAAG)
Tot de zeer gracieuze coiffures van den
laatsten tijd behoort stellig de coupe de vent
(windvlaag).
De wind jaagt door het haar en de gril
ligste lijnen ontstaan. Dit vooral deed voor
heen schade aan het uiterlijk van de vrouw
en thans kan een ferme bries de schoonheid
van de vrouw slechts verhoogen.
Kleeding, schoeisel, kapsel en hoofdbedek
king van tegenwoordig, alles is berekend op
elke weersgesteldheid.
De weersgesteldheid mag niet van invloed
zijn op de charme van de vrouw, daarom
vooral heeft dit kapsel zulke bijzondere prac
tische voordeelen.
Voor brunettes en blondines, iedere vrouw
is dit kapsel passend te maken. Nog voor
korten tijd meende men in vakkringen ten
onrechte, dat alleen brunettes dit kapsel
goed stond, maar de kapper weet er tegen
woordig wel raad op, zoodat de blondine zich
niet achter gesteld behoeft te gevoelen bij
haar donkere seksegenoote.
Dit kapsel is eenvoudig van onderhoud en
het moderne hoekje doet het er uitstekeird
bij.
23 JEUGDIGE DIEVEN TE
ROTTERDAM.
BENDE VAN 12 TOT 16 JAAR.
De politie te Rotterdam heeft, naar de Tel-
meldt, niet minder dan 23 jongens aangehou
den, die zich sinds eenige maanden schuldig
maakten aan tallooze diefstallen. De leef
tijden varieeren tusschen 12 en 16 jaar. Zij
stalen artikelen van den meest uiteenloopen
den aard uit spoor- en andere wagens, auto's
enz. De jongens stalen flesschen melk van
melkwagens, waarvan zij vervolgens het
staangeld inden. Ook hebben zij flesschen
advocaat leeg gedronken. Een der jongens
bezat een valsche sleutel.
HANDKAR DOOR AUTO ACHTEROP
GEREDEN
TWEE MANNEN ZWAAR GEWOND.
IIET ZUID-SLAVISCIIE SCHIP AAN DEN
KETTING.
Naar de N.R.C. verneemt zal het Zuid-
Slavische schip, dat te Rotterdam aan den
ketting is gelegd 20 Januari verkocht worden.
Te Cette in Frankrijk is op een schip van
dezelfde reederij beslag gelegd. De beman
ning te Rotterdam weigert nog altijd van
boord te baan. hoewel haar medegedeeld is,
dat de loonvorderingen bij den verkoop pre
ferent zijn.
GEEN CAFé'S OP ZONDAG OPEN
ZOUTELANDE FN SEROOSKERKEN NIET
ERG GASTVRIJ.
In de Tel. lezen wij. dat in het plaatsje
Zoutelande op Walcheren, dat reeds eerder
van zich deed spreken door scherpe maat
regelen tegen het baden, beoaald is, dat alle
cafés en restaurants op Zondag gesloten
moeten zijn. Ook te Serooskerken is een der
gelijk besluit genomen. Men heeft gepoogd
het te doen vernietigen wegens strijd met het
algemeen belang, doch dit is niet gelukt.
Vrijdagmiddag omstreeks vijf uur heeft op
den I-Iilversumschen weg bij Laren een ern
stige aanrijding plaats gehad. In de richting
Laren liepen twee tuinlieden, zekere J. de
Leeuw en J. Bouwman, beiden woonachtig
te Laren, een handkar voortduwend. Deze
handkar was niet voorzien van een reflec
tor. Zij werden achterop gereden door een
auto, bestuurd door den heer H. te Bussum.
Deze verblind door het licht van een te-
genkomer zag de beide mannen niet en
reed in volle vaart op hen in. De slachtof
fers werden over den weg geslingerd en zeer
ernstig gewond. De L. was er het ergst aan
toe. In zorgwekkenden toestand werd hij
naar het St. Jansziekehhuis te Laren over
gebracht, waar hij ter verpleging is opge
nomen. De doctoren achtten operatief in
grijpen noodzakelijk. Men vreest voor zijn
leven. J. B. werd eveneens naar het St. Jans
ziekenhuis vervoerd. Zijn toestand is min
der ernstig. Een onderzoek ïxaar het ge
beurde wordt ingesteld.
CRISISCOMITé.
De firma Joh. Enschedé en Zonen verraste
de afdeeling Haarlem van het N. C. C. met dc
gratis levering van 10.000 circulaires, waar
voor hartelijk dank wordt betuigd.
DE
A. V. R. O. OP OUDEJAARS
NACHT.
TOCH IN DEN AETHER.
De A.V.R.O. heeft, naar de Tel. meldt, van
den minister van Waterstaat toestemming
bekomen om in de eerste twee uren van het
nieuwe jaar op de 1875 M. golf uit te zen
den.
Daai'om zal de A.V.R.O. in den nacht van
Oude- en Nieuwjaar te ongeveer halfeen
(na sluiting van het K.R.O.programma) een
programma lütvoeren dat begint met een
korten A.V.R.O.-Nieuwjaarswensch, uit te
spreken door den heer W. Vogt, waarna,
evenals vorige jaren een opsomming wordt
gegeven van de namen en verblijfplaatsen
van een groot aantal Nederlandsche schepen,
wier bemanning een Nieuwjaarsgroet
wenscht te zenden aan verwanten thuis.
ONTDUIKING VAN DE CRISIS-ZUIVELWET
Controleurs van de Crisiszuivelwet hebben
in de laatste dagen in de omgeving van Ter-
neuzen en Hulst groote partijen boter in
beslag genomen en processen-verbaal opge
maakt, meldt de N.R.Ct.
De Arbeidershoogeschool.
Boudier-Bakker en Van Ammers-Küller.
in 't Deensch.
Oude, kleederdracht, zooals op Fanö
in stand bleef.
Het is een wat vreemde geschiedenis in
Esbjerg te komen met de bedoeling hier en
daar met de menschen te praten, terwijl men
geen twee woorden Deensch kent. Ge voelt u
in den beginne zoo hulpeloos als Robinson
Crusoë voor hij Vrijdag ontmoette, maar
tenslotte hebt ge meer dan hij, want ge hebt
uw Duitsch en uw Engelsch en er zijn wat
remineseenties gebleven van flarden
Zweedsch, opgedaan in tien dagen in Zwe
den. En terwijl ge u uitslooft om den men
schen in alle talen duidelijk te maken wat
ge bedoelt, blijkt het, dat ge het maar 't al
lerbeste in doodgewoon Nederlandsch had
kunnen zeggen, omdat deze taal nu eenmaal
op de onze lijkt, precies zooals de menschen
in Denemarken lijken op ons. Het eenige is,
dat men de woorden anders schrijft, en pas
als men de uitspraak een beetje kent komt
men in het lezen van Deensch alras zoover,
dat ge bijvoorbeeld een krantenbericht met
vrij groot gemak leest. Daar komt dan wat
Duitsch en Engelsch bij te pas, Engelsch
vooral, want de Scandinavische talen ver-
toonen meer angelsaksische invloeden dan
ge denken zoudt.
De ergste ontdekking is echter tenslotte,
dat al deze moeite tot ontcijfering zoozeer
niet noodig was, omdat er zooveel Denen zijn,
die Duitsch of Engelsch spreken, zooveel, dat
ge u bijna in alle omstandigheden verstaan
baar kunt maken of tenminste altijd wel een
tolk vindt, die u op de vriendelijkste wijze
ter zijde staat. Dat geeft een bijzonder pret-
tïgeh indruk van het Deensche volk en hier
aan wil ik dan ook nog eenige aandacht wij
den.
Ik lees, dat er in Denemarken relatief meer
kranten gelezen worden dan elders ter we
reld, hetgeen een blijk van hooge ontwikke
ling is, waarvan ik in Esbjerg al spoedig het
bewijs krijg. Er verschijnen in deze voor
onze begrippen betrekkelijk kleine plaats,
vijf dagbladen. Waar elders zal men er zoo
veel bij elkaar vinden? Bovendien hangen
nog overal de groote Deensche bladen te koop,
Politiken, Berlingske Tidende, Dagens Nyhe-
ter, Social Demokraten. Het maakt een wer
kelijk grootsteedschen indruk, die verkoop
van losse kranten in de boekwinkels en kios
ken. Iedere politieke partij heeft hier in
Esbjerg haar blad, en daar er vijf zijn kom
ik in de binnenstad even zoovele kranten-
bureaux tegen.
Die Deensche kranten zien er keurig uit,
zij lijken uiterlijk het meest op de Fransche,
ieder blad heeft driekleurendruk, ook de
plaatselijke, een systeem, dat overal elders
een groote zeldzaamheid is.
In een boekwinkel doe ik nog een aardige
ontdekking.-Ina Boudier-Bakker's „Klop op
de Deur" in het Deensch. De winkelier ver
telt mij, dat het hier goed verkocht wordt,
maar Jo van Ammers-Küller gaat nog beter,
omdat haar boeken niet zoo duur zijn. Deze
twee deelen van De klop op de Deur kosten
twaalf Kronen en van Van Ammers-Küller
slechts vijf. Dat is dus twee vijf en twintig,
in Hollandseh geld.
Uit alles, de vele kranten, de vele boekwin
kels, blijkt, voor wie het nog niet weten
mocht, op welk een hoogen trap van bescha
ving dit Deensche volk staat.
Daarover ben ik nog eens gaan praten met
den leider van een instelling, die eveneens
den Deenschen drang naar ontwikkeling ty
peert, de Abejderhöjskole.
„Forstander" Poul Hansen, de leider van
de Arbeidershoogeschool ontvangt mij in het
vriendelijke met klimop begroeide gebouw,
dat een eindje buiten de stad in 't vrije veld
ligt, dicht bij het park. Hij is een lange phleg
matieke Deen en hoewel niet blond toch van
het echte rustige Scandinavische type, dat
ons Hollanders zoo bijzonder vertrouwd is.
En ik heb hem onmiddelijk bereid gevonden
om den vreemden bezoeker belangwekkende
dingen te vertellen van zijn school.
Toen in 1844 een nieuwe constitutie in De
nemarken het volk grooter rechten gaf, was
het Trundtvig, de grondlegger dezer soort-
scholen, die begreep, dat een democratische
staat gedragen moet worden door een ont
wikkeld volk. Geleid door de oude rationalis
tische gedachte „Kennis is Macht" bracht
hij in 't geheele land volksscholen tot stand,
waarvan deze school te Esbjerg en de soort
gelijke school te Roskilde op Sjaelland de
voortzettingen zijn. Scholen, cUe voor jonge
lui, die de lagere school verlaten hebben en
in het bedrijfsleven werkzaam zijn een voort
gezette ontwikkeling- beoogen te zijn. De
school wordt bezocht door studenten van 21
tot 25 jaar uit de boeren- en arbeidersklasse,
die er gedurende een half jaar intern zijn.
Niet is het de bedoeling om hen maatschap
pelijk direct in hoogere posities te brengen
(hoewel dit bij de allerintelligentsten natuur
lijk geenszins uitgesloten is), doch uitslui-
t<m& is het streven er op gericht de alge-
nieene ontwikkeling te vermeerderen ten
bate van het beschavingspeil van het land.
De mannen volgen den halfjaarlijkschen cur
sus in den winter, den tijd, dat zij 't beste ge
mist kunnen wordexi, de vrouwen gaan in
den zomer school. Dit is dus geen avond
school of een cursus-in een bepaalden tak
van onderwijs, zooals ook wij die hebben,
maar een instituut met een volledig dag
programma, dat Deensch en rekenen, Duitsch
en Engelsch, geschiedenis, economie, socio
logie, algemeene cultuur, gymnastiek en
volksdans, scheikunde, plant- en dierkunde,
wiskunde en boekhouden, zang en voor
dracht omvat. Waarbij de leerlingen dan nog
voor bepaalde vakken, die hun bijzondere
belangstelling hebben, kleine studieclubs vor
men, die excursies naar fabrieken en uit
stapjes maken. En hoe dit onderwijs op de
practijk des levens in de eerste plaats ge
richt is en van hoe groote beteekenis daar
door, blijkt uit het programma voor de jon
ge vrouwelijke leerlingen, waarop kook- en
handwerklessen voorkomen en huishoudon-
derwijs en de leer der voedingsmiddelen en
warenkennis.
De Esbjergsche school, die in 1910 opge
richt is en in 1916 haar nieuwe gebouw be
trok, telt op het oogenblik 105 studenten, die
van een vijf- of zestal leeraren hun onder
richt ontvangen. De leerlingen komen uit heel
Denemarken, zij hebben hun eigen tijdschrift
een smakelijk geïllustreerd periodiek, waarin
de groote dingen van dezen tijd behandeld
worden.
De scholen worden in stand gehouden door
het Arbejdernes Oplysningsforbund, het in
stituut voor arbeidersontwikkeling zou men
het kunnen noemen, dat een instelling is van
de sociaal-democratische partij, de vakver-
eenigingen en de coöperatieve beweging (wel
ke bijzonder sterk is in Denemarken).
De scholen zijn erkend door den staat en ge
nieten een subsidie.
In Sigtuna in Zweden bezocht ik een soort
gelijke school, omgeven door natuurschoon
en de prettige indruk, die ik van de gemeen
schap dezer, naar ontwikkeling strevende
jonge menschen heb gekregen, werd hier nu
bevestigd. Wij in Nederland kennen dezen
vorm van cursus nog niet, meen ik, of de
cursussen op Troelstra-oord voor het kader
der arbeidersbeweging moesten er een begin
van zijn. Deze cursussen duren op het oord
zelf echter slechts enkele weken.
Door welke organisatie of partij dan ook
ondernomen, is het Deensche voorbeeld in
elk geval er een, waarvan de navolging in
ovei'weging gegeven zij. Wij denken hier bij
voorbeeld aan jonge werkloozen.
Misschien zou ons volk, dat daarmee al een
eindje op weg is, er even linguïstisch ontwik
keld door worden als het Deensche, waarin
het percentage talenkenners inderdaad ver
bluffend groot is.
K. Pk.
LANGS DE RAILS.
De sfinx.
„De vrouw", zegt mijn dictionnaire, ,ïs
een vrouwelijk persoon, die huwbaar is". En
maakt er zich daarmee gemakkelijk af, vinei
ik.
„De vrouw", zegt de jeugdige minnaar,
„is de verpersoonlijking van alles wat er
schoons op dees wereld is."
„De vrouw", gromt Nurks, „is een vat vol
ondeugden".
Wie van hen, en van de duizend anderen,
die ook nog hun opinies over deze kwestie
hebben en die met graagte ten beste geven,
heeft er gelijk? Geen enkele? Allen? De
vrouw zelve glimlacht haar glimlach, die aan
de oppervlakte een mysterieuze glimlach is
en onder die oppervlakte een malicieuze grin
nik, en hoe meer de wereld over haar praat,
denkt, leest, schrijft, des te mysterieuzer
wordt die glimlach aan de oppervlakte, en
des te malicieuzer wordt de innerlijke grin
nik. De beste methode, om bij Haar iets te
bereiken, zou natuurlijk, zooals dat in al
zulke gevallen gaat, zijn om niet meer over
haar te denken te praten, te lezen en te
schiüjven, maar wie houdt dat vol
Niet ik. Laat het mij dus voor de zoovcel-
ste maal vergund zijn te schrijven over Haar
en Haar inconsequenties, en als ze dan
glimlachen wil en zwijgen als de sfinx, dan
glimlache ze
Zij dan zat in de oncharmante trein-
coupé van een hobbeldebobbel-Tokaaltje, en
de tegenstelling maakte haar twee maal zoo
charmant, dit speciaal in de oogen harer
mannelijke medereizigers, wier oogen, na al
dien tijd te hebben gekeken op kale houten
wanden en eikaars kale houten gezichten,
smullend te gast gingen op het zacht door
bloosde blank en het goudglanzend blond der
ingestapte, die dit zoo zijn ze bin
nen de seconde gewaar was en dra bekoor
lijke verlegenheid simuleerde. Die verlegen
heid werd nog grooter, toen ze om zichzelf
kracht te geven in haar taschje aan het
grabbelen ging en, er niet vinderd wat ze
zicht, haar nood vlot en ontsteld aan het
adoreerend drietal begon te klagen met
een hoog bedeesd stemmetje, dat hun aan
gename rillingen door de leden joeg.
„Ach gurrie" en zoo'n charme als die
vreemde uitdrukking kan hebben als hij op
cle vleugelen van een hoog stemmetje van
roode, tuitende lipjes af fladdert! „ach gurrie,
en nou heb ik toch geen kaartje. En ik zei
nog wel tegen mijn zusterEn we
waren zoo vreeselijk laatEn de chef,
die kent me wel en die liet meOoooo,
wat vind ik dat vreeselijk. Aan zulke dingen
heb ik nu net zoo vreeselijk het land!"
„Ahem!" schraapten de drie mannen tege
lijk hun keel bij wijze van aanloop naar een
vertroosting, maar voor één van drieën rot
den sprong' had kunnen komen, zong du*
hooge stem alweer klagend door:
„Afschuwelijk is het, afschuwelijk is het;
Ik wil heelemaal niet van mezelf zeggen
dat ik eerlijker ben dan een ander mensch,
en er zijn natuurlijk meer menschen. die
dat zoo voelen als ik, maar zoo iets vind ik
zoo ontzettendGebruik maken van iets,
zonder dat je.ervoor betaaltHet is mis
schien wel overgevoelig van me, maar zoo
iets dat slaat gewoon op m'n zenuwen.....
Ik moet twee stations verder zijn, hoeveel
kost dat. weet u dat ook?"
De stilte na al dat radde gepraat zing-
zangde.
„Nou", schatte de eerste man bereidwillig,
„voor meer dan een kwartje licht u de maat
schappij vast niet op zoo'n klein endje, en
bovendien
„Ach gurrie!" zei de hooge stem weer, „een
kwartje? Een kwartje maar? Das niet veel.
Das weinig. Ooooo!" Ze peinsde.
„En bovendientrachtte de spreker
zijn in de kiem gesmoorde vertroosting ten
einde te brengen.
„Een kwartje maar.... kost dat zeker niet
meer?"
„Zeker niet", greep de nog steeds broeien
de zijn kans. „En bovendienu kunt, en
u doet veel beter met straks, als u uitstapt,
uw reisgeld even achteraf te gaan voldoen.
Anders krijgt u bij de controle
„Een kwartje maar", zei zij nog eens. „En
die controleur nou ja, die controleur
kent me ook, en als ik die zegWat ze
zeggen zou, bleef in de spanning van het
oogenblik verzwegen. „Nee ziet u, als het
nou toch maar gaat om één kwartje
Öan kijk ik maar es of het me zoo zonder
kaartje niet lukt.... Wat u?"
,Ahem!" zeiden de drie mannen, om
dat ze niet goed wisten wat ze anders moes
ten zeggen. En zwegen verder verward, en
dachten
Toen ze weg was ze gluurden haar alle
maal na, en waarachtig, ze kwam zonder
kaartje door de controle praatten ze- er
over. En ik ik schrijf er hier over, en u
leest er nu over
„De vrouw" zegt de jeugdige minnaar, „is
de verpersoonlijking van alles, wat er schoons
is op dees wereld".
„De vrouw" gromt Nurks, „is een vat vol
ondeugden. En zij, die de eenige zou zijn,
dne het weten kon, glimlacht haar mysta-
rieuzen glimlach zoo lieflijk, dat men den
spotten den grinnik vergeet, die er onder ver
scholen zit.
W. T.