HET NIEUWE AVONDBLAD
VGDD VELSEN, BEVERWIJK e.O.
A. A. M
18e JAARCANC No. 66
WOENSDAG 18 JAN. 1933
IJMUIDEP COURANT
ABONNEM ENTEN: per week 10 cents, per maand
40 cents plus cents incasso, per kwartaal 1.20 plus
5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
KantoorKennemerlaan 42 - IJmuïden - Telefoon 521
VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN.
UITGAVE LOURENS COSTER, MAATSCHAPPIJ VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG. DRUKKERIJ N.V.
DIRECTIE: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM.
ADVERTENTIEN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 cent. Bij" abonnement belangrijke korting. Advertenties
van Vraag en Aanbod 13 regels 25 cent, elke regel
meer 10 cent. Ingezonden mcdedeelingen dubbele prijs.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
ƒ2000.— bij algeheele invaliditeit; 600.bij overlijden; ƒ400.bij verlies van
een hand, voet of oog; ƒ250.bij verlies van een duim; ƒ150.bij verlies van
een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.— bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.— bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over
lijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen,
enz. 400.— bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze
verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam.
De Anti-P ine elbond.
Het denkbeeld, een Anti-Pingelbond te stich
ten, lijkt mij lang niet gek. Het is afkom
stig van een van onze lezers en van zijn idee
is de kern de volgende:
„Men moet trachten ieder mensch weer
in de gelegenheid te stellen een normale
winst te maken, als patroon, zoowel als
werkman, of winkelier.
Hoe dit te bereiken is? Door oprichting
van een vereeniging van menschen die
het thans nog voldoende ruim hebben
wat betreft hun inkomsten, en die voort
aan op zich nemen op geen enkel artikel
meer op den prijs te pingelen, doch die
aan den anderen kant een prima bedie
ning eischen.
De normale winst moet aan alle leve
ranciers gegarandeerd worden terwijl door
de Vereeniging hierop eenige controle
dient te zijn.
Een firma, welke misbruik van deze re
geling zou willen maken dient aan alle
leden gesignaleerd te worden met open
baarmaking van de reden, zoodat deze
firma de klanten dezer Vereeniging waar
schijnlijk zal kwijtraken.
De leden der vereeniging hebben b.v.
ter onderscheiding het één of ander in
signe, welk insigne ook kan gegeven wor
den aan leveranciers, die een zelfde prin
cipe huldigen, en die ook hunne leveran
ciers op de zelfde wijze behandelen.
Het moet een eer worden tot deze ver
eeniging te behooren voor alle weldenken
de menschen, en men dient op den duur
menschen die het goed kunnen doen en er
niet bij aangesloten zijn, er op aan te
kijken.
De Vereeniging dient propaganda te
maken voor hare opvattingen en de men
schen te overtuigen van de voordeelen
voor ieder der samenleving".
Het is natuurlijk buitengewoon gemakkelijk
een dergelijk plan bespottelijk te maken,
maar dat heeft het gemeen met alle nieuwe
ideeën. Niettemin is het opmerkelijk hoeveel
nieuwe ideeën, waarom in den aanvang ge-
lachen is en die op de nuchterste aller motie
ven tot onuitvoerbaarheden zijn verklaard,
tenslotte in deze wereld verwezenlijkt zijn.
Alleen omdat er een gezonde gedachte achter
zat.
Achter dit denkbeeld zit de zeer gezonde
gedachte, dat wie het in deze tijden nog goed
heeft zijn medemenschen het best 'kan hel-
pen door den verkoop van hun producten
tegen normalen prijs te steunen. Die verkoop
wordt op niet geringe wijze benadeeld door de
pingel-woede, of pingelitis, of hoe u het noe
men wilt, die een der bekendste crisisziekten
is. Er zijn menschen die bezuinigen op dingen
waarop zij dat heelemaal niet behoeven te
doen, en daarmee lustig meehelpen de crisis
te verergeren, hetgeen natuurlijk zijn onver
mij delij ken terugslag op hun eigen inkomsten
tenslotte zal doen gevoelen. Er zijn er ook, en
in toenemend aantal, die op alles wat los en
vast is trachten af te dingen. Daarbij worden
zij geholpen door de verscherpte concurrentie,
die in verscheidene producenten-kringen al
tot de ergste dwaasheden geleid heeft. Er
zijn artikelen die zonder winst, zelfs beneden
kostprijs geleverd worden om in 's hemels
naam den klant maar te behouden. Uit vrees
voor den concurrent is men tot alles bereid.
En de concurrent, vooral niet minder bang,
doet prompt hetzelfde, zoodat de strijdenden
gezamenlijk de welvaart van hun bedrijven
afbreken. Soms hoort men er de ongeloofe-
lijkste staaltjes van. Pogingen tot onderling
overleg, om dezen snellen afmarsch langs het
hellende vlak te stuiten, lukken blijkbaar wel
eens, maar schijnen in veel gevallen hopeloos
te blijven. Het wantrouwen, de groote voe
dingsbodem van de gansche crisis, verhin
dert ze.
Dat in deze omstandigheden iemand naar
mij toekomt en zegt: „Hoor eens, ik heb het
nog goed, mijn eigen zaken gaan nog goed,
en ik vind dat alle menschen die in dergelijke
omstandigheden als ik verkeeren moeten in
zien dat op hen de plicht rust, die ellendige
afding-methode door hun voorbeeld te be
strijdendat doet verkwikkend aan. Het
getuigt van maatschappelijk inzicht, van
gevoel van verantwoordelijkheid en van be
reidheid om zelf wat op te offeren. Hetgeen,
als wij uit de crisis willen komen, een abso
lute en onafwendbare noodzaak is. De rede
neering van den man met het Anti-Pingel
bond-idéé kunt gij op alle vraagstukken van
dezen tijd toepassen, en ge zult steeds ontwa
ren dat dezelfde gezonde gedachte het geval
blijft beheerschen. Nu zijn er misschien wel
weer die zullen antwoorden: „Merci, ik geef
aan het Crisiscomité en ik doe aan niets an
ders meer wat", maar dat verhaaltje houdt
geen steek. Het zou trouwens niet kwaad zijn
als die lijsten van contribuanten aan het
Crisiscomité eens geopenbaard konden wor
den. Dit weet ik er wèl van, dat ze lang niet
zouden meevallen.
Men doet trouwens nooit genoeg door te
geven aan het Crisiscomité. Men doet in de
zen tijd nimmer genoeg tenzij men zich wer
kelijke persoonlijke opofferingen, dingen die
ten koste van eigen gemak en genoegen gaan,
getroost. En het voordeel van het Anti-
Pingelbond plan is, dat het velen direct voor
deel brengt: den arbeider, den handelaar,
den wederverkooperallen die met het
product te maken hebben. Daarbij beoogt
het samenwerking en opoffering, en schept
daardoor vertrouwen.
Velen zullen misschien zeggen: dit is maar
een lapmiddel. We moeten een nieuwe
staatsorde hebben. Hetzelfde hebben we o.a.
te hooren gekregen bij het plan-Van Tilburg.
Alles heel mooi, maar wanneer komt die
nieuwe staatsorde met algemeene welvaart?
Morgen? Overmorgen? Over een jaar? Er zijn
zooveel plannen voor, en er wordt zoo venij
nig over gedisputeerd, dat het werkelijk niet
zoo dwaas zou zijn om in afwachting iets te
doen aan de nooden van het oogenblik. Iets
dat zich niet tot giften bepaalt, maar dat
samenwerking tot basis heeft en verder door
werkt, dat nieuw vertrouwen schept bovenal.
De man die het denkbeeld geopperd heeft
zei mij, dat eenigen van zijn vrienden er hun
instemming al mee betuigd hadden. Welnu,
ik hoop dat zij de zaak tot uitvoering zullen
brengen. De practische uitvoering zal wel
eenige moeilijkheden meebrengen, maar die
worden overwonnen als een denkbeeld gezond
is. Zooals dit.
R. P.
IJMUIDEN
TERUGKEER TOT DEN VRIJ
HANDEL?
Belgische vischhandelacirs
vragen er om.
MAAR HET BELGISCHE ZEEWEZEN-
BEPERKT „TIJDELIJK" DEN INVOER.
Zooals we, gisteren meldden, vernam het
Handelsblad uit Brussel, dat men in de
kringen van den vischhnadel in België de
trom begint te roeren voor afschaffing van
de contingenteering van den invoer van visch.
L'Association professional des poissonniers
Beiges heeft dezer dagen langdurig met het
ministerie geconfereerd. In regeeringskrin-
gen, aldus het bericht, zou men echter niet
veel voor een wijziging vaii den tegenwoor-
digen toestand gevoelen.
De toestand toch gewijzigd.
De toestand is echter toch gewijzigd. Ech
ter niet, zooals men wellicht zou verwachten,
in gunstigen, maar in ongunstigen zin. Want
naar wij vernemen, heeft het Ministerie van
Zeewezen dd. 14 Januari j.l. aan het Vak
verbond van Vischinvoerders medegedeeld
dat van de vischsoorten, genummerd van
1—20, waaronder vallen, behalve zoetwater-
visschen als karper, baars, forel, enz. de zee-
visschen haring, heilbot, tonijn, sprot enz.
slechts 25 pCt. van het oorspronkelijk vast
gestelde kwantum mag worden ingevoerd,
waaruit valt af te leiden, dat haring, welke
vischsoort tot nu toe onbeperkt mocht wor
den ingevoerd, ook onder de contingentee-
ringsbepalingen valt. Van de soorten 2129
w.o. kabeljauw, schelvisch, koolvisch, blanke
koolvisch, leng en zeepaling mag 50 pCt. en
van de soorten 32-33, rog en vleet 100 pCt.
van het oorspronkelijk kwantum worden in
gevoerd.
Verder is bepaald, dat alle hoeveelheden,
die in een bepaalde maand te veel door een
der invoerders is ontvangen, van het aandeel
der volgende maand dubbel wordt afgetrok
ken, onverminderd de daarbij komende
straffen.
Omtrent de uitsluiting van de Denen is
nog geen beslissing' genomen.
In de bewuste mededeeling is er op gewezen
dat uit Holland nog veel kleine visch in
België wordt binnengesmokkeld. Wie betrapt
wordt, zal streng gestraft worden. Smokke
len zoowel als het ontvangen van consignatie
zendingen zal zoo streng' mogelijk worden
tegengegaan.
Het spreekt vanzelf, dat deze mededeeling
een groote teleurstelling voor den Belgischen
vischhandel is. „Wij moeten veel betalen en
kunnen niet winnen", schreef een afnemer
aan zijn leverancier in IJmuiden. „Dit alles
is alleen in het leven geroepen om een paar
reeöers in Oostende en een paar banken een
pleizier tè doen".
De opheffing van de contingenteering van
visch in België zal voorloopig wel tot de
vrome wenschen blijven behooren.
AGENDA TE HAARLEM
WOENSDAG 18 JANUARI
Cinema Palace: „Ein blonder Trauin". Op
het 'tooneel: Dewitz Sisters, Transformatie
Act. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „Blonde Venus" ge
prolongeerd. Op het tooneel: Terley, Mini-
scher Darsteller, 2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: „Mata-Hari" gepro
longeerd. 2.30, 7 en 9.15 uur.
DONDERDAG 19 JANUARI
Bioscoopvoorstellingen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
11111111
Eugelsche Anthraciet no. 3
12.— p. H.L. franco thuis
Silu^pteinJ^eewe^26^^07j
i
DE STAKING IN HET
VISSCHERIJBEDRIJF.
EEN MANIFEST VAN DEN NEDERL. BOND
VAN CHK. FABRIEKS- EN
TRANSPORTARBEIDERS.
Plet hoofdbestuur van den Nederl. Bond
van Christelijke Fabrieks- en Transportar
beiders heeft een manifest gericht „aan het
Nederlandsche Volk" verspreid, waaraan wij
het volgende ontleenen:
De werkgevers hadden tegen 31 December
1932 de contracten opgezegd.
De eerste bespreking met de werkgevers
zou plaats vinden op Woensdag 7 December
1932.
Den dag daaraanvoorafgaande had een be
spreking plaats tusschen vertegenwoordigers
van de hoofd- en afdeelingsbesturen van den
Centralen Bond en onze organisatie, om te
overleggen of er een basis van gemeenschap
pelijk optreden kon gevonden worden.
Bij monde van den heer Brandsteder werd
medegedeeld, dat door den Centralen bond
het standpunt werd gehuldigd, dat de oude
contracten eerst moesten worden geconti
nueerd, en dat daarna overwogen zou kunnen
worden, tot welke offers men bereid was.
Dit laatste zou dan vastgekoppeld moeten
worden aan het aantal booten, die in de
vaart gebracht en gehouden zouden worden.
Van stonde af aan is door ons het stand
punt ingenomen, dat we gaarne bereid zijn
om mede te werken tot werkverruiming, maar
dat wij ons niet vast konden leggen aan de
voorwaarden, zooals die door den heer Brand
steder waren uitgestippeld.
Voor ieder zal het toch duidelijk zijn, dat
we dit standpunt moesten innemen.
Immers, de eisch, eerst de oude contracten
ongewijzigd te continueeren om dan daarna
over veranderingen te spreken, is niet reëel.
Als de werkgevers ons ooit dien eisch zou
den gesteld hebben, toen wij om verbeterin
gen aanklopten, zou zulks direct van de hand
gewezen zijn en zelfs geen punt van overwe
ging hebben uitgemaakt.
Even begrijpelijk was het dan ook, dat de
werkgevers dit zeer pertinent afwezen.
In de tweede plaats zal ook door ieder
aangevoeld worden, dat event, concessies vast
gekoppeld aan een bepaald aantal booten, die
in de vaart gebracht en gehouden zouden
worden, allen reëelen grondslag misten.
In de toezegging om dan over concessies te
spreken, lag uitgedrukt de erkenning, dat de
tijdsomstandigheden daartoe noodzaakten.
Bij het uit de vaart nemen van schepen
kan de conclusie, getrokken worden, dat de
bedrijfsmoeilijkheden niet af- maar toege
nomen zouden zijn.
Bij een dergelijke verhouding zouden dan
de concessies automatisch komen te verval
len en dus de moeilijkheden worden vergroot.
De reeder, die geen philantroop is, haalt
de schepen niet uit de vaart als het niet noo
dig is, maar zal dat alleen noodgedwongen
doen.
Veronderstel, de uitvoer van visch zal nog
meer belemmerd worden, iets waartegen
de reeder toch absoluut machteloos staat,
dan zou dit eeh oorzaak zijn, dat het aantal
booten moet ingekrompen worden, met het
gevolg, dat de concessies teruggenomen zou
den worden. Op deze wijze helpt men het be
drijfsleven niet door de moeilijkheden heen,
maar 'maakt het eenvoudig kapot.
Daaraan mede te werken konden en moch
ten wij niet, en in weerwil van alle leugen
achtige berichten hebben onze leden op al
onze vergaderingen, zoowel van zeelieden als
havenarbeiders, volmondig toegestemd, dat
deze eischen door ons niet konden worden
gesteld.
Hierop is gevolgd een tweetal conferenties
met de werkgevers en wel op 7 en 16 Decem
ber. Daar is in alle lengte en breedte, helaas
niet in de diepte, de denkwijze van den Cen
tralen Bond toegelicht.
In deze discussie hebben wij ons niet ge
mengd, opdat men de mislukking, die voor
Het Russische stoomschip „Sachalin", dat met 254 personen aan boord in de zee
van Ochotsk in brand geraakte. De bemanning zou zich op een ijsschots
ontscheept hebben,
uit toch wel vaststond, niet aan ons zou kun
nen wijten. Dat men zulks maar wat graag
had gedaan, bewijst wel hun optreden en
het geschrijf in hunne bladen, waarin
ze ons kwalijk nemen, dat we niets gezegd
hebben.
Ja, als we dat hadden gedaan, dan had de
mislukking op onze rekening geschreven kun
nen worden en had dit heilloos spel. dat
thans gespeeld wordt, op onze ruggen kun
nen worden afgewenteld. In dit slop heeft
men ons echter niet kunnen krijgen, en we
meenen alsnog, dat dit verstandig is ge-'
weest.
Natuurlijk wordt al ons doén en laten be-
critiseerd en in een verkeerd daglicht ge
steld. We kunnen er niet aan denken, om op
alle onjuistheden in te gaan en het lust ons
ook niet. Op een enkele uitzondering na.
Ons is verweten, dat wij aan het einde van
de tweede conferentie achtergebleven zijn.
Dit is zonder meer juist.
Er is ook beweerd, dat deze nabespreking
wel drie kwartier zou geduurd hebben; dit is
niet juist, maar doet tot de zaak weinig toe.
Voor en aleer wij naar de tweede confe
rentie zijn gegaan, hadden wij eerst, wat we
tot onzen plicht rekenden,met onze menschen
vergaderd en hun met de voorstellen dei-
werkgevers op de hoogte gebracht.
Op de vergadering van onze zeelieden is
toen opgemerkt, dat in een plaatselijk blaad
je, dat door den Centralen Bond was uitge
geven, was medegedeeld:
„De bijdrage aan het Fonds voor Sociale
Voorzieningen vervalt".
„De reeders betalen voortaan geen behan-
delingskosten bij ziekte of ongeval meer".
We hebben toen medegedeeld, dat de ree
ders daaromtrent niets hadden gezegd dan
de eerste zinsnede;
dat wij niet aan konden nemen, dat het in
de bedoeling der werkgevers zou liggen, om
zich van het genoemde in de tweede alinea,
zonder meer te onttrekken.
en dat wij de event, gelegenheid te baat
zouden nemen, daaromtrent vastigheid te
verkrijgen. Daar echter op die tweede con
ferentie met geen woord was gesproken over
de voorstellen, konden wij moeilijk over on
derdeden gaan spreken.
I-Iet nablijven is dan ook niets anders ge
weest, dan ons op de hoogte te stellen van
de bedoeling der werkgevers in dit onderha
vige geval.
Had Brandsteder door zijn ïrrïteerend op
treden ons uit zelfrespect niet gedwongen om
te zwijgen, voor ons had er geen enkele aan
leiding bestaan, die' vraag in hun tegenwoor
digheid te stellen.
Hierop is de breuk officieel een feit gewor
den en stonden wij voor de keus in opdracht
van onze leden verder te gaan met de onder
handelingen of ons in het zog van Brand
steder mee te laten sleuren.
Dit laatste kon moeilijk van ons verwacht
worden en dies zijn onze besprekingen met
de werkgevers heel gewoon voortgezet. Wel
dreigden deze besprekingen gevaar te loopen
door het tusschentreden van den Rijksbe
middelaar. Dit leidde echter tot geen nader
resultaat en werden dus onze onderhandelin
gen voortgezet.
Na breedvoerige bespreking met de reeders,
waarmede wij na elke conferentie onze le
den op de hoogte hebben gebracht, verga
derden wij op 2 Jan. met onze leden over de
bekende bestuursvoorstellen, die door de zee
lieden met 147 tegen 43 stemmen werden aan
genomen en door de havenarbeiders met 94
tegen 8 stemmen werden verworpen.
Met dit resultaat zijn wij naar de reeders
gegaan en hebben hun precies den stand van
zaken uiteengezet.
Hierop is Dinsdag 3 Januari ons medege
deeld, dat de werkgevers de voorstellen van
onze zeelieden accepteerden en, waar de
havenarbeiders reeds in 'fc voorjaar een ver
laging van 16 pet. hadden aanvaard, het
contract van de havenarbeiders ongewijzigd
wilden handhaven.
Denzelfden avond hielden wij nog een
vergadering met de havenarbeiders, waar
men het hoofdbestuur machtigde, het con
tract af te sluiten.
De Centrale Bond, die vergaderde met alle
havenarbeiders, zeelieden en kolenwerkers,
besloot om de staking te proclameeren.
Hierbij diene opgemerkt te worden, dat
voor de kolenwerkers aan ons was toegezegd,
dat ze voor het oude loon konden werken,
totdat nader over de loonen van deze
groep arbeiders zou onderhandeld zijn.
De staking werd dus geproclameerd:
a. omdat er nog geen overeenstemming
voor de kolenwerkers was bereikt, terwijl
men weigerde om te onderhandelen;
b. omdat het contract voor de havenar
beiders zonder wijziging kon worden ge
continueerd, maar men weigerde te gaan
spreken;
c. op grond, dat het zeeliedencontract kon
worden aanvaard op basis van a, de oude
gageregeling, maar dat inplaats van het
zoodje visch, voortaan f 2 per reis daarvoor
zou worden betaald;
d. dat voor de Noordzeebooten (dus niet
voor IJslandvisscherij) voortaan zou gelden
dat de eerste f 150 aan opbrengst van lever
en kuitgeld aan de bemanning zou komen
en boven de f 150 voor de helft aan de be
manning, in ^tegenstelling van de oude voor
waarden, toen de geheele opbrengst aan de
bemanning kwam;
(Dat men echter meer dan f 150 aan op
brengst van lever en kuit ontvangt, behoort
tot de zeldzaamheden).
e. dat de bijdragen aan het fonds zou
vervallen, maar de reederijen weer voor hun
rekening zouden nemen de ziekhuisverple-
ging, wat thans door het fonds geschiedt.
Hierbij moet in acht genomen worden, dat
het fonds voor de meest bona-flde zeelieden
al heel weinig van belang was, nadat de
regeling voor uitkeering van de werkloozen-
kas aan trawlvisschers ten gunste van hen
was gewijzigd.
Hield men dan ook een stemming onder
de opvarenden van de fcrawlvloot. dan zou
zeker de overgroot e meerderheid 'olijk geven
geen prijs te stellen op het voortbestaan
van het fonds.
f. dat voortaan op de kustbootcn volstaan
kan worden met een licht-matroos inplaats
van een vol-matroos;
g'. dat van afstappersgeld voor schipper
en machinist, alsmede van de schadeloos
stelling van 5 en 7 dagen afstand wordt ge
daan, 't geen practisch reeds was doorge
voerd
h. dat het 's avonds na 9 uur binnen
komen geen recht geeft op langer binnen-
liggen;
i. dat aan den schipper, als hij bij het
opleggen van het schip te werk gesteld
wordt, f 30 inplaats van f 35.— zal worden
betaald.
Zooals men weet weigerde de Centrale
Bond, om met de werkgevers te spreken en
houdt hij nog steeds vol, dat deze strijd
hun opgedrongen is.
Zoo staan de feiten.
Voor de zeelieden is de z.g.n. franje uit
het nieuwe contract weggelaten, wat prac
tisch reeds was prijsgegeven, terwijl de di
recte verslechteringen moeten gezocht wor
den m de waarde van het zoodje visch en
de f 2, die men nu zal ontvangen, plus de
helft van het lever- en kuitgeld boven de
f 150 per reis. We moeten hier wel wat
breedvoerig op ingaan, om een juist oordeel
te kunnen vormen.
Wat gebeurt er echter?
In den nacht van Dinsdag op Woensdag
3 en 4 Januari lag een boot te lossen. Het
was ongeveer 12.45 toen een troep, meest
niet tot het bedrijf in betrekking staande
O.S.P.'ers het lossen onmogelijk maakten,
zoodat het werk moest worden neerge
legd.
Om 2 uur werd daarop een nachtverga
dering gehouden van den. Centralen-bond
met de havenarbeiders, waar werd besloten
ook de booten, die voor 1 Januari naar zee
waren vertrokken, niet meer te lossen.
De verwarring, die door dat besluit ont
stond, is oorzaak geweest, dat onze haven
arbeiders, de een uit vrees, de ander om
andere oorzaak, ook niet het werk hervatten
Dit is voor ons een treurig .moment ge
weest juist omdat dit de gelegenheid opende,
om al sterker terreur toe' te passen.
Ons hoofdbestuur is ctoirvoor niet op zij
gegaan, en heeft aan de leden medegedeeld
dat contractbreuk door ons niet kan worden
getolereerd en we verplicht warén de leden
die zich niet achter de leiding wenschen te
plaatsen, te royeeren. Toen dan hiertoe geen
gelegenheid bestond om welke reden dan
ook, zijn de leden, behoorende tot die groep,
geroyeerd. In verband met de bijzondere
omstandigheden en de wetenschap, dat er
in vele gezinnen dringend behoefte was aan
het allernoodigste en inmiddels het voorstel
van den Burgemeester kwam om de zaak
niet meer te bemoeilijken en het geschil aan
de beslissing van een scheidsgerecht voor te
leggen, besloot het hoofdbestuur onverplicht
een uitkeering te verstrekken voor de afge-
loopen week.
Zonder, eenige verplichting zijn toen de
menschen in de gelegenheid gestld opniuw
een aanvrage tot ht lidmaatschap te teeke
nen.
Toen dit door zoo goed als allen was ge
daan, hebben de menschen zelf gevoeld,
dat er iets gebeuren moest. Na onderling
wat heen en weer gepraat, is het er toe ge
komen, dat men Dinsdag 10 Januari de
menschen opgeroepen heeft, om gezamenlijk
naar de vischhallen te gaan en het werk te
hervatten. Men had echter van de zijde der
tegenstanders niet stilgezeten, en zoo was
er dan ook onnoemelijk veel volk op de
been gebracht, om onze menschen te be
letten aan hun voornemen uitvoering te
geven.
Deze opzet is inderdaad gelukt.
't Was eenvoudig ondoenlijk, en om erger
te voorkomen, moest men wel van het voor
nemen afzien. De terreur, die dan ook thans
te IJmuidèn wordt uitgeoefend, en de sug
gestie, die van den leider dezer actie uitgaat,
gaat iedere beschrijving te boven. De nuch
tere vraag, waarom en waartoe deze actie
is ontketend, waarvoor men in werkelijkheid
staakt, kan door de meesten niet beant
woord worden. De menschen worden niet
eerlijk en openhartig ingelicht en ontzettend
veel misverstand is daarvan het gevolg.
IJmuiden bewijst wel. dat de strijd om
het rechtsbestaan der Chr. vakbeweging in
vollen gang is ontketend.
Geheel rechtmatig en op de meest organi
satorische wijze zijn de contracten tot stand
gekomen. Gezien de toestand in het bedrijf
kunnen en durven wij ten alle tijde en voor
ledereen verklaren, dat aanvaarding van de
overeenkomsten in het welbegrepen belang
der betrokken arbeiders was.
Ons hoofdbestuur is daarom alsnog van
oordeel, dat door de betrokkene arbeiders
georganiseerd in onze organisatie de over
eenkomsten moeten worden nageleefd. Alleen
als zulks onmogelijk gemaakt wordt, kan dit
een verontschuldiging zijn.
Dit mag echter niet worden een bange
vrees zonder meer. Trouw moet blijken!
Ook thans, zal van de christelijk georga-
niseerden gezegd moeten kunnen worden,
dat ze achter de leiding staan, de vaan der
Chr. vakbeweging hoog hebben gehouden,
ook tegen het brute geweld van de geesten,
die over IJmuiden schijnen losgelaten te
zijn.
't Zijn moeilijke dagen voorzeker; maar
!uist in moeilijke tijden zal uitkomen, wie
tot ons behoort en wie niet. We hopen en
vertrouwen, dat dit tot al onze leden zal
doordringen en dat ze het bewijs daarvan
zullen leveren.