Toen het volle maan was... De Vrouw in de XXe eeuw. Lotsbeschikking. ijmuider courant De tegenstanders van de vrouwenbeweging beweren wel, dat het maar een kleine min derheid van vrouwen is, die rechten verlan gen, dat de gemiddelde vrouw liever door den' man beschermd en gekoesterd wordt, dan zelf haar bestaan te veroveren, en dat de meerderheid der vrouwen onverschillig is voor vrouwenkiesrecht en veranderde huwe lijkswetgeving. Er ligt hierin een kern van waarheid, welke echter niets bewijst tegen het streven van de feministen, of hoe men hen wil noemen, om de vrouwen, die onbe schermd door het leven moeten gaan, zoo sterk mogelijk te doen staan in den moei lijken strijd om arbeid en brood. Het is nu eenmaal een der uitingen van het menschelijk egoïsme, dat de meesten de noodzakelijkheid van een ding niet inzien, voordat zij zelf hebben geleden onder het ge mis er van. Zoo gaat het ook met het recht van de vrouw om te werken op het terrein, dat het meest met haar aanleg overeenstemt, om dank zij een goede opleiding haar arbeid zoo goed mogelijk te verrichten en na dat zij niet meer in staat is te arbeiden, te kunnen rusten, dank zij het zelfverdiende pensioen. Zoo gaat het met het recht der gehuwde vrouw haar eigen goederen te mogen behee- ren, een overeenkomst te mogen teekenen, te mo^en beslissen naar welke school haar kin deren zullen gaan.... om een greep te doen uit de rechten, die door de vrouw, wier hu welijk harmonisch en gelukkig is, niet wor den begeerd, omdat medezeggingschap haar stilzwijgend wordt toegestaan, maar welke de vrouw, die in eenig conflict komt, ten ge volge van het haar ontbrekende recht, be gint te verlangen of voor zich opeischt, al naarmate haar karakter meer passief of meer agressief is. We hoorden onlangs nog van een vrouw, die een huurcontract had geteekend, omdat het huis haar beviel, en die daarna smadelijk moest bekennen aan den huisbaas, dat haar man zich niet met haar keuze vereenigde, zoodat het contract dat in goed vertrouwen was gesloten niet geldig was. De man beriep zich er op, dat de handteekening van zijn vrouw niets waard was, en de huisbaas, die hieraan niet had gedacht leed de schade, want hij had iemand anders al weggestuurd, omdat hij meende, dat zijn huis verhuurd was, en deze was in dien tusschentijd elders klaar gekomen. De verhuurder was opeens een vijand van de wetgeving, welke de ge huwde vrouw tot een lijdelijke rol veroordeelt, niaar aan dergelijke opportunistische vrien den hebben de vrouwen niet heel veel. Wel heeft de vrouwenbeweging veel te danken aan groote mannen, die uit zichzelf, uit rechtsgevoel, of uit eerbied voor de vrouw, opkwamen voor de erkenning van haar ge lijkwaardigheid, voor de mogelijkheid haar invloed meer tot zijn recht te doen komen in maatschappij en staat Bij ons was het een Multatuli, die onder de eersten was, die begrepen, wat de invloed der vrouw kon be- teekenen, en na hem hebben de vrouwen in ons land zeer vele ridderlijke mannen gevon den, die in de samenleving en in de wetge ving hervormingen verlangden, welke de vrouw een nieuwe plaats zouden doen inne men. In Noorwegen waren het mede twee ge niale schrijvers, die het ieder op eigen wijze uitten, dat de haar toegekende rol van pop voor de vrouw zelf en voor de maatschappij noodeloos verlies beteekende. Ibsen en Björn- stjerne Björnson kunnen beiden aanspraak maken op de dankbaarheid der vrouwen in hun land en over het algemeen, al mogen er onder de vrouwen van het jonge geslacht zijn, die zich liever zouden onttrekken aan de zware verantwoordelijkheid, welke in dezen moeilijken tijd op haar rust. Nu in December het eeuwfeest van den grooten Noorschen dichter is gevierd, is het goed nog eens te herdenken, wat hij voor de vrouw heeft gedaan, hoe hij haar waarde als hoedster van 't gezin heeft begrepen en op den voorgrond heeft gesteld en juist daarom heeft gemeend, dat zij de mannen, de maat schappij kon redden. Hij had vertrouwen in de vrouw en daarom ook in haar moed. Niet door haar klein te houden en terug te drin gen haar de warme huiskamer, waar zij vreemd bleef aan den strijd, dien haar zonen straks zouden moeten strijden, wilde hij haar eeren, maar door haar te plaatsen in het volle leven en te gelooven in haar overwin ning, wilde hij haar een eereplaats verzeke ren naast den man. Zijn beste vrienden telde hij zelf onder de vrouwen. Hij zag in de vrou wenbeweging een der groote middelen voor de evolutie der volken, en het was vooral ook in de vredesbeweging, dat hij alles verwach te van de vrouw, wanneer zij haar plaats als mensch volkomen zou hebben verkregen. VRIJDAG 20 JANUARI 1933. björnson en de Vrouw. In het December-nummer van het Bulletin van den Int. Vrouwenraad wijdt een Neor- sche, Fru Anna Serhne, presidente van de Vereeniging van Noorsche onderwijzeressen (die kort geleden de onderscheiding ontving van de orde van St. Olav (le klasse) als dank voor haar bewonderenswaardig werk voor het meer uitgebreid onderwijs in Noorwegen) een artikel aan Björnson waarin zij zijn be- teekenis bovenal als opvoeder in het licht stelt en er op wijst dat voor hem in het gezin de hernieuwde kracht van de liefde is ver persoonlijkt in de vrouw, wier reinheid en kracht de bronnen van het leven vormen, waaruit het ras voortdurend gezondheid en geluk put Zij is volgens Björnson de sterkste steunpilaar van de samenleving. Zij moet zich doen eerbiedigen als behoedster van het leven, zij moet zich opheffen tot het peil, van de taak welke haar toekomt, de gelijke van den man te worden op elk gebied. We weten, dat er zullen zijn, die hier in ver zet komen tegen de gedachte van volkomen gelijkheid, maar het spreekt vanzelf, dat Björnson, die vertrouwen heeft in de geeste lijke en moreele kracht der vrouw, hier heeft gedacht aan de gelijkstelling door de wet en de maatschappij, en aan de gelijkwaardig heid der vrouw, waardoor iedere vrouw op het gebied, dat het meest overeenstemt met haar gaven en neigingen het beste kan ge ven, dat in haar is. Dat hij zelf niet één vrou wentype ziet, maar naast het reine jonge meisje, tot elke opoffering bereid, sterke vrouwen heeft geteekend als Tora Parsberg, bewijst, dat hij niet verwacht, dat alle vrou wen éenzelfden weg zullen gaan, maar wel da allen, welke wegen zij ook zullen zoeken, het best haar echt vrouwelijke eigenschap pen zullen kunnen ontplooien, als zij zich vrij kunnen ontwikkelen, niet worden belemmerd door eenzijdige wetten of maatschappelijke vooroordeelen. Alle ware vrienden van de vrouw zullen juist zoo denken. Al mogen er onder de jonge meisjes zijn die de vroegere voorvechtsters teleurstellen door haar cynis me en perversiteit, we zijn het ergste weer te boven en de jongste generatie zoekt weel betere wegen, al is ook voor haar het leven steeds moeilijker. Reden te meer om naast en met den man te strijden en hem niet alleen te laten zoeken naar de oplossing van de meest ingewikkelde vraagstukken. EMMY J. B. BRAND IN ROTTERDAM BEZWOREN. Heldhaftig optreden van de brandweer. SCHADE VAN HONDERDDUIZENDEN. Over den brand te Rotterdam wordt nog het volgende gemeld: Om drie uur des nachts kreeg de brand weer een veel ernstiger karakter. Een gevel van het groote pakhuis van de firma Kramer die nog over eind stond en die grensde aan het groote tabakspakhuis van de firma Koch en Co. stortte in waarna de vlammen zich aan het tabakspakhuis meedeelden, hoofdzakelijk aan den kant die het dichtst bij den Toerijstuin ligt. Op het terrein van den brand bevond zich een groot aantal autoriteiten o.w. de burge meester, de hoofdcommissaris van politie en ook de hoofdcommissaris uit Den Haag, de heer F. van Sant. Met alle kracht concentreerde de brand weer zich na drie uur op het tabakspakhuis, waarin voor een buitengewoon groot bedrag aan tabak lag opgeslagen. Daarnaast ligt een pakhuis en een werkplaats van de firma N. L. van der Hoeff, fabriek van ladders. Hier in ligt een zeer groote houtvoorraad, waarbij twee honderdduizend laddersporten. Dit pand evenals alle andere panden een zeer oud ge bouw met smalle trappen en gangen liep om half vier ook gevaar. De brandweer werkte toen uit alle macht om dit gevaar te keeren, daar aan dit pakhuis weer een groot aantal pakhuizen en woningen grenzen die onher roepelijk verloren zijn als de fabriek van ladders in vlammen mocht opgaan. Toen de brandweer, die gezien ook het feit, dat enkele leden van het corps gewond wa ren, met volkomen negatie van het ernstig gevaar, dat de neerstortende balken, het val lend glas, en de alom vallende vonkenregen vormden, zich op buitengewone wijze van haar plicht kweet, te ruim half drie meende de uitbreiding van den brand, die over een groot oppervlak had gewoed, ie hebben be zworen, 'bezweek, zooals reeds gemeld, de achtergevel van het pakhuis van de firma Kramer en Röder. Een nieuwe prooi viel aan het vuur ten deel in het pakhuis van de tabaksfirma Koch en Co., dat in enkele oogenbiikken reeds als een fakkel brandde. Er bestond daarna weer ernstig gevaar voor de andere pakhuizen die in het blok zijn in gebouwd en die tot dusver waren behouden. Met man en macht werkte de brandweer, onversaagd optredend tegen den vuurgloed. Tegen half vijf was zij den brand meester. De brandweer had voor de blussching gebruik gemaakt van al het groote materiaal, tal van slangenwagens en de drijvende spuiten. In het geheel was met 45 stralen water gegeven. De brand is tenslotte dank zij het optreden van de brandweer, beperkt gebleven tot eenige groote pakhuizen, die in het meerge noemde blok zijn ingebouwd. Totaal uitge brand zijn het pakhuis van de Firma Kramer en Röder, het groote pakhuis van de firma Koch en Co.. waarin een groote voorraad ta bak lag opgeslagen en de zolderverdieping met twee etages van het pand der firma Kramer en Röder aan den Middensteiger. Verder zijn eenige hulzen zeer ernstig be schadigd, vooral dat van den kleermaker Blom. De schade aan andere huizen is min der groot. Een groot aantal pakhuizen, woon huizen en winkels, alle gelegen rondom de plaats waar de brand gewoed heeft, hebben zeer veel waterschade gekregen. De totale schade kan nog niet worden vast gesteld, doch bedraagt zeker eenige honderd duizenden guldens. Het terrein van den ontzettenden brand, die in den nacht heeft gewoed in de Hoofdsteeg, vertoonde on geveer half twaalf een beeld van een rooken den puinhoop. Op verschillende plaatsen was de brandweer nog bezig met liet nablus- schingswerk. Voor zoover ons bekend wordt de schade aan de verschillende panden door den brand toegebracht, door verzekering ge dekt. UITBREIDING DER STAATS LOTERIJ. Initiatief-voorstel K. ter Laan. De heer K. ter Laan, J. v. d. Houven en A. W. IJzerman, S.D.-leden der Tweede Kamer, hebben een voorstel van wet ingediend tot wijziging van art. 2 van de Wet van 23 Juli 1835 tot regeling der Staatsloterij. Aan de Memorie van Toelichting is ont leend, dat dit voorstel geen verandering van het stelsel der Staatsloterij op het oog heeft, het is enkel gedaan met de bedoeling, tijde lijk het aantal loten te vergrooten, opdat het publiek niet meer in de noodzakelijkheid verkeert een lot aan te schaffen bij een par ticuliere binnenlandsche of bij een buiten- landsche onderneming. De voorstellers hadden liever gewild, dat een dergelijk voorstel van de regeering zelf uitgegaan was, doch waar de minister van Financiën in de jongste Mem. van Antwoord op hoofdstuk VII B heeft medegedeeld, dat van hem geen voorstel in dezen is te ver wachten, hebben zij het bijgaande voorstel ingediend, dat zij in de tegenwoordige tijds omstandigheden gewenscht achten. In de toelichting zetten de voorstellers ver der uiteen, dat het Nederlandsche volk door loopend een veel grooter aantal loten ver langt dan de Staatsloterijbeschikbaar stelt. Zoo is de tegenwoordige Wet op de Staatslo terij zelf de aanleiding tot de opkomst en bloei van verschillende particuliere loterijen. Deze laatste worden echter door de regeering bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt. Nu wordt het publiek als het ware gedreven naar an dere ondernemingen, waarbij er kunnen zijn, waarvan het stelsel niet zoo openbaar is te doorzien. Reeds sedert vele jaren wordt het land overstroomd met aanbiedingen van buitenlandsche loterijen. Beter is, het geld in het land te houden. De leuze, dat men Ne- derlandsch fabrikaat moet koopen, is ook door de regeering bij menige gelegenheid aangegeven en in dit geval is er meer dan één reden vóór, geen enkele tegen. De voorstellers brengen geen andere wij ziging aan, dan dat er in plaats van éénmaal 21.000 loten per loterij meer series van 21.000 loten of van 21.000 gedeelten van loten kun nen worden uitgegeven als de minister van Financiën daartoe aanleiding vindt. KRANKZINNIG GEWORDEN MAN OVERLEDEN. De krankzinnig geworden fotograaf uit de Kranestraat te 'sGravenhage, die Dinsdag nacht zijn vrouw ernstig gewond heeft, is aan de schotwonden, di'e een agent hem had moeten toebrengen, overleden. De met een mes gestoken agent is geopereerd. Hem zijn eenige peezen aan een der handen doorgesneden. Hij lijdt veel pijn. De toestand van de vrouw is zorgwekkend. AFFAIRE-CHANTEROU STEEDS VERWARDER. Verweer van de firma A. Mak VERKOOPER BEREID ALLES TERUG TE NEMEN. EENIGE SCHILDERIJEN ZEKER ECHT. Na de mededeedingen welke de te Parijs wo nende schilder Adriaan Lubbers over de on langs bij de firma A. Mak te Amsterdam ge houden veiling van moderne Fransche schil derijen waarvan, naar bekend is geworden een aantal schilderijen valsch was heeft gedaan, heeft 'n verslaggever van het Pers bureau Vaz Dias een onderhoud gehad met Dr. J. Baart de la Faille, eigenaar van ge noemde firma. Hoe is het te rijmen, zoo zeide de heer De la Faille, dat de verklaring van den heer Lubbers, dat hij op een der kijkdagen in October dadelijk het vermoeden heeft ge kregen, dat verschillende werken niet echt waren, juist is geweest, terwijl dezelfde heer korten tijd na de veiling in het bijzijn van getuigen, die ik met name zou kunnen noe men, heeft medegedeeld dat hij het jammer vond dat hij niet op de veiling aanwezig geweest was, omdat, gezien de lage prijzen, die daar gemaakt zijn, hij daar zelf een aan tal schilderijen had willen koopen om deze met belangrijk grooter winst te Parijs van de hand te doen? Hetzelfde heeft hij den kunst handelaar verweten, in wiens tegenwoordig heid dit gesprek plaats vond. Voorts heb ik aldus de heer De la Faille wel degelijk den Parïjschen kunsthandel catalogi van de veiling toegezonden, hetgeen blijken kan uit het feit, dat de firma Bernheim Jeune, af gaande op een reproductie in den catalo gus, een schilderij in die veiling heeft aan gekocht. Wel geef ik toe, dat ik niet allen kunsthandelaren te Parijs vermoedelijk zijn er meer dan drie honderd catalogi toegezonden heb; zoo ook niet Madame Zac. Verder vraag ik mij af hoe het mogelijk is, dat de Fransche kunstschilder Yves Alix, toen de heer Lubbers hem den catalogus toonde, direct kon verklaren, dat de daarin aangekondigde werken „Coin de Paris" enz., nooit door hem geschilderd waren. Ik vraag mij dit af, omdat, waar de schilderijen hem onbekend zijn en niet in den catalogus staan gereproduceerd, deze valschheidsverklaring dus uitsluitend op een titel berust. Hetzelfde geldt voor het oordeel van den Parijschen schilder Othon Friesz, wiens schilderij even min in de catalogus stond afgebeeld en die dus ook slechts naar een titel zijn oordeel geveld heeft. Dit heeft betrekking op het schilderij „Gezicht op St. Cloud", terwijl hij tevens verklaarde, dat hij ongeveer dertig Jaar geleden wel eenige studies van dit onderwerp heeft gemaakt. Ik voor mij persoonlijk, zoo zeide de heer De la Faille, zou dolgraag willen dat die Fransche meesters, die zich benadeeld voelen een actie instellen tegen den heer Chanterou te Brussel, wiens adres bekend is, en die volgens interviews met correspondenten van dagbladen zelf verklaard heeft dat hij schil derijen (waarvan er op de veiling bij Mak aanwezig zijn geweest), vervalscht heeft. Mijn opdrachtgever, Dr. L. J. te Brussel, heeft naar aanleiding van het artikel in „Comoedia" op 17 November 1.1. zich bereid verklaart, de geheele veiling te annuleeren. Dat beteekent dat hij alle schilderijen, zonder één uitzondering, en bloc wil terugnemen. Ik heb dat aan de voornaamste koopers meder gedeeld, maar het annuleeren is onuitvoer baar gebleken omdat tal van koopers weiger den, de schilderijen vrij te geven; de een op grond dat hij het door hem gekochte schilderij voor echt houdt, een tweede omdat, echt of valsch, hij het schilderij zoo goed koop verkregen heeft dat hij het wenscht te behouden voor wat het is en een derde wel enkele schilderijen wil teruggeven, maar andere wil behouden. Intusschen is reeds komen vast te staan, zoo besloot Dr.- Baart de la Faille zijn mede- deelingen, dat absoluut echt waren de drie teekeningen door James Ensor, het schilderij door La Fauconnier, getiteld „Naakte vrouw met spiegel", de drie schilde rijen door Mane Katz, een schilderij van Menkes, het schilderij door Léon Zak, de schilderijen door Vlaminck, getiteld „De weg" en „Stilleven" en het schilderij door Constantin Meunier. Naar aanleiding van het bericht inzake de veiling van Fransche kunst bij de Firma Mak te Amsterdam, verzoekt de Firma A. Mak te Dordrecht, welke zich eveneens be weegt op het gebied van in veiling brengen van oude en moderne schilderijen, ons mede te deelen, dat zij in het geheel niets uit staande heeft met de firma A Mak te Am sterdam. (Dir. Dr. Baart de la Faille). Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend om de Staatsloterij uit te breiden.) In de kleine reeks van zaken, Die in dezen tijd nog gaan, Staat de verkoop van het Staatslot Onbedreigd en trotsch vooraan. Dit bedrijf staat onverwrikbaar In den glans der welvaartszon, 't Brengt de schat in onze schatkist, Jaarlijks zes-en-halve ton. Waarom wordt dit goede zaakje Niet een beetje uitgebreid? Waarom krijgt ons gokkend volkje Niet meer gokgelegcnheid? Jaag den swiepstcek-onder-water, Weer terug naar 't buitenland, Maak ons allen lotgenooten, In streng nationaal verband. Voeg een nieuwe rij van loten Toe aan onze loterij. Maak een drom van lotelingen Weer met nieuwe loten blij. 'k Weet niet wat het lot zal worden Van dit nieuw ontwerp van wet, Naast adhesie komt ook zeker Onverzettelijk verzet, Maar wanneer door deze actie, Het bedrijf wordt uitgebreid, Leidt dit ook tot grooter inzicht In der menschen „nief'igheid. P. GASUS. 461e STAATSLOTERIJ (Niet officieel! 5<le Klasse, 4e I.(|st Trekking van Donderdag 19 Januari 1933 HOOGE PRIJZEN 1000.— 1568 5184 f 4004058 4806 5490 9808 I 200.— 11742 14521 16869 18974 f 100.— 1759 2284 4510 11713 11795 12454 17769 19487 1553" Prijzen van ƒ70. 18 486 537 594 595 763 841 921 935 981 1075 1125 1139 1142 1420 1452 1508 1550 1559 1677 1792 2116 2352 2449 2494 2555 2665 2845 3075 3280 3436 3448 3542 3558 3729 3897 3916 4003 4139 4242 4286 4572 4586 4597 4641 4832 4833 6171 5183 5370 5374 5383 5481 5558 5627 5869 5903 6001 6031 6214 6284 6320 6413 6539 6722 6464 6932 6936 6945 7041 7102 7185 7278 7339 7353 7748 7869 8280 8343 8554 8556 8574 8697 8751 8943 9106 9147 9630 9644 9076 9986 10131 10134 10266 10298 10340 11099 11141 11227 11286 11488 11524 11657 11998 12120 12307 12333 12420 12439 12462 12476 12649 12705 12861 12979 12988 13248 13279 13444 13608 13734 13843 14048 14053 14167 14251 14311 14402 14450 14463 14815 14821 14834 14849 14900 14925 15001 15160 15237 15297 15378 15447 15477 15509 15658 15795 15886 15902 15965 15979 16188 16370 16496 16523 16530 16537 16627 16781 16771 16999 17034 17376 17497 17556 17776 17802 17807 17855 17879 17939 18012 13024 18232 18405 18527 18810 18945 18946 19318 19411 19795 20118 20129 20322 20522 20745 20952 20988 20992 NIETEN 27 95 124 173 291 311 325 500 504 510 513 556 592 644 665 723 746 623 926 1174 1175 1209 1214 1260 1264 1293 1313 1329 1365 1409 1410 1437 1458 1468 1498 1514 1593 1627 1632 1673 1707 1721 1801 1941 1964 1965 1985 2010 2170 2217 2229 2237 2264 2305 2338 2363 2515 2516 2669 2702 2736 2750 2769 2786 2824 2844 2877 3002 3008 3106 3134 3183 3214 3260 3270 3333 3410 3439 3440 3477 3531 3547 8579 3603 3662 3669 3712 3718 3811 3831 3855 3884 3900 3936 3955 3971 4028 4095 4099 4182 4183 4189 4224 4251 4310 4403 4550 4582 4617 4634 4637 4677 4692 4721 4768 4864 4883 4894 4975 4984 5007 5047 5057 5069 5257 5275 5310 5386 5397 6448 5452 5530 5567 5568 5573 5581 5590 5680 5702 5810 5858 5886 5891 5894 5955 6066 6074 6075 6080 6081 6088 6125 6142 6180 6219 6287 6331 6371 6462 6491 6544 6608 6620 6658 6724 6738 6747 6845 6877 6926 694.4 6951 6968 6986 £5994 7016 7068 7075 7081 7109 7149 7152 7174 7390 7465 7537 7584 7614 7630 7776 7778 7824 7870 7877 7909 7943 7966 7979 8054 8265 8304 8332 8483 8501 8555 8618 8633 8648 8784 8802 8814 8921 8969 8971 8997 9056 9098 9181 9231 9291 9302 9381 9385 9422 9429 9430 9531 9553 9682 9738 9709 9817 9822 9877 0884 9892 9903 9919 10001 10034 10044 10056 10083 10206 10341 10493 10497 10516 10520 10525 10531 10546 10555 10572 10637 10709 10757 10758 10770 10919 10924 10954 11065 11103 11123 11162 11253 11258 11285 11312 11328 11365 11366 11492 ,11510 11530 11556 11565 11625 11686 11748 11749 '11758 11770 11792 11838 11852 11918 11926 11952 11957 11964 11966 12016 12044 12154 12191 12259 12266 12272 12299 12321 12342 12438 12493 12515 12518 12590 12621 12031 12668 12669 12698 12720 12740 12785 12846 12946 12962 13020 13022 13067 13198 13235 13272 13376 13436 13471 13472 13561 13574 13594 13617 13622 13634 13679* 13684 13703 13706 13774 14008 14021 14083 .14091 14169 14242 14250 14294 14319 14337 14341 1-1346 14401 14429 14453 14461 14527 14572 14652 14.'65 14839 14897 14915 14970 15136 15142 15149 15179 15221 15240 15258 15351 15392 15483 15497 15504 15648 15672 15676 15727 15853 15923 15939 15971 16040 16083 16142 16173 16227 16276 16304 16342 16347 16354 16394 16442 16476 16652 16688 16716 16744 16824 16827 16842 16880 16900 16997 17017 17087 17157 17198 17235 17306 17323 17351 17379 17458 17465 17492 17513 17573 17589 17599 17652 17731 17737 17738 17740 17783 17800 17801 17868 17901 17952 17959 17973 17993 18134 18233 18332 18420 18507 18513 18578 18619 18738 18744 18786 18797 18816 18843 18925 18932 18981 19002 19003 19013 19035 19078 19102 19121 19191 19196 19292 19372 19480 19571 19630 19822 19832 19835 19864 19879 19889 19985 19990 20048 20082 20116 20368 20393 20421 20451 20487 20515 20517 20530 20565 20605 20696 20700 Verbetering 5e kl. 3e l(Jst: 18656 m. Z. 186- 16. FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 31) „En dientengevolge Por, zullen we, als wij vandaag afscheid van elkaar nemen, elkaar des te eerder weer ergens ontmoeten". Doch de kleine Por zuchte alleen maar en schudde zijn hoofd in hopeloos verdriet. „Weet zij, dat je weggaat? Ik bedoel tante Anthea". „Ja ze weet het". „O, dus daarom heeft ze zoo geschreid van nacht!" „Geschreid?" „Ja. ze heeft heel wat gehuild in den laat- sten tijd. Vannacht ben ik ook nog naar haar slaapkamer gegaan en ze lag met 'r gezicht in de kussens te huilen en der haar allemaal over der heen „Huilde ze?" „Ja en ze zei, dat ze wou, dat ze dood was. Ik deed mijn best om haar te troosten en zij zei: „Ik heb 't tot niks gebracht, George, met de boerderij niet, en met al het andere even min; ik heb getracht een vader en een moe der voor jou te zijn en dat is me ook niet gelukt. En daarom zal ik je nu een echten vader geven en ze zet, dat ze met meneer Cassilis ging trouwen. Nou, toen zei ik na tuurlijk, dat dat niet kon, want dat nu een maal was afgesproken, dat ze met jou zou trouwen. En toen werd ze opeens weer woe dend en ze zei, dat ze nooit met je trouwen wou, voor niets ter wereld, omdat ze je zoo afschuwelijk vond „Nou, dan is 't toch duidelijk, dat ik weg moet gaan, Por vind je ook niet?" En Bel- lew stond op en stak den jongen zijn hand toe met een zucht. „O, maar wacht toch even", riep de kleine Por, „ik heb je nog niet verteld, wat de maan vannacht gezegd heeft tegen me „Neen, dat is waar ook", zei Bellew met een afwezigen blik. „Hoor dan, maar het was een geheim, dus moet ik het in je oor zeggen" Bellew boog zich voorover en trok den jon gen naar zich toe, zoodat het levendige ge zichtje dicht bij zijn oor kwam. En toen ver telde de kleine Por, wat de maan gezegd had. De boodschap van de maan scheen kort en duidelijk te zijn; want de weinige woor den hadden een magische uitwerking op Bel lew. Een oogenblik staarde hij den jongen aan als iemand, die uit een boozen droom wakker wordt. Toen verdween alle somber heid van zijn gezicht. Hij sprong op. balde zijn vuisten en zette zijn tanden op elkaar. „Hemelmompelde hij. terwijl hij in de laan op en neer liep. Plotseling kwam hij naar den jongen toe, nam hem in zijn armen en drukte hem vast tegen zijn borst. „En vanavond is de maan heelemaal vol", zei hij. Toen ging hij weer op zijn koffer zit ten, zette den jongen op zijn knie en zij be gonnen zacht samen te praten. Toen Bellew eindelijk opstond, waren zijn oogen weer helder en vroolijk en op zijn ge zicht lag een vastberaden uitdrukking. „Dus, dat is afgesproken, Por?" })ja afgesproken", zei de jongen. „Bij de brug over de beek. Daar is het boschje het dichtst". „Ja, ja kapitein". „Vaarwel dan, scheepsmaat. Hou moed en je woord". Zij drukten elkaar plechtig de hand en scheidden. De een ging terug naar het huis, de ander volgde de graslaan naar het dorp. En beiden keken even vastberaden en wel te moede. Bellew zag er zelfs uit als een geluk kig mensch. HOOFDSTUK XXVIII. Hoe Anthea het ja-woord gaf. „En nu is hij weggegaan". Tante Priscilla zuchtte en keek op van haar naai werk, naar Anthea, die op haar penhouder zat te bijten boven een onbeschreven velle tje postpapier „Nu is hij heusch weggegaan", herhaal de zij. „Wie meneer Bellew? O, ja". „Van morgen al vroeg". „Ja". „En zonder ontbijt." „Dat was zijn eigen schuld", zei Anthea. „En zonder zelfs goeiendag te zeggen". „Hij had zeker haast". „O neen, vast niet. Geloof me, meneer Bel lew heeft nog nooit in zijn leven haast ge had". „Neen", zei Anthea met een forschen beet in haar penhouder, „dat heeft hij nooit hij is altijd zoo hatelijk kalm en zeker van zichzelf". „Wat zeg je kind?" vroeg tante Priscilla, haar naald hoog houdend, „hatelijk?" „Ja". „Anthea?" „Hij is hatelijk, tante Pris". „Wat zeg je?" „Ja, daarom heb ik hem weggestuurd". Weggestuurd?" „Ja' „Maar kind!" „O, tante Priscilla u heeft toch zeker nooit in die „schat" geloofd, wel? U heeft toch wel begrepen dat dat zijn geld was?" „Ja, kind, jawel, maar hij deed dat zoo tactvol, niet? En en, ik had gehoopt, kind „Dat ik met hem zou trouwen om zóó mijn schuld te vereffenen misschien?" „Ja kind, dat hoopte ik". „Ik trouw de volgende week met mijnheer Cassilis". „Anthea!" Het klonk als een kreet en het naaiwerk viel haar uit de handen. „Hij vroeg mij te schrijven zoodra ik van meening was veranderd". „O kind kind!" riep tante Priscilla met een wanhopig gebaar. „Je meent het niet je bent in de war moe en óp van alle ver driet en tegenspoed en gebrek aan slaap; wacht toch". „Wachten?" zei Anthea bitter, „waarop?" „O Anthea, je kunt 't niet meenen? Be denk toch bedenk toch wat je gaat doen!" „Ik heb er lang en breed over gedacht, tante Priscilla, gister nog en vanmorgen heb ik het met mijzelf overlegd en mijn besluit is genomen". „Je bedoelt dat je hem schrijven zult?" „Ja". „Dat je met hem wilt trouwen?'" „Ja". Tante Priscilla stond op en knielde het volgend oogenblik naast Anthea's stoel. „O, mijn kind", vleide ze. „dat ik lief heb, als mijn eigen vleesch en bloed doe 't niet! Doe niet, wat nooit weer ongedaan te ma ken is, Anthea. Geef je jeugd en je schoon heid niet aan iemand, die je nooit gelukkig kan maken o Anthea „Lieve tante Priscilla, ik trouw liever met een man, dien ik niet liefheb, dan alleen te blijven ter wille van iemand, dien ik zou kunnen liefhebben als zijn liefde niet valsch was". „Valsch?!" „Ja valsch!" Hoewel haar arm liefkozend om tante Priscilla's schouder lag en de streeling van haar hand zacht was als altijd, zag de oude vrouw dat haar gezicht 'n onverzettelijk be sluit uitdrukte en hoewel ze niet begreep wat er in het meisje omging, voelde ze, dat alle woorden vergeefsch zouden zijn, ja haar maar prikkelen zouden. Dus stond ze op, nam haar stok en liep langzaam en treurig de kamer uit Anthea aarzelde niet langer, maar nam haar pen op cn schreef haar brief inder daad een belachelijk kort en zakelijk epistel voor een minnebrief. En toen ze hem geschre ven had en opgevouwen en in de enveloppe gesloten, vouwde ze haar armen op de tafel en verborg haar gezicht daarin met 'n sid derenden zucht. Na eenigen tijd stond ze op. nam den brief en ging het huis uit om Adam te zoeken. Toen viel haar in dat die naar Cranbrook was met den kleinen George en ze bleef be sluiteloos staan. Terwijl ze daar zoo stond hoorde ze stemmen en ontwaarde in den tuin den sergeant en tante Priscilla. Zij stonden hand in hand en hij keek neer in haar ge zicht en zij op in het zijne en op die twee ge zichten lag een stille, stralende vreugde. Een gevoel van matelooze eenzaamheid overviel Anthea. zij wendde haar hoofd af en bemerkte dat ze alle dingen door een vreemd trillend waas zag en een bittere afschuw voor de toekomst kwam in haar op. Maar haar trotsche hart was vastbesloten. En zoo geschiedde het dat de sergeant haar kort daarna op zijn weg naar huis vond. Hij bleef staan, nam zijn hoed af en wenschte haar goeden middag". „Sergeant", zei ze, „wil u iets voor mij doen?" „Al wat u maar vraagt, juffrouw Devine". „Zoudt u dezen brief voor me naar mijn heer Cassilis willen brengen?" De sergeant aarzelde (iets zeer ongewoons) draaide met zijn hoed in zijn hand en zette die eindelijk op, met een wanhopig gebaar. „Wilt u het doen, sergeant?" „Daar u het mij vraagt natuurlijk juf frouw Anthea." „En wees zoo goed hem den brief persoon lijk te overhandigen". .(Wordt vervolgd).,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3