BRIEVEN UIT BERLIJN. Toen het volle maan was... Verdiende hulde. Pas Vijftien jaar geleden IJMUIDER COURANT ZATERDAG 14 JANUARI 1933 Regen en wind inplaats van sneeuw en ijs. Geen winter sport in het Zuiden. leege berghotels en volle theaters. Een historisch slot, dat goede zaken maakt. (Van onzen correspondent). Berlijn, Januari. Men begint zich hier af te vragen, of in derdaad de geleerden gelijk hebben, die met alle geweld beweren, dat de Aarde langzaam maar zeker aan het afkoelen is. Menschen, die op het oogenblik tusschen de 50 en 60 jaren oud zijn. kunnen zich uit hun kinder jaren nog werkelijke Winters de „W" met een hoofdletter te schrijven herinneren. Winters, die sneeuw en ijs brachten, weken lang, en sport zooveel je maar hebben wil dezijn die eigenlijk voor altijd voorbij? Ja, ik weet wel, dat het zoo nu en dan nog wei eens bitter koud kan zijn. Zoo denk ik aan den winter 1929, toen we hier in Berlijn in de buitenwijken 32 tot 35 gr. C. beneden het vriespunt meemaakten. Woei daar een Noordenwind bij, dan was het zoo bar koud, dat men er tegen op zag de verwarmde wo ning te verlaten. Natuurlijk, dat was een echte winter Maar hoe zeldzaam zijn zulke winters ge worden! Berlijn was vroeger een bij uitstek koude stad in de echte wintermaanden. Dat kwam natuurlijk door de hoog-en-droge lig ging op een zandig plateau, dat open ligt voor de Noord-Oosten winden uit het niet al te verre Rusland en de nabije Oostzee, 's Zo mers hadden wij veel grooter hitte dan in West- en Zuid-Duitschland, 's winters veel lager temperaturen. Vandaar dan ook, dat het schaatsenrijden in deze wereldstad steeds hoog in eere stond en dat, als ook de enorm- uitgestrekte meren rondom Berlijn dichtge vroren waren (wat intusschen slechts zelden voorkwam) de ijsjachten hun zeilen konden hijschen en met meer dan 100 K.M. snelheid voorwaarts vlogen. Uitnemende schaatsenrijders heeft Berlijn in die echte winterjaren gekweekt. Kunstrij ders vrij wel uitsluitend, in tegenstelling met Nederland, waar het hard-rijden altijd meer in eere gebleven is. Nu zijn we al jaren lang op de kunstijs banen aangewezen. Honderden tennisbanen midden tusschen de huizenblokken worden weliswaar begin December reeds onder wa ter gezet in de hoop, dat ze bevriezen en de jeugd lokken zullen maar na een of twee dagen ijsvreugde is dan het ijs weer tot wa ter geworden en siepelt langzaam weg, totdat het door een somber matregentje weer uit hemelsche reserves pleegt aangevuld te wor den. Weken lang plegen we wat veel erger is in onze thans zoo somber geworden Ber- lijnsche winters de zon niet meer te zien. De toch al zoo korte dagen krimpen tot weinige schemeruren ineen, de menschen worden eerst kriegel, dan snip-verkouden, tenslotte ernstig ziek. Griep en influenza, longont steking en angina doen de ronde. De griep vooral is in Berlijn de laatste jaren van een hoogst eigenaardig karakter. Niet meer zoo levensgevaarlijk en plotseling in hevigheid toenemend, acuut, als vroeger maar chro nisch, sleepend, en daardoor doodelijk ver moeiend en fnuikend voor alle energie. Men is niet „werkelijk ziek" en toch ook allesbe halve gezond, werkt slechts op halve kracht 'en onder heftige inspanning. Wie meent, dat men zelf een uitzondering is, komt spoedig op andere gedachten als men links en rechts verneemt, dat vermoedelijk half-Beriïjn door deze sleepende griep aangetast is, die zich zoo makkelijk uitbreidt dank zij de besmet ting in trams en overvolle ondergrondsche spoortreinen, in bioscopen en restaurants, kortom overal waar honderden menschen niezend, proestend en hoestend tezamen zijn. Men weet eigenlijk niet, wat men ten slotte wenschen moet. Dit ongezond-vochtige winterweer zonder vorst van beteekenis heeft natuurlijk het voordeel, dat de nog altijd tal- looze werkloozen en armen minder gebrek lijden dan bij felle koude, waartegen zij zich nauwelijks beschermen kunnen, het geval ware. Maar aan den anderen kant zijn juist deze arme, ondervoede menschen het eerst vatbaar voor de ongunstige invloeden van deze kwakkelwinters, en het is dan ook geen wonder, dat onze ziekenhuizen op het oogen blik overvol zijn en de sterftecijfers weer eens naar boven vliegen. De Duitscher is altijd een bijzonder lief hebber van de wintersport geweest. De spoor laat in de winter rondom Kerstmis honder den extra-treinen naar de zeer talrijke centra voor deze wintersport loopen. Vooral de ski-sport heeft hier tienduizen den hartstochtelijke aanhangers, zoodat het zelfs in deze weken geoorloofd is, de ski's in de gewone wagens van de D-treinen mee te nemen. Maar ditmaal is de sneeuw vrijwel overal in Duitschland weggebleven. Slechts in de zeer hoog gelegen centra, in de eerste plaats natuurlijk rondom het „Schneeferner- haus", het fantastisch gelegen hotel aan de Duitsch-Oostenrijksche grens, bovenop den hoogsten Duitschen berg, de Zugspitze, is ook dit jaar volop sneeuw te genieten. Men bedenke, dat de hotels der winter sportcentra het van enkele, hoogstens 4 tot 5 weken per jaar hebben moeten. Dan pleegt het in der Taunus, in Thüringen, op den Fichtelberg, den Schauinsland, bij de Reif- tragersbaude in Silezië, in Oberstdorf, Gar- misch-Parterskirehen, op den Feldberg in het Zwarte Woud, in Oberschreiberhau, rondom Reichtesgaden en in tientallen andere centra zoo boordevol te zijn, dat de ski'ers een wa ren wedloop om hotels en pensionkamers be ginnen. Ook dit jaar zijn vrijwel overal alle kamers bezet geweest. Maar nog geen vier dagen na aankomst, toen het Kerstfeest voorbij was, begon een massa-vlucht terug naar de groote steden. Slechts de optimisten bleven en be studeerden de wolkenformatie en de weer berichten. De pessimisten echter kregen gelijk want sneeuw en vorst bleven uit. De regen kwam er voor in de plaats. Regen en geen zon, wind en geen sneeuw. De somberste winter, dien men zich voorstellen kan. En nu zitten we in onze huizen en staren naar buiten in een eindeloos-naargeestige triestigheid, in een symphonic in mineur, grootsch misschien voor wie daar gevoel voor heeft, neerdrukkend voor het overgroote deel der Duitsche menschheid, die nu door niets meer van de miserabele politiek en de som ber economische ontwikkeling wordt afgeleid. Is het een wonder, dat bioscopen, theaters, restaurants en tea-rooms van deze situatie profiteeren. Een van de grootste attracties van Bessi is sinds den zomer 1932 het „slot Marquardt', dat noord-westelijk van de stad Potsdam aan een liefelijk meer gelegen is. Een bezitting van historische beteekenis dooi den tegenwoordigen eigenaar, den industrieel Ravené, aan de bekende wijnfirma Kempinski gepacht. Voor de zomermaanden een idyllisch oord, restaurant en intiem hotel, met een heerlijk park, prachtige grasvelden, zwaar geboomte, een klein strand met zwemge- legenheid, kortom „the topic of the day". Maar voor de wintermaanden zou niemand den genialen exploitant succes voorspeld heb ben. Drie kwartier rijden per auto buiten de uiterst westelijke wijken der stad, moei lijke omnibusverbinding. En dan sombere regendagen, week-in, week-uit! Is dat ietst voor een bezoek in December of Januari? En toch is dit slot bijna dagelijks.... uitver kocht. De menschen zoeken afleiding, wur men anderhalf uur lang met hun auto door HERLEIDING VAN ENGELSCHE MIJLEN TOT KILOMETERS. De lengte van een Engelsche mijl, in kilo meters uitgedrukt, is -1.60952. In den regel verwaarloost men als het niet op groote nauwkeurigheid aankomt de beide laatste decimalen en stelt de Engelsche mijl op 1610 nieter. Dit cijfer geeft een eenvoudige be naderde herleiding aan de hand. Bij het getal, dat de Engelsche mijlen voorstelt, telt men eerst de helft, dan het tiende deel, 'dan het honderdste deel van dit getal op, hetgeen men gemakkelijk uit het hoofd kan doen Feitelijk heeft men het dan met 1.61 ver menigvuldigd GROOTE KERKBRAND IN CANADA. MONTREAL, 13 Januari (Reuter). De Katholieke kerk gewijd aan de. H. Lodewijk van Frankrijk, is door brand vernield. De oorzaak is onbekend. De materieele schade bedraagt 450.000 dollar en is bijna geheel door verzekering gedekt, doch talrijke kost bare schilderstukken en relikwieën zijn ver loren gegaan, waaronder een relikwie van groote waarde van den Heiligen Koning Lo dewijk. Ongeveer acht woningen in de na bijheid. van de kerk zijn door het vuur licht beschadigd. Ferme jongens, stoere knapen, Na hun avontuur weer thuis, Weigerse, de Baar, van Teylingen, Zijn gehuldigd in Maassluis. Ja, u hebt ervan gelezen, Van den moed door hen betracht, Ata ar hebt u zich, zoover mooglijk Ook den toestand ingedacht? 't Machtig schip waarin de vlammen Eindlijk leken uitgedoofd. Leken want je kunt niet weten, Denk maar aan de P. C. Hooft. Op dit gloeiend drijvend eiland, Op dien rookenden vulkaan, Wilde men de trossen hechten En het drietal bood zich aan. En ze zijn op 't schip gebleven In voortdurend lijfsgevaar. Elk van hen voor twee man zwoegend, Drie daardoor van zessen klaar. Ja, u hebt ervan gelezen, Dus herhalen heeft geen zin, Maar ik zeg u, walgenooten, Denk het u eens even in. Er is veel en vaak gehuldigd Aan een minder goed adres, Bovendien, dit drietal zeelui Geeft ons nog een mooie les. Als zoo Holland's geest kan wezen In den wereldcrisisbrand, Waarlijk, dan komt ook ons scheepje Nog behouden weer aan land. P. GASUS. Wilde paarden als Filmspelers. In de Califomische Uergen wordt een groote dierenfilm opgenomen. Bovenstaande foto toont een ivitd paard, dat men voor de opnemingen de rotsen opjoeg. Voor het ver krijgen van indrukwekkende beelden worden hier middelen aangewend, die elke dieren vriend schokJce-.. FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 26) Waarlijk in al de jaren van zijn bestaan had het oude huis Dappiemere maar weinig zulke stormen beleefd, zoo woest en wild en zonder erbarmen. En terwijl Bellew daar in zijn bed zat te luisteren naar het tumult en de razende woede der elementen, moest hij telkens den ken aan haar, die nog zoo kort geleden te gen hem gezegd had: „En voor dit jaar ligt al onze hoop in de hop" HOOFDSTUK XXII. Hoe de kleine Por op een kritiek oogenblik door zijn oom in den steek werd gelaten. „Naar de maan, meneer! Bedorven! Niks meer waard! De moeite van 't plukken nog niet". „Is 't zóó erg Adam?" „Arg? Zoo arg as 't maar kan!" zei Adam en het leek wel of zijn oogen vochtig werden. „En weet juffrouw Anthea het al?" „O, die was al buiten toen 't nog donker was, meneer en van me leven zal ik der on gelukkige, bleeke gezicht niet kenne verge- te! Ze zei alleen maar: „O, Adam, onze arme hop!" En der lippen trilden toen ze 't zei. Arme meid, arme meid!" zei hij met een schorre stem. „Ze het gedaan wat ze kon, meer kon men niet verge van een mensch. Maar nou zal ze afscheid motte nemen van Dappiemere, want ze zal Greims bij lange na niet kennen afbetale En die kerel zal niks lie ver doen dan der uut der huis zette". „Wanneer moet die hypotheek betaald worden?" „Volgens de stuukken, vanavond om negen ure, meneer. Maar den olden Greims het er met veel moeite in toegestemd te wachten tot Zaterdag, met 't oog op den hoppluk. Maar nou der geen hop meer te plukken valt, komt ie vanavon op hooge beenen anzetten, let op wat ik zeg. Hij het nog nooit van z'n leven zoo'n schik gehad". „Vanavond", zei Bellew en hij bleef een tijdje in gedachten verzonken staan. „Van avond legt Greims beslag op den boel. Adam help me de bruin inspannen. Ik moet naar het naaste station gauw kerel! hoe eerder ik weg ben, hoe beter. „Wat? gaat u weg, meneer?" „Ja en zoo gauw als ik maar kan". „Gaat u weg en laat T alleen, nou ze in moeilijkheden zit?" „Ja, Adam. Ik moet naar Londen, voor za ken man, maak toch voort! Ik heb geen oogenblik te verliezen. Goed zoo! Geef hier die riem! En samen spanden ze de bruine merrie in. Bellew gunde zich den tijd niet om te ontbijten. Met een bloot hoofd klom hij op den bok van het rijtuigje, heesch Adam zonder bedenken naast zich op het bankje en reed weg in volle vaart. Maar de kleine Por had de voorbereidin gen gezien en kwam nu opgewonden het erf op rennen. De tilbury was al weg en toen hij om het huis heen liep om Bellew te roepen waren de vluchtelingen het hek al uit en •toof de Bruine in snellen draf den weg op. Daar stond de jongen bij het hek, een klein .-erlaten figuurtje in het wijde stormachtige landschap, en keek met bijna angstigen blik liet wegrijdend karretje na tot het achter den kam van den heuvel verdwenen was. En toen vulden zich eensklaps de kinderoogen modderige landwegen en druipenden regen om een uurtje in deze historische zalen te zitten, thee of koffie te slurpen en naar operette-wijsjes te luisteren. De wonderlijkste onwinterachtigste winter, die de wereldstad Bessi waarschijnlijk ooit beleefd heeft! H. v. B. met tranen, heete, smartelijke tranen en een snik welde op uit zijn kleine borst, want een donkere angst overviel hem, dat zijn lieve, groote vriend hem in den steek liet juist nu, juist op het oogenblik, dat hij hem het meest noodig had. En zoo kroop de kleine Por weg in het donkerste hoekje van den stal en huilde tot dat hij eindelijk weer zichzelf hervond, zijn oogen afdroogde en terugliep naar huis om zijn tante op te zoeken. Na veel zoeken vond hij haar bij zijn bed op haar knieën liggen met haar hoofd op zijn kussen. Hij begon met haar aan te spre ken, maar hoewel ze antwoord gaf, hief ze haar hoofd niet op en met een akelig gevoel van pijn drong haar wanhoop in zijn kleine hart. „Wees niet zoo bedroefd, tante", zei hij ern stig. „Groote Por is weggegaan, maar ik ben er immers nog en ik ben al heel gauw óók een man heusch, heel gauw. Je zult zien, dat ik een man- ben nog vóór mijn tijd. Huil nou niet tante Anthea. Ik zal alles doen om je te te helpen. O! dat ie nou ook net weggegaan is nu we hem zoo noodig hebben!" Zijn stemmetje was niet erg vast. „O, George!" zei ze, „mijn lieve, dappere jongen. Nu zullen we gauw niets meer over hebben dan elkaar. Ze gaan ons Dappiemere en alles wat we in de wereld bezitten, afne men. O, Georgie!" „Alaar we zullen altijd elkaar hebben", zei hij, naast haar knielend en een van zijn kleine armen 0111 haar heen leggend. „Ze kunnen ons toch niet van elkaar wegne men? En dan de Gouden Maan moet nog komen. Hij is wel vreeselijk lang weggeble ven maar komen moet hij toch. Hij zei, dat j ie zeker met den storm zou mee komen. Dus we kunnen hem iederen dag verwachten en dan is er veel kans, dat ik een schat vind. O, ik vind hem zeker. Huil nu niet meer tante Anthea. Laten we liever wachten op de Gouden Maan". BOM UIT DEN WERELDOORLOG ONTPLOFT. VIJF ARBEIDERS ZWAAR GEWOND. PARIJS, 13 Januari (V.D.) Een ernstig ongeluk geschiedde gisteren te Villiers. Bre- tonneus, in de nabijheid van Amiens. Arbei ders die in een park van een oud kasteel aan het werk waren, hadden hout en takken op een hoop gelegd en staken deze in brand. Vijf arbeiders die hun middagmaal wilden gaan gebruiken schaarden zich om het vuur toen plotseling een explosie volgde en alle vijf arbeiders zwaar gewond bleven liggen. Uit het onderzoek bleek dat juist op de plaats waar het houtvuur was gestookt, een uit den wereldoorlog stammende, niet ont plofte granaat in den grond was gedrongen, die thans door de hitte van het vuur tot ontsteking kwam. De vijf slachtoffers zijn naar een ziekenhuis overgebracht. Voor het behoud van het leven van drie hunner wordt gevreesd. 98 COMMUNISTEN IN POLEN GEARRESTEERD. WARSCHAU, 13 Januari (V.D.) Gister nacht deed de politie te Warschau een inval hi een geheime communistische vakvereeni- gingsvergadering. 98 communisten werden ge arresteerd. HOOVER WIL GEEN BESLISSING IN DE SCHULDENKWESTIE NEMEN. LONDEN, 13 Januari (V.D.) De Ameri- kaansche ambassadeur te Londen, Mellon, heeft gister voor de eerste maal na zijn terug keer uit de Vereenigde Staten, de pers ont vangen. Hij verklaarde dat Hoover hem had medegedeeld niet voornemens te zijn, gedu rende de korte periode tot 4 Maart, die hem van zijn aftreden scheidt, zich nog bezig te houden met de kwestie der oorlogssculden Ook staatssecretaris Stimson was niet in staat hem eenige definitieve aanwijzing in zake deze kwestie te geven. PROF. PICCARD TE NEW-YORK. DWAZE PRAATJES OVER ZIJN HOND. NEW YORK. 13 Jan. (V.D.) Prof. Piccard is te New York aangekomen om in de Ver eenigde Staten zijn bestudeering van de cosmische ruimtestraling voort te zetten. Evenals indertijd tegen de toelating van pro. Einstein heeft thans wederom een or ganisatie met een ethisch doel tegen de toe lating van prof. Piccard geprotesteerd. De Amerikaansche Vereeniging voor Dierenbe scherming had n.l. beweerd, dat prof. Piccard zijn hond alle tanden zou hebben uitgetrok ken opdat het dier zijn kinderen niet zou kunnen bijten en eischte derhalve, dat de ge leerde niet in het land zou worden toegela ten. Prof. Piccard verklaarde, dat van de be wering geen woord waar was. COOLIDGE'S TESTAMENT. NORTHAMPTON, 13 Januari (Reuter). In zijn testament, dat in het geheel 75 woorden telt, bepaalt Coolidge, dat al zijn roerende en onroerende goederen aan zijn vrouw komen. Zijn bezit wordt op een half millioen dollar geschat. Kranten knipsels uit 1918. Ié Januari 1918. Logger gezonken Tengevolge van een aanvaring door den logger Julia IJ.M. 63 is de logger Eben Haëzer VI. 56 in de visschershaven IJmuiden gezonken. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Bemanningen teruggekeerd. De bemanningen der drie maanden geleden naar Engeland opgebrachte IJmuider stoom trawlers „Union" en Margarethazijn heden- van Londen in IJmuiden aangekomen. HOOFDSTUK XXIII. Dat handelt over een zwarte tasch. „Baxter". „Meneer?" „Haal pen en inkt". „Ja meneer". Ieder gewoon sterveling zou minstens een oogenblik stom van verbazing hebben ge staan, als hij zijn meester zóó plotseling, stoffig, zonder hoed, met slordige kleeren zag binnenkomen met een vraag 0111 pen en inkt. Maar Baxter was, ondanks zijn sterfe lijkheid, het voorbeeld van een kamerdienaar, ja hij was misschien meer kamerdienaar dan sterveling en gedroeg zich dienovereenkom stig. „Baxter". „Meneer?" „Wees zoo goed deze cheque voor mij te innen?" „Tot uw dienst meneer". „Liefst de helft in goud". „Ja, meneer". Baxter bekeek de cheque. „U zei, de helft, meneer?" „Ja, Baxter. Ik zou het graag allemaal in goud hebben, maar dat zou te lastig worden om mee te sleepen. Haal dus de helft in goud en de rest in bankpapier". ..Goed, meneer". „En Baxter!" „Meneer?" „Neem een taxi". „Ja, meneer". Baxter ging en deed de deur achter zich dicht. Bellew begon met bekwamen spoed alle sporen van zijn halsoverkopsche reis van zijn nersoon te verwijderen. Toen Baxter terug kwam was hij al gebaad en geschoren en behoorlijk gekleed. Baxter droeg een zwarte tasch, die rin- -elde toen hij haar op tafel zette. „Heb je 't?" vroeg Bellew. „Ja, meneer". „Goed zoo! Loop nu zoo hard je kunt naar ADVOCAAT LEGT VERDEDIGING NEER AMSTERDAMSCHE NOTARIS WERKT TEGEN. Naar wij destijds hebben medegedeeld, had Mr. Th. Muller Massis zich bereid verklaard, tezamen met Mr. de Vries uit Den Haag, de verdediging op zich te nemen in de strafzaak tegen den Amsterdamschen notaris die zich voor de Vierde Kamer der Rechtbank te Am sterdam te verantwoorden heeft gehad ter zake van het legaliseeren van valsche ver klaringen bij de Duitsche Aufwertungs- affaire. Tijdens de behandeling van deze zaak, waarvan het verder onderzoek ge schorst is, teneinde een onderzoek te doen in stellen naar verdachte's geestvermogens, had Mr. de Vries die oorspronkelijk alleen raads man was, de verdediging op verzoek van verdachte neergelegd. Naar wij vernemen heeft thans ook Mr. Muller Massis van de verdediging afgezien, aangezien de notaris er, zoolang hij niet op, vrije voeten is gesteld, bezwaar tegen maakt om het dossier met genoemden advocaat door te nemen. Daar Mr. Muller Massis dus niet in de gelegenheid is geweest, de zaak grondig te bestudeeren, heeft hij zich verplicht gezien, vermelde beslissing te nemen. Zooals de zaken thans staan zou dus Mr. dë Vries de eenige zijn, die in de practische mo gelijkheid verkeert, de verdediging weer op zich te nemen. Maandag zal deze zaak wederom voor de Rechtbank dienen. LICHTVAARIG INDIENEN VAN CANDIDATENLIJSTEN. VOORGESTELDE REGELING TERUG GENOMEN. In de. Memorie van Antwoord op het voor- loopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging der kieswet deelt de minister mede, dat hij gezien den tegen stand, welke de voorgestelde regeling voor het indienen van candidatenlijsten ontmoet heeft, deze regeling uit het ontwerp gelicht heeft. De stemplicht meent de minister te moeten handhaven. TERAARDEBESTELLING A. J. MARCUSSE Te Bergen op Zoom is onder groote belang stelling begraven de heer A. J. Marcusse, oud hoofdcommissaris van politie te Amsterdam. Aan het graf hebben gesproken ds. Le Coin- dre, de hoofdcommissaris te Amsterdam, dé heer Versteeg en commissaris Harrebomee als oud vriend. De jongste broer van den over ledene, de heer Marcusse uit Bussum, heeft woorden van dank gesproken. DOOR BLUSCHWATER GEWEKT Te Alphen aan den Rijn heeft een brand gewoed, waarbij de bewoners van de boven woning van perceel Stationsweg 7, waaronder, een kind van 1 jaar, ternauwernood een weg konden vinden door rook en vlammen. Ook de bewoners van het benedenhuis hadden' niets bemerkt. Zij werden eerst gewekt, toert het bluschwater in hun kamer stroomde!. OUDE BRUG TE OUDERKERK BEHOUDEN De oude ophaalbrug over den Amstel té Ouderkerk, die reeds door Rembrandt ge- teekend is, zou afgebroken worden, omdat zij bouwvallig is. De Bond Heemschut is hierte gen hi verzet gekomen, waarna te Haarlem een conferentie is gehouden van de bestu ren van Ouder en Nieuwer-Amstel en deïf voorzitter en den secretaris van Heemschut met den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat. Het bleek, dat de provincie bereid is de herstellingskosten te dragen, indien de gemeenten de bedieningsgelden voor haaïi rekening nemen. De brug zal dus waar-* schijnlijk behouden blijven. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 13 Januari. Ondertrouwd 12 Januari: J. Michels en A. G. E. Montauban; D. J. Wijmer en C. Bru- neel Getrouwd 12' Januari: D. J. Rovers en C. M. Nuijten; C. Harder en C. J. Hakvoort. Bevallen 10 Januari; J. RepkoKruijff, d.J G. AdmiraalHoekzema, z.; L. J. Weenink— Klasing, z.; 11 Januari: A. E. AndringaV. de Walle, z.; A. M. van RoodeEhser, d.;j 12 Januari: C. KensenBlokker, d.; G. C. H. M. van Roodenv. d. Kolk, z.; K. P. v. d. HorstCalandt, z. Overleden 11 Januari C. NL, de Rooijv. d, Vijgh, 43 j„ I-Iavenplein; H. Barger, 72 j., Krelagestraat. de garage en haal den nieuwen race-wagen de Mercedes". „Nu, meneer?" „Nu, Baxter". Toen Baxter weg was, begon Bellew te pak ken, dat wil zeggen: hij smeet jassen en broe ken, hemden en schoenen in een handkoffer op een manier, die Baxter tot wanhoop zou hebben gebracht, als hij het had kunnen zien. Toen hij klaar was, maakte Bellew de zwarte tasch open, keek er in en deed ze weer dicht. Daarna stak hij zijn pijp op en ging op den divan liggen droomen. Hij raakte zóó verdiept in zijn droomen en gedachten, dat Baxter driemaal bescheiden- lijk moest kuchen, alvorens Bellew zijn aan wezigheid bemerkte. „O, ben je daar Baxter?" zei hij en ging' overeind zitten. „Wat ben je gauw terug". „De wagen staat vóór, meneer". „De wagen? O ja' natuurlijk! Baxter!" „Meneer?" „Wat zou je er van zeggen als ik je zei Bellew zweeg en streek een lucifer aan. De lucifer brak. Hij probeerde een andere. Die brak ook en daarna stak hij zijn pijp in zijn zak. Ondertusschen bleef Baxter hem vra gend aanstaren. „Baxter". „Meneer?" „Wat zou je zeggen als ik je vertelde, dat ik verliefd ben, Baxter? Tot over mijn ooren hopeloos onherroepelijk!" „Wat ik zou zeggen meneer? Ik denkï „Wel! Wel!" „Maar wat zou je zeggen", vervolgde Bel lew aandachtig naar de vacht onder zijn voeten starend, „als ik je vertelde, dat ik zóó veel van haar houd, dat ik zoo waarach tig als ik hier zit, bang ben om het haar te vertellen". ..Ik zou zeggen: „Dat is heel merkwaardig, meneer". (Wordt vervolgd);.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 8