WAT BRACHT DE WETENSCHAP VOOR NIEUWS IN 1932? Toen het volle maan was. 1923 - JANUARI - 1933. IJMUIDER COURANT ZATERDAG 7 JANUARI 1933 Uitvindingen in 1932. Ieder jaar worden er over de geheele we reld hónderdduizenden patenten aange vraagd. De afgeloopen twaatf maanden vor men geen uitzondering. Er werd van alles uit gedacht: bezems met buigbare steel om on der kasten te vegen, veiligheidscasettes, nieuwe sloten enz. Onder al deze inventies zijn er slechts en kele. die in de toekomst misschien grooten invloed zullen uitoefenen op de ontwikkeling der industrie. Prof. H. Beek heeft een microporeus soort gummi vervaardigd. Eén c.M.3 van dit volle dig jiieuwe materiaal bevat een half millioen poriën. Groote drukkerijen en ook fabrieken, die medische instrumenten op de markt brengen, moeten met den nieuwen grondstof reeds geslaagde proeven hebben genomen. Ook een „eeuwigdurend" vloeiblad van mi croporeus gummi wordt al verkocht. Eveneens van groote beteekenis is een nieuwe glassoort, die zich bijna geheel als metaal gedraagt. Men kan het smeden, bui gen en afvijlen. Wanneer men bedenkt, dat het wanneer dit glas in de practijk wordt ge bruikt. voor 't eerst mogelijk zal zijn de fa bricage van een willekeurig product., geheel met het oog te volgen, dan ziet men ook als leek in welke omwenteling deze nieuwigheid kan teweeg brengen. Iets zeer origineels is ook de zuurstofbriket. Dit is een soort doos. waarin gecomprimeer de zuurstof wordt bewaard; zij kan stevig worden gesloten, maar is gemakkelijk te ope nen. Voor mijnwerkers kan dit apparaat van Her grootste belang worden. Vele doodelijke mijnongevallen zijn n.l. bijna uitsluitend het gr?volg van gebrek aan zuurstof. De werking hiervan kan men te niet doen, door zijn eigen ademhalingslucht in den vorm van saamge- perste zuurstof mee te brengen. Eigenlijk ls de term „saamgeperst" niet geheel juist, daar de zuurstof hier in gebonden toestand aan wezig is en pas bij opening van het reservoir onder hoogen druk langzaam uitstroomt. Tevoren was zuurstofbereiding een zeer kostbaar bedrijf. Gewoonlijk werd ze uit dc lucht gewonnen en dan in vrijen toestand in flesschen gepompt. De goedkoopste toestel len om zuurstof in het groot te winnen kost ten 6000. Ook de scheepvaartindustrie is er dit jaar op vooruitgegaan. Van de verschillende pa tenten dient te worden genoemd: een bouw methode, die groote schepen volkomen slin- gervrij zou maken. De kans op zeeziekte zou hierdoor nihil zijn geworden. Belangrijker is een door Heudorf gecon strueerde scheepsschroef, waarop hem in 1932 patent werd verleend en die hij „scheepsvin" doopte. Het principe komt hier op neer, dat de schroef niet achter aan het vaartuig is bevestigd maar opzij. Naar gelang van de grootte der schepen zijn een of meer paren vinnen noodig. De uitvinder heeft de natuur als voorbeeld genomen en de visch- vin in veel opzichten geïmiteerd. Het voordeel dezer schroeven is, dat ze be wegingen in alle richtingen mogelijk maken. Een boot, die door middel van vinnen wordt voortbewogen, kan dus automatisch „afdrij ven", terwijl de tegenwoordige zeekasteelen alleen voor- en achteruit kunnen. Dé aan- schaffingskosten der vinnen zijn betrekkelijk laag. In dit verband, dienen we nog te wijzen op het Nederlandsch Scheepsbouwkundig Proef station te Wageningen fin Mei 1932 geooencll, dat weliswaar niet onder de uitvindingen mag worden gerangschikt, maar toch van algemeen wetenschappelijk en practisch be lang is. Vorderingen op medisch gebied. Ook in 1932 stond de z.g. inwendige secre tie in het middelpunt der belangstelling, want nog steeds zijn de lichamelijke en psy chische uitwerkingen der verschillende klier- sappen onvoldoende verklaard. Een belangrijk resultaat werd bereikt door prof. Zondek, wien het gelukte het hormon van de hypophysis in tamelijk zuiveren toe stand uit een mengsel van verschillende klierproducten te winnen. Het genoemde hor mon is o.a. van invloed op de huidkleur van mensch of dier. In 1933 zal het mogelijk zijn om, voortbouwende op de experimenten van Zondek e.a., de eigenschappen van het klier- sap nader te bepalen. Dr. Schmidt uit München heeft getracht nieuwen samenhang tusschen kliersap en karaktereigenschappen te ontdekken. Hij stelde b.v. vast, dat de pijnappelklier voch ten bevat, die invloed uitoefenen op de ver binding tusschen de centrale hersenen en het zenwstelsel. Wanneer de secretie niet goed in haar werk gaat, dan doen zich geestelijke storingen voor. De hypophysis moet broom bevatten en dr. Schmidt is van meening, dat het gebrek aan broom in Westersche spece rijen een Europeesch gebrek aan humor tot gevolg heeft. De inwendige secretie der ge- slachtsklieren regelt o.a. de bloedwarmte en de snelheid van den bloedsomloop. Zeer intensief heeft de wetenschap zich be zig gehouden met het verband tusschen ademhaling en ziel. Men is tot de verrassende conclusie geko men, dat ieder individu er een eigen adem halingstechniek op na houdt. Voorts heeft men gemeend tot de slotsom te moeten ko men, dat bijna alle Europeanen verkeerd ademhalen. De foutieve ademhaling zou de oorzaak zijn van de z.g. verslijming, een ziekte in het avondland", die zeer schadelijke gevolgen voor de ziel zou hebben. Men kan tegenover dergelijke zienswijzen natuurlijk de noodige reserve in acht nemen, maar men verlieze niet uit het oog, dat het liehaam-ziel-probleem alle medici momenteel bezig houdt. Het jaarlijkseh congres van chi rurgen heeft in 1932 zelfs de vraag behan deld of in verband met den invloed van lichaam op ziel en omgekeerd geen nieuwe methoden mogelijk zouden zijn, waarbij de patiënt zelf actief tot zijn genezing zou kun nen bijdragen. Ook zijn op dit congres de producten der verschillende klieren en hun uitwerking ter sprake gekomen. Sauerbruch heeft twee slokdarmoperaties doen gelukken, waarbij een kunstslokdarm werd aangebracht. Hierdoor konden de zieke deelen van den slokdarm zonder meer wor den weggesneden. Voorts heeft dit jaar het bloed aller be langstelling genoten. De bacterioloog Prof. Schiff slaagde er in de bloedgroepen in 36 onderafdeelingen te splitsen, terwijl men te voren maar vier groepen onderscheidde. Last not least moeten we nog melding ma ken van de door den Amerikaan Dubos (Rockefeller-instituut) bereikte resultaten, die, toegepast tot een voorkoming resp. snelle en volledige genezing van longtering kunnen leiden. Aan de onderzoekingen van Dubos en zijn collega wijdden wij reeds vroeger een ar tikel. OVERWINNINGEN DER PÏIYSICA. Twee onderwerpen vooral hebben in het laatste jaar de aandacht gevraagd: de atoom splitsing en het neutron. Allereerst hoorde men op van de mede- deelingen van twee jonge natuurkundigen aan de universiteit van Cambridge, Cockroft en Waltons. Zij beweerden, dat zij er in ge slaagd worden, atomen kunstmatig te split sen. De atomen, de allerkleinste bestanddeelen van alle materie, had men reeds eerder doen uiteenvallen. Maar daarbij had men meestal den weg van de natuurlijke splitsing gevolgd, Bij ieder splitsing vliegt het atoom in tal rijke stralenbundels die de wetenschap verdeelt in alpha- en bethastralen uiteen, die zich in de wereldruimte verspreiden. Alle radium-atomen lossen zich vanzelf in die bundels op, die met geweldige kracht in het heelal worden geslingerd. Men stelde nu andere atomen bloot aap..het stralenbombai,"- dement van die zich oplossende radium-ato men, waardoor hun splitsing werd bewerk stelligd. Cockroft en Waltons nu was het gelukt, deze splitsing langs kunstmatigen weg uit te voeren, doordat zij de atomen „bombardeer den" met elektrische stroomen van hooge spanning, die dan de plaats van de alpha- en bethastralen innamen. Zoo is het gelukt, met een stroom van 2.4 millioen volt de atomen van zes elementen, waaronder lood, te 'splitsen. De atoomsplitsing maakt in den -vorm van in de wereldruimte geslingerde stralen bundels een geweldige energie vrij. We kunnen op het oogenblik niet overzien, welke beteekenis deze vinding voor de verdere ex perimenten kan hebben. De tweede blijde'natuurkundige boodschap van 1932 luidt: het neutron is gevonden. Tot nu toe kende men twee oervormen der electriciteit. protonen en electron en (positief en negatief). Door prof. Chadwick van de universiteit van Cambridge is in het afge loopen jaar de derde vorm, het neutron, ge vonden. Dit neutron moet de schakel vor men tusschen de stralen uit het wereldruim en de electriciteit, die in het laboratorium langs „kunstmatigen" weg wordt geprodu ceerd. Chadwick verklaart, dat de nieuwe oer vorm is gevonden door een synthese, een sa menkoppeling van electronen en protonen. In wezen is de vorm gelijk aan de hoogte- stralingen uit de wereldruimte. Maar met alleen voor atoomsplitsing en electriciteitstheorie is het jaar 1932 van be lang geweest. Ook op het gebied van stoom- drijfkracht zijn vorderingen gemaakt. Het betreft hier een nieuwe constructie, die het ketelhuis volkomen overbodig maakt. In de toekomst zal men de stoommachine in den kelder, ja zelfs in de open lucht kunnen opstellen. De hoeveelheid geproduceerde stoom zal bij deze nieuwe machine automa tisch geregeld worden naar de hoeveelheid verbruikte lucht. Eerst het volgend jaar zal het laatste woord over deze nieuwe constructie gezegd worden. Haar groote belangrijkheid staat echter thans reeds vast. ONDERZOEK VAN DE WERELDRUIMTE. Stralingen! Dat woord heeft ons in het afgeloopen jaar hardnekkig vervolgd. Aarde- stralingen, hoogtestralingen, kosmische stra lingen, stralingen als ziekteverwekkers 1932 leverde in dat opzicht een „stralend" schouwspel. In het middelpunt van het onderzoek stond ook in dit jaar de hoogtestraling. Dc tweede stratosfeervlucht van Prof. Piccard ligt nog in ons aller herinnering. Deze moe dige geleerde startte op den 18den Augustus en versloeg zijn eigen hoogtefecord, doordat hij tot 18.770 meter steeg. Ondanks de vele gevaren, waaraan hij blootstond en niette genstaande het feit, dat de gondel bij de lan ding vijfmaal over den kop £loeg, konden Piccard en zijn metgezel, na over de Alpen te zijn gedreven, behouden op Italiaanschen bodem landen. De rijke wetenschappelijke resultaten zullen ook in het volgende jaar, dat ons waarschijnlijk een nieuwe opstijging in den stratosfeer zal brengen, nog een gun- stigen invloed hebben op de verdere onder zoekingen. Tien jaar geleden de Franschen mar- cheeren, Duchtig gewapend, het Ruhrgebied in, Dwang was de leider en scherp was de stemming Antagonisme de diepere zin. Machteloos mokkend ontvingen de Duit- schers Deze bezetting door sterkere macht, Aan deze nimmer gerioodigde gasten Werd in die dagen geen welkom gebracht. Tien jaar geleden, die tijd is vergeten, Franschen op zee zijn bedreigd door den dood, 't Motorschip Ruhr hoort vertwijfelde seinen S. O. S. Brand Atïantique is in nood! 't Schip wendt, den steven en spoedt zich ter hulpe. Broederschap leidt, nu de dwang is gedaan. Tientallen hulploos ontwapende Franschen, Bieden de Duitschers hun Ruhrgebied aan. Liefdrijk verpleegd na de angstige uren, Vinden zij laving in spijs en in drank En uit Parijs komt ontroerde erkenning: Hulde den redders en vurigen dank. Tien-jaar van zwoegen langs moeilijke paden. Langzaam en moeizaam in zorgen en strijd Toch er is veel in die tien jaar veranderd, Zij 't. toen als nu-, nog een „roerige" tijd. P. GASUS. Intusschen stemmen de waarnemingen van den Belgischen geleerde niet geheel o.vereen met die van Prof. Regener van de Technische I-Ioogeschool te Stuttgart, die er in slaagde, voor het eerst de straling op een hoogte van 28.000 meter te meten. Hij ge bruikte daartoe een ballon, die hij zelf had geconstrueerd. Uitgerust met photographi- sqhe platen, teekende deze ballon automa tisch de straling op. Op deze wijze kon wor den vastgesteld, dat de hoogtestraling het best waarneembaar is op een hoogte van 12.000 meter. Op grootere hoogte vermindert wonderlijk genoeg de intensiteit, zoodat er twijfel bestaat over den kosmischen oor sprong der stralen. In dit verband moeten we eenige woorden wijden aan zekere typische waarnemingen, die men gedaan heeft bij een kleinen worm, den „eunice virides", en die terug te voeren zijn op de inwerking van kosmische invloe den. naar het schijnt. Deze worm, die in het water leeft, plant zich voort, doordat bij het mannetje zoowel als bij het vrouwtje de ach terste segmenten van het lichaam loslaten en een tijdlang in het water een zelfstandig bestaan leiden. In dat water ontdoen zij zich ook van de kiemcellen: deze bevruchten el kander en zoo ontstaat het nieuwe wezen. Uit wetenschappelijke onderzoekingen is thans gebleken, dat het loslaten van het achterste segment altijd plaats vindt in den nacht vóór de maan in het laatste kwartier staat. Ménig astroloog zal zijn clientèle vol trots mededeelingen doen over dit zonder linge verschijnsel, over het raadselachtige verband tusschen aardsche wezens en he mellichamen. Ook de astronomie heeft in het afgeloo pen jaar nieuws gebracht. Het belangrijkste is wel, dat twee nieuwe sterren zijn ontdekt, die, buiten de maan, het dichtst bij de aarde staan. Vraagt men. hoe het te verklaren is, dat juist deze beide sterren. zóó betrek kelijk dichtbij zijn. zoo laat ontdekt zijn, dan moet het antwoord luiden: „Zij waren te nietig". Overigens heeft men den nieuwen wereldlichamen zeer wetenschappelijke en daardoor eenigszins prozaïsche namen ge geven: „Object Reinmut" en „Planeet 1932 A I". EXPEDITIES. Talrijk zijn in het afgeloopen jaar de ex pedities geweest naar streken, die gedeelte- Hik nog door geen menschenvoet waren be treden. Groote belangstelling heeft bestaan voor de onderzoekingen naar aanleiding van het Internationale Pool jaar. Wij maken melding van d? Nederlandsche expeditie, die van Bergen uit op IJsland ïs ondernomen. Belangrijk was de expeditie, die onder lei ding van Willi Merkl en E. Rand Herron een aanval richtte tegen den Nanga Perbat in het Himalaya-gebergtc. De bergbeklimmers bereikten een hoogte van 8.000 meter en konden interessante waarnemingen doen vooral op meteorologisch en geografisch ge bied. Niet minder resultaat leverde de Andes- expeditie op die zich in het bijzonder bezig hield met het onderzoek der hoogtestraling. Een instrument van 3000 K.G. moest daarbij tot op een hoogte van 6200 meter worden meegevoerd. Verder werden ethnologische, meteorologische en geologische onderzoe kingen gedaan. WAT BRENGT DE WETENSCHAP VOOR NIEUWS? Op het gebied van oude menschelijke ne derzettingen zijn 'vele geheimen onthuld. Een aantal onderzoekers, waaronder wij in de eerste plaats Sir John Marshall noemen, heb ben sporen van oeroude nederzettingen ge vonden, die wijzen op een verwonderlijk hoo ge ontwikkeling en cultuur. Bij de „Indus- cultuur", die Marshall vond, waren niet al leen runderen en zebu's, maar ook kameelen en olifanten als huisdieren bekend. Ook een afbeelding van een zekere godin „Druga", die gelijkt op de later in het Hindoeisme ver eerde „Sjiwa", werd gevonden. Marshall neemt aan, dat deze „Druga-Sjiwa" de oudste door de menschheid aangebeden godheid is. Op grond van de vondst van een skelet wordt beweerd, dat reeds in het midden- diluviale tijdperk dus ongeveer 150.000 jaar geleden menschen op aarde leefden. Tot de onderzoekingsreizen, die in het af geloopen jaar zijn voorbereid en die in 1933 zullen plaats vinden, behoort de Perzië-ex- peditie. georganiseerd door den vermaarden Sven Hedin. In verband met deze expeditie is Dr. Arne uit Stockholm reeds naar Noord- Perzië afgereisd. Doel dezer onderneming is o.a. het onderzoek naar een ouden heirweg, die gebruikt zou zijn door uit het Oosten ko mende volkeren, die naar het Westen trok ken. Ook de bekende onderzoeker van Centraal- Azië, Sir Aurel Stern, vertoeft op het oogen blik in Perzië. Hij heeft zich begeven naar het tot nog toe onbekende gebied van Per zisch Beloedsjistan, om daar onderzoekin gen op geografisch, carthografisch en meteo rologisch terrein te doen. CGk.) FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 21) „Met veel pleizier", zei Bellew, de kamer inkomend, ..maar ik zou erg graag willen dat juffrouw Devine eerst dat stuk afspeelt als 't niet te veel gevraagd is, ten minste." Maar Anthea, die al van de piano opge staan was. schudde haar hoofd. „Nu niet", zei ze. „ik kan alleen maar spe len als ik er lust toe voel", en zé liep naar een der ramen, leunde daaruit en keek in den maanbeschenen tuin. „Dan", zei Bellew, in een leunstoel vallend dien tante Priscilla hem aanwees met een prikje van haar naald, „dan zal ik uw vraag beantwoorden De spiering was heerlijk en Peterday een prachtkerel". „En de toast, meneer Bellew", vervolgde tante Priscilla. Ze was al weer druk met de naald in de weer. „Fijn als in de Milan!" antwoordde hij met een blik naar Anthea, die met haar kin op haar handen naar de maan lag te kijken en het vertrek achter haar scheen te heb ben vergeten. „En schonk hij de thee?" vervolg de tante Priscilla. „uit de porceleinen pot met blauwe bloemen en den mandarijn met den waaier en zoo gevaarlijk, met -zij'- ééne hand? Ik bedoel niet den mandarijn, meneer Bellew". „Ja hij schonk de thee". „Zooals altijd. En elk jaar geeft hij mij drie klontjes en ik gebruik er altijd maar één, weet u. 't Is zoo jammer (een zucht) dat het zijn rechterarm is". Weer een zucht, waarop ze zichzelf betrapte ditmaal. Ze keek naar Bellew en glimlachte toen zij zag hoe volkomen hij verzonken was in de beschou wing van het knielende figuurtje bij het raam. „Maar tenslotte: beter een rechter arm dan een been",, vervolgde ze „dat vind ik ten minste". „Ja, zeker'*", mompelde Bellew. „Een man met maar één been, zie je, is bijna even hulpeloos als een oude vrouw met een lamme voet „Die elk jaar jonger en vroolijker wordt!" voegde Bellew er aan toe, met zijn leuken glimlach; „ja en ik durf gerust zeggen: mooier ook". „O. meneer Bellew", riep het dametje met een dreigend opgeheven vinger, „het is een schandaal een oude vrouw zoo voor den mal te houden!" „Voor den mal houden? Ik meen 't. De ser geant maakte mij er opmerkzaam op". „De sergeant?" „Ja ik had hem uw boodschap over de perziken overgebracht en „Hemeltje nog toe!" riep tante Priscilla op eens. „Prudence is uit vanavond en ik moet het brood bakken en daar zit ik me te babbelen terwijl het deeg staat te rijzen en misschien door de heele keuken heen rijst". En ze stond op, legde haar naaiwerk op zij, nam haar stok en strompelde de kamer uit zoo snel ze kon. „En ik vergat nog u te feleciteeren, tante Priscilla, nog heel veel jaren hoor!" Op dit oogenblik keerde Anthea haar hoofd om en zag hoe hij tante Priscilla's kleine, -lanke hand kuste; waarop Anthea een woe denden blik wierp op zijn breeden rug. Daar deed hij de deur open en tante Priscilla trompelde weg, zoo vroolijk en vlug, dat het leek of zij trippelde. Anthea lag nog altijd 09 de kussens in de breede vensterbank geknield, blijkbaar in aandachtige beschouwing van de maan. Zoo diep was die beschouwing, dat ze zelfs niet bewoog of haar blik afwendde, toen Bellew achter haar kwam staan. En omdat ze niet omkeek of bewoog, kon hij zich niet weerhouden haar gade te slaan. Dat was een onverstandige wijze van doen vooral in Arcadië bij het licht van een midzomer nacht-maan! Hij vergeleek onwillekeurig het donkere, trotsche meisje vóór hem met alle andere vrouwen die hij gekend had en kwam tot de conclusie dat zij het allen moesten afleggen, zonder uitzondering „Wel?" vroeg Anthea tenslotte. Ze wist best dat hij achter haar stond en begon de stilte benauwend te vinden. „Wat is er, me neer, Bellew?" „Heeft u er op tegen iets voor mij te spe len. Misschien wel die treurige melodie, die u speelde toen ik binnenkwam, zooeven?" Ze was op het punt van te weigeren, maar opeens als gedreven door een plotselinge gril, liep ze naar de piano en begon een wilden opwindenden Poolschen dans. Toen de wilde tonen in klaterende stroomen van onder haar lenige vingers wegbruisten, ging Bellew op een stoel zitten, niet ver van haar af en richtte zijn blik op de roode roos in hein- haar, die hem nu en dan vriendelijk toe knikte. Waarlijk in heel de wereld was er geen stralender, geuriger en lokkender roos te vinden, dan deze en Bellew zag zich ten slotte wel genoodzaakt zijn blik af te wen den van haar gloeiende bekoring. Waarop de roos in blijkbare verontwaardiging uit dagend begon te schudden en te wenken, zóó heftig, dat ze zich compleet van haar zoete rustplaats werkte en binnen Bellew's bereik op den grond terecht kwam. Nu kon Bellew moeilijk anders doen dan zich vooroverbuigen en haar oprapen en juist op het oogenblik dat Anthea met 'n luid da verend accoord een eind maakte aan haar spel, stak hij de roos in zijn zak. „O, wat ik zeggen wou, meneer Bellew", zei Anthea op een toon alsof die gedachte nu eerst in haar opkwam, „wat moet er ge beuren met al uw meubels?" „Gebeuren?" herhaalde hij, terwijl hij de roos in het veiligste hoekje van zijn zak vleide. „Ik bedoel: waar wil u ze opbergen, on derbrengen tot ze naar uw huis in London kunnen worden gezonden". „Nu ik als u er niets op tegen hebt zou ik ze graag willen laten waar ze zijn5'. „Dat zal niet kunnen, vrees ik, meneer Bellew". „Wat zou u dan zeggen van de schuur? De ratten en muizen zullen er niet veel kwaad aan doen wel? En de schuur is niet vochtig en niet erg vuil". „O, u weet wel wat ik bedoel", zei Anthea. die ongeduldig met haar voet op den vloer begon te tikken. ..We kunnen die meubels niet blijven gebruiken hier in huis, nu ze uw eigendom zijn geworden". „Goed", zei Bellew. „dan zal ik ze morgen met Adam naar de schuur brengen. We zul len dadelijk na het ontbijt beginnen". „Weest u nu ernstig, alstublieft". „Ik ben ernstig". „Ik meen te mogen aannemen dat u Dap- plemere binnenkort verlaat. Kunt u mij niet zeggen, wanneer? Dan kan ik de noodige maatregelen treffen". „Om u de waarheid te zeggen: ik had hee- ïémaal geen plan om Dapplemere binnenkort te verlaten". „Niet?" vroeg zij met een snellen blik op zijn gezicht. ..Neen of u moest het mij verzoeken". „Ik". „U". „Maar ik meen begrepen te hebben dat u plan had een eigen woning in te richten". „Dat is ook zoo", zei Bellew, zijn pijp uit -Ten zak halend, waarin hij de roos had ge borgen, „het inrichten van een eigen huis is den laatsten tijd een soort illusie van me geworden" „Wilt u dan zoo goed zijn", hernam An thea terwijl ze een muziekboek opnam en op haar schoot opensloeg, „mij te zeggen wat u met die meubels voor hebt?" „Daar zal de maan ook een woordje in hebben mee te spreken" „De maan?" „De maan". „Maar wat heeft de maan in 's hemels naam te maken met uw meubels?" vroeg ze en haar voet begon weer op den Vloer te tik ken. „Een heeleboel. Ik heb die meubels ge kocht, met één oog op de maan, bij wijze van spreken en dientengevolge zijn die meubels en de maan en ik een soort drie manschap geworden". „U schijnt er pleizier in te hebben, in raadsels te spreken vanavond. Ik hoop dat u mij niet kwalijk zult nemen, meneer Bel lew. dat ik geen tijd heb om daar naar te luisteren. Als u mij wilt excuseeren „Ik dank u voor uw mooi pianospel", zei hij terwijl hij de deur voor haar open hield. „Ik speelde omdat Ik zelf zin er in had, meneer Bellew". „Desniettegenstaande dank ik u er voor". „Als u een besluit heeft genomen ten op zichte der meubels, zou ik het graag dade lijk vernemen". „Als de maan vol is". Hij lachte. Zij keek hem verontwaardigd aan, het bloed schoot haar naar de wangen. Ze sloeg de oogen neer en ging de kamer uit zonder verder iets te zeggen. 'Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3