ONZE TAAL
Toen het volle maan was...
Wat meer handelsbeweging in het najaar.
Glijbaan.
UMUIDER COURANT
WOENSDAG 25 JANUARI 1933
Maar niet in den uitvoer.
Wij zijn ver achtergeraakt.
Op 16 Januari 1933 is in een Bijlage bij de
Maandstatistiek van den in-, uit- en doorvoer
over December 1932. een overzicht gegeven
van het Nederlandsche handelsverkeer in
1932 Uit deze publicatie blijkt o.m.. dat aan
de daling der absolute kwartaalcijfers van in
voer plus uitvoer, die zich. van het vierde
kwartaal van 1929 af onafgebroken voor
deed voorloopig een einde is gekomen. Met
behulp der indexcijfers voor groothandelprij-
zen kon in het vorige kwartaaloverzicht reeds
een toeneming van de totale handelsbeweging
worden vastgesteld, thans wijzen de cijfers,
niet omgerekend met het index-cijfer, reeds
oen toeneming van 10 procent uit. Het blijft
vooralsnog gevaarlijk, op grond dezer cijfers
aanstonds te concludeeren, dat een betere
economische toestand zou zijn ingetreden.
In de eerste plaats, omdat zich met be
trekking tot de ontwikkeling der handels
cijfers. In de naaste toekomst nog niets laat
voorspellen, maar voorts, omdat de maand
cijfers, waarop het kwartaalgegeven berust,
een grilligen loop hadden. In October. No
vember en December 1932 bedroeg de invoer
resp. 117, 106 en 107 millioen en de uitvoer
resp 82. 70 en 70 millioen gulden. Daaruit
volgt, dat zoowel bij den invoer als bij den
uitvoer de maand October in zeer bijzondere
mate heeft bijgedragen tot het gunstige eind
resultaat. De maand December heeft, in te
genstelling met de onmiddellijk voorafgaande
jaren, cijfers te zien gegeven, welke lagen bo
ven het maand-minimum gedurende 1932. De
opleving in het laatstverstreken kwartaal
was evenwel niet in staat aan het jaar 1932
als geheel een handelsomvang te geven, die
te vergelijken zou zijn met dien der vooraf
gaande jaren.
Met een totale handelsbeweging van 2145
millioen gulden blijft deze ver achter bij de
jaren 1924 tot en met 1930, wat duidelijk blijkt
uit onderstaande gegevens.
Totale in- en uitvoer in mill. gld.
1924 4024. 1925 4263. 1926 4191, 1927 4449,
1928 4670, 1929 4744 1930 4138, 1931 3206,
1932 2145.
Wel namen invoer en uitvoer beide in het
vierde kwartaal van 1932 in absoluten zin
toe. doch de invoer sterker (n.l. met 12.3 pro
cent) dan de uitvoer (slechts met 6.8 procent)
In zooverre is daarin een tegenstelling gele
gen met het voorafgaande kwartaal, toen het
juist de uitvoer was die toenam, terwijl de
invoer verminderde. Indien men rekening
houdt met de geheele jaren, dan blijkt de
invoer van 1931 op 1932 te zijn teruggeloopen
van 1893 tot 1299 millioen gulden (d. i. met
ruim 31 procent) en de uitvoer van 1313 tot
846 millioen gulden (d. i'. circa 36 procent).
De uitvoer is dus zwaarder getroffen dan de
invoer. Het invoersaldo, volgens de waarde,
was vooral in de laatste twee kwartalen-van
1932 ongekend l#.g. Gezien over het geheeïe
jaar.iwas het invoersaldo 453 millioen gulden
tegenover 580 millioen gulden in 1931. Nu
dient men aan dit gegeven op zichzelf slechts
een beperkte beteekenis toe te kennen, wat
duidelijk blijkt, wanneer men het percentage
van den invoer, gedekt door uitvoer, berekent,
Dit bedroeg, ondanks de absolute laagte van
het invoersaldo, in 1932: 65.1 tegen 69.4 in
1931, hetgeen niet behoeft te verwonderen,
aangezien immers de beteekenis van een zeker
invoersaldo geheel afhangt van de absolute
grootte der cijfers van in- en uitvoer.
Uit de cijfers van den invoer, verdeeld over
de bekende 15 groepen, blijkt, wanneer men
die van 1932 en 1931 vergelijkt, dat allerwege
een groote vermindering in gewicht en waar
de is vast te stellen. Ten deele moet hierin
een gevolg worden gezien van de in den
loop van 1932 op. steeds meer goederensoorten
toegepaste contingenteering, op welker re
sultaten ik reeds meer dan eens de aandacht
vestigde. In alle kwartalen van 1932 bewoog
zich de invoer van fabrikaten op een veel
lager niveau dan in 1931. Opvallend is daar
bij, zoowel voor de voedingsmiddelen en dran
ken, als voor de overige fabrikaten, de plot
selinge sprong van het vierde kwartaal van
1931 op het eerste kwartaal van 1932. Bo
vendien is het van belang te constateeren,
dat de hier naar voren gebrachte verschijn
selen zich zoowel wat betreft het gewicht,
als de waarde voordoen. Tenslotte verdient
nog de aandacht, dat in de fabrikaten de toe
name van den invoer in het vierde kwartaal
van 1932. in vergelijking met de voorafgaan
de kwartalen ook merkbaar is. evenals in de
algemeene handelsbeweging.
Ook voor den uitvoer is nagenoeg in alle
gevallen een achteruitgang, in gewicht en
waarde vast te stellen. De eenige uitzonde
ring daarop vormen de onbewerkte en half-
be werk te stoffen van plantaardige herkomst,
waarvan het gewicht een kleine vermeerde
ring onderging, doch de waarde niettemin
daalde. Wat betreft den uitvoer der fabrika
ten. is ook hier een regelmatige achteruitgang
van kwartaal tot kwartaal merkbaar in 1931
en 1932 (behalve het laatste kwartaal van
1932), evenwel met een minder markanten
sprong van het eene jaar op het andere, dan
voor den invoer der fabrikaten kenmerkend
bleek.
Een eenigszins meer gedetailleerd overzicht
van den uitvoer van eenige belangrijke fa
brikaten onzer industrie geeft onderstaande
tabel.
In mill. gld. 1931 1932
Uitvoer fabrikaten 773 480
Radio-artikelen 49 38
Kat. Manufacturen '48 24
Metaaldr. gloeilampen 13 7
Margarine 26 136 6 75
Overige fabrikaten. 637 405
De verschillende belangrijke Nederlandsche
industrieën zijn wel heel zwaar getroffen in
hun buitenlandschen afzet. Zoo is dan ook
mogelijk dat, terwijl de totale uitvoer voor
fabrikaten terugliep tot 62.1 procent van 1931.
die van de ..overige fabrikaten" „slechts"
daalde tot 63.6 procent.
MOLLERUS
KONINGIN EN PRINSES NAAR
ZWITSERLAND.
DE KONINGIN MOET RUST HOUDEN.
Naar wij vernemen heeft de Koningin het
voornemen om op medisch advies eenige
weken rust te gaan nemen in Zwitserland.
Prinses Juliana zal de Koningin vergezellen.
De Koningin en Prinses Juliana zullen Zater
dag 28 dezer vertrekken. -
't Heeft gesneeuwd en ?t heeft gevroren
Op ons dagelijksche pad,
De conclusie van die dingen
Is, zou :k zeggen, nogal glad.
Wij bewegen ons voorzichtig
En met ongewoon beleid,
Fietsend, auto'end of loopend
Langs een lijn van glijdelijkheid.
Zelfs de allergladste jongens
Zijn voorzichtig voor een keer,
Op de gladheid neer te komen,
Komt op blauwe plekken neer.
Buiten witte koek van gladheid
In de stad een gladde pap,
En van rechtop staan naar liggen
Is slechts één (verkeerde) stap.
't Menschelijke glijvermogen
Is wel beter dan het was.
En dat komt in deze dagen
Ons nu wel weer goed te pas.
't Heeft gesneeuwd en' 't heeft gevroren
Op ons stroeve levenspad,
't Resultaat dier combinatie
Is, zou 'k zeggen, nogal" glad.
P. GASUS.
SNEEl'WOPRUIMING OP RIJWIELPADEN?
De A. N. W. B. en de K. N. A. C. vragen in
een adres aan den minister van Waterstaat
sneeuwploegen voor rijwielpaden in gebruik
te stellen.
MARKTNIEUWS
DE REORGANISATIE VAN AMSTERDAM'S
TRAM.
Het Handelsblad weet tè melden, dat de
concept-voordracht voor reorganisatie van
de tram te Amsterdam in de commissie van
bijstand voor de gemeentebedrijven geen een
stemmige beoordeeling vond. De voordracht
zal nu door wethouder Abrahams bij B. en
W. aanhangig worden gemaakt.
PURMEREND.
Kaasaanvoer 19 stapels kleine, f 22 a f 26.50
per 50 K.G.
Boteraanvoer 538 K.G., prijs f 1.70 a f 1.85
per K.G.
Vee. 362 runderen, waaronder zijn 235 vette
en 18 stieren.
10 paarden f 60 a f 120 per stuk.
62 vette kalveren f 0.70 a f 0.90 per K.G.
189 nuchtere dito f 8 a f 20 per stuk.
295 vette varkens f 0.26 a f 0.30 per K.G.
68 magere dito f 6 a f 17 per stuk.
158 biggen f 6 a f 10 per stuk.
1046 schapen f 6 a f 18 per stuk.
Kuikens f 0.70 a f 2 per stuk.
Eieren kip-, per 100 stuks f 3.25 a f 4.25
Vette koeien, prijshoudend f 0.56 a f 0.64
per K.G.
Gelden koeien, prijshoudend f 80 a f 140
per stuk.
Melkkoeien, prijshoudend f 120 a f 220 per
stuk.
BEVERWIJK.
Noteering van den 24en Januari 1933.
Andijvie per kist f 0.90f 1.10
Koolrapen per zak f 0.85.
Wortelen per K.G. f 0.03 1/2—0.13.
Bieten per K.G. f 0.03
Aardappelen, klei per K.G. f 0.01f 0.05
Spruitjes per K.G. f 0.20f 0.30
Boerenkool per bak f 0.30f 0.50
Roodekool per 100 f 8
Uien per Kilo f 0.05
Prei per bos f 0.12f 0.18
Rabarber per bos f 0.18
Selderie per bos f 0.05
Appelen per kilo f 0.24
Peren per Kilo f 0.20
Witlof f 0.16—f 0.24
Woorden, die men vroeger niet kende.
Er wordt wel eens over geklaagd, dat we
leven in een geweldig tempo, en dat de evo
lutie op ieder gebied langzamerhand op een
revolutie gaat gelijken. Te oordeelen naar
onze moderne spreek- en schrijftaal valt er
op deze bewering weinig af te dingen. Onze
taal ontwikkelt zich, of juister gaat achteruit
met een vaartje, dat doet betwijfelen, of er
over tien jaar nog wel zuiver Nederlandsch
zal bestaan.
Het aantal woorden, dat de laatste dertig
veertig jaar als wettige of onwettige Neder
landsche kindertjes is geboren, is eenvou
dig ontstellend. Onze moderne beschaafde
conversatie is voor een mensch met normale
hersenen haast niet meer bij te houden. En
vergeten we vooral de kranten niet. Sommi
ge schrijvers schijnen maar één ideaal te
kennen: het scheppen van nieuwe woorden
of woordvei-bindingen!
Als we onzen grootvader hadden gevraagd
waar hij zijn weekend ging doorbrengen,
dan zou hij ongetwijfeld vol verachting
hebben neergezien op iemand, die van de 7
dagen geen zes volle dagen werkte.
Grootmoeder droeg japonnen van zware
zijde, geen k u n s t z ij d e en haar dochters
waren nog van ouderwetsche degelijkheid
zonder bubikop of polkahaar. Als het
regende, dan was haar coiffure alijd eenigs
zins balsturig want permanent wave
bracht nog geen uitkomst. Neen, het waren
door en door degelijke meisjes, volstrekt
geen flappers, ze deden niet aan
mensen dieken, dansten in besloten
clubjes en een gigolo zou aan haar geen
droog brood hebben kunnen verdienen. Ze
trouwden met een even degelijken jongeman
en dachten niet aan een proefhuwe-
1 ij k.
Grootvader deed zijn zaken nog zonder
dictaphone of cyclostile en als ge
gesproken hadt over marktanalyse, dan
zou hij waarschijnlijk gedacht hebben, dat
ge door de hitte bevangen waart en de
eerste de beste van zijn personeel, die het
zou gehad hebben over medezeggen
schap in het bedrijf, zou op straat hebber,
gelegen, zonder dat vakbond of
scheidsgerecht een hand hadden uit
gestoken.
Ja,( dat moet toen een heerlijke tijd ge
weest zijn. Alles ademde nog rust en vrede;
geen ja zzband verscheurde de ooren,
geen Mexicaansche ho n d blafte in
den aether en geen zingende zaag of
claxon bracht onze zenuwen van streek.
De luistervinken zaten allen nog in
het ei en geen antennes vormden een
draadversperring op de daken.
Het luchtverkeer lag nog in dé wind
selen en op de vl i e g v e 1 d e n graasden
nog koeien en paarden.
Als ge eens dagje wilde uitgaan, naamt ge
een Janplezier. Deze had wel geen ballon
banden of vierwielremmen, maar
er was ook geen verkeersagent, die
uw weg kruiste, de motorbrigade
bekeurde u nooit wegens overtreding der
maximumsnelheid en overal was
zooveel ruimte dat parkee r e n niet
noodig was.
In de politiek kende men nog geen sovjet
of fascisme, Volkenbon d en. P a n
Euro p a waren in de ooren onzer groot
ouders klanken uit een andere wereld ge
weest.
De r e 1 a t i v i t e i t s-t li e o r i e van
Einstein zouden ze "niet hebben begrepen in
tegenstelling met hun kleinkinderen, wien ze
natuurlijk volkomen duidelijk is.
Aan den anderen kant moesten onze voor
ouders toch veel missen. Grootvader rookte
zijn pijpje in zijn leunstoel, geen stalen
meubel, met naast zich zijn bittertje, want
van cocktail had hij geen idee. In zijn
eenzame uren had hij geen kruiswoord-
puzzle, dat den tijd hielp passeeren en
geen kauwgom om zijn verhemelte te ver
frisschen. Nooit kon hij eens genieten van
een Ii2o2o2r2s2p2e21 of g flnoenaalh ietjtf 1
een hoorspel of gramofoon.
En grootmoederwat had die afgetob
de vrouw dagelijks geen moeite en zorgen!
Geen stofzuiger, die het werk voor haar
deed en geen ij s k a s t, die door kunstmatige
bevriezing het voedsel tegen bederf be
waarde. Geen centrale verwar
ming, die in den winter den zomer in huis
bracht.
Welke gevaren hebben het leven der beide
oudjes bedreigd! Want ze sliepen op geen
gezondheidsmatrassen en ze aten
maar waar ze trek in hadden, zonder er aan
te denken of het voedsel wel voldoende v i-
taminen AenB bevatte.
Wat hebben die oude menschen een kost
baren tijd verspild. Ze wisten niet eens wat
efficiency was! Geen wonder ook, dat
ze al vroeg verouderden, want ze zorgden
niet voor de slanke 1 ij n, die je zoo ge
makkelijk kunt behouden met punkt
rollen.
Wat wordt er tegenwoordig een zorg be
steed aan de jeugd!
We hebben jeugddagen, jeugdker-
ken, jeugdherbergen, jeugd b e-
w e g i n g en als we dit alles lezen, komen
we langzaam maar zeker tot de ontstellende
conclusie, dat wij eigenlijk geen jeugd heb
ben gehad.
Wij zijn te vroeg geboren, want ongetwij
feld zal over eenige jaren de mensch met zijn
veertigurige werkweek een gulden
tijdperk gaan beleven.
W. S.
Links: Hoe de carricaturist Sepes onzen
nieuwen wereldrecordhouder Heiden ziet.
RechtsEngneslangen, de Noor. die eerste
werd in de wedstrijden te Davos.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM. 24 Januari
Bevallen 19 Januari: M. 6. EichhornZui-
derduijn, d.; 20 Januari: A. M. CornetBoer,
z.; 21 Januari: C. Harskamp—Berk, z.; A. A.
v. EedenKrul, z.; A. van BragtJansen, d.;
22 Januari: M. H. W. HoogkamerOtto. z.;
M. H. G. Spoorvan Elferen, z.; L. A. M.
IJsselmuidenGerritsen, z.; E. D. VisBla
zer, d.; L. van Laarv. d. Meij, d.
Overleden 20 Januari: G. D. Breukelaar, 39
j., Frans Halsplein; J. A. v. d. Meij, 70 j.,
Vooruitgangstraat; 21 Januari: M. L. van
Halst, 75 j., Amsterdamsche vaart; 22 Jan.:
C. C. Koper, 68 j., Pres. Steijnstraat; W. P.
van Eekhötft,76 j., M. V-.' Heemskerkstraat.
NIEUWS UIT INDIE.
DE OVERSTROOMING IN ATJEH.
40 arbeiders vermist.
ƒ250.000 SCHADE.
MEDAN, 24 Januari (Aneta). De schade
door de overstrooming toegebracht aan de
bruggen van de B. O. W., de wegen en irri-
gatiewerken bedraagt, uitgezonderd de scha
de aan de werken van het Atjeh spoor en de
landschapswerken naar schattng 250.000 gul
den. Een 40-tal rotanzoekers wordt vermist.
Het water zakt.
MUUR INGESTORT.
16 DOODEN, 7 GEWONDEN.
BANJOEWANGI, 24 Januari (Aneta). Bij de
afgebroken rijstpellerij te Gendo is een 12
M. hooge alleenstaande gevelmuur als ge-
"olg van den hevigen wind ingestort. Zestien
kapoksorteerders werden gedood, terwijl 7
werden gewond. Onder de slachtoffers be
vinden zic.h enkele vrouwen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
35)
Weer waren ze op den maanbeschenen weg.
Ze stapte in den auto en Peterday, met zijn
hoed in zijn hand, richtte 't woord tot haar
was het werkelijk tot haar?
„Mevrouw Bellew", zei hij, „bij deze ge
denkwaardige gebeurtenis
„Gedenkwaardig is het juiste woord",
knikte de sergeant.
Bij deze gedenkwaardige gebeurtenis, me
vrouw Beliew", vervolgde de matroos, „ver
zoeken mijn kameraad Dick en ik zelf, met
alle eerbied om de gunst, de bruid te mogen
begroeten. Mevrouw Bellew gezondheid en
geluk voor 't heele leven
Hierop kuste de oude man haar recht har
telijk en maakte daarna plaats voor den ser
geant. die, na een oogenblik van angstige
aarzeling, zijn voorbeeld volgde.
„Gunstige wind en mooi weer!" Peterday
met zijn pet wuivend.
„En de hemel zegene u beiden", zei de
sergeant plechtig, toen de auto wegreed.
En zoo was het dus gebeurd de onher
roepelijke stap was gedaan. Haar leven en
toekomst had ze gelegd in de handen van
hem die daar zoo stil naast haar zat, geen
blik of woord tot haar richtte en maar voor
zich uit keek naar den eenzamen nachtelij
ken weg.
Sneller en sneller reed de auto, maar niet
zoo snel als het kloppen van haar hart,
waarin nog wel altijd schaamte en vrees stre
den, maar dat langzamerhand geheel gevuld
werd door één groot, sterk gevoel: vreugde.
En eensklaps verminderde hij den gang-
van den auto en sprak tegen haar, maar hij
keerde zijn hoofd niet om: en toch was er
een klank in. zijn stem,, die haar hart deed
opspringen. De wageii stópte!
„Daar is onze neef Georgie", zei hij, „mijn
lieve kleine Por. Als hij er niet geweest was,
zou het geluk aan mij voorbij zijn gegaan,
Anthea. Hij heeft gedroomd dat de maan
iets tegen hem zei en maar hij zal het je
zelf wel vertellen".
Hoe vreemd dat hij haar niet aankeek.
Het leek wel of hij haar blik opzettelijk ver
meed en zijn diepe stem trilde nu en dan
zooals ze nog nooit had gehoord. Haar hart
klopte luid en ze boog haar hoofd en zoo
viel haar blik op de glinstering aan haar vin
ger. Ze bloosde en verborg haar hand in een
plooi van haar rok.
..Anthea".
„Ja?"
„Heb je geen spijt?"
„Neen", fluisterde' zè.
„We zijn nu gauw thüis".
„Ja".
„En je bent nu van mij voor altijd An
thea. Ben je niet meer bang 'voor me?"
„Neen".
„Nooit meer?"
..Nooit meer".
Twee wandelaars waren hen nu genaderd.
„Hola. kapitein!" riep een stemmetje. De
kleine Por snelde naar hen toe. maar eens
klaps bedacht hij zich: tante Priscilla kor.
hem met haar stokje niet bijhouden. Du?
keerde hij weer om en nam haar als eer.
kleine ridder bij de hand en samen kwamen
ze nu naar den auto.
Anthea en het oude dametje omhelsden
elkaar en fluisterden met elkaar, zooals lief
hebbende vrouwen dat doen en de jonger
bekeek den auto en alles wat er aan en in
was, en vooral d.e stralende lantaarns, unet
schitterende oogen. Toen ten slotte de
vrouwen gezeten waren, klom hij naast Bel
lew en gaf het sein tot vertrek.
Welke pen kan zijn stralend genot be
schrijven, zooals hij daar zat, met zijn eene
hand in den zak van Oom Por en zijn krul
len dansend in den koelen nachtwind. Het
was zóó stralend, dat Bellew zich genood
zaakt voelde een grooten omweg te maken,
enkel vanwege de vreugde op het gezicht van
den kleinen Por.
En toen ze eindelijk Dapplemere bereikten
en de groote wagen brommend de laan in
reed, zuchtte hij en- zeide:
„Tante Anthea. weet je nu wel zeker dat
je echt en vast getrouwd bent?"
„Ja jongenlief", zei ze, „natuurlijk. Dacht
je dat het niet echt was?"
„Ik weet het niet. Jelui ziet er nog zoo
precies hetzelfde uit. Ben je wel vast en ze
ker? Ik zou :t vreeselijk vinden als 't nu
weer verkeerd ging".'
..Wees maar niet bang Por", zei Bellew. „Ik
heb de gelegenheid, die jij me gaf, goed ge
bruikt, het is beschreven en bezegeld kijk
maar".
Onder het spreken nam hij Anthea's hand
en hield die in het maanlicht, zoodat de jon
gen den trouwring zien kon.
„O", zei hij, „dan isr't zeker goéd! En ben
je niet boos op me dat ik je heb laten wegdra
gen door dien grooten kabouter, tantetje?"
„Neen. schat".
„Hè, isan is alles rrO ïiëerlijk en mooi
niet? En nu gaan we „gelukkig en tevreden
leven, nog vele jaren na dezen". En Por
neemt ons mee op zijn schip. Hij heeft een
eigen schip, zeg! Heelemaal alleen van hem.
En alles is mooi en fijn, net als in de sprook
jes!"
En zoo kwamen ze tenslotte voor de deur
van het oude Dapplemere. Daar kwam Adam
om den hoek. Hij was nog laat in den stal
oezig geweest met een oud tuig. dat versteld
moest worden, dus had hij geen jas aan en
zijn mouwen waren opgestroopt Hij keek van
Bellew's stralend gezicht naar het verlegen
lachje om Anthea's mond, gooide zijn hoofd
achterover en lachte zijn luiden lach, waarna
hij dadelijk zeer ernstig keek.
„Juffer Anthea", zei hij, „of eigenlijk most
ik zegge mevr. Belloe der benne geen
woorde veur, geen woorde! En hij gaf een
knipoogje aan Bellew en daarna aan Pru
dence, die uit een raam keek met een ondeu
gend lachend dienstmeisjesgezicht boven el-
ken schouder.
„En a:k :t zegge mag", vervolgde hij, „ik zij
starfelijk blij dat gij 't zijt, meneer Belloe".
„Dat is erg vriendelijk van je, Adam. Laten
we elkaar daar de hand op geven".
Na een plechtigen handdruk maakte Adam
rechtsomkeert en verdween in de richting
van de keuken, niet geheel zonder vermoe
den dat daar nog wel wat geschonken zou
worden vóór het naar bed gaan
„O, kindêren", zei tante Priscilla, „hierop
heb ik gehoopt hier heb ik voor gebeden,
want ik ben er zeker van dat hij je waard
is, Anthea, en dat jelui van het eerste oogen
blik van elkaar gehouden hebt, ja dat heb
ben jelui! O, lieve kinderen, jullie geluk is
het mijne en o, hemeltje, hier sta ik sen-
timenteelen onzin te praten, terwijl onze
kleine Por omvalt van de slaap!"
„Ja, ik geloof dat ik moe ben", zei de kleine
George, „maar 't was alles heerlijk. En Oom
Por, als we in je schip gaan, varen we dan
eerst Kaap Hoorn om? Nou wel te rusten alle
maal!"
Hij knikte slaperig, gaf Anthea een droo-
merigen nachtkus en liep slaapdronken het
huis in aan de hand van tante Priscilla.
Het leek Bellew of hij zijn heele leven op
dit uur gewacht had en al sprak hij die ge
dachte niet uit, Anthea verstond ze intuitief
evenals ze verstaan had waarom hij haar
blik had ontweken en waarom zijn stem on
vast was geworden ondanks zijn krachtige
zelfbeheersching. En omdat ze nu alleen wa
ren en ze de spanning wilde breken, sprak
ze snel de gedachten uit, die in haar op
kwamen.
„Wat zei Georgie van een schip?"
vroeg ze.
„Ik heb hem beloofd hem mee te nemen op
een tocht met mijn yacht. Ga je ook mee,
Anthea?"
„Yacht?" herhaalde ze. „Ben je dan zoo
vreeselijk rijk?"
„Ik vrees dat we erg rijk zijn, ja", ant
woordde hij. „Maar dat is in elk geval beter
dan erg arm, niet?"
Nu stond daar midden in den tuin een
oude s.teenen zonnewijzer, verweerd en ge
barsten; en het toeval wilde dat zij daar een
oogenblik bleven staan en dat hun blik viel
op de spreuk die in den steen was gegra
veerd.
„Wat staat daar op, Anthea?" vroeg hij.
Maar Anthea schudde haar hoofd.
„Lees maar zelf", zei ze zonder hem aan te
zien.
Dus nam hij haar hand in de zijne en met
den fijner, teeren vinger spelde hij de woor
den:
„lek en weet hoe d' uure ylt;
smaeckt de min so lang sy wylt".
„Anthea", zei hij en weer hoorde zij zijn
stem beven, „je bent al een uur lang mijn
vrouw en al dien tijd heb ik je niet durven
aanzien, omdat als ik het gedaan had,
had ik je moeten kussen en ik wilde wachten
tot jouw eigen tijd. Maar je hebt me nog
niet eenmaal gezegd dat je mij lief hebt,
Anthea".
„Ze sprak niet en bewoog zich niet ze
stond zóó stil dat hij zich moest neerbuigen
om haar gezicht te kunnen zien. En toen,
olotseling sloeg zij haar oogen op en keek
diep in de zijne met een hartstochtelijk
teederen blik.
„Tante Priscilla heeft het goed gezegd", zei
ze met haar lage, zachte stem. „Ik heb je lief
eehad van het eerste oogenblik af".
En met een diepe, zoete zucht gaf zij
zich over aan zijn omhelzing.
EINDE.