BRIDGE
Toen het volle maan was...
EEN WEKELIJKSCHE RUBRIEK.
Droombeeld.
ENCELAND BIJ DE
JAARWISSELING.
IJMUIDER COURANT
WOENSDAC 4 JANUARI 1933.
door M. W. ETTY LEAL
Dc nieuwe regels (tweede vervolg)
Wij zijn thans toe aan het verzaken, een
overtreding, die herhaaldelijk voorkomt,
vooral bij onoplettende spelers. Over het al
gemeen kan men aannemen dat weinig ver
zaken met opzet gebeurt, maar het kan ge
beuren dat iemand expres bij troef slaan een
troef je achterhoudt en dat later gebruikt om
in te troeven in een kleur waarin hij renon
ce heeft.
Opdat dergelijke oneerlijke practijken ge
straft kunnen worden, is men van het idee
uitgegaan dat dit wel uitzonderingsgevallen
zijn, gewoonlijk heeft een verzaken geen
groote gevolgen. Daarom hebben de samen
stellers der nieuwe regels de straffen ver
licht en feitelijk straffen opgeheven als aan
getoond kan worden dat de verzaking te
goeder trouw, dus uit onachtzaamheid ge
schiedde. Over het algemeen zijn de regels
voor het constateeren van een verzaking,
wanneer een verzaking als voldongen be
schouwd moet worden ongewijzigd gebleven.
De straf is dusdanig geworden dat van den
verzaker twee trekken worden afgenomen
voor de eerste maal en 1 trek voor elk vol
gend vergrijp in hetzelfde spel. Billijk is
hierbij het voorbehoud dat trekken ge
maakt voor de verzaking onaangetast blij
ven. De keuze om dus 150 strafpunten te
eischen, dan wel twee trekken is vervallen,
men kan alleen nog de twee trekken eischen.
Voorts zijn er eenige kleinere wijzigingen
gemaakt voor die gevallen waarbij een dei-
spelers zijn kaarten open legt en van mee
ning is dat de laatste slagen voor hem zijn.
Het kan immers voorkomen dat Z. meent
het restant in de wacht te kunnen slepen,
doch bij het neerleggen verzuimt aan te kon
digen dat hij eerst troef slaat, waardoor dan
een der tegenspelers in de gelegenheid is om
nog een slag op te eischen omdat hij nog een
klein troefje in zijn hand heeft en in een der
kleuren die Z nog over heeft renonce. In
zulk een geval kan de tegenspelers eischen
dat Z. het spel afspeelt in dier voege dat hij
zijn kleine troefje kan maken tenzij Z
vooraf heeft aangekondigd dat hij eerst
troef gaat slaan en dan pas zijn andere
kleur (en) afspeelt.
Aan hét slot van de nieuwe regels is een
apart hoofdstuk gewijd aan de etikette van
liet spel, volgens de laatste inzichten dien
aangaande. Hierop komen wij in een slot
artikel terug.
Wij willen echter in verband met enkele
regels, die niet direct met etikette verband
houden nu al vast eenige wenken geven. Er
zijn van die obstructieve spelers, die voor elk
foutje een boete opeischen, al wordt de loop
van het spel in het minst niet aangetast dooi
de kleine begane overtreding. Wij hebben
het zelf eens meegemaakt dat op een wed
strijd een absoluut ongemotiveerde boete
wrerd geëischt en aangezien die in ons be
lang was, hebben wij dezen recalcitranten
speler maar laten begaan. Wij hadden na
het 1 Sansbod van den partner 1 Harten ge
zegd, herstelden dit direct in 2, maar de te
genpartij meende dat ik bij die 2 Harten
moest blijven en verklaarde het bieden voor
gesloten. Mijn partner vond dat heel mooi.
ik ook en het gevolg was dat wij met i
Harten nog 1 down waren. Dat Hartenbod
was gedaan omdat ik een poplooze dertien in
mijn hand had, doch 6 Harten en mijn
partner bij Sans nooit in mijn hand kon ko
men. Had de tegenpartij op 2 Harten aange
drongen (wat juist was) en het bieden door
laten gaan, dan waren wij gedubbeld en had
het er voor ons heel wat erger uitgezien.
In verband hiermee wijzen wij op regel
56:57:58:
Spelen voordat een strafeisch is afgehan
deld, verkort de rechten van den eischer
niet. Als een speler gerechtigd is om uitko
men in zekere kleur te eischen en overtreder
heeft die kleur niet, vervalt daarmede de
straf. Wanneer een speler een straf eischt
waartoe hij niet gerechtigd is, vervalt daar
door het recht eenige straf te mogen eischen
voor een begane onregelmatigheid. Men clai-
me dus niet te gauw een verkeerde claim be
zorgt U de kous op den kop!
CEMENCDE BERICHTEN UIT
BINNEN- EN BUITENLAND.
OOK CHILI BEZUINIGT.
ECHTER GROOTE WERKEN ALS
WERKVERSCHAFFING.
SANTIAGO DE CHILI, 3 Januari (Reuter).
De nieuwe president der republiek, Alessan-
dri, heeft aangekondigd, dat het voornaamste
doel der regeering zal zijn ingrijpende bezui
nigingen in te voeren, teneinde de begrooting
in evenwicht te brengen.
Ter bestrijding der werkloosheid zullen
groote publieke werken worden uitgevoerd.
Inzake de handelsbetrekkingen met het
buitenland, kondigde Alessandri aan, dat
voor den invoer de voorkeur zal worden ge
geven aan die landen, die Chileensche pro
ducten gebruiken
FILMNIEUWS.
AANKLACHT TEGEN MARLENE DIETRICH
WEGENS CONTRACTBREUK.
HOLLYWOOD, 2 Januari (V. D.) Para
mount heeft Mariene Dietrich wegens con
tractbreuk een proces aangedaan, waarin de
filmmaatschappij een schadevergoeding van
200.000 dollar eischt. 1-Iet gerecht heeft een
voorloopige beslising getroffen .waarbij het
Mariene Dietrich wordt verboden voor een
andere maatschappij te filmen. Paramount
eischte tot aan de regeling van deze aange
legenheid een verbod tot vertrek uit het
land voor Mariene Dietrich. De maatschappij
verklaarde, dat ofschoon de filmster sedert
de voltooiing van de laatste film „Blonde
Venus" een wekelijksch honorarium ontving
van 4000 dollar, zij plotseling geweigerd heeft
mede te werken aan twee films. Het con
tract met Mariene Dietrich eindigt midden
Februari.
HET NIEUWE CHINEESCH-
JAPANSCHE CONFLICT.
Men poogt het te localiseeren,
VIJFDUIZEND JAPANSCHE SOLDATEN F.N
VELE OORLOGSSCHEPEN.
Japansche kringen schrijven liet geheele
incident te Sjanhai Kwan toe aan de nood
zakelijkheid, om een Japansch detachement
naar Sjanhai Kwan te sturen, ter bescher
ming der daar wonende Japansche burgers.
De Chineezen daarentegen van hun kant
verklaren, dat de Japanners de stad hebben
aangevallen, zonder hiertoe uitgedaagd te
zijn.
TOKIO, 3 Jan. (Reuter.) Aan de comman
danten van het Japansche leger in Kwan-
toeng en aan het Japansche garnizoen te
Tientsin zijn instructies verzonden, om al het
mogelijke te doen, om het gevecht in Sjanhai
Kwan te localiseeren, aldus wordt uit offi-
cieele bron alhier medegedeeld.
Van andere zijde wordt medegedeeld, dat
het ministerie van marine bevolen heeft
eenige in Sasebo liggende Japansche oorlogs
schepen in gereedheid te houden om onver
wijld te kunnen vertrekken, indien de ge
beurtenissen te Sjanhai Kwan dit eischen.
PEKING, 3 Januari. (Reuter.) Volgens
mededeelingen uit geloofwaardige bronnen
werden door de Japanneezen 19 veldkanon
nen en 7 vliegtuigen gebruikt bij hun offen
sief tegen Sjanhai Kwan. Vijfduizend solda
ten nemen hieraan deel, alsmede Japansche
oorlogsschepen, die vuren in samenwerking
met de artillerie te land. Het Chineesche
garnizoen zegt thans, te bestaan uit 5000 man
Uit Sjanghai wordt gemeld, dat te Tsjin-
wangtao op 10 mijl ten Zuiden van Sjanhai
Kwan acht Japansche oorlogsschepen zijn
aangekomen.
De Japansche overste Ibara van het Ja
pansche gezantschap te Peking overhandigde
Maandagavond generaal Tsjang-Hsue-Liang
een ultimatum waarin geëischt werd dat de
incidenten binnen 24 uur op bevredigende
wijze geregeld zouden worden. Zoo niet, dan
(De Amerikaansche fiscus heeft
aan 132.000 belastingbetalers
samen 86112 millioen dollar
terugbetaald)
Het is voorwaar geen kleinigheid,
Fiscale regen van millioenen,
De Amerikaan is haast bereid
Zich met den fiscus te verzoenen.
Amerika blijft wel het land
Der onbegrensde mogelijkheden,
Wat was er toch wel aan de hand,
Dat men daar zoo is opgetreden.
De fiscus had zich wat verteld.
Is d'eenig mogelijke stelling.
Het lijkt, bij zoo'n bedrag aan geld
Een Duizend-en-een-nacht vertelling.
Wanneer ik aan mezelven denk.
Als ik dit nieuwtje heb gelezen.
Beken 'k voor zoo'n retourgeschenk
Zou 'k ook niet ongevoelig wezen.
En waarlijk, er is reden voor.
Ik voel opnieuw weer telkenmale:
Ik heb mijn heele leven door
Steeds veel te veel moeten betalen.
Een fiscus is toch ook een mensch.
Het moet een druk zijn op zijn leven.
Dat hij niet zalig, naar zijn wensch,
Naast steeds ontvangen, eens kan geven.
Wij volgen graag den vreemde na,
Welnu, er is een kans bij deze,
O fiscus, volg Amerika,
Wij zullen u slechts dankbaar wezen.
P. GASUS
zouden de Japanners de „noodige maatrege
len" nemen. De Japansche eisch, dat de Chi
neesche troepen teruggetrokken zouden
worden, werd door Tsjang-Hsue-Liang af
gewezen met de motiveering, dat zij hun eigen
gebied verdedigden.
Waarschijnlijk zal wegens de bezetting
van Sjanhai Kwan te Peking en Tientsin de
staat van beleg worden afgekondigd. Maar
schalk Tsjang-HsueLiang zou aan de grens
van Jehol zes Chineesche brigades hebben
gecontreerd.
China dreigt met den Volkenbond
SJANGHAI, 3 Jan. (V.D.) Het Chineesche
ministerie van buitenlandsche zaken heeft
den Japanschen vertegenwoordiger van
Sjanghai een nota overhandigd waarin wordt
geprotesteerd tegen de bezetting van Sjanhai
Kwan en waarin terugtrekking wordt ge-
eischt der Japansche troepen.
De Chineesche regeering dreigt zich tot
den Volkenbond te zullen wenden om door
diens bemiddeling te bereiken, dat Japan
zijn militaire operaties bij Sjanhai Kwan zal
moeten staken.
Kroonprins Leopold van België en zijn echt-
genoote bevinden zich thans aan boord van
de „Leopoldville" op toeg naar de Kongo.
IN 1933 GEEN NIEUWE WERK
KRACHTEN.
BEZUINIGING BIJ DEN FRANSCHEN
STAATSDIENST.
PARIJS, 3 Jan. 1933 (Reuter). De Pre
sident der republiek heeft gisteren op voor
stel van den eersten minister en van den mi
nister van financiën, een besluit ondertee
kend, waarbij tot 31 December 1933 iedere
nieuwe aanstelling van ambtenaren, beamb
ten en arbeiders door den staat verboden
wordt. Uitzonderingen kunnen alleen worden
toegelaten als de benoemingen gecontra
signeerd zijn door den minister van financiën
en den betrokken minister.
De regeering wil met dezen maatregel den
eersten stap zetten op den weg naar invoe
ring van nieuwe arbeidsmethoden en naar
een hervorming van het staatsbeheer.
VROUWELIJKE POLITIE TE PARIJS?
PARIJS, 3 Januari (Reuter) In den ge
meenteraad is voorgesteld vrouwelijke politie
beambten te benoemen voor bewaking en vei
ligheid van vrouwen en kinderen in parken
en op stations.
GENERAAL GUILLAUMAT MET PENSIOEN.
PARIJS, 3 Januari (Reuter). De bekende
Fransche generaal Guillaumat, destijds op
perbevelhebber van het Fransche leger in het
Rijnland, is 70 jaar oud geworden en gaat
met pensioen.
PROVINCIALE STATEN.
WINTERZITTING.
Gistermorgen half twaalf werd de winter-
zitting van de Provinciale Staten van Noord-
Holland geopend.
Benoemd werden de commissies, die belast
worden met het onderzoek der voorstellen,
die in deze zitting aan de orde zullen worden
gesteld.
De heeren P. P. Hartendorf en dr. P. Tim
mer werden herbenoemd als lid van het be
stuur der Provinciale Ziekenhuizen, resp. te
Santpoort en te Bakkum en Medemblik.
De heeren dr. Th. van der Waerden en K.
ter Laan werden herbenoemd tot leden van
den Raad van Toezicht op de provinciale
bedrijven.
De vergadering werd daarna verdaagd tot
Dinsdag 17 Januari.
Uit Stiermarken komen berichten over demonstraties van ernstigen aard van
ontevreden boeren. Zelfs heeft het plan voor een opmarsch naar de hoofdstad
Graz bestaan. Hierboven een afbeelding van het marktplein
van deze stad.
Londen, 1 Januari 1933
Het einde van het jaar geeft bij traditie
een uitbarsting van meeningen over hoe de
landszaken staan en van adviezen voor de
toekomst en van voorspellingen. Het is er
niet de beste tijd voor want zelfs de lands-
boekhouding, een element van eenig belang
in een staatsbestaan, veronachtzaamt het
kalenderjaar even volstrekt als politieke en
economische machten het doen. Het afgeloo-
pen jaar is voor Engeland wel van bijzonder
belang geweest. Het heeft revolutionnaire
maatregelen gebracht, o.a. in zijn overgang
naar protectionisme en in de kolossale con
versie van rijksleeningen. Maar het jaar
heeft aan den anderen kant zoo machtig veel
onafgewerkt gelaten dat het in het algemeen
genomen zeer onvruchtbaar moet worden
beschouwd. De regeering heeft zich in haar
onaanvechtbare positie kunnen handhaven.
Maar dat kon men een jaar geleden al op de
vingers uittellen. Paniekverkiezingen hadden
oppositie tot een krachteloos minimum gere
duceerd. De regeering dankt haar gevaarloos
bestaan nog aan die verkiezingen en geens
zins aan de voortreffelijkheid van haar staat
van dienst. Billijkheidshalve moet er aan
worden toegevoegd dat machten, onafhanke
lijk van eiken regeeringswil, in hoogere mate
verantwoordelijkheid zijn voor de verslechte
ring van Engeland's staat dan MacDonald en
zijn collega's.
De diagnose van de ziekte, die niet alleen
Engeland maar de gansche wereld heeft aan
getast, is nu tot in den treure gesteld. De
middelen, welke de diagnose vergt, zijn tot
heden niet gebruikt, eerder het tegendeel is
geschied, b.v. door Engeland's tarievenpoli
tiek. Niettemin geven dc Engelsche bladen
thans welluidende volzinnen van hoop en op
timisme te lezen. Het is niet duidelijk waarop
zulke uitspraken zijn gebaseerd. Eenige be
drijven ondergaan een zekere opleving. De
spoorwegontvangsten in zekeren zin een
maatstaf of een symptoom zijn wat geste
gen. Maar als dit het begin beteekent van
welvaartsherstel dan moet de definitie der
deskundigen van hetgeen er hapert aan het
internationaal handelsstelsel worden herzien.
Er is wel wat veranderd in Engeland sedert
den vorigen Nieuwjaarsdag. En het is de eeni
ge verandering van belang, die kan worden
geboekstaafd. Het vorig jaar om dezen tijd
heerschte er vrees voor het voortbestaan van
de bestaande maatschappelijke orde. De ge
moederen waren verontrust en men zag in de
verbeelding de wereld onherstelbaar gedesor
ganiseerd. Die vrees is geweken. Zoo er al
geen hoop is er is ook geen vrees. Men heeft
geleerd dat onze beschaving niet slechts een
duwtje maar vele harde duwen kan verdra
gen. De vloedgolf, welke men zag rijzen en die
het land moest ruïneeren, was een zinsbe
goocheling en een schokkend jaar 1932 heeft
althans geleerd dat staten als personen in
leven kunnen blijven ook al zijn ze ten naas
tenbij bankroet.
En de overtuiging dat men desnoods nog
een heel eind verder kan gaan op den weg
der verarming voor dat de toestand waarlijk
onhoudbaar wordt heeft berusting gebracht.
Dat is op zichzelf al heel veel. Hoewel het
proces van inkrimping en verarming een
heel jaar lang is voortgegaan en dienten
gevolge de tijd van herstel §tralcs veel langer
zal duren is het schrikbeeld van een revo
lutie, dat heusch een jaar geleden angst
wekkend voor veler oogen opdoemde, ver
dwenen.
Uit de verklaringen van regeeringsmannen
kan men leeren dat zij zich weinig illusies
maken. Baldwin heeft gesproken in de woor
den van het getemperd optimisme. Hij heeft,
zeer zeker tot ergernis van vele van zijn vol
gelingen, de economisch nationalistische
maatregelen van zijn bestuur verontschul
digd als wapens om er economisch nationa
lisme in andere landen mee te bestrijden. Hij
heeft weer lippendienst gegeven aan den
vrijeren wereldhandel en zijn hoop gevestigd
op de economische wereldconferentie, een
nog grootendeels fantastisch ding dat scham
per wordt bejegend, niet alleen door de kam
pioenen van een zelfgenoegzaam Empire
maar ook door hen, die er redding van ver
wachten maar aan den ernst der promotors
twijfelen.
De werkloosheid is aanzienlijk grooter dan
verleden jaar om dezen tijd. De regeering
heeft het gansche jaar niets gedaan om ze
met vrucht te bestrijden. Vroeg in het nieuwe
jaar moet zij er nieuwe wetgeving voor indie
nen. Rechtstreeksche wetgeving kan alleen
beproeven de financieele basis voor steunver
lening gezonder te maken; dat wórdt dan
ook alleen beproefd. Vermindering van
werkloosheid is alleen mogelijk door aanzien
lijke wederopleving in de exportindustrie en
zulke wederopleving is uiteraard uitgesloten
zoo lang Engeland ten behoeve van inkom
sten en de zoo gezegd „gunstige handels
balans" zijn tarievenpolitiek handhaaft. 1932
heeft andere netelige kwesties onopgelost ge
laten, de hervorming van het Indisch be-
stuursstelsel en de schuld aan Amerika. De
weg naar een oplossing van beide vraagstuk
ken zal moeilijk begaanbaar blijken.
A. K. VAN R.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
18)
Aan den linker
kant van den schoorsteen was een horizon
taal plankje bevestigd en daarop stond het
model van een schip met volle zeilen. Daar
boven hingen aan den wand een sextant en
een telescoop. Aan den rechterkant van den
schoorsteen hingen twee stijgbeugels, twee
sporen, twee cavalerie-sabels en een karabijn
terwijl het midden van het schoorsteenvlak
werd ingenomen door een portret van ko
ningin Victoria.
Bellew zag dat elke wand van de kamer
op deze wijze verdeeld was en een marine-
en militaire zijde had. Intusschen zette de
sergeant thee en plaatste de matroos spij
zen en boter op tafel.
„We krijgen niet vaak bezoek meneer", zei
Peterday, „is 't wel Dick?"
„Neen", zei de sergeant, Bellew de spiering
aanreikend.
„De laatste maal was een jaar geleden",
vervolgde Peterday. Toen hadden we juf
frouw Devine en tante Priscilla. Dat was net
vandaag voor een jaar, meneer. Toen was
tante Priscilla namelijk jarig, waaruit volgt
dat ze vandaag weer jarig is; vandaar de
broodjes en de spiering meneer. Maar ze
zullen vandaag niet aan boord komen, dat
merk ik wel. 't Is natuurlijk vanwege dien
verkoop".
„Vanwege den verkoop", herhaalde de ser
geant.
„Koffiemaat-", zei Peterday ernstig, „hoe is
de wind?"
„Redelijk redelijk".
„Waarom vergeet je dan thee te schen
ken?"
„Thee!" riep de sergeant. Meneer Belew,
vergeef me mijn onoplettendheid!"
En dadelijk greep, hij de theepot en begon
ernstig de kommetjes vol te schenken, maar
minder accuraat van beweging dan anders
en met een afwezigen blik.
„De sergeant heeft me verteld dat u musi
cus is", zei Bellew, toen Peterday hem de
schaal brood toeschoof.
„Ik een musicus! Stel je voor! De eenige
muziek, die ik maak is nu en dan een wijsje
op mijn fluitje; „de Britsche Grenadiers" en
,,'t Blonde Meissie" en „de Golf van Biskaye"
en zoo, dat is alles.
„Zoo, zoo", zei Bellew. „U moet weten, het
fluitje is het eenige instrument, waarmee ik
ook een beetje vertrouwd ben".
„Wel, speelt u waarachtig ook fluit?"
„Een beetje maar".
„Prachtig, prachtig! Ik heb hier een paar
mooie fluitjes. Als u zin heeft, kunnen we
een duet probeeren na de thee".
„Met pleizier", zei Bellew.
Peterday wierp een blik naar den sergeant,
zag dat hij niet at, klopte hem op den schou
der en vroeg weer:
„Hoe is de wind, koffiemaat?"
„Redelijk, Peterday, zoo-zoo", antwoordde
de sergeant, in zijn thee roerend.
„Waarom dan geen broodje of wat toast
koffiemaat. Heb je geen trek?"
„Peterday", zei de sergeant; steeds harder
in zijn thee roerend, „tengevolge van eenige
gezegden, geuit door een schurk, Greims ge
naamd, onzen huisbaas, in de gelagkamer
van het Zwarte Paard, was ik genoodzaakt
een pot donker bier over den kop van dien
Greims uit te gieten; waarna ik hem de deur
uitgetrapt heb, Peterday. Tengevolge van
deze feiten hebben we bevel tot opbreken
gekregen".
„Wil je zeggen dat we ons anker moeten
lichten koffiemaat?"
„Ik wil zeggen, kameraad, dat we Zaterdag
a.s. dat is den vijf-en-twintigsten, hebben op
te breken met pak eri zak paarden en
voetvolk en kanonnen. Onze stelling moet
verlaten worden, we hebben terug te trekken
voor de overmacht en voorgoed, kameraad".
„Dat is geen pretje".
„„Voor jou zeker niet, Peterday, ik weet be
ter dan wien ook, hoe hard 't je vallen moet;
maar zie je: er werden dingen gezegd, die 't
bier noodzakelijk maakten, niks aan te doen,
maar 't moet hard zijn voor jou, die, om zoo
te zeggen, zelf niet aan de actie hebt deel
genomen, evenals destijds de huzaren bij As
seroen"
„Nou broeder, om je de waarheid te zeg
gen: je slaat den spijker op den kop. Dat
valt em 't hardst, dat ik er niet bij ben ge
weest en dat ik nïet heb mogen meehelpen om
'm van katoen te geven".
„Peterday", zei de sergeant, plotseling en
voor 't eerst dien middag, zijn makker in de
oogen kijkend, „den vijf-en-twintigsten van
deze maand staan we op straat geen
dak meer boven ons hoofd, en allemaal door
mijn toedoen Peterday wat zeg je daar
van?"
„Ik zeg der op, koffiemaat;' dat er nog
meer huizen in de wereld zijn en dat zulke
kleinigheden tusschen ons niet moeten tel
len. Als we 't anker moeten lichten, dan is
't van de week: alle hens an dek en speel
poot-an! Koffiemaat, geef me de vijf!"
Waarop de magere en de dikke elkaar de
harige knuist reikten, over de zeer in aantal
verminderde spieringen, en die krachtig
schudden.
„Peterday je haalt me een doorn uit den
voet ik dank je, Peterday, geef me de
broodjes".
De sergeant liet zich na dit „pak van zijn
hart" niet onbetuigd en zij aten, lachten en
praatten samen tot alle schalen leeg waren.
Daarna ruimden de twee veteranen de ta
fel af, wasehten borden en kommetjes om
en wezen daarbij alle door Bellew aangebo
den hulp nadrukkelijk van de hand
„Ja Peterday", zei de sergeant terwijl hij
de schoone kommetjes wegzette, „nu je de
zaak zóó opneemt, moet ik je zeggen, dat het
verhuizen me niks meer kan schelen, behalve
dan de boekenplank en 't kastje."
„Kastje!" zei Peterday met een geknor van
minachting, „man, der is in de heele wereld
geen onmogelijker kast als dat ding; je kan
der niet bij of je moet overhellen naar stuur
boord tot je bijna water schept, en daarbij
is 't nog de donkerste hoek".
De sergeant keek hem droomerig aan. „Kan
zijn kameraad", antwoordde hij, „maar ik
was er aan gewend".
Peterday ging er niet verder op in, maar
stond op, liep naar een zwarte kist in een
hoek van de kamer en haalde daar twee
fluitjes uit, die hij aan Bellew gaf. Bellew
legde zijn pijp weg, nam één der beide fluit
jes en probeerde het, terwijl Peterday met
stralende oogen toekeek.
„Wat zou u zeggen van Annie Laurie" me
neer? Om te beginnen. Zullen we „Annie
Laurie" nemen? Goed. Een, twee, drie!"
En George Belew, Amerikaansch burger en
millionair, blies er lustig op los en werkte
kleine haaltjes en trillers door de melodie,
die direct het hart van den eenbeenigen zee
man stalen.
Ze hadden drie of vier wijsjes geblazen,
met groote opgewektheid en bravoure, toen
de sergeant, die naar buiten was gegaan om
zijn beste rijlaarzen te poetsen, weer binnen
kwam met de laarzen., onder zijn arm.
„Heb je ooit zóó fluitje hooren blazen,
koffiemaat?" vroeg Peterday.
„Neen, 't is formidabel, maar wat treurig.
Willen de heeren niet wat vroolijkers geven?"
Waarop Peterday dadelijk de „Britsche
Grenadiers" inzette, dat de beide muzikan
ten voordroegen met een vuur en een tempo
die de kamer deden daveren.
En zoolang de tonen van dat oude marsch-
lied weerklonken, stond de sergeant voor den
haard, recht als een kaars en met zijn oogen
dicht.
Toen 't lied uit was, stond Peterday op,
liep naar de huishoudkast en haalde een kom
te voorschijn, die hij midden op tafel zette
met drie glazen er om heen, alsmede drie
lepels en een citroen, ondertusschen zijn oog
op den ketel gevestigd houdend. Toen deze
eindelijk zoo welwilend was om te gaan ko
ken, stampte hij met zijn houten been op
den grond.
„Héla!" schreeuwde hij, als had hij het tot
den man in den uitkijk. Waarop de sergenat
plotseling een zwarte fleseh opdiepte uit een
onbegrijpelijken schuilhoek en deze aan Pe
terday ter hand stelde die dadelijk begon
met uit den inhoud van de fleseh en het ko
kende water een groc te bereiden in de kom
op tafel, een groc, die een geur verspreidde
door de kamer, om te watertanden. En toen
de glazen tot den rand gevuld stonden, elk
met een schijfje citroen er in, stond de ser
geant plechtig op.
„Meneer Bellew en Peterday," zei hij „hier
gaat tante Priscilla".
„God zegene haar", zei Peterday.
De toast werd gedronken, de glazen gele
digd en weer gevuld en er werd dien avond
nog veel gepraat.
Tegen negen uur stond Bellew op en nam
afscheid. De sergeant haalde zijn hoed en
stok en zei dat hij hem een eindweegs zou
wegbrengen en toen Bellew de knuist van
den matroos geschud had wandelden zij te
zamen de deur uit en den weg op.
„Sergeant", zei Bellew, nadat ze een eindje
gegaan waren, „ik heb een boodschap voor
u".
„Voor mij meneer?"
„Van tante Priscilla".
„Van werkelijk?"
..Ze verzocht me u te zeggen dat de perzi
ken vanavond rijper zijn dan ooit".
(Wordt vervolgd).