HET EERSTE JAAR DER ONTWAPENINGSCONFERENTIE. ESBJERG, DE CONCURRENT VAN IJMUIDEN. 1JMUIDER COURANT ZATERDAG 31 DECEMBER 1932 DERDE BLAD. Eert herinnering aan de belangrijkste gebeurtenissen het „ontwapeningsgebouw". in GENèVE, 27 Decemberl932. 1 Toen de Ontwapeningsconferentie op 2 Februari van dit jaar geopend werd, meende men algemeen, dat het een heel lange conferentie zou worden. Zij zou wel zes of misschien zelfs acht maanden duren! Sir Eric Drummond, die kort vóór de opening der conferentie algemecnen spijt verwekte door zijn ontslagaanvrage en zich eindelijk op aandringen van den Volken bondsraad bereid verklaarde nog aan te blij ven totdat de Ontwapeningsconfei-entie ge ëindigd zou zijn, was nog pessimistischer over de kansen op een vlot verloop der be sprekingen: hij stelde zich nog tot 1 Juli 1933 beschikbaar! Het goede inzicht van den tegen- woordigen secretaris-generaal van den Vol kenbond is dit jaar opnieuw gebleken. De zes of hoogstens acht maanden, die „men" de Ontwapeningsconferentie wpl wilde toe staan, zijn reeds lang voorbij en het eerste artikel der te sluiten conventie moet nog steeds geredigeerd worden. Daarentegen be staat er thans alle kans, dat de afloop der Ontwapeningsconferentie zoo ongeveer met het afscheid van Sir Eric Drummond zal samenvallen, tenzij men zich nog met de door Norman Davis aanbevolen magere spoedconventie zou tevreden stellen, waar door met Paschen het einde wel zou kunnen bereikt zijn. Terugdenkend aan wat wij in het eerste jaar Ontwapeningsconferentie hier beleefd hebben, gaan mijn herinneringen in de eer ste plaats terug naar dien tragisehen ope ningsdag van 2 Februrri, toen het aanvangs- uur der openingsplechtigheid plotseling moest worden uitgesteld, omdat de Volkenbondsraad op datzdfde uur een dringende spoedverga dering noest houden, waarin tegen de Ja- pansche beschieting van Shanghai gepro testeerd zou worden! Het was geen wonder, dat de caarna door Arthur Henderson uit gesproken openingsrede der Ontwapenings conferentie niet den gehoopten indruk maak te! Enkele dagen later hadden wij den ge- denkwaardgen Zaterdag 6 Februari, waarop de vertegenwoordigers, manlijke en vrouwe lijke, der groote internationale organisaties de succesvenschen van millioenen voor de conferentie kwamen verkondigen. Meer dan ver uren lang passeerden mannen en vrouwer, met petities zonder tal beladen, de redenaarstribune, waarbij sommigen dee- inoedig-smekend, anderen kraehtbewust- eischend, ieler in eigen bewoordingen doch allen met hetzelfde refrein, de noodzakelijk heid van eei slagen der Ontwapeningscon ferentie vertondigden. Februari ei Maart verliepen verder zonder groote opwinling. Vrijwel alle staten namen aan de algemene beschouwingen deel. Zestig redenaars virzekerden de bereidwilligheid hunner regeeingen aan het groote doel te willen medeverken. Het was een „zooveel hoofden, zoovel zinnen", doch met wat goe den wil kon men de bereidwilligheid tot compromissenuit iedere rede lezen. Vrij hoop- yol ging menie Paaschvacantie dan ook in. Dan onmidcèllijk na de hervatting van het werk kregen nj de eerste Amerikaansche sensatie. Gibsca verrast vriend en vijand met zijn voorstel ni niet verder geleerde discussies over het verbaid tusschen veiligheid <en ont wapening te buden, doch te beginnen met een koen beslut: het verbieden van de aan valswapenen di" landmacht, in het bijzonder zware artillerie en tanks! Groote beroering- bij de Franschei, Boncour wil de verantwoor delijkheid voorde door .Frankrijk aan te nemen houding niet alleen dragen, roept Tardieu te hul». Spin-nijdig komt Tardieu, snauwt in zijn ede de Amerikanen af, draait daarna zijn buirman Gibson zijn rog toe. Tardieu op zijn zuiverst! Slechts met moeite gelukt het den 'istigen advocaat Sir John Simon de schijiveenheid te herstellen door een motie, die ale aanvalswapenen (ook die van de zeemacht verdoemt, doch het aan de militaire deskunagen overlaat te bestudeeren wat onder „aanalswapenen" eingenlijk te verstaan is. Nauwelijks zijnwij van dit Amerikaansch- Fransche incideni bekomen, of MacDonald verrast ons met ien woede-uitval tegen de geheele Geneefsele werkmethode van open bare besprekingen met gelijke rechten voor kleinen en grootei, Einde April is KacDonald met Stimson te Genève aangekomei, om in besprekingen met Brüning en Tardiu spijkers met koppen te slaan. Dat Tardier als minister waarschijn lijk reeds ten dood is opgeschreven en dat de Angelsaksers daarna met Herriot veel beter zullen kunnen opchieten, schijnen Mac Donald en Stimson niet te kunnen inzien. Groot is dan ook km ergernis, als Tardieu plotseling ziek word en de heeren onverrich- terzake Genève motten verlaten. Dan breekt wedex een maand Mei zonder emoties aan. Tardiei en Brüning vallen, doch het duurt een maani, voordat Herriot de op volger van Tardieu gworden is. In dien tus- schntijd ergeren de nilitaire deskundigen de ontwapeningsvriendei door hun strategische uiteenzettingen over iet offensieve of defen sieve karakter van bexaalde wapensoorten, de ontwapeningsconfereitïe gaandeweg van een groote hoop der volkren tot een onderwerp van hoon makend! Juni brengt dan detweede Amerikaansche sensatie: het voorstel van President Hoover, om alle soorten van bevapening op de geheele wereld met één derdi te verminderen. Het radicale Amerikaansclr ontwapeningsvoorstel werkt even sensationeel door den inhoud daarvan als door de wijze, waarop het de Ontwapeningsconferentie was aangeboden: een bezoek van Gibsoi na middernacht bij President Henderson, net de dringende bede de conferentie onmidddlijk den eerstvolgen- den dag te doen bijeenkomen voor het aan- hooren van President mover's Boodschap! Hoover's inititiatief wek nieuwe hoop, nieuwe belangstelling bij de vokeren op. Doch de Europeesche staatsliedei hebben het te druk met Lausanne, om tot enstige ontwapenings onderhandelingen gered te zijn. Slechts Gandhi aanvaardt in ïaam van Italië het Hooversche plan zonde' eenig voorbehoud!, ifle andere groote mogenllieden willen min of meer ingrijpende wijzigingen of aanvullin gen, wier discussie „Lausanne" verhindert. Als Lausanne eindelijk op 9 Juli goed is afgeloopen, is de door allen begeerde en als een noodwendige behoefte gevoelde zomer- vacantie te nabij, om nog grooten vooruitgang- ter Ontwapeningsconferentie te kunnen be reiken. Eerst Sir John Simon, daarna Benes trachten een vacantie-resolutie op te stellen, die de weinige punten, waarover reeds over eenstemming bereikt is, en het werkprogram ma voor het tweede gedeelte der conferentie vastlegt. De „Kleine Acht" (Nederland en 7 andere kleinere staten) treden in actie, om althans zooveel mogelijk binnen te oogsten, vooral inzake vermindering der militaire luchtvloten. Op 23 Juli wordt de vacantie- resolutie aangenomen, doch Duitschland en Sovjet-Rusland stemmen tegen en Italië liet een ontstemd gemopper over het te geringe resultaat hooren. Op dien zelfden dag ver schrikt Duitschland de wereld met een ulti matum: als niet weldra het vraagstuk der Duitsche rechtsgelijkheid op ontwapenings- gebied „bevredigend opgehelderd" zal zijn, zal Duitschland niet meer aan de conferentie deelnemen! In September voert Duitschland deze be dreiging uit. Het verschijnt niet meer in de zitting van het Bureau. Algemeene veront waardiging tegen de Duitsche regeering, ook bij de ontwapeningsvrienden. Doch gaande weg wijkt bij deze laatste de toorn, wanneer zij de uitwerking van Duitsehland's stap op Frankrijk en Engeland zien. Het besef dringt in deze landen door, dat de Ontwapenings conferentie moet slagen, om Duitsehland's herbewapening te vermijden, en dat, om dc conferentie te doen slagen, een grootere ont- wapeningsbereidwilligheid door Frankrijk en Engeland moet getoond worden! Het verloop der laatste maanden ligt nog versch in aller geheugen; het nieuwe Fran- sche plan-Herriot-Boncour, dat zoowel op het gebied der rechtsgelijkheid als der veilig heid een belangrijken vooruitgang brengt, de rede van Sir John Simon in het Bureau der Ontwapeningsconferentie, eindelijk de Con ferentie van Vijf die op 11 December tot den terugkeer van Duitschland leidde. Het parool is thans door de groote mogend heden eendrachtig gegeven: „een onmid dellijke daadwerkelijke bewapeningsvermin- dering door een conventie, die rechtsgelijk heid verwezenlijken zal in een stelsel, dat allen volkeren gelijke veiligheid verzekert". Zoo heeft de laatste maand van het jaar 1932 ons althans nog de overeenstemming tusschen de groote mogendheden gebracht over het doel, dat in 1933 zal moeten be reikt worden. Een tastbaar resultaat van 10 maanden arbeid is het nog niet, doch wan neer de Algemeene Commissie op 31 Januari 1933 weder zal bijeenkomen, zal grootere hoop gerechtvaardigd zijn dan op 2 Februari 1932 over de practische uitkomsten van deze eerste Wereldconferentie voor Internationale Vermindering van Bewapening! B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. MR. W. P. A. HELLEGERS. Te Breda is plotseling oveideden, 77 jaar oud, mr. W. P. A. Hellegers, vice-president van de rechtbank aldaar. Mr. Hellegers werd tijdens de lunch onwel en overleed nog voor men hulp had kunnen inroepen. S. J. POTHUIS. Naar de Tel. meldt zal in den loop van 1933 de heer S. J. Pothuis, lid van den raad van Amsterdam en van Provinciale Staten van Noord-Holland aftreden als secretaris van den Amsterdamschen Bestuurdersbond, en met pensioen gaan. Hij zal worden opge volgd door het raadslid B. de Vries. Zoolang de A.B.B. bestaat had de heer Pothuis er zijn krachten aan gegeven, eerst als voorzitter, later als secretaris. DE „COUPE DE VENT" (WINDVLAAG) Tot de zeer gracieuze coiffures van den laatsten tijd behoort stellig de coupe de vent (windvlaag). De wind jaagt door het haar en de gril ligste lijnen ontstaan. Dit vooral deed voor heen schade aan het uiterlijk van de vrouw en thans kan een ferme bries de schoonheid van de vrouw slechts verhoogen. Kleeding, schoeisel, kapsel en hoofdbedek king van tegenwoordig, alles is berekend op elke weersgesteldheid. De weersgesteldheid mag niet van invloed zijn op de charme van de vrouw, daarom vooral heeft dit kapsel zulke bijzondere prac tische voordeelen. Voor brunettes en blondines, iedere vrouw is dit kapsel passend te maken. Nog voor korten tijd meende men in vakkringen ten onrechte, dat alleen brunettes dit kapsel goed stond, maar de kapper weet er tegen woordig wel raad op, zoodat de blondine zich niet achter gesteld behoeft te gevoelen bij haar donkere seksegenoote. Dit kapsel is eenvoudig van onderhoud en het moderne hoekje doet het er uitstekeird bij. 23 JEUGDIGE DIEVEN TE ROTTERDAM. BENDE VAN 12 TOT 16 JAAR. De politie te Rotterdam heeft, naar de Tel- meldt, niet minder dan 23 jongens aangehou den, die zich sinds eenige maanden schuldig maakten aan tallooze diefstallen. De leef tijden varieeren tusschen 12 en 16 jaar. Zij stalen artikelen van den meest uiteenloopen den aard uit spoor- en andere wagens, auto's enz. De jongens stalen flesschen melk van melkwagens, waarvan zij vervolgens het staangeld inden. Ook hebben zij flesschen advocaat leeg gedronken. Een der jongens bezat een valsche sleutel. HANDKAR DOOR AUTO ACHTEROP GEREDEN TWEE MANNEN ZWAAR GEWOND. IIET ZUID-SLAVISCIIE SCHIP AAN DEN KETTING. Naar de N.R.C. verneemt zal het Zuid- Slavische schip, dat te Rotterdam aan den ketting is gelegd 20 Januari verkocht worden. Te Cette in Frankrijk is op een schip van dezelfde reederij beslag gelegd. De beman ning te Rotterdam weigert nog altijd van boord te baan. hoewel haar medegedeeld is, dat de loonvorderingen bij den verkoop pre ferent zijn. GEEN CAFé'S OP ZONDAG OPEN ZOUTELANDE FN SEROOSKERKEN NIET ERG GASTVRIJ. In de Tel. lezen wij. dat in het plaatsje Zoutelande op Walcheren, dat reeds eerder van zich deed spreken door scherpe maat regelen tegen het baden, beoaald is, dat alle cafés en restaurants op Zondag gesloten moeten zijn. Ook te Serooskerken is een der gelijk besluit genomen. Men heeft gepoogd het te doen vernietigen wegens strijd met het algemeen belang, doch dit is niet gelukt. Vrijdagmiddag omstreeks vijf uur heeft op den I-Iilversumschen weg bij Laren een ern stige aanrijding plaats gehad. In de richting Laren liepen twee tuinlieden, zekere J. de Leeuw en J. Bouwman, beiden woonachtig te Laren, een handkar voortduwend. Deze handkar was niet voorzien van een reflec tor. Zij werden achterop gereden door een auto, bestuurd door den heer H. te Bussum. Deze verblind door het licht van een te- genkomer zag de beide mannen niet en reed in volle vaart op hen in. De slachtof fers werden over den weg geslingerd en zeer ernstig gewond. De L. was er het ergst aan toe. In zorgwekkenden toestand werd hij naar het St. Jansziekehhuis te Laren over gebracht, waar hij ter verpleging is opge nomen. De doctoren achtten operatief in grijpen noodzakelijk. Men vreest voor zijn leven. J. B. werd eveneens naar het St. Jans ziekenhuis vervoerd. Zijn toestand is min der ernstig. Een onderzoek ïxaar het ge beurde wordt ingesteld. CRISISCOMITé. De firma Joh. Enschedé en Zonen verraste de afdeeling Haarlem van het N. C. C. met dc gratis levering van 10.000 circulaires, waar voor hartelijk dank wordt betuigd. DE A. V. R. O. OP OUDEJAARS NACHT. TOCH IN DEN AETHER. De A.V.R.O. heeft, naar de Tel. meldt, van den minister van Waterstaat toestemming bekomen om in de eerste twee uren van het nieuwe jaar op de 1875 M. golf uit te zen den. Daai'om zal de A.V.R.O. in den nacht van Oude- en Nieuwjaar te ongeveer halfeen (na sluiting van het K.R.O.programma) een programma lütvoeren dat begint met een korten A.V.R.O.-Nieuwjaarswensch, uit te spreken door den heer W. Vogt, waarna, evenals vorige jaren een opsomming wordt gegeven van de namen en verblijfplaatsen van een groot aantal Nederlandsche schepen, wier bemanning een Nieuwjaarsgroet wenscht te zenden aan verwanten thuis. ONTDUIKING VAN DE CRISIS-ZUIVELWET Controleurs van de Crisiszuivelwet hebben in de laatste dagen in de omgeving van Ter- neuzen en Hulst groote partijen boter in beslag genomen en processen-verbaal opge maakt, meldt de N.R.Ct. De Arbeidershoogeschool. Boudier-Bakker en Van Ammers-Küller. in 't Deensch. Oude, kleederdracht, zooals op Fanö in stand bleef. Het is een wat vreemde geschiedenis in Esbjerg te komen met de bedoeling hier en daar met de menschen te praten, terwijl men geen twee woorden Deensch kent. Ge voelt u in den beginne zoo hulpeloos als Robinson Crusoë voor hij Vrijdag ontmoette, maar tenslotte hebt ge meer dan hij, want ge hebt uw Duitsch en uw Engelsch en er zijn wat remineseenties gebleven van flarden Zweedsch, opgedaan in tien dagen in Zwe den. En terwijl ge u uitslooft om den men schen in alle talen duidelijk te maken wat ge bedoelt, blijkt het, dat ge het maar 't al lerbeste in doodgewoon Nederlandsch had kunnen zeggen, omdat deze taal nu eenmaal op de onze lijkt, precies zooals de menschen in Denemarken lijken op ons. Het eenige is, dat men de woorden anders schrijft, en pas als men de uitspraak een beetje kent komt men in het lezen van Deensch alras zoover, dat ge bijvoorbeeld een krantenbericht met vrij groot gemak leest. Daar komt dan wat Duitsch en Engelsch bij te pas, Engelsch vooral, want de Scandinavische talen ver- toonen meer angelsaksische invloeden dan ge denken zoudt. De ergste ontdekking is echter tenslotte, dat al deze moeite tot ontcijfering zoozeer niet noodig was, omdat er zooveel Denen zijn, die Duitsch of Engelsch spreken, zooveel, dat ge u bijna in alle omstandigheden verstaan baar kunt maken of tenminste altijd wel een tolk vindt, die u op de vriendelijkste wijze ter zijde staat. Dat geeft een bijzonder pret- tïgeh indruk van het Deensche volk en hier aan wil ik dan ook nog eenige aandacht wij den. Ik lees, dat er in Denemarken relatief meer kranten gelezen worden dan elders ter we reld, hetgeen een blijk van hooge ontwikke ling is, waarvan ik in Esbjerg al spoedig het bewijs krijg. Er verschijnen in deze voor onze begrippen betrekkelijk kleine plaats, vijf dagbladen. Waar elders zal men er zoo veel bij elkaar vinden? Bovendien hangen nog overal de groote Deensche bladen te koop, Politiken, Berlingske Tidende, Dagens Nyhe- ter, Social Demokraten. Het maakt een wer kelijk grootsteedschen indruk, die verkoop van losse kranten in de boekwinkels en kios ken. Iedere politieke partij heeft hier in Esbjerg haar blad, en daar er vijf zijn kom ik in de binnenstad even zoovele kranten- bureaux tegen. Die Deensche kranten zien er keurig uit, zij lijken uiterlijk het meest op de Fransche, ieder blad heeft driekleurendruk, ook de plaatselijke, een systeem, dat overal elders een groote zeldzaamheid is. In een boekwinkel doe ik nog een aardige ontdekking.-Ina Boudier-Bakker's „Klop op de Deur" in het Deensch. De winkelier ver telt mij, dat het hier goed verkocht wordt, maar Jo van Ammers-Küller gaat nog beter, omdat haar boeken niet zoo duur zijn. Deze twee deelen van De klop op de Deur kosten twaalf Kronen en van Van Ammers-Küller slechts vijf. Dat is dus twee vijf en twintig, in Hollandseh geld. Uit alles, de vele kranten, de vele boekwin kels, blijkt, voor wie het nog niet weten mocht, op welk een hoogen trap van bescha ving dit Deensche volk staat. Daarover ben ik nog eens gaan praten met den leider van een instelling, die eveneens den Deenschen drang naar ontwikkeling ty peert, de Abejderhöjskole. „Forstander" Poul Hansen, de leider van de Arbeidershoogeschool ontvangt mij in het vriendelijke met klimop begroeide gebouw, dat een eindje buiten de stad in 't vrije veld ligt, dicht bij het park. Hij is een lange phleg matieke Deen en hoewel niet blond toch van het echte rustige Scandinavische type, dat ons Hollanders zoo bijzonder vertrouwd is. En ik heb hem onmiddelijk bereid gevonden om den vreemden bezoeker belangwekkende dingen te vertellen van zijn school. Toen in 1844 een nieuwe constitutie in De nemarken het volk grooter rechten gaf, was het Trundtvig, de grondlegger dezer soort- scholen, die begreep, dat een democratische staat gedragen moet worden door een ont wikkeld volk. Geleid door de oude rationalis tische gedachte „Kennis is Macht" bracht hij in 't geheele land volksscholen tot stand, waarvan deze school te Esbjerg en de soort gelijke school te Roskilde op Sjaelland de voortzettingen zijn. Scholen, cUe voor jonge lui, die de lagere school verlaten hebben en in het bedrijfsleven werkzaam zijn een voort gezette ontwikkeling- beoogen te zijn. De school wordt bezocht door studenten van 21 tot 25 jaar uit de boeren- en arbeidersklasse, die er gedurende een half jaar intern zijn. Niet is het de bedoeling om hen maatschap pelijk direct in hoogere posities te brengen (hoewel dit bij de allerintelligentsten natuur lijk geenszins uitgesloten is), doch uitslui- t<m& is het streven er op gericht de alge- nieene ontwikkeling te vermeerderen ten bate van het beschavingspeil van het land. De mannen volgen den halfjaarlijkschen cur sus in den winter, den tijd, dat zij 't beste ge mist kunnen wordexi, de vrouwen gaan in den zomer school. Dit is dus geen avond school of een cursus-in een bepaalden tak van onderwijs, zooals ook wij die hebben, maar een instituut met een volledig dag programma, dat Deensch en rekenen, Duitsch en Engelsch, geschiedenis, economie, socio logie, algemeene cultuur, gymnastiek en volksdans, scheikunde, plant- en dierkunde, wiskunde en boekhouden, zang en voor dracht omvat. Waarbij de leerlingen dan nog voor bepaalde vakken, die hun bijzondere belangstelling hebben, kleine studieclubs vor men, die excursies naar fabrieken en uit stapjes maken. En hoe dit onderwijs op de practijk des levens in de eerste plaats ge richt is en van hoe groote beteekenis daar door, blijkt uit het programma voor de jon ge vrouwelijke leerlingen, waarop kook- en handwerklessen voorkomen en huishoudon- derwijs en de leer der voedingsmiddelen en warenkennis. De Esbjergsche school, die in 1910 opge richt is en in 1916 haar nieuwe gebouw be trok, telt op het oogenblik 105 studenten, die van een vijf- of zestal leeraren hun onder richt ontvangen. De leerlingen komen uit heel Denemarken, zij hebben hun eigen tijdschrift een smakelijk geïllustreerd periodiek, waarin de groote dingen van dezen tijd behandeld worden. De scholen worden in stand gehouden door het Arbejdernes Oplysningsforbund, het in stituut voor arbeidersontwikkeling zou men het kunnen noemen, dat een instelling is van de sociaal-democratische partij, de vakver- eenigingen en de coöperatieve beweging (wel ke bijzonder sterk is in Denemarken). De scholen zijn erkend door den staat en ge nieten een subsidie. In Sigtuna in Zweden bezocht ik een soort gelijke school, omgeven door natuurschoon en de prettige indruk, die ik van de gemeen schap dezer, naar ontwikkeling strevende jonge menschen heb gekregen, werd hier nu bevestigd. Wij in Nederland kennen dezen vorm van cursus nog niet, meen ik, of de cursussen op Troelstra-oord voor het kader der arbeidersbeweging moesten er een begin van zijn. Deze cursussen duren op het oord zelf echter slechts enkele weken. Door welke organisatie of partij dan ook ondernomen, is het Deensche voorbeeld in elk geval er een, waarvan de navolging in ovei'weging gegeven zij. Wij denken hier bij voorbeeld aan jonge werkloozen. Misschien zou ons volk, dat daarmee al een eindje op weg is, er even linguïstisch ontwik keld door worden als het Deensche, waarin het percentage talenkenners inderdaad ver bluffend groot is. K. Pk. LANGS DE RAILS. De sfinx. „De vrouw", zegt mijn dictionnaire, ,ïs een vrouwelijk persoon, die huwbaar is". En maakt er zich daarmee gemakkelijk af, vinei ik. „De vrouw", zegt de jeugdige minnaar, „is de verpersoonlijking van alles wat er schoons op dees wereld is." „De vrouw", gromt Nurks, „is een vat vol ondeugden". Wie van hen, en van de duizend anderen, die ook nog hun opinies over deze kwestie hebben en die met graagte ten beste geven, heeft er gelijk? Geen enkele? Allen? De vrouw zelve glimlacht haar glimlach, die aan de oppervlakte een mysterieuze glimlach is en onder die oppervlakte een malicieuze grin nik, en hoe meer de wereld over haar praat, denkt, leest, schrijft, des te mysterieuzer wordt die glimlach aan de oppervlakte, en des te malicieuzer wordt de innerlijke grin nik. De beste methode, om bij Haar iets te bereiken, zou natuurlijk, zooals dat in al zulke gevallen gaat, zijn om niet meer over haar te denken te praten, te lezen en te schiüjven, maar wie houdt dat vol Niet ik. Laat het mij dus voor de zoovcel- ste maal vergund zijn te schrijven over Haar en Haar inconsequenties, en als ze dan glimlachen wil en zwijgen als de sfinx, dan glimlache ze Zij dan zat in de oncharmante trein- coupé van een hobbeldebobbel-Tokaaltje, en de tegenstelling maakte haar twee maal zoo charmant, dit speciaal in de oogen harer mannelijke medereizigers, wier oogen, na al dien tijd te hebben gekeken op kale houten wanden en eikaars kale houten gezichten, smullend te gast gingen op het zacht door bloosde blank en het goudglanzend blond der ingestapte, die dit zoo zijn ze bin nen de seconde gewaar was en dra bekoor lijke verlegenheid simuleerde. Die verlegen heid werd nog grooter, toen ze om zichzelf kracht te geven in haar taschje aan het grabbelen ging en, er niet vinderd wat ze zicht, haar nood vlot en ontsteld aan het adoreerend drietal begon te klagen met een hoog bedeesd stemmetje, dat hun aan gename rillingen door de leden joeg. „Ach gurrie" en zoo'n charme als die vreemde uitdrukking kan hebben als hij op cle vleugelen van een hoog stemmetje van roode, tuitende lipjes af fladdert! „ach gurrie, en nou heb ik toch geen kaartje. En ik zei nog wel tegen mijn zusterEn we waren zoo vreeselijk laatEn de chef, die kent me wel en die liet meOoooo, wat vind ik dat vreeselijk. Aan zulke dingen heb ik nu net zoo vreeselijk het land!" „Ahem!" schraapten de drie mannen tege lijk hun keel bij wijze van aanloop naar een vertroosting, maar voor één van drieën rot den sprong' had kunnen komen, zong du* hooge stem alweer klagend door: „Afschuwelijk is het, afschuwelijk is het; Ik wil heelemaal niet van mezelf zeggen dat ik eerlijker ben dan een ander mensch, en er zijn natuurlijk meer menschen. die dat zoo voelen als ik, maar zoo iets vind ik zoo ontzettendGebruik maken van iets, zonder dat je.ervoor betaaltHet is mis schien wel overgevoelig van me, maar zoo iets dat slaat gewoon op m'n zenuwen..... Ik moet twee stations verder zijn, hoeveel kost dat. weet u dat ook?" De stilte na al dat radde gepraat zing- zangde. „Nou", schatte de eerste man bereidwillig, „voor meer dan een kwartje licht u de maat schappij vast niet op zoo'n klein endje, en bovendien „Ach gurrie!" zei de hooge stem weer, „een kwartje? Een kwartje maar? Das niet veel. Das weinig. Ooooo!" Ze peinsde. „En bovendientrachtte de spreker zijn in de kiem gesmoorde vertroosting ten einde te brengen. „Een kwartje maar.... kost dat zeker niet meer?" „Zeker niet", greep de nog steeds broeien de zijn kans. „En bovendienu kunt, en u doet veel beter met straks, als u uitstapt, uw reisgeld even achteraf te gaan voldoen. Anders krijgt u bij de controle „Een kwartje maar", zei zij nog eens. „En die controleur nou ja, die controleur kent me ook, en als ik die zegWat ze zeggen zou, bleef in de spanning van het oogenblik verzwegen. „Nee ziet u, als het nou toch maar gaat om één kwartje Öan kijk ik maar es of het me zoo zonder kaartje niet lukt.... Wat u?" ,Ahem!" zeiden de drie mannen, om dat ze niet goed wisten wat ze anders moes ten zeggen. En zwegen verder verward, en dachten Toen ze weg was ze gluurden haar alle maal na, en waarachtig, ze kwam zonder kaartje door de controle praatten ze- er over. En ik ik schrijf er hier over, en u leest er nu over „De vrouw" zegt de jeugdige minnaar, „is de verpersoonlijking van alles, wat er schoons is op dees wereld". „De vrouw" gromt Nurks, „is een vat vol ondeugden. En zij, die de eenige zou zijn, dne het weten kon, glimlacht haar mysta- rieuzen glimlach zoo lieflijk, dat men den spotten den grinnik vergeet, die er onder ver scholen zit. W. T.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 9