BRIDGE Toen het volle maan was... EEN WEKELIJKSCHE RUBRIEK. Droombeeld. ENCELAND BIJ DE JAARWISSELING. IJMUIDER COURANT WOENSDAC 4 JANUARI 1933. door M. W. ETTY LEAL Dc nieuwe regels (tweede vervolg) Wij zijn thans toe aan het verzaken, een overtreding, die herhaaldelijk voorkomt, vooral bij onoplettende spelers. Over het al gemeen kan men aannemen dat weinig ver zaken met opzet gebeurt, maar het kan ge beuren dat iemand expres bij troef slaan een troef je achterhoudt en dat later gebruikt om in te troeven in een kleur waarin hij renon ce heeft. Opdat dergelijke oneerlijke practijken ge straft kunnen worden, is men van het idee uitgegaan dat dit wel uitzonderingsgevallen zijn, gewoonlijk heeft een verzaken geen groote gevolgen. Daarom hebben de samen stellers der nieuwe regels de straffen ver licht en feitelijk straffen opgeheven als aan getoond kan worden dat de verzaking te goeder trouw, dus uit onachtzaamheid ge schiedde. Over het algemeen zijn de regels voor het constateeren van een verzaking, wanneer een verzaking als voldongen be schouwd moet worden ongewijzigd gebleven. De straf is dusdanig geworden dat van den verzaker twee trekken worden afgenomen voor de eerste maal en 1 trek voor elk vol gend vergrijp in hetzelfde spel. Billijk is hierbij het voorbehoud dat trekken ge maakt voor de verzaking onaangetast blij ven. De keuze om dus 150 strafpunten te eischen, dan wel twee trekken is vervallen, men kan alleen nog de twee trekken eischen. Voorts zijn er eenige kleinere wijzigingen gemaakt voor die gevallen waarbij een dei- spelers zijn kaarten open legt en van mee ning is dat de laatste slagen voor hem zijn. Het kan immers voorkomen dat Z. meent het restant in de wacht te kunnen slepen, doch bij het neerleggen verzuimt aan te kon digen dat hij eerst troef slaat, waardoor dan een der tegenspelers in de gelegenheid is om nog een slag op te eischen omdat hij nog een klein troefje in zijn hand heeft en in een der kleuren die Z nog over heeft renonce. In zulk een geval kan de tegenspelers eischen dat Z. het spel afspeelt in dier voege dat hij zijn kleine troefje kan maken tenzij Z vooraf heeft aangekondigd dat hij eerst troef gaat slaan en dan pas zijn andere kleur (en) afspeelt. Aan hét slot van de nieuwe regels is een apart hoofdstuk gewijd aan de etikette van liet spel, volgens de laatste inzichten dien aangaande. Hierop komen wij in een slot artikel terug. Wij willen echter in verband met enkele regels, die niet direct met etikette verband houden nu al vast eenige wenken geven. Er zijn van die obstructieve spelers, die voor elk foutje een boete opeischen, al wordt de loop van het spel in het minst niet aangetast dooi de kleine begane overtreding. Wij hebben het zelf eens meegemaakt dat op een wed strijd een absoluut ongemotiveerde boete wrerd geëischt en aangezien die in ons be lang was, hebben wij dezen recalcitranten speler maar laten begaan. Wij hadden na het 1 Sansbod van den partner 1 Harten ge zegd, herstelden dit direct in 2, maar de te genpartij meende dat ik bij die 2 Harten moest blijven en verklaarde het bieden voor gesloten. Mijn partner vond dat heel mooi. ik ook en het gevolg was dat wij met i Harten nog 1 down waren. Dat Hartenbod was gedaan omdat ik een poplooze dertien in mijn hand had, doch 6 Harten en mijn partner bij Sans nooit in mijn hand kon ko men. Had de tegenpartij op 2 Harten aange drongen (wat juist was) en het bieden door laten gaan, dan waren wij gedubbeld en had het er voor ons heel wat erger uitgezien. In verband hiermee wijzen wij op regel 56:57:58: Spelen voordat een strafeisch is afgehan deld, verkort de rechten van den eischer niet. Als een speler gerechtigd is om uitko men in zekere kleur te eischen en overtreder heeft die kleur niet, vervalt daarmede de straf. Wanneer een speler een straf eischt waartoe hij niet gerechtigd is, vervalt daar door het recht eenige straf te mogen eischen voor een begane onregelmatigheid. Men clai- me dus niet te gauw een verkeerde claim be zorgt U de kous op den kop! CEMENCDE BERICHTEN UIT BINNEN- EN BUITENLAND. OOK CHILI BEZUINIGT. ECHTER GROOTE WERKEN ALS WERKVERSCHAFFING. SANTIAGO DE CHILI, 3 Januari (Reuter). De nieuwe president der republiek, Alessan- dri, heeft aangekondigd, dat het voornaamste doel der regeering zal zijn ingrijpende bezui nigingen in te voeren, teneinde de begrooting in evenwicht te brengen. Ter bestrijding der werkloosheid zullen groote publieke werken worden uitgevoerd. Inzake de handelsbetrekkingen met het buitenland, kondigde Alessandri aan, dat voor den invoer de voorkeur zal worden ge geven aan die landen, die Chileensche pro ducten gebruiken FILMNIEUWS. AANKLACHT TEGEN MARLENE DIETRICH WEGENS CONTRACTBREUK. HOLLYWOOD, 2 Januari (V. D.) Para mount heeft Mariene Dietrich wegens con tractbreuk een proces aangedaan, waarin de filmmaatschappij een schadevergoeding van 200.000 dollar eischt. 1-Iet gerecht heeft een voorloopige beslising getroffen .waarbij het Mariene Dietrich wordt verboden voor een andere maatschappij te filmen. Paramount eischte tot aan de regeling van deze aange legenheid een verbod tot vertrek uit het land voor Mariene Dietrich. De maatschappij verklaarde, dat ofschoon de filmster sedert de voltooiing van de laatste film „Blonde Venus" een wekelijksch honorarium ontving van 4000 dollar, zij plotseling geweigerd heeft mede te werken aan twee films. Het con tract met Mariene Dietrich eindigt midden Februari. HET NIEUWE CHINEESCH- JAPANSCHE CONFLICT. Men poogt het te localiseeren, VIJFDUIZEND JAPANSCHE SOLDATEN F.N VELE OORLOGSSCHEPEN. Japansche kringen schrijven liet geheele incident te Sjanhai Kwan toe aan de nood zakelijkheid, om een Japansch detachement naar Sjanhai Kwan te sturen, ter bescher ming der daar wonende Japansche burgers. De Chineezen daarentegen van hun kant verklaren, dat de Japanners de stad hebben aangevallen, zonder hiertoe uitgedaagd te zijn. TOKIO, 3 Jan. (Reuter.) Aan de comman danten van het Japansche leger in Kwan- toeng en aan het Japansche garnizoen te Tientsin zijn instructies verzonden, om al het mogelijke te doen, om het gevecht in Sjanhai Kwan te localiseeren, aldus wordt uit offi- cieele bron alhier medegedeeld. Van andere zijde wordt medegedeeld, dat het ministerie van marine bevolen heeft eenige in Sasebo liggende Japansche oorlogs schepen in gereedheid te houden om onver wijld te kunnen vertrekken, indien de ge beurtenissen te Sjanhai Kwan dit eischen. PEKING, 3 Januari. (Reuter.) Volgens mededeelingen uit geloofwaardige bronnen werden door de Japanneezen 19 veldkanon nen en 7 vliegtuigen gebruikt bij hun offen sief tegen Sjanhai Kwan. Vijfduizend solda ten nemen hieraan deel, alsmede Japansche oorlogsschepen, die vuren in samenwerking met de artillerie te land. Het Chineesche garnizoen zegt thans, te bestaan uit 5000 man Uit Sjanghai wordt gemeld, dat te Tsjin- wangtao op 10 mijl ten Zuiden van Sjanhai Kwan acht Japansche oorlogsschepen zijn aangekomen. De Japansche overste Ibara van het Ja pansche gezantschap te Peking overhandigde Maandagavond generaal Tsjang-Hsue-Liang een ultimatum waarin geëischt werd dat de incidenten binnen 24 uur op bevredigende wijze geregeld zouden worden. Zoo niet, dan (De Amerikaansche fiscus heeft aan 132.000 belastingbetalers samen 86112 millioen dollar terugbetaald) Het is voorwaar geen kleinigheid, Fiscale regen van millioenen, De Amerikaan is haast bereid Zich met den fiscus te verzoenen. Amerika blijft wel het land Der onbegrensde mogelijkheden, Wat was er toch wel aan de hand, Dat men daar zoo is opgetreden. De fiscus had zich wat verteld. Is d'eenig mogelijke stelling. Het lijkt, bij zoo'n bedrag aan geld Een Duizend-en-een-nacht vertelling. Wanneer ik aan mezelven denk. Als ik dit nieuwtje heb gelezen. Beken 'k voor zoo'n retourgeschenk Zou 'k ook niet ongevoelig wezen. En waarlijk, er is reden voor. Ik voel opnieuw weer telkenmale: Ik heb mijn heele leven door Steeds veel te veel moeten betalen. Een fiscus is toch ook een mensch. Het moet een druk zijn op zijn leven. Dat hij niet zalig, naar zijn wensch, Naast steeds ontvangen, eens kan geven. Wij volgen graag den vreemde na, Welnu, er is een kans bij deze, O fiscus, volg Amerika, Wij zullen u slechts dankbaar wezen. P. GASUS zouden de Japanners de „noodige maatrege len" nemen. De Japansche eisch, dat de Chi neesche troepen teruggetrokken zouden worden, werd door Tsjang-Hsue-Liang af gewezen met de motiveering, dat zij hun eigen gebied verdedigden. Waarschijnlijk zal wegens de bezetting van Sjanhai Kwan te Peking en Tientsin de staat van beleg worden afgekondigd. Maar schalk Tsjang-HsueLiang zou aan de grens van Jehol zes Chineesche brigades hebben gecontreerd. China dreigt met den Volkenbond SJANGHAI, 3 Jan. (V.D.) Het Chineesche ministerie van buitenlandsche zaken heeft den Japanschen vertegenwoordiger van Sjanghai een nota overhandigd waarin wordt geprotesteerd tegen de bezetting van Sjanhai Kwan en waarin terugtrekking wordt ge- eischt der Japansche troepen. De Chineesche regeering dreigt zich tot den Volkenbond te zullen wenden om door diens bemiddeling te bereiken, dat Japan zijn militaire operaties bij Sjanhai Kwan zal moeten staken. Kroonprins Leopold van België en zijn echt- genoote bevinden zich thans aan boord van de „Leopoldville" op toeg naar de Kongo. IN 1933 GEEN NIEUWE WERK KRACHTEN. BEZUINIGING BIJ DEN FRANSCHEN STAATSDIENST. PARIJS, 3 Jan. 1933 (Reuter). De Pre sident der republiek heeft gisteren op voor stel van den eersten minister en van den mi nister van financiën, een besluit ondertee kend, waarbij tot 31 December 1933 iedere nieuwe aanstelling van ambtenaren, beamb ten en arbeiders door den staat verboden wordt. Uitzonderingen kunnen alleen worden toegelaten als de benoemingen gecontra signeerd zijn door den minister van financiën en den betrokken minister. De regeering wil met dezen maatregel den eersten stap zetten op den weg naar invoe ring van nieuwe arbeidsmethoden en naar een hervorming van het staatsbeheer. VROUWELIJKE POLITIE TE PARIJS? PARIJS, 3 Januari (Reuter) In den ge meenteraad is voorgesteld vrouwelijke politie beambten te benoemen voor bewaking en vei ligheid van vrouwen en kinderen in parken en op stations. GENERAAL GUILLAUMAT MET PENSIOEN. PARIJS, 3 Januari (Reuter). De bekende Fransche generaal Guillaumat, destijds op perbevelhebber van het Fransche leger in het Rijnland, is 70 jaar oud geworden en gaat met pensioen. PROVINCIALE STATEN. WINTERZITTING. Gistermorgen half twaalf werd de winter- zitting van de Provinciale Staten van Noord- Holland geopend. Benoemd werden de commissies, die belast worden met het onderzoek der voorstellen, die in deze zitting aan de orde zullen worden gesteld. De heeren P. P. Hartendorf en dr. P. Tim mer werden herbenoemd als lid van het be stuur der Provinciale Ziekenhuizen, resp. te Santpoort en te Bakkum en Medemblik. De heeren dr. Th. van der Waerden en K. ter Laan werden herbenoemd tot leden van den Raad van Toezicht op de provinciale bedrijven. De vergadering werd daarna verdaagd tot Dinsdag 17 Januari. Uit Stiermarken komen berichten over demonstraties van ernstigen aard van ontevreden boeren. Zelfs heeft het plan voor een opmarsch naar de hoofdstad Graz bestaan. Hierboven een afbeelding van het marktplein van deze stad. Londen, 1 Januari 1933 Het einde van het jaar geeft bij traditie een uitbarsting van meeningen over hoe de landszaken staan en van adviezen voor de toekomst en van voorspellingen. Het is er niet de beste tijd voor want zelfs de lands- boekhouding, een element van eenig belang in een staatsbestaan, veronachtzaamt het kalenderjaar even volstrekt als politieke en economische machten het doen. Het afgeloo- pen jaar is voor Engeland wel van bijzonder belang geweest. Het heeft revolutionnaire maatregelen gebracht, o.a. in zijn overgang naar protectionisme en in de kolossale con versie van rijksleeningen. Maar het jaar heeft aan den anderen kant zoo machtig veel onafgewerkt gelaten dat het in het algemeen genomen zeer onvruchtbaar moet worden beschouwd. De regeering heeft zich in haar onaanvechtbare positie kunnen handhaven. Maar dat kon men een jaar geleden al op de vingers uittellen. Paniekverkiezingen hadden oppositie tot een krachteloos minimum gere duceerd. De regeering dankt haar gevaarloos bestaan nog aan die verkiezingen en geens zins aan de voortreffelijkheid van haar staat van dienst. Billijkheidshalve moet er aan worden toegevoegd dat machten, onafhanke lijk van eiken regeeringswil, in hoogere mate verantwoordelijkheid zijn voor de verslechte ring van Engeland's staat dan MacDonald en zijn collega's. De diagnose van de ziekte, die niet alleen Engeland maar de gansche wereld heeft aan getast, is nu tot in den treure gesteld. De middelen, welke de diagnose vergt, zijn tot heden niet gebruikt, eerder het tegendeel is geschied, b.v. door Engeland's tarievenpoli tiek. Niettemin geven dc Engelsche bladen thans welluidende volzinnen van hoop en op timisme te lezen. Het is niet duidelijk waarop zulke uitspraken zijn gebaseerd. Eenige be drijven ondergaan een zekere opleving. De spoorwegontvangsten in zekeren zin een maatstaf of een symptoom zijn wat geste gen. Maar als dit het begin beteekent van welvaartsherstel dan moet de definitie der deskundigen van hetgeen er hapert aan het internationaal handelsstelsel worden herzien. Er is wel wat veranderd in Engeland sedert den vorigen Nieuwjaarsdag. En het is de eeni ge verandering van belang, die kan worden geboekstaafd. Het vorig jaar om dezen tijd heerschte er vrees voor het voortbestaan van de bestaande maatschappelijke orde. De ge moederen waren verontrust en men zag in de verbeelding de wereld onherstelbaar gedesor ganiseerd. Die vrees is geweken. Zoo er al geen hoop is er is ook geen vrees. Men heeft geleerd dat onze beschaving niet slechts een duwtje maar vele harde duwen kan verdra gen. De vloedgolf, welke men zag rijzen en die het land moest ruïneeren, was een zinsbe goocheling en een schokkend jaar 1932 heeft althans geleerd dat staten als personen in leven kunnen blijven ook al zijn ze ten naas tenbij bankroet. En de overtuiging dat men desnoods nog een heel eind verder kan gaan op den weg der verarming voor dat de toestand waarlijk onhoudbaar wordt heeft berusting gebracht. Dat is op zichzelf al heel veel. Hoewel het proces van inkrimping en verarming een heel jaar lang is voortgegaan en dienten gevolge de tijd van herstel §tralcs veel langer zal duren is het schrikbeeld van een revo lutie, dat heusch een jaar geleden angst wekkend voor veler oogen opdoemde, ver dwenen. Uit de verklaringen van regeeringsmannen kan men leeren dat zij zich weinig illusies maken. Baldwin heeft gesproken in de woor den van het getemperd optimisme. Hij heeft, zeer zeker tot ergernis van vele van zijn vol gelingen, de economisch nationalistische maatregelen van zijn bestuur verontschul digd als wapens om er economisch nationa lisme in andere landen mee te bestrijden. Hij heeft weer lippendienst gegeven aan den vrijeren wereldhandel en zijn hoop gevestigd op de economische wereldconferentie, een nog grootendeels fantastisch ding dat scham per wordt bejegend, niet alleen door de kam pioenen van een zelfgenoegzaam Empire maar ook door hen, die er redding van ver wachten maar aan den ernst der promotors twijfelen. De werkloosheid is aanzienlijk grooter dan verleden jaar om dezen tijd. De regeering heeft het gansche jaar niets gedaan om ze met vrucht te bestrijden. Vroeg in het nieuwe jaar moet zij er nieuwe wetgeving voor indie nen. Rechtstreeksche wetgeving kan alleen beproeven de financieele basis voor steunver lening gezonder te maken; dat wórdt dan ook alleen beproefd. Vermindering van werkloosheid is alleen mogelijk door aanzien lijke wederopleving in de exportindustrie en zulke wederopleving is uiteraard uitgesloten zoo lang Engeland ten behoeve van inkom sten en de zoo gezegd „gunstige handels balans" zijn tarievenpolitiek handhaaft. 1932 heeft andere netelige kwesties onopgelost ge laten, de hervorming van het Indisch be- stuursstelsel en de schuld aan Amerika. De weg naar een oplossing van beide vraagstuk ken zal moeilijk begaanbaar blijken. A. K. VAN R. FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 18) Aan den linker kant van den schoorsteen was een horizon taal plankje bevestigd en daarop stond het model van een schip met volle zeilen. Daar boven hingen aan den wand een sextant en een telescoop. Aan den rechterkant van den schoorsteen hingen twee stijgbeugels, twee sporen, twee cavalerie-sabels en een karabijn terwijl het midden van het schoorsteenvlak werd ingenomen door een portret van ko ningin Victoria. Bellew zag dat elke wand van de kamer op deze wijze verdeeld was en een marine- en militaire zijde had. Intusschen zette de sergeant thee en plaatste de matroos spij zen en boter op tafel. „We krijgen niet vaak bezoek meneer", zei Peterday, „is 't wel Dick?" „Neen", zei de sergeant, Bellew de spiering aanreikend. „De laatste maal was een jaar geleden", vervolgde Peterday. Toen hadden we juf frouw Devine en tante Priscilla. Dat was net vandaag voor een jaar, meneer. Toen was tante Priscilla namelijk jarig, waaruit volgt dat ze vandaag weer jarig is; vandaar de broodjes en de spiering meneer. Maar ze zullen vandaag niet aan boord komen, dat merk ik wel. 't Is natuurlijk vanwege dien verkoop". „Vanwege den verkoop", herhaalde de ser geant. „Koffiemaat-", zei Peterday ernstig, „hoe is de wind?" „Redelijk redelijk". „Waarom vergeet je dan thee te schen ken?" „Thee!" riep de sergeant. Meneer Belew, vergeef me mijn onoplettendheid!" En dadelijk greep, hij de theepot en begon ernstig de kommetjes vol te schenken, maar minder accuraat van beweging dan anders en met een afwezigen blik. „De sergeant heeft me verteld dat u musi cus is", zei Bellew, toen Peterday hem de schaal brood toeschoof. „Ik een musicus! Stel je voor! De eenige muziek, die ik maak is nu en dan een wijsje op mijn fluitje; „de Britsche Grenadiers" en ,,'t Blonde Meissie" en „de Golf van Biskaye" en zoo, dat is alles. „Zoo, zoo", zei Bellew. „U moet weten, het fluitje is het eenige instrument, waarmee ik ook een beetje vertrouwd ben". „Wel, speelt u waarachtig ook fluit?" „Een beetje maar". „Prachtig, prachtig! Ik heb hier een paar mooie fluitjes. Als u zin heeft, kunnen we een duet probeeren na de thee". „Met pleizier", zei Bellew. Peterday wierp een blik naar den sergeant, zag dat hij niet at, klopte hem op den schou der en vroeg weer: „Hoe is de wind, koffiemaat?" „Redelijk, Peterday, zoo-zoo", antwoordde de sergeant, in zijn thee roerend. „Waarom dan geen broodje of wat toast koffiemaat. Heb je geen trek?" „Peterday", zei de sergeant; steeds harder in zijn thee roerend, „tengevolge van eenige gezegden, geuit door een schurk, Greims ge naamd, onzen huisbaas, in de gelagkamer van het Zwarte Paard, was ik genoodzaakt een pot donker bier over den kop van dien Greims uit te gieten; waarna ik hem de deur uitgetrapt heb, Peterday. Tengevolge van deze feiten hebben we bevel tot opbreken gekregen". „Wil je zeggen dat we ons anker moeten lichten koffiemaat?" „Ik wil zeggen, kameraad, dat we Zaterdag a.s. dat is den vijf-en-twintigsten, hebben op te breken met pak eri zak paarden en voetvolk en kanonnen. Onze stelling moet verlaten worden, we hebben terug te trekken voor de overmacht en voorgoed, kameraad". „Dat is geen pretje". „„Voor jou zeker niet, Peterday, ik weet be ter dan wien ook, hoe hard 't je vallen moet; maar zie je: er werden dingen gezegd, die 't bier noodzakelijk maakten, niks aan te doen, maar 't moet hard zijn voor jou, die, om zoo te zeggen, zelf niet aan de actie hebt deel genomen, evenals destijds de huzaren bij As seroen" „Nou broeder, om je de waarheid te zeg gen: je slaat den spijker op den kop. Dat valt em 't hardst, dat ik er niet bij ben ge weest en dat ik nïet heb mogen meehelpen om 'm van katoen te geven". „Peterday", zei de sergeant, plotseling en voor 't eerst dien middag, zijn makker in de oogen kijkend, „den vijf-en-twintigsten van deze maand staan we op straat geen dak meer boven ons hoofd, en allemaal door mijn toedoen Peterday wat zeg je daar van?" „Ik zeg der op, koffiemaat;' dat er nog meer huizen in de wereld zijn en dat zulke kleinigheden tusschen ons niet moeten tel len. Als we 't anker moeten lichten, dan is 't van de week: alle hens an dek en speel poot-an! Koffiemaat, geef me de vijf!" Waarop de magere en de dikke elkaar de harige knuist reikten, over de zeer in aantal verminderde spieringen, en die krachtig schudden. „Peterday je haalt me een doorn uit den voet ik dank je, Peterday, geef me de broodjes". De sergeant liet zich na dit „pak van zijn hart" niet onbetuigd en zij aten, lachten en praatten samen tot alle schalen leeg waren. Daarna ruimden de twee veteranen de ta fel af, wasehten borden en kommetjes om en wezen daarbij alle door Bellew aangebo den hulp nadrukkelijk van de hand „Ja Peterday", zei de sergeant terwijl hij de schoone kommetjes wegzette, „nu je de zaak zóó opneemt, moet ik je zeggen, dat het verhuizen me niks meer kan schelen, behalve dan de boekenplank en 't kastje." „Kastje!" zei Peterday met een geknor van minachting, „man, der is in de heele wereld geen onmogelijker kast als dat ding; je kan der niet bij of je moet overhellen naar stuur boord tot je bijna water schept, en daarbij is 't nog de donkerste hoek". De sergeant keek hem droomerig aan. „Kan zijn kameraad", antwoordde hij, „maar ik was er aan gewend". Peterday ging er niet verder op in, maar stond op, liep naar een zwarte kist in een hoek van de kamer en haalde daar twee fluitjes uit, die hij aan Bellew gaf. Bellew legde zijn pijp weg, nam één der beide fluit jes en probeerde het, terwijl Peterday met stralende oogen toekeek. „Wat zou u zeggen van Annie Laurie" me neer? Om te beginnen. Zullen we „Annie Laurie" nemen? Goed. Een, twee, drie!" En George Belew, Amerikaansch burger en millionair, blies er lustig op los en werkte kleine haaltjes en trillers door de melodie, die direct het hart van den eenbeenigen zee man stalen. Ze hadden drie of vier wijsjes geblazen, met groote opgewektheid en bravoure, toen de sergeant, die naar buiten was gegaan om zijn beste rijlaarzen te poetsen, weer binnen kwam met de laarzen., onder zijn arm. „Heb je ooit zóó fluitje hooren blazen, koffiemaat?" vroeg Peterday. „Neen, 't is formidabel, maar wat treurig. Willen de heeren niet wat vroolijkers geven?" Waarop Peterday dadelijk de „Britsche Grenadiers" inzette, dat de beide muzikan ten voordroegen met een vuur en een tempo die de kamer deden daveren. En zoolang de tonen van dat oude marsch- lied weerklonken, stond de sergeant voor den haard, recht als een kaars en met zijn oogen dicht. Toen 't lied uit was, stond Peterday op, liep naar de huishoudkast en haalde een kom te voorschijn, die hij midden op tafel zette met drie glazen er om heen, alsmede drie lepels en een citroen, ondertusschen zijn oog op den ketel gevestigd houdend. Toen deze eindelijk zoo welwilend was om te gaan ko ken, stampte hij met zijn houten been op den grond. „Héla!" schreeuwde hij, als had hij het tot den man in den uitkijk. Waarop de sergenat plotseling een zwarte fleseh opdiepte uit een onbegrijpelijken schuilhoek en deze aan Pe terday ter hand stelde die dadelijk begon met uit den inhoud van de fleseh en het ko kende water een groc te bereiden in de kom op tafel, een groc, die een geur verspreidde door de kamer, om te watertanden. En toen de glazen tot den rand gevuld stonden, elk met een schijfje citroen er in, stond de ser geant plechtig op. „Meneer Bellew en Peterday," zei hij „hier gaat tante Priscilla". „God zegene haar", zei Peterday. De toast werd gedronken, de glazen gele digd en weer gevuld en er werd dien avond nog veel gepraat. Tegen negen uur stond Bellew op en nam afscheid. De sergeant haalde zijn hoed en stok en zei dat hij hem een eindweegs zou wegbrengen en toen Bellew de knuist van den matroos geschud had wandelden zij te zamen de deur uit en den weg op. „Sergeant", zei Bellew, nadat ze een eindje gegaan waren, „ik heb een boodschap voor u". „Voor mij meneer?" „Van tante Priscilla". „Van werkelijk?" ..Ze verzocht me u te zeggen dat de perzi ken vanavond rijper zijn dan ooit". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3