WAT BRACHT DE WETENSCHAP
VOOR NIEUWS IN 1932?
Toen het volle maan was.
1923 - JANUARI - 1933.
IJMUIDER COURANT
ZATERDAG 7 JANUARI 1933
Uitvindingen in 1932.
Ieder jaar worden er over de geheele we
reld hónderdduizenden patenten aange
vraagd. De afgeloopen twaatf maanden vor
men geen uitzondering. Er werd van alles uit
gedacht: bezems met buigbare steel om on
der kasten te vegen, veiligheidscasettes,
nieuwe sloten enz.
Onder al deze inventies zijn er slechts en
kele. die in de toekomst misschien grooten
invloed zullen uitoefenen op de ontwikkeling
der industrie.
Prof. H. Beek heeft een microporeus soort
gummi vervaardigd. Eén c.M.3 van dit volle
dig jiieuwe materiaal bevat een half millioen
poriën. Groote drukkerijen en ook fabrieken,
die medische instrumenten op de markt
brengen, moeten met den nieuwen grondstof
reeds geslaagde proeven hebben genomen.
Ook een „eeuwigdurend" vloeiblad van mi
croporeus gummi wordt al verkocht.
Eveneens van groote beteekenis is een
nieuwe glassoort, die zich bijna geheel als
metaal gedraagt. Men kan het smeden, bui
gen en afvijlen. Wanneer men bedenkt, dat
het wanneer dit glas in de practijk wordt ge
bruikt. voor 't eerst mogelijk zal zijn de fa
bricage van een willekeurig product., geheel
met het oog te volgen, dan ziet men ook als
leek in welke omwenteling deze nieuwigheid
kan teweeg brengen.
Iets zeer origineels is ook de zuurstofbriket.
Dit is een soort doos. waarin gecomprimeer
de zuurstof wordt bewaard; zij kan stevig
worden gesloten, maar is gemakkelijk te ope
nen. Voor mijnwerkers kan dit apparaat van
Her grootste belang worden. Vele doodelijke
mijnongevallen zijn n.l. bijna uitsluitend het
gr?volg van gebrek aan zuurstof. De werking
hiervan kan men te niet doen, door zijn eigen
ademhalingslucht in den vorm van saamge-
perste zuurstof mee te brengen. Eigenlijk ls
de term „saamgeperst" niet geheel juist, daar
de zuurstof hier in gebonden toestand aan
wezig is en pas bij opening van het reservoir
onder hoogen druk langzaam uitstroomt.
Tevoren was zuurstofbereiding een zeer
kostbaar bedrijf. Gewoonlijk werd ze uit dc
lucht gewonnen en dan in vrijen toestand in
flesschen gepompt. De goedkoopste toestel
len om zuurstof in het groot te winnen kost
ten 6000.
Ook de scheepvaartindustrie is er dit jaar
op vooruitgegaan. Van de verschillende pa
tenten dient te worden genoemd: een bouw
methode, die groote schepen volkomen slin-
gervrij zou maken. De kans op zeeziekte zou
hierdoor nihil zijn geworden.
Belangrijker is een door Heudorf gecon
strueerde scheepsschroef, waarop hem in
1932 patent werd verleend en die hij
„scheepsvin" doopte. Het principe komt hier
op neer, dat de schroef niet achter aan het
vaartuig is bevestigd maar opzij. Naar gelang
van de grootte der schepen zijn een of meer
paren vinnen noodig. De uitvinder heeft de
natuur als voorbeeld genomen en de visch-
vin in veel opzichten geïmiteerd.
Het voordeel dezer schroeven is, dat ze be
wegingen in alle richtingen mogelijk maken.
Een boot, die door middel van vinnen wordt
voortbewogen, kan dus automatisch „afdrij
ven", terwijl de tegenwoordige zeekasteelen
alleen voor- en achteruit kunnen. Dé aan-
schaffingskosten der vinnen zijn betrekkelijk
laag.
In dit verband, dienen we nog te wijzen op
het Nederlandsch Scheepsbouwkundig Proef
station te Wageningen fin Mei 1932 geooencll,
dat weliswaar niet onder de uitvindingen
mag worden gerangschikt, maar toch van
algemeen wetenschappelijk en practisch be
lang is.
Vorderingen op medisch gebied.
Ook in 1932 stond de z.g. inwendige secre
tie in het middelpunt der belangstelling,
want nog steeds zijn de lichamelijke en psy
chische uitwerkingen der verschillende klier-
sappen onvoldoende verklaard.
Een belangrijk resultaat werd bereikt door
prof. Zondek, wien het gelukte het hormon
van de hypophysis in tamelijk zuiveren toe
stand uit een mengsel van verschillende
klierproducten te winnen. Het genoemde hor
mon is o.a. van invloed op de huidkleur van
mensch of dier. In 1933 zal het mogelijk zijn
om, voortbouwende op de experimenten van
Zondek e.a., de eigenschappen van het klier-
sap nader te bepalen.
Dr. Schmidt uit München heeft getracht
nieuwen samenhang tusschen kliersap en
karaktereigenschappen te ontdekken. Hij
stelde b.v. vast, dat de pijnappelklier voch
ten bevat, die invloed uitoefenen op de ver
binding tusschen de centrale hersenen en het
zenwstelsel. Wanneer de secretie niet goed in
haar werk gaat, dan doen zich geestelijke
storingen voor. De hypophysis moet broom
bevatten en dr. Schmidt is van meening, dat
het gebrek aan broom in Westersche spece
rijen een Europeesch gebrek aan humor tot
gevolg heeft. De inwendige secretie der ge-
slachtsklieren regelt o.a. de bloedwarmte en
de snelheid van den bloedsomloop.
Zeer intensief heeft de wetenschap zich be
zig gehouden met het verband tusschen
ademhaling en ziel.
Men is tot de verrassende conclusie geko
men, dat ieder individu er een eigen adem
halingstechniek op na houdt. Voorts heeft
men gemeend tot de slotsom te moeten ko
men, dat bijna alle Europeanen verkeerd
ademhalen. De foutieve ademhaling zou de
oorzaak zijn van de z.g. verslijming, een
ziekte in het avondland", die zeer schadelijke
gevolgen voor de ziel zou hebben.
Men kan tegenover dergelijke zienswijzen
natuurlijk de noodige reserve in acht nemen,
maar men verlieze niet uit het oog, dat het
liehaam-ziel-probleem alle medici momenteel
bezig houdt. Het jaarlijkseh congres van chi
rurgen heeft in 1932 zelfs de vraag behan
deld of in verband met den invloed van
lichaam op ziel en omgekeerd geen nieuwe
methoden mogelijk zouden zijn, waarbij de
patiënt zelf actief tot zijn genezing zou kun
nen bijdragen.
Ook zijn op dit congres de producten der
verschillende klieren en hun uitwerking ter
sprake gekomen.
Sauerbruch heeft twee slokdarmoperaties
doen gelukken, waarbij een kunstslokdarm
werd aangebracht. Hierdoor konden de zieke
deelen van den slokdarm zonder meer wor
den weggesneden.
Voorts heeft dit jaar het bloed aller be
langstelling genoten. De bacterioloog Prof.
Schiff slaagde er in de bloedgroepen in 36
onderafdeelingen te splitsen, terwijl men te
voren maar vier groepen onderscheidde.
Last not least moeten we nog melding ma
ken van de door den Amerikaan Dubos
(Rockefeller-instituut) bereikte resultaten,
die, toegepast tot een voorkoming resp. snelle
en volledige genezing van longtering kunnen
leiden. Aan de onderzoekingen van Dubos en
zijn collega wijdden wij reeds vroeger een ar
tikel.
OVERWINNINGEN DER PÏIYSICA.
Twee onderwerpen vooral hebben in het
laatste jaar de aandacht gevraagd: de atoom
splitsing en het neutron.
Allereerst hoorde men op van de mede-
deelingen van twee jonge natuurkundigen
aan de universiteit van Cambridge, Cockroft
en Waltons. Zij beweerden, dat zij er in ge
slaagd worden, atomen kunstmatig te split
sen.
De atomen, de allerkleinste bestanddeelen
van alle materie, had men reeds eerder doen
uiteenvallen. Maar daarbij had men meestal
den weg van de natuurlijke splitsing gevolgd,
Bij ieder splitsing vliegt het atoom in tal
rijke stralenbundels die de wetenschap
verdeelt in alpha- en bethastralen uiteen,
die zich in de wereldruimte verspreiden. Alle
radium-atomen lossen zich vanzelf in die
bundels op, die met geweldige kracht in het
heelal worden geslingerd. Men stelde nu
andere atomen bloot aap..het stralenbombai,"-
dement van die zich oplossende radium-ato
men, waardoor hun splitsing werd bewerk
stelligd.
Cockroft en Waltons nu was het gelukt,
deze splitsing langs kunstmatigen weg uit te
voeren, doordat zij de atomen „bombardeer
den" met elektrische stroomen van hooge
spanning, die dan de plaats van de alpha-
en bethastralen innamen.
Zoo is het gelukt, met een stroom van 2.4
millioen volt de atomen van zes elementen,
waaronder lood, te 'splitsen.
De atoomsplitsing maakt in den -vorm
van in de wereldruimte geslingerde stralen
bundels een geweldige energie vrij. We
kunnen op het oogenblik niet overzien, welke
beteekenis deze vinding voor de verdere ex
perimenten kan hebben.
De tweede blijde'natuurkundige boodschap
van 1932 luidt: het neutron is gevonden.
Tot nu toe kende men twee oervormen der
electriciteit. protonen en electron en (positief
en negatief). Door prof. Chadwick van de
universiteit van Cambridge is in het afge
loopen jaar de derde vorm, het neutron, ge
vonden. Dit neutron moet de schakel vor
men tusschen de stralen uit het wereldruim
en de electriciteit, die in het laboratorium
langs „kunstmatigen" weg wordt geprodu
ceerd.
Chadwick verklaart, dat de nieuwe oer
vorm is gevonden door een synthese, een sa
menkoppeling van electronen en protonen.
In wezen is de vorm gelijk aan de hoogte-
stralingen uit de wereldruimte.
Maar met alleen voor atoomsplitsing en
electriciteitstheorie is het jaar 1932 van be
lang geweest. Ook op het gebied van stoom-
drijfkracht zijn vorderingen gemaakt.
Het betreft hier een nieuwe constructie,
die het ketelhuis volkomen overbodig maakt.
In de toekomst zal men de stoommachine in
den kelder, ja zelfs in de open lucht kunnen
opstellen. De hoeveelheid geproduceerde
stoom zal bij deze nieuwe machine automa
tisch geregeld worden naar de hoeveelheid
verbruikte lucht.
Eerst het volgend jaar zal het laatste
woord over deze nieuwe constructie gezegd
worden. Haar groote belangrijkheid staat
echter thans reeds vast.
ONDERZOEK VAN DE WERELDRUIMTE.
Stralingen! Dat woord heeft ons in het
afgeloopen jaar hardnekkig vervolgd. Aarde-
stralingen, hoogtestralingen, kosmische stra
lingen, stralingen als ziekteverwekkers
1932 leverde in dat opzicht een „stralend"
schouwspel.
In het middelpunt van het onderzoek
stond ook in dit jaar de hoogtestraling. Dc
tweede stratosfeervlucht van Prof. Piccard
ligt nog in ons aller herinnering. Deze moe
dige geleerde startte op den 18den Augustus
en versloeg zijn eigen hoogtefecord, doordat
hij tot 18.770 meter steeg. Ondanks de vele
gevaren, waaraan hij blootstond en niette
genstaande het feit, dat de gondel bij de lan
ding vijfmaal over den kop £loeg, konden
Piccard en zijn metgezel, na over de Alpen
te zijn gedreven, behouden op Italiaanschen
bodem landen. De rijke wetenschappelijke
resultaten zullen ook in het volgende jaar,
dat ons waarschijnlijk een nieuwe opstijging
in den stratosfeer zal brengen, nog een gun-
stigen invloed hebben op de verdere onder
zoekingen.
Tien jaar geleden de Franschen mar-
cheeren,
Duchtig gewapend, het Ruhrgebied in,
Dwang was de leider en scherp was de
stemming
Antagonisme de diepere zin.
Machteloos mokkend ontvingen de Duit-
schers
Deze bezetting door sterkere macht,
Aan deze nimmer gerioodigde gasten
Werd in die dagen geen welkom gebracht.
Tien jaar geleden, die tijd is vergeten,
Franschen op zee zijn bedreigd door den
dood,
't Motorschip Ruhr hoort vertwijfelde seinen
S. O. S. Brand Atïantique is in nood!
't Schip wendt, den steven en spoedt zich
ter hulpe.
Broederschap leidt, nu de dwang is gedaan.
Tientallen hulploos ontwapende Franschen,
Bieden de Duitschers hun Ruhrgebied aan.
Liefdrijk verpleegd na de angstige uren,
Vinden zij laving in spijs en in drank
En uit Parijs komt ontroerde erkenning:
Hulde den redders en vurigen dank.
Tien-jaar van zwoegen langs moeilijke paden.
Langzaam en moeizaam in zorgen en strijd
Toch er is veel in die tien jaar veranderd,
Zij 't. toen als nu-, nog een „roerige" tijd.
P. GASUS.
Intusschen stemmen de waarnemingen
van den Belgischen geleerde niet geheel
o.vereen met die van Prof. Regener van de
Technische I-Ioogeschool te Stuttgart, die er
in slaagde, voor het eerst de straling op een
hoogte van 28.000 meter te meten. Hij ge
bruikte daartoe een ballon, die hij zelf had
geconstrueerd. Uitgerust met photographi-
sqhe platen, teekende deze ballon automa
tisch de straling op. Op deze wijze kon wor
den vastgesteld, dat de hoogtestraling het
best waarneembaar is op een hoogte van
12.000 meter. Op grootere hoogte vermindert
wonderlijk genoeg de intensiteit, zoodat er
twijfel bestaat over den kosmischen oor
sprong der stralen.
In dit verband moeten we eenige woorden
wijden aan zekere typische waarnemingen,
die men gedaan heeft bij een kleinen worm,
den „eunice virides", en die terug te voeren
zijn op de inwerking van kosmische invloe
den. naar het schijnt. Deze worm, die in het
water leeft, plant zich voort, doordat bij het
mannetje zoowel als bij het vrouwtje de ach
terste segmenten van het lichaam loslaten
en een tijdlang in het water een zelfstandig
bestaan leiden. In dat water ontdoen zij zich
ook van de kiemcellen: deze bevruchten el
kander en zoo ontstaat het nieuwe wezen.
Uit wetenschappelijke onderzoekingen is
thans gebleken, dat het loslaten van het
achterste segment altijd plaats vindt in den
nacht vóór de maan in het laatste kwartier
staat. Ménig astroloog zal zijn clientèle vol
trots mededeelingen doen over dit zonder
linge verschijnsel, over het raadselachtige
verband tusschen aardsche wezens en he
mellichamen.
Ook de astronomie heeft in het afgeloo
pen jaar nieuws gebracht. Het belangrijkste
is wel, dat twee nieuwe sterren zijn ontdekt,
die, buiten de maan, het dichtst bij de aarde
staan. Vraagt men. hoe het te verklaren is,
dat juist deze beide sterren. zóó betrek
kelijk dichtbij zijn. zoo laat ontdekt zijn, dan
moet het antwoord luiden: „Zij waren te
nietig". Overigens heeft men den nieuwen
wereldlichamen zeer wetenschappelijke en
daardoor eenigszins prozaïsche namen ge
geven: „Object Reinmut" en „Planeet 1932
A I".
EXPEDITIES.
Talrijk zijn in het afgeloopen jaar de ex
pedities geweest naar streken, die gedeelte-
Hik nog door geen menschenvoet waren be
treden.
Groote belangstelling heeft bestaan voor
de onderzoekingen naar aanleiding van het
Internationale Pool jaar.
Wij maken melding van d? Nederlandsche
expeditie, die van Bergen uit op IJsland ïs
ondernomen.
Belangrijk was de expeditie, die onder lei
ding van Willi Merkl en E. Rand Herron een
aanval richtte tegen den Nanga Perbat in
het Himalaya-gebergtc. De bergbeklimmers
bereikten een hoogte van 8.000 meter en
konden interessante waarnemingen doen
vooral op meteorologisch en geografisch ge
bied.
Niet minder resultaat leverde de Andes-
expeditie op die zich in het bijzonder bezig
hield met het onderzoek der hoogtestraling.
Een instrument van 3000 K.G. moest daarbij
tot op een hoogte van 6200 meter worden
meegevoerd. Verder werden ethnologische,
meteorologische en geologische onderzoe
kingen gedaan.
WAT BRENGT DE WETENSCHAP VOOR
NIEUWS?
Op het gebied van oude menschelijke ne
derzettingen zijn 'vele geheimen onthuld. Een
aantal onderzoekers, waaronder wij in de
eerste plaats Sir John Marshall noemen, heb
ben sporen van oeroude nederzettingen ge
vonden, die wijzen op een verwonderlijk hoo
ge ontwikkeling en cultuur. Bij de „Indus-
cultuur", die Marshall vond, waren niet al
leen runderen en zebu's, maar ook kameelen
en olifanten als huisdieren bekend. Ook een
afbeelding van een zekere godin „Druga", die
gelijkt op de later in het Hindoeisme ver
eerde „Sjiwa", werd gevonden. Marshall
neemt aan, dat deze „Druga-Sjiwa" de oudste
door de menschheid aangebeden godheid is.
Op grond van de vondst van een skelet
wordt beweerd, dat reeds in het midden-
diluviale tijdperk dus ongeveer 150.000
jaar geleden menschen op aarde leefden.
Tot de onderzoekingsreizen, die in het af
geloopen jaar zijn voorbereid en die in 1933
zullen plaats vinden, behoort de Perzië-ex-
peditie. georganiseerd door den vermaarden
Sven Hedin. In verband met deze expeditie
is Dr. Arne uit Stockholm reeds naar Noord-
Perzië afgereisd. Doel dezer onderneming is
o.a. het onderzoek naar een ouden heirweg,
die gebruikt zou zijn door uit het Oosten ko
mende volkeren, die naar het Westen trok
ken.
Ook de bekende onderzoeker van Centraal-
Azië, Sir Aurel Stern, vertoeft op het oogen
blik in Perzië. Hij heeft zich begeven naar
het tot nog toe onbekende gebied van Per
zisch Beloedsjistan, om daar onderzoekin
gen op geografisch, carthografisch en meteo
rologisch terrein te doen.
CGk.)
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
21)
„Met veel pleizier", zei Bellew, de kamer
inkomend, ..maar ik zou erg graag willen dat
juffrouw Devine eerst dat stuk afspeelt als 't
niet te veel gevraagd is, ten minste."
Maar Anthea, die al van de piano opge
staan was. schudde haar hoofd.
„Nu niet", zei ze. „ik kan alleen maar spe
len als ik er lust toe voel", en zé liep naar
een der ramen, leunde daaruit en keek in
den maanbeschenen tuin.
„Dan", zei Bellew, in een leunstoel vallend
dien tante Priscilla hem aanwees met een
prikje van haar naald, „dan zal ik uw vraag
beantwoorden De spiering was heerlijk en
Peterday een prachtkerel".
„En de toast, meneer Bellew", vervolgde
tante Priscilla. Ze was al weer druk met de
naald in de weer.
„Fijn als in de Milan!" antwoordde hij
met een blik naar Anthea, die met haar kin
op haar handen naar de maan lag te kijken
en het vertrek achter haar scheen te heb
ben vergeten.
„En schonk hij de thee?" vervolg
de tante Priscilla. „uit de porceleinen pot
met blauwe bloemen en den mandarijn met
den waaier en zoo gevaarlijk, met -zij'-
ééne hand? Ik bedoel niet den mandarijn,
meneer Bellew".
„Ja hij schonk de thee".
„Zooals altijd. En elk jaar geeft hij mij
drie klontjes en ik gebruik er altijd maar één,
weet u. 't Is zoo jammer (een zucht) dat
het zijn rechterarm is". Weer een zucht,
waarop ze zichzelf betrapte ditmaal. Ze keek
naar Bellew en glimlachte toen zij zag hoe
volkomen hij verzonken was in de beschou
wing van het knielende figuurtje bij het
raam. „Maar tenslotte: beter een rechter
arm dan een been",, vervolgde ze „dat
vind ik ten minste".
„Ja, zeker'*", mompelde Bellew.
„Een man met maar één been, zie je, is
bijna even hulpeloos als een oude vrouw
met een lamme voet
„Die elk jaar jonger en vroolijker wordt!"
voegde Bellew er aan toe, met zijn leuken
glimlach; „ja en ik durf gerust zeggen:
mooier ook".
„O. meneer Bellew", riep het dametje met
een dreigend opgeheven vinger, „het is een
schandaal een oude vrouw zoo voor den mal
te houden!"
„Voor den mal houden? Ik meen 't. De ser
geant maakte mij er opmerkzaam op".
„De sergeant?"
„Ja ik had hem uw boodschap over de
perziken overgebracht en
„Hemeltje nog toe!" riep tante Priscilla
op eens. „Prudence is uit vanavond en ik
moet het brood bakken en daar zit ik me te
babbelen terwijl het deeg staat te rijzen en
misschien door de heele keuken heen rijst".
En ze stond op, legde haar naaiwerk op zij,
nam haar stok en strompelde de kamer uit
zoo snel ze kon.
„En ik vergat nog u te feleciteeren, tante
Priscilla, nog heel veel jaren hoor!"
Op dit oogenblik keerde Anthea haar hoofd
om en zag hoe hij tante Priscilla's kleine,
-lanke hand kuste; waarop Anthea een woe
denden blik wierp op zijn breeden rug. Daar
deed hij de deur open en tante Priscilla
trompelde weg, zoo vroolijk en vlug, dat het
leek of zij trippelde.
Anthea lag nog altijd 09 de kussens in de
breede vensterbank geknield, blijkbaar in
aandachtige beschouwing van de maan.
Zoo diep was die beschouwing, dat ze zelfs
niet bewoog of haar blik afwendde, toen
Bellew achter haar kwam staan. En omdat ze
niet omkeek of bewoog, kon hij zich niet
weerhouden haar gade te slaan. Dat was
een onverstandige wijze van doen vooral
in Arcadië bij het licht van een midzomer
nacht-maan! Hij vergeleek onwillekeurig het
donkere, trotsche meisje vóór hem met alle
andere vrouwen die hij gekend had en kwam
tot de conclusie dat zij het allen moesten
afleggen, zonder uitzondering
„Wel?" vroeg Anthea tenslotte. Ze wist
best dat hij achter haar stond en begon de
stilte benauwend te vinden. „Wat is er, me
neer, Bellew?"
„Heeft u er op tegen iets voor mij te spe
len. Misschien wel die treurige melodie, die
u speelde toen ik binnenkwam, zooeven?"
Ze was op het punt van te weigeren, maar
opeens als gedreven door een plotselinge gril,
liep ze naar de piano en begon een wilden
opwindenden Poolschen dans. Toen de wilde
tonen in klaterende stroomen van onder
haar lenige vingers wegbruisten, ging Bellew
op een stoel zitten, niet ver van haar af en
richtte zijn blik op de roode roos in hein-
haar, die hem nu en dan vriendelijk toe
knikte. Waarlijk in heel de wereld was er
geen stralender, geuriger en lokkender roos
te vinden, dan deze en Bellew zag zich ten
slotte wel genoodzaakt zijn blik af te wen
den van haar gloeiende bekoring. Waarop
de roos in blijkbare verontwaardiging uit
dagend begon te schudden en te wenken, zóó
heftig, dat ze zich compleet van haar zoete
rustplaats werkte en binnen Bellew's bereik
op den grond terecht kwam.
Nu kon Bellew moeilijk anders doen dan
zich vooroverbuigen en haar oprapen en juist
op het oogenblik dat Anthea met 'n luid da
verend accoord een eind maakte aan haar
spel, stak hij de roos in zijn zak.
„O, wat ik zeggen wou, meneer Bellew",
zei Anthea op een toon alsof die gedachte
nu eerst in haar opkwam, „wat moet er ge
beuren met al uw meubels?"
„Gebeuren?" herhaalde hij, terwijl hij de
roos in het veiligste hoekje van zijn zak
vleide.
„Ik bedoel: waar wil u ze opbergen, on
derbrengen tot ze naar uw huis in London
kunnen worden gezonden".
„Nu ik als u er niets op tegen hebt
zou ik ze graag willen laten waar ze zijn5'.
„Dat zal niet kunnen, vrees ik, meneer
Bellew".
„Wat zou u dan zeggen van de schuur? De
ratten en muizen zullen er niet veel kwaad
aan doen wel? En de schuur is niet vochtig
en niet erg vuil".
„O, u weet wel wat ik bedoel", zei Anthea.
die ongeduldig met haar voet op den vloer
begon te tikken. ..We kunnen die meubels
niet blijven gebruiken hier in huis, nu ze
uw eigendom zijn geworden".
„Goed", zei Bellew. „dan zal ik ze morgen
met Adam naar de schuur brengen. We zul
len dadelijk na het ontbijt beginnen".
„Weest u nu ernstig, alstublieft".
„Ik ben ernstig".
„Ik meen te mogen aannemen dat u Dap-
plemere binnenkort verlaat. Kunt u mij niet
zeggen, wanneer? Dan kan ik de noodige
maatregelen treffen".
„Om u de waarheid te zeggen: ik had hee-
ïémaal geen plan om Dapplemere binnenkort
te verlaten".
„Niet?" vroeg zij met een snellen blik op
zijn gezicht.
..Neen of u moest het mij verzoeken".
„Ik".
„U".
„Maar ik meen begrepen te hebben dat
u plan had een eigen woning in te richten".
„Dat is ook zoo", zei Bellew, zijn pijp uit
-Ten zak halend, waarin hij de roos had ge
borgen, „het inrichten van een eigen huis is
den laatsten tijd een soort illusie van me
geworden"
„Wilt u dan zoo goed zijn", hernam An
thea terwijl ze een muziekboek opnam en op
haar schoot opensloeg, „mij te zeggen wat
u met die meubels voor hebt?"
„Daar zal de maan ook een woordje in
hebben mee te spreken"
„De maan?"
„De maan".
„Maar wat heeft de maan in 's hemels
naam te maken met uw meubels?" vroeg ze
en haar voet begon weer op den Vloer te tik
ken.
„Een heeleboel. Ik heb die meubels ge
kocht, met één oog op de maan, bij wijze
van spreken en dientengevolge zijn die
meubels en de maan en ik een soort drie
manschap geworden".
„U schijnt er pleizier in te hebben, in
raadsels te spreken vanavond. Ik hoop dat
u mij niet kwalijk zult nemen, meneer Bel
lew. dat ik geen tijd heb om daar naar te
luisteren. Als u mij wilt excuseeren
„Ik dank u voor uw mooi pianospel", zei
hij terwijl hij de deur voor haar open hield.
„Ik speelde omdat Ik zelf zin er in had,
meneer Bellew".
„Desniettegenstaande dank ik u er voor".
„Als u een besluit heeft genomen ten op
zichte der meubels, zou ik het graag dade
lijk vernemen".
„Als de maan vol is". Hij lachte.
Zij keek hem verontwaardigd aan, het
bloed schoot haar naar de wangen. Ze sloeg
de oogen neer en ging de kamer uit zonder
verder iets te zeggen.
'Wordt vervolgd).