Toen het volle maan was...
De Vrouw in
de XXe eeuw.
Lotsbeschikking.
ijmuider courant
De tegenstanders van de vrouwenbeweging
beweren wel, dat het maar een kleine min
derheid van vrouwen is, die rechten verlan
gen, dat de gemiddelde vrouw liever door
den' man beschermd en gekoesterd wordt,
dan zelf haar bestaan te veroveren, en dat
de meerderheid der vrouwen onverschillig is
voor vrouwenkiesrecht en veranderde huwe
lijkswetgeving. Er ligt hierin een kern van
waarheid, welke echter niets bewijst tegen
het streven van de feministen, of hoe men
hen wil noemen, om de vrouwen, die onbe
schermd door het leven moeten gaan, zoo
sterk mogelijk te doen staan in den moei
lijken strijd om arbeid en brood.
Het is nu eenmaal een der uitingen van
het menschelijk egoïsme, dat de meesten de
noodzakelijkheid van een ding niet inzien,
voordat zij zelf hebben geleden onder het ge
mis er van. Zoo gaat het ook met het recht
van de vrouw om te werken op het terrein,
dat het meest met haar aanleg overeenstemt,
om dank zij een goede opleiding haar arbeid
zoo goed mogelijk te verrichten en na dat zij
niet meer in staat is te arbeiden, te kunnen
rusten, dank zij het zelfverdiende pensioen.
Zoo gaat het met het recht der gehuwde
vrouw haar eigen goederen te mogen behee-
ren, een overeenkomst te mogen teekenen, te
mo^en beslissen naar welke school haar kin
deren zullen gaan.... om een greep te doen
uit de rechten, die door de vrouw, wier hu
welijk harmonisch en gelukkig is, niet wor
den begeerd, omdat medezeggingschap haar
stilzwijgend wordt toegestaan, maar welke
de vrouw, die in eenig conflict komt, ten ge
volge van het haar ontbrekende recht, be
gint te verlangen of voor zich opeischt, al
naarmate haar karakter meer passief of
meer agressief is.
We hoorden onlangs nog van een vrouw,
die een huurcontract had geteekend, omdat
het huis haar beviel, en die daarna smadelijk
moest bekennen aan den huisbaas, dat haar
man zich niet met haar keuze vereenigde,
zoodat het contract dat in goed vertrouwen
was gesloten niet geldig was. De man beriep
zich er op, dat de handteekening van zijn
vrouw niets waard was, en de huisbaas, die
hieraan niet had gedacht leed de schade,
want hij had iemand anders al weggestuurd,
omdat hij meende, dat zijn huis verhuurd
was, en deze was in dien tusschentijd elders
klaar gekomen. De verhuurder was opeens
een vijand van de wetgeving, welke de ge
huwde vrouw tot een lijdelijke rol veroordeelt,
niaar aan dergelijke opportunistische vrien
den hebben de vrouwen niet heel veel. Wel
heeft de vrouwenbeweging veel te danken
aan groote mannen, die uit zichzelf, uit
rechtsgevoel, of uit eerbied voor de vrouw,
opkwamen voor de erkenning van haar ge
lijkwaardigheid, voor de mogelijkheid haar
invloed meer tot zijn recht te doen komen
in maatschappij en staat Bij ons was het
een Multatuli, die onder de eersten was, die
begrepen, wat de invloed der vrouw kon be-
teekenen, en na hem hebben de vrouwen in
ons land zeer vele ridderlijke mannen gevon
den, die in de samenleving en in de wetge
ving hervormingen verlangden, welke de
vrouw een nieuwe plaats zouden doen inne
men.
In Noorwegen waren het mede twee ge
niale schrijvers, die het ieder op eigen wijze
uitten, dat de haar toegekende rol van pop
voor de vrouw zelf en voor de maatschappij
noodeloos verlies beteekende. Ibsen en Björn-
stjerne Björnson kunnen beiden aanspraak
maken op de dankbaarheid der vrouwen in
hun land en over het algemeen, al mogen er
onder de vrouwen van het jonge geslacht
zijn, die zich liever zouden onttrekken aan de
zware verantwoordelijkheid, welke in dezen
moeilijken tijd op haar rust.
Nu in December het eeuwfeest van den
grooten Noorschen dichter is gevierd, is het
goed nog eens te herdenken, wat hij voor de
vrouw heeft gedaan, hoe hij haar waarde als
hoedster van 't gezin heeft begrepen en op
den voorgrond heeft gesteld en juist daarom
heeft gemeend, dat zij de mannen, de maat
schappij kon redden. Hij had vertrouwen in
de vrouw en daarom ook in haar moed. Niet
door haar klein te houden en terug te drin
gen haar de warme huiskamer, waar zij
vreemd bleef aan den strijd, dien haar zonen
straks zouden moeten strijden, wilde hij haar
eeren, maar door haar te plaatsen in het
volle leven en te gelooven in haar overwin
ning, wilde hij haar een eereplaats verzeke
ren naast den man. Zijn beste vrienden telde
hij zelf onder de vrouwen. Hij zag in de vrou
wenbeweging een der groote middelen voor
de evolutie der volken, en het was vooral ook
in de vredesbeweging, dat hij alles verwach
te van de vrouw, wanneer zij haar plaats als
mensch volkomen zou hebben verkregen.
VRIJDAG 20 JANUARI 1933.
björnson en de Vrouw.
In het December-nummer van het Bulletin
van den Int. Vrouwenraad wijdt een Neor-
sche, Fru Anna Serhne, presidente van de
Vereeniging van Noorsche onderwijzeressen
(die kort geleden de onderscheiding ontving
van de orde van St. Olav (le klasse) als dank
voor haar bewonderenswaardig werk voor
het meer uitgebreid onderwijs in Noorwegen)
een artikel aan Björnson waarin zij zijn be-
teekenis bovenal als opvoeder in het licht
stelt en er op wijst dat voor hem in het gezin
de hernieuwde kracht van de liefde is ver
persoonlijkt in de vrouw, wier reinheid en
kracht de bronnen van het leven vormen,
waaruit het ras voortdurend gezondheid en
geluk put Zij is volgens Björnson de sterkste
steunpilaar van de samenleving. Zij moet
zich doen eerbiedigen als behoedster van het
leven, zij moet zich opheffen tot het peil,
van de taak welke haar toekomt, de gelijke
van den man te worden op elk gebied.
We weten, dat er zullen zijn, die hier in ver
zet komen tegen de gedachte van volkomen
gelijkheid, maar het spreekt vanzelf, dat
Björnson, die vertrouwen heeft in de geeste
lijke en moreele kracht der vrouw, hier heeft
gedacht aan de gelijkstelling door de wet en
de maatschappij, en aan de gelijkwaardig
heid der vrouw, waardoor iedere vrouw op
het gebied, dat het meest overeenstemt met
haar gaven en neigingen het beste kan ge
ven, dat in haar is. Dat hij zelf niet één vrou
wentype ziet, maar naast het reine jonge
meisje, tot elke opoffering bereid, sterke
vrouwen heeft geteekend als Tora Parsberg,
bewijst, dat hij niet verwacht, dat alle vrou
wen éenzelfden weg zullen gaan, maar wel
da allen, welke wegen zij ook zullen zoeken,
het best haar echt vrouwelijke eigenschap
pen zullen kunnen ontplooien, als zij zich vrij
kunnen ontwikkelen, niet worden belemmerd
door eenzijdige wetten of maatschappelijke
vooroordeelen. Alle ware vrienden van de
vrouw zullen juist zoo denken. Al mogen er
onder de jonge meisjes zijn die de vroegere
voorvechtsters teleurstellen door haar cynis
me en perversiteit, we zijn het ergste weer
te boven en de jongste generatie zoekt weel
betere wegen, al is ook voor haar het leven
steeds moeilijker. Reden te meer om naast en
met den man te strijden en hem niet alleen
te laten zoeken naar de oplossing van de
meest ingewikkelde vraagstukken.
EMMY J. B.
BRAND IN ROTTERDAM
BEZWOREN.
Heldhaftig optreden van de
brandweer.
SCHADE VAN HONDERDDUIZENDEN.
Over den brand te Rotterdam wordt nog
het volgende gemeld: Om drie uur des
nachts kreeg de brand weer een veel
ernstiger karakter. Een gevel van het groote
pakhuis van de firma Kramer die nog over
eind stond en die grensde aan het groote
tabakspakhuis van de firma Koch en Co.
stortte in waarna de vlammen zich aan het
tabakspakhuis meedeelden, hoofdzakelijk aan
den kant die het dichtst bij den Toerijstuin
ligt.
Op het terrein van den brand bevond zich
een groot aantal autoriteiten o.w. de burge
meester, de hoofdcommissaris van politie en
ook de hoofdcommissaris uit Den Haag, de
heer F. van Sant.
Met alle kracht concentreerde de brand
weer zich na drie uur op het tabakspakhuis,
waarin voor een buitengewoon groot bedrag
aan tabak lag opgeslagen. Daarnaast ligt
een pakhuis en een werkplaats van de firma
N. L. van der Hoeff, fabriek van ladders. Hier
in ligt een zeer groote houtvoorraad, waarbij
twee honderdduizend laddersporten. Dit pand
evenals alle andere panden een zeer oud ge
bouw met smalle trappen en gangen liep om
half vier ook gevaar. De brandweer werkte
toen uit alle macht om dit gevaar te keeren,
daar aan dit pakhuis weer een groot aantal
pakhuizen en woningen grenzen die onher
roepelijk verloren zijn als de fabriek van
ladders in vlammen mocht opgaan.
Toen de brandweer, die gezien ook het feit,
dat enkele leden van het corps gewond wa
ren, met volkomen negatie van het ernstig
gevaar, dat de neerstortende balken, het val
lend glas, en de alom vallende vonkenregen
vormden, zich op buitengewone wijze van
haar plicht kweet, te ruim half drie meende
de uitbreiding van den brand, die over een
groot oppervlak had gewoed, ie hebben be
zworen, 'bezweek, zooals reeds gemeld, de
achtergevel van het pakhuis van de firma
Kramer en Röder. Een nieuwe prooi viel aan
het vuur ten deel in het pakhuis van de
tabaksfirma Koch en Co., dat in enkele
oogenbiikken reeds als een fakkel brandde.
Er bestond daarna weer ernstig gevaar voor
de andere pakhuizen die in het blok zijn in
gebouwd en die tot dusver waren behouden.
Met man en macht werkte de brandweer,
onversaagd optredend tegen den vuurgloed.
Tegen half vijf was zij den brand meester. De
brandweer had voor de blussching gebruik
gemaakt van al het groote materiaal, tal van
slangenwagens en de drijvende spuiten. In
het geheel was met 45 stralen water gegeven.
De brand is tenslotte dank zij het optreden
van de brandweer, beperkt gebleven tot
eenige groote pakhuizen, die in het meerge
noemde blok zijn ingebouwd. Totaal uitge
brand zijn het pakhuis van de Firma Kramer
en Röder, het groote pakhuis van de firma
Koch en Co.. waarin een groote voorraad ta
bak lag opgeslagen en de zolderverdieping
met twee etages van het pand der firma
Kramer en Röder aan den Middensteiger.
Verder zijn eenige hulzen zeer ernstig be
schadigd, vooral dat van den kleermaker
Blom. De schade aan andere huizen is min
der groot. Een groot aantal pakhuizen, woon
huizen en winkels, alle gelegen rondom de
plaats waar de brand gewoed heeft, hebben
zeer veel waterschade gekregen.
De totale schade kan nog niet worden vast
gesteld, doch bedraagt zeker eenige honderd
duizenden guldens.
Het terrein van den ontzettenden brand,
die in den nacht heeft gewoed in
de Hoofdsteeg, vertoonde on
geveer half twaalf een beeld van een rooken
den puinhoop. Op verschillende plaatsen was
de brandweer nog bezig met liet nablus-
schingswerk. Voor zoover ons bekend wordt
de schade aan de verschillende panden door
den brand toegebracht, door verzekering ge
dekt.
UITBREIDING DER STAATS
LOTERIJ.
Initiatief-voorstel K. ter Laan.
De heer K. ter Laan, J. v. d. Houven en A.
W. IJzerman, S.D.-leden der Tweede Kamer,
hebben een voorstel van wet ingediend tot
wijziging van art. 2 van de Wet van 23 Juli
1835 tot regeling der Staatsloterij.
Aan de Memorie van Toelichting is ont
leend, dat dit voorstel geen verandering van
het stelsel der Staatsloterij op het oog heeft,
het is enkel gedaan met de bedoeling, tijde
lijk het aantal loten te vergrooten, opdat
het publiek niet meer in de noodzakelijkheid
verkeert een lot aan te schaffen bij een par
ticuliere binnenlandsche of bij een buiten-
landsche onderneming.
De voorstellers hadden liever gewild, dat
een dergelijk voorstel van de regeering zelf
uitgegaan was, doch waar de minister van
Financiën in de jongste Mem. van Antwoord
op hoofdstuk VII B heeft medegedeeld, dat
van hem geen voorstel in dezen is te ver
wachten, hebben zij het bijgaande voorstel
ingediend, dat zij in de tegenwoordige tijds
omstandigheden gewenscht achten.
In de toelichting zetten de voorstellers ver
der uiteen, dat het Nederlandsche volk door
loopend een veel grooter aantal loten ver
langt dan de Staatsloterijbeschikbaar stelt.
Zoo is de tegenwoordige Wet op de Staatslo
terij zelf de aanleiding tot de opkomst en
bloei van verschillende particuliere loterijen.
Deze laatste worden echter door de regeering
bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt. Nu wordt
het publiek als het ware gedreven naar an
dere ondernemingen, waarbij er kunnen zijn,
waarvan het stelsel niet zoo openbaar is te
doorzien. Reeds sedert vele jaren wordt het
land overstroomd met aanbiedingen van
buitenlandsche loterijen. Beter is, het geld in
het land te houden. De leuze, dat men Ne-
derlandsch fabrikaat moet koopen, is ook
door de regeering bij menige gelegenheid
aangegeven en in dit geval is er meer dan
één reden vóór, geen enkele tegen.
De voorstellers brengen geen andere wij
ziging aan, dan dat er in plaats van éénmaal
21.000 loten per loterij meer series van 21.000
loten of van 21.000 gedeelten van loten kun
nen worden uitgegeven als de minister van
Financiën daartoe aanleiding vindt.
KRANKZINNIG GEWORDEN MAN
OVERLEDEN.
De krankzinnig geworden fotograaf uit de
Kranestraat te 'sGravenhage, die Dinsdag
nacht zijn vrouw ernstig gewond heeft, is
aan de schotwonden, di'e een agent
hem had moeten toebrengen, overleden. De
met een mes gestoken agent is geopereerd.
Hem zijn eenige peezen aan een der handen
doorgesneden. Hij lijdt veel pijn. De toestand
van de vrouw is zorgwekkend.
AFFAIRE-CHANTEROU STEEDS
VERWARDER.
Verweer van de firma A. Mak
VERKOOPER BEREID ALLES TERUG TE
NEMEN.
EENIGE SCHILDERIJEN ZEKER ECHT.
Na de mededeedingen welke de te Parijs wo
nende schilder Adriaan Lubbers over de on
langs bij de firma A. Mak te Amsterdam ge
houden veiling van moderne Fransche schil
derijen waarvan, naar bekend is geworden
een aantal schilderijen valsch was heeft
gedaan, heeft 'n verslaggever van het Pers
bureau Vaz Dias een onderhoud gehad met
Dr. J. Baart de la Faille, eigenaar van ge
noemde firma.
Hoe is het te rijmen, zoo zeide de heer
De la Faille, dat de verklaring van den
heer Lubbers, dat hij op een der kijkdagen in
October dadelijk het vermoeden heeft ge
kregen, dat verschillende werken niet echt
waren, juist is geweest, terwijl dezelfde heer
korten tijd na de veiling in het bijzijn van
getuigen, die ik met name zou kunnen noe
men, heeft medegedeeld dat hij het jammer
vond dat hij niet op de veiling aanwezig
geweest was, omdat, gezien de lage prijzen,
die daar gemaakt zijn, hij daar zelf een aan
tal schilderijen had willen koopen om deze
met belangrijk grooter winst te Parijs van de
hand te doen? Hetzelfde heeft hij den kunst
handelaar verweten, in wiens tegenwoordig
heid dit gesprek plaats vond. Voorts heb ik
aldus de heer De la Faille wel degelijk
den Parïjschen kunsthandel catalogi van de
veiling toegezonden, hetgeen blijken kan uit
het feit, dat de firma Bernheim Jeune, af
gaande op een reproductie in den catalo
gus, een schilderij in die veiling heeft aan
gekocht. Wel geef ik toe, dat ik niet allen
kunsthandelaren te Parijs vermoedelijk
zijn er meer dan drie honderd catalogi
toegezonden heb; zoo ook niet Madame Zac.
Verder vraag ik mij af hoe het mogelijk is,
dat de Fransche kunstschilder Yves Alix,
toen de heer Lubbers hem den catalogus
toonde, direct kon verklaren, dat de daarin
aangekondigde werken „Coin de Paris" enz.,
nooit door hem geschilderd waren. Ik vraag
mij dit af, omdat, waar de schilderijen hem
onbekend zijn en niet in den catalogus staan
gereproduceerd, deze valschheidsverklaring
dus uitsluitend op een titel berust. Hetzelfde
geldt voor het oordeel van den Parijschen
schilder Othon Friesz, wiens schilderij even
min in de catalogus stond afgebeeld en die
dus ook slechts naar een titel zijn oordeel
geveld heeft. Dit heeft betrekking op het
schilderij „Gezicht op St. Cloud", terwijl hij
tevens verklaarde, dat hij ongeveer dertig
Jaar geleden wel eenige studies van dit
onderwerp heeft gemaakt.
Ik voor mij persoonlijk, zoo zeide de heer
De la Faille, zou dolgraag willen dat die
Fransche meesters, die zich benadeeld voelen
een actie instellen tegen den heer Chanterou
te Brussel, wiens adres bekend is, en die
volgens interviews met correspondenten van
dagbladen zelf verklaard heeft dat hij schil
derijen (waarvan er op de veiling bij Mak
aanwezig zijn geweest), vervalscht heeft.
Mijn opdrachtgever, Dr. L. J. te Brussel,
heeft naar aanleiding van het artikel in
„Comoedia" op 17 November 1.1. zich bereid
verklaart, de geheele veiling te annuleeren.
Dat beteekent dat hij alle schilderijen, zonder
één uitzondering, en bloc wil terugnemen. Ik
heb dat aan de voornaamste koopers meder
gedeeld, maar het annuleeren is onuitvoer
baar gebleken omdat tal van koopers weiger
den, de schilderijen vrij te geven; de een
op grond dat hij het door hem gekochte
schilderij voor echt houdt, een tweede omdat,
echt of valsch, hij het schilderij zoo goed
koop verkregen heeft dat hij het wenscht te
behouden voor wat het is en een derde wel
enkele schilderijen wil teruggeven, maar
andere wil behouden.
Intusschen is reeds komen vast te staan,
zoo besloot Dr.- Baart de la Faille zijn mede-
deelingen, dat absoluut echt waren de
drie teekeningen door James Ensor, het
schilderij door La Fauconnier, getiteld
„Naakte vrouw met spiegel", de drie schilde
rijen door Mane Katz, een schilderij van
Menkes, het schilderij door Léon Zak, de
schilderijen door Vlaminck, getiteld „De
weg" en „Stilleven" en het schilderij door
Constantin Meunier.
Naar aanleiding van het bericht inzake
de veiling van Fransche kunst bij de Firma
Mak te Amsterdam, verzoekt de Firma A.
Mak te Dordrecht, welke zich eveneens be
weegt op het gebied van in veiling brengen
van oude en moderne schilderijen, ons mede
te deelen, dat zij in het geheel niets uit
staande heeft met de firma A Mak te Am
sterdam. (Dir. Dr. Baart de la Faille).
Bij de Tweede Kamer is een
wetsvoorstel ingediend om de
Staatsloterij uit te breiden.)
In de kleine reeks van zaken,
Die in dezen tijd nog gaan,
Staat de verkoop van het Staatslot
Onbedreigd en trotsch vooraan.
Dit bedrijf staat onverwrikbaar
In den glans der welvaartszon,
't Brengt de schat in onze schatkist,
Jaarlijks zes-en-halve ton.
Waarom wordt dit goede zaakje
Niet een beetje uitgebreid?
Waarom krijgt ons gokkend volkje
Niet meer gokgelegcnheid?
Jaag den swiepstcek-onder-water,
Weer terug naar 't buitenland,
Maak ons allen lotgenooten,
In streng nationaal verband.
Voeg een nieuwe rij van loten
Toe aan onze loterij.
Maak een drom van lotelingen
Weer met nieuwe loten blij.
'k Weet niet wat het lot zal worden
Van dit nieuw ontwerp van wet,
Naast adhesie komt ook zeker
Onverzettelijk verzet,
Maar wanneer door deze actie,
Het bedrijf wordt uitgebreid,
Leidt dit ook tot grooter inzicht
In der menschen „nief'igheid.
P. GASUS.
461e STAATSLOTERIJ
(Niet officieel!
5<le Klasse, 4e I.(|st
Trekking van Donderdag 19 Januari 1933
HOOGE PRIJZEN
1000.— 1568 5184
f 4004058 4806 5490 9808
I 200.— 11742 14521 16869 18974
f 100.— 1759 2284 4510 11713 11795 12454 17769
19487
1553"
Prijzen van ƒ70.
18
486
537
594
595
763
841
921
935
981
1075
1125
1139
1142
1420
1452
1508
1550
1559
1677
1792
2116
2352
2449
2494
2555
2665
2845
3075
3280
3436
3448
3542
3558
3729
3897
3916
4003
4139
4242
4286
4572
4586
4597
4641
4832
4833
6171
5183
5370
5374
5383
5481
5558
5627
5869
5903
6001
6031
6214
6284
6320
6413
6539
6722
6464
6932
6936
6945
7041
7102
7185
7278
7339
7353
7748
7869
8280
8343
8554
8556
8574
8697
8751
8943
9106
9147
9630
9644
9076
9986
10131
10134
10266
10298
10340
11099
11141
11227
11286
11488
11524
11657
11998
12120
12307
12333
12420
12439
12462
12476
12649
12705
12861
12979
12988
13248
13279
13444
13608
13734
13843
14048
14053
14167
14251
14311
14402
14450
14463
14815
14821
14834
14849
14900
14925
15001
15160
15237
15297
15378
15447
15477
15509
15658
15795
15886
15902
15965
15979
16188
16370
16496
16523
16530
16537
16627
16781
16771
16999
17034
17376
17497
17556
17776
17802
17807
17855
17879
17939
18012
13024
18232
18405
18527
18810
18945
18946
19318
19411
19795
20118
20129
20322
20522
20745
20952
20988
20992
NIETEN
27
95
124
173
291
311
325
500
504
510
513
556
592
644
665
723
746
623
926
1174
1175
1209
1214
1260
1264
1293
1313
1329
1365
1409
1410
1437
1458
1468
1498
1514
1593
1627
1632
1673
1707
1721
1801
1941
1964
1965
1985
2010
2170
2217
2229
2237
2264
2305
2338
2363
2515
2516
2669
2702
2736
2750
2769
2786
2824
2844
2877
3002
3008
3106
3134
3183
3214
3260
3270
3333
3410
3439
3440
3477
3531
3547
8579
3603
3662
3669
3712
3718
3811
3831
3855
3884
3900
3936
3955
3971
4028
4095
4099
4182
4183
4189
4224
4251
4310
4403
4550
4582
4617
4634
4637
4677
4692
4721
4768
4864
4883
4894
4975
4984
5007
5047
5057
5069
5257
5275
5310
5386
5397
6448
5452
5530
5567
5568
5573
5581
5590
5680
5702
5810
5858
5886
5891
5894
5955
6066
6074
6075
6080
6081
6088
6125
6142
6180
6219
6287
6331
6371
6462
6491
6544
6608
6620
6658
6724
6738
6747
6845
6877
6926
694.4
6951
6968
6986
£5994
7016
7068
7075
7081
7109
7149
7152
7174
7390
7465
7537
7584
7614
7630
7776
7778
7824
7870
7877
7909
7943
7966
7979
8054
8265
8304
8332
8483
8501
8555
8618
8633
8648
8784
8802
8814
8921
8969
8971
8997
9056
9098
9181
9231
9291
9302
9381
9385
9422
9429
9430
9531
9553
9682
9738
9709
9817
9822
9877
0884
9892
9903
9919
10001
10034
10044
10056
10083
10206
10341
10493
10497
10516
10520
10525
10531
10546
10555
10572
10637
10709
10757
10758
10770
10919
10924
10954
11065
11103
11123
11162
11253
11258
11285
11312
11328
11365
11366
11492
,11510
11530
11556
11565
11625
11686
11748
11749
'11758
11770
11792
11838
11852
11918
11926
11952
11957
11964
11966
12016
12044
12154
12191
12259
12266
12272
12299
12321
12342
12438
12493
12515
12518
12590
12621
12031
12668
12669
12698
12720
12740
12785
12846
12946
12962
13020
13022
13067
13198
13235
13272
13376
13436
13471
13472
13561
13574
13594
13617
13622
13634
13679*
13684
13703
13706
13774
14008
14021
14083
.14091
14169
14242
14250
14294
14319
14337
14341
1-1346
14401
14429
14453
14461
14527
14572
14652
14.'65
14839
14897
14915
14970
15136
15142
15149
15179
15221
15240
15258
15351
15392
15483
15497
15504
15648
15672
15676
15727
15853
15923
15939
15971
16040
16083
16142
16173
16227
16276
16304
16342
16347
16354
16394
16442
16476
16652
16688
16716
16744
16824
16827
16842
16880
16900
16997
17017
17087
17157
17198
17235
17306
17323
17351
17379
17458
17465
17492
17513
17573
17589
17599
17652
17731
17737
17738
17740
17783
17800
17801
17868
17901
17952
17959
17973
17993
18134
18233
18332
18420
18507
18513
18578
18619
18738
18744
18786
18797
18816
18843
18925
18932
18981
19002
19003
19013
19035
19078
19102
19121
19191
19196
19292
19372
19480
19571
19630
19822
19832
19835
19864
19879
19889
19985
19990
20048
20082
20116
20368
20393
20421
20451
20487
20515
20517
20530
20565
20605
20696
20700
Verbetering
5e kl.
3e l(Jst: 18656 m.
Z. 186-
16.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
31)
„En dientengevolge Por, zullen we, als wij
vandaag afscheid van elkaar nemen, elkaar
des te eerder weer ergens ontmoeten".
Doch de kleine Por zuchte alleen maar en
schudde zijn hoofd in hopeloos verdriet.
„Weet zij, dat je weggaat? Ik bedoel tante
Anthea".
„Ja ze weet het".
„O, dus daarom heeft ze zoo geschreid van
nacht!"
„Geschreid?"
„Ja. ze heeft heel wat gehuild in den laat-
sten tijd. Vannacht ben ik ook nog naar haar
slaapkamer gegaan en ze lag met 'r gezicht
in de kussens te huilen en der haar allemaal
over der heen
„Huilde ze?"
„Ja en ze zei, dat ze wou, dat ze dood was.
Ik deed mijn best om haar te troosten en zij
zei: „Ik heb 't tot niks gebracht, George, met
de boerderij niet, en met al het andere even
min; ik heb getracht een vader en een moe
der voor jou te zijn en dat is me ook niet
gelukt. En daarom zal ik je nu een echten
vader geven en ze zet, dat ze met meneer
Cassilis ging trouwen. Nou, toen zei ik na
tuurlijk, dat dat niet kon, want dat nu een
maal was afgesproken, dat ze met jou zou
trouwen. En toen werd ze opeens weer woe
dend en ze zei, dat ze nooit met je trouwen
wou, voor niets ter wereld, omdat ze je zoo
afschuwelijk vond
„Nou, dan is 't toch duidelijk, dat ik weg
moet gaan, Por vind je ook niet?" En Bel-
lew stond op en stak den jongen zijn hand
toe met een zucht.
„O, maar wacht toch even", riep de kleine
Por, „ik heb je nog niet verteld, wat de maan
vannacht gezegd heeft tegen me
„Neen, dat is waar ook", zei Bellew met een
afwezigen blik.
„Hoor dan, maar het was een geheim, dus
moet ik het in je oor zeggen"
Bellew boog zich voorover en trok den jon
gen naar zich toe, zoodat het levendige ge
zichtje dicht bij zijn oor kwam. En toen ver
telde de kleine Por, wat de maan gezegd had.
De boodschap van de maan scheen kort
en duidelijk te zijn; want de weinige woor
den hadden een magische uitwerking op Bel
lew. Een oogenblik staarde hij den jongen
aan als iemand, die uit een boozen droom
wakker wordt. Toen verdween alle somber
heid van zijn gezicht. Hij sprong op. balde
zijn vuisten en zette zijn tanden op elkaar.
„Hemelmompelde hij. terwijl hij in de
laan op en neer liep. Plotseling kwam hij
naar den jongen toe, nam hem in zijn armen
en drukte hem vast tegen zijn borst.
„En vanavond is de maan heelemaal vol",
zei hij. Toen ging hij weer op zijn koffer zit
ten, zette den jongen op zijn knie en zij be
gonnen zacht samen te praten.
Toen Bellew eindelijk opstond, waren zijn
oogen weer helder en vroolijk en op zijn ge
zicht lag een vastberaden uitdrukking.
„Dus, dat is afgesproken, Por?"
})ja afgesproken", zei de jongen.
„Bij de brug over de beek. Daar is het
boschje het dichtst".
„Ja, ja kapitein".
„Vaarwel dan, scheepsmaat. Hou moed en
je woord".
Zij drukten elkaar plechtig de hand en
scheidden. De een ging terug naar het huis,
de ander volgde de graslaan naar het dorp.
En beiden keken even vastberaden en wel te
moede. Bellew zag er zelfs uit als een geluk
kig mensch.
HOOFDSTUK XXVIII.
Hoe Anthea het ja-woord gaf.
„En nu is hij weggegaan". Tante
Priscilla zuchtte en keek op van haar naai
werk, naar Anthea, die op haar penhouder
zat te bijten boven een onbeschreven velle
tje postpapier
„Nu is hij heusch weggegaan", herhaal
de zij.
„Wie meneer Bellew? O, ja".
„Van morgen al vroeg".
„Ja".
„En zonder ontbijt."
„Dat was zijn eigen schuld", zei Anthea.
„En zonder zelfs goeiendag te zeggen".
„Hij had zeker haast".
„O neen, vast niet. Geloof me, meneer Bel
lew heeft nog nooit in zijn leven haast ge
had".
„Neen", zei Anthea met een forschen beet
in haar penhouder, „dat heeft hij nooit
hij is altijd zoo hatelijk kalm en zeker van
zichzelf".
„Wat zeg je kind?" vroeg tante Priscilla,
haar naald hoog houdend, „hatelijk?"
„Ja".
„Anthea?"
„Hij is hatelijk, tante Pris".
„Wat zeg je?"
„Ja, daarom heb ik hem weggestuurd".
Weggestuurd?"
„Ja'
„Maar kind!"
„O, tante Priscilla u heeft toch zeker
nooit in die „schat" geloofd, wel? U heeft
toch wel begrepen dat dat zijn geld was?"
„Ja, kind, jawel, maar hij deed dat zoo
tactvol, niet? En en, ik had gehoopt,
kind
„Dat ik met hem zou trouwen om zóó mijn
schuld te vereffenen misschien?"
„Ja kind, dat hoopte ik".
„Ik trouw de volgende week met mijnheer
Cassilis".
„Anthea!" Het klonk als een kreet en het
naaiwerk viel haar uit de handen.
„Hij vroeg mij te schrijven zoodra ik van
meening was veranderd".
„O kind kind!" riep tante Priscilla met
een wanhopig gebaar. „Je meent het niet
je bent in de war moe en óp van alle ver
driet en tegenspoed en gebrek aan slaap;
wacht toch".
„Wachten?" zei Anthea bitter, „waarop?"
„O Anthea, je kunt 't niet meenen? Be
denk toch bedenk toch wat je gaat doen!"
„Ik heb er lang en breed over gedacht,
tante Priscilla, gister nog en vanmorgen heb
ik het met mijzelf overlegd en mijn besluit
is genomen".
„Je bedoelt dat je hem schrijven zult?"
„Ja".
„Dat je met hem wilt trouwen?'"
„Ja".
Tante Priscilla stond op en knielde het
volgend oogenblik naast Anthea's stoel.
„O, mijn kind", vleide ze. „dat ik lief heb,
als mijn eigen vleesch en bloed doe 't niet!
Doe niet, wat nooit weer ongedaan te ma
ken is, Anthea. Geef je jeugd en je schoon
heid niet aan iemand, die je nooit gelukkig
kan maken o Anthea
„Lieve tante Priscilla, ik trouw liever met
een man, dien ik niet liefheb, dan alleen te
blijven ter wille van iemand, dien ik zou
kunnen liefhebben als zijn liefde niet valsch
was".
„Valsch?!"
„Ja valsch!"
Hoewel haar arm liefkozend om tante
Priscilla's schouder lag en de streeling van
haar hand zacht was als altijd, zag de oude
vrouw dat haar gezicht 'n onverzettelijk be
sluit uitdrukte en hoewel ze niet begreep wat
er in het meisje omging, voelde ze, dat alle
woorden vergeefsch zouden zijn, ja haar
maar prikkelen zouden. Dus stond ze op, nam
haar stok en liep langzaam en treurig de
kamer uit
Anthea aarzelde niet langer, maar nam
haar pen op cn schreef haar brief inder
daad een belachelijk kort en zakelijk epistel
voor een minnebrief. En toen ze hem geschre
ven had en opgevouwen en in de enveloppe
gesloten, vouwde ze haar armen op de tafel
en verborg haar gezicht daarin met 'n sid
derenden zucht.
Na eenigen tijd stond ze op. nam den brief
en ging het huis uit om Adam te zoeken.
Toen viel haar in dat die naar Cranbrook
was met den kleinen George en ze bleef be
sluiteloos staan. Terwijl ze daar zoo stond
hoorde ze stemmen en ontwaarde in den tuin
den sergeant en tante Priscilla. Zij stonden
hand in hand en hij keek neer in haar ge
zicht en zij op in het zijne en op die twee ge
zichten lag een stille, stralende vreugde.
Een gevoel van matelooze eenzaamheid
overviel Anthea. zij wendde haar hoofd af en
bemerkte dat ze alle dingen door een vreemd
trillend waas zag en een bittere afschuw voor
de toekomst kwam in haar op. Maar haar
trotsche hart was vastbesloten.
En zoo geschiedde het dat de sergeant haar
kort daarna op zijn weg naar huis vond. Hij
bleef staan, nam zijn hoed af en wenschte
haar goeden middag".
„Sergeant", zei ze, „wil u iets voor mij
doen?"
„Al wat u maar vraagt, juffrouw Devine".
„Zoudt u dezen brief voor me naar mijn
heer Cassilis willen brengen?"
De sergeant aarzelde (iets zeer ongewoons)
draaide met zijn hoed in zijn hand en zette
die eindelijk op, met een wanhopig gebaar.
„Wilt u het doen, sergeant?"
„Daar u het mij vraagt natuurlijk juf
frouw Anthea."
„En wees zoo goed hem den brief persoon
lijk te overhandigen".
.(Wordt vervolgd).,