TERUG UIT BORNEO.
Bloemen.
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
umuider courant
VRIJDAG 27 JANUARI 1933
De heer H. F. Tillema over de Dajaks.
De Dajaks, op Borneo, zijn een wreed,
bloeddorstig volk, hetgeen wel blijkt uit het
feit, dat zij het „koppensnellen" nog beoefe-
n6Zóó, of zoo ongeveer, stond het in onze
aardrijkskundeboek] es.
H. F. Tillema.
De Dajaks, op Borneo" zijn vriendelijke,
hulpvaardiee, zachtzinnige, en toch dappere
menschen, die geen vlieg kwaad zullen doen,
wat duidelijk blijkt uit hun omgang met
kinderen en uit al hun doen en laten".
Ziedaar de meening over de Dajaks van
den heer H. F. Tillema, te Bloemendaal. En
hij kan het weten, want hij is pas van een
reis naar en door Borneo teruggekeerd ('t is
waarlijk niet zijn eerste reis naar „Neder
land tusschen de tropen"!) en hij heeft
maanden en maanden onder de Dajaks ge-
^Enthousiast over alles wat hij gehoord en
gezien heeft; enthousiast over het feit dat
de goede verwachtingen die hij van de Da
jaks had, zijn bewaarheid; als het ware „be
laden" met allerlei prachtig bewerkte voor
werpen voor gebruik of sier, is de heer Til
lema van zijn Borneosche reis teruggeko
men.
En hij vertelde ons er van.
Zijn reis had uitsluitend een humanitair
doel: het odium dat op de Dajaks rust, ten
gevolge van de elkaar napratende aardrijks
kunde boekjes, weg te nemen en aan te too-
nen dat die slechte Dajaks menschen zijn
als u en ik; menschen die, als u en ik, wor
den voortgedreven door de zorg voor hun
eigen belang en ook laboreeren aan dezelfde
jjdelheld, die u en ikmisschien niet zoo
gemakkelijk zullen erkennen.
Hoe de heer Tillema dit doel denkt te be
reiken? Door artikelen te schrijven in tijd
schriften, door lezingen te houden en films
te vertoonen. Want deze Bloemendaalsche
ontdekkingsreiziger heeft op zijn tochten met
groote inspanning 4000 M. film gemaakt en
700 foto's. Een gemakkelijk werk was dit niet
en nu is hij bezig, titels voor de films te
schrijven, evenzeer een inspannende arbeid,
omdat in die bijschriften veel moet gezegd
worden in weinig woorden.
Over de Dajaks raakt de heer Tillema niet
uitgepraat.
Hij vertelde ons, hoe gemakkelijk dit goe
dige volk te benaderen is, voor iemand die
wat van hun taal kent.
Hij heeft hun Heilige Feesten meegemaakt,
die altijd binnenshuis worden gegeven,
maar die nu voor hem in het daglicht zijn-
gereconstrueerd, om hem gelegenheid te
geven, ze te filmen. Wel 'n honderd men
schen nemen in zoo'n kampong aan zulk een
feest deel; de mannen, in vollen krijgsdos,
met de prachtige veeren als hoofdtooi, dan
sen vol geestdrift van 's nachts 1 uur tot 6
uur in den morgen, onvermoeid, want zij
zijn overtuigd, dat de geesten in hen gevaren
zijn en dat geeft hun kracht. Een gezicht, om
nooit te vergeten.
Op het koppensnellen gaf de heer Tillema
ons een voor ons geheel nieuwen kijk.
„U weet", zoo zei hij, „dat het Nederland-
sche Gouvernement het koppensnellen ver
boden heeft, omdat er internationale ver
wikkelingen uit konden ontstaan, in verband
met de nabijheid van Britsch Borneo. En nu
ga ik u iets zeggen dat u paradoxaal zal
voorkomen: Dat verbod is een wreed verbod.
Het koppensnellen toch is het grondbegin
sel van den godsdienst der Dajaks. Van een
gesnelden kop gaat voor hen magische
kracht uit: een gesnelde kop brengt geluk en
voorspoed en geeft een goede oogst in den
kampong. De koppensneller doet dus in de
oogen der Dajaks goed werk. N u zijn zij hun
houvast kwijt, te meer omdat wij voor het
koppensnellen geen andex-e geestelijke waar
den, hetzij zendings- of missiewerk of iets
anders, in de plaats gesteld hebben".
De techniek van het weven, de kennis
waarvan vroeger algemeen onder de Dajak-
sche vrouwen was verspreid, bleek alleen
nog bewaard te zijn gebleven in het geheugen
van drie Dajaksche „besjes" en de oude
vrouwen rustten niet, vóórdat zij voor den
Europeaan, den vriend van den onder de
Dajaks zoo populairen arts De Rooy (die den
heer Tillema overal terzijde heeft gestaan,
waar hij maar kon), een stukje hadden ge
weven. Dankbaar heeft de heer Tillema dit
staaltje van uitgestorven Dajaksche weef
kunst meegenomen naar Bloemendaal!
Het pottenbakken is een godsdienstige
handeling, die slechts gedurende een zeker
deel van het jaar mag plaats hebben, maar
de heer Tillema wist den resident te bewe
gen, het hoofd van een kampong er toe te
brengen, dat eenige menschen den heer Til
lema deden kennis maken met de
aardige techniek van het potten
bakken, buiten den daarvoor bepaalden
Otijd. Er zijn blijkbaar dus ook .,des accomode-
ments" met den Dajakschen hemel moge
lijk! En zoo is de heer Tillema nu de geluk
kige bezitter van een Dajaksch „pulletje", dat
hij heeft zien bakken en'daarna bedekken
met een laagje damar (hars) om het water
dicht te maken.
Dajaksche vrouw, hezig met kraalwerlc.
Draagmand voor een kind. Van de mensche-
lijke figuur ér op gaat magische kracht uit
en daarom kunnen alleen personen van den
allerhoogsten adel de mand dragen. Doet
dit iemand van minderen rang, dan sterft
het kind.
In de vlucht der vogeïs zien de Dajaks goe
de of slechte voorteeke.nen. Zij beginnen niet
te planten, vóórdat de goden door middel
der vogels een teeken 'gegeven hebben. Vliegt
de vogel van links naar rechts, dan mag er
geplant worden, maar vliegt hij van rechts
naar links, dan mag het niet.
Malaria en krop komen zeer veel voor
onder de bevolwking maar dokter De Rooy
neemt energiek maatregelen en spoedig zal
er in den gezondheidstoestand een groote
verandering ten goede merkbaar zijn.
Van Tandjong Seilor (Boelangan) uit,
maakte de heer Tillema den zwaarsten tocht:
de rivier de Kajan op en zoo de binnen
landen in met een militair transport, be
staande uit een sergeant, vijf soldaten en 20
koelies: dwangarbeiders, die een ontzettende
moeite hebben gehad met de 12 zwarq kof
fers van den heer Tillema. Men vergete niet,
dat niet de geheele weg met prauwen kon
worden afgelegd, maar dat de tocht over een
afstand van ongeveer 27 K.M. te voet moest
worden gemaakt, waarbij zich tal van moei
lijkheden voordoen. Toch doet zulk een mi
litair transport denzelfden tocht iedere maand
om voorraden te brengen aan een militairen
post in de binnenlanden.
Toen de heer Tillema eenmaal „boven"
was, heeft hij met dokter De Rooy nog gedu
rende 6 maanden tournees gemaakt, alle
kampongs daar bezocht, waar tezamen 20.000
menschen wonen, hun godsdienst, zeden en
gewoonten bestudeerd; foto's gemaakt cn ge
filmd.
Deze eerst tocht duurde uit en thuis 8
maanden; later is de heer Tillema nog zij
rivieren op geweest, ook om op verzoek van
de missie films te maken.
In het geheel heeft hij in 15 maanden
Bloemendaal niet gezien cn hij is thuisge
komen, veel kennis, veel ervaring en veel
herinneringen rijker.
Wij durven voorspellen, dat hij nóg wel
eens zal uitvliegen naar zijn geliefd Indië, dat
(tenminste Java, waar hij op het gebied der
hygiëne tal van verbeteringen wist te bren
gen), zooveel aan hem te danken heeft cn
waaraan hij, wederkeerig, zooveel dankt.
461e STAATSLOTERIJ
(Niet officieel)
5<le Klasse Se Hjst
Trekking van Donaerdae 26 -Januari 1933
HOOGE PRIJZEN
1000.— 1545 6108 8706 12357 16605 17027
j 400— 3471 9373
I 200.— 664 800 2984 6985 7373 10890 20767
100.— 2093 2643 5206 9064 11705 12U1 12517
13184 14814 16734 17554
Prijzen van i 70.
61 65 80 112 242 324 330 354
359 375 385 916 923 957 1001 1080
1093 1115 1154 1170 1565 1708 1775 1902
1917 2054 2099 2131 2325 2341 2346 235C
2491 2569 2593 2689 2762 2827 2858 2863
2972 2992 3022 3112 3141 3161 3188 3208
3310 3313 3486 3523 3730 4021 4045 4086
4147 4244 4413 4533 4644 4733 4845 4862
4906 5140 5175 5233 5389 5475 5603 5654
5692 5960 5995 6024 6155 6651 6663 6709
6788 6810 6953 7125 7442 7605 7609 7663
7734 7754 7784 7829 7332 7852 7872 7926
7927 8030 8102 8361 8370 8573 8779 8951
9011 9193 9219 9221 9372 9436 9491 9556
9589 9776 9798 9857 B873 9941 9949 10142
10152 '0236 10445 10726 10773 10933 10981 11041
11078 11095 11166 11167 11241 11290 11512 11548
11580 11631 11633 11751 12018 12250 12280 12369
12662 12798 12886 13009 13012 13037 13080 13126
13255 13274 13339 13539 13662 13754 13776 13979
14088 14994 14321 14359 14497 14600 14714 1472.;
14898 15091 15202 15323 15406 15422 15437 1545C
15534 15539 15653 15685 15800 15803 15807 15928
16008 16053 16101 16154 16179 16323 10339
16407 16580 16684 16798 16801 1 jL.M 1CÖ24 1707S
17169 17356 17369 17578 17678 17691 17752 17925
17935 18221 18273 18279 18379 18380 18489 18492
18498 18538 13637 18714 18811 18831 10025 19949
19180 19348 19438 19466 19762 19915 19953 1998!
20047 20103 20528 20233 20291 20312 20350 20529
20751 20777 20810 20858 20909
NIETEN
5 35 37 59 66 129 141 194
203 232 239 olO 316 345 378 382
389 404 420 439 442 512 591 678
767 795 904 917 924 961 998 1016
1039 1062 1074 1153 1179 1206 1217 1223
1349 1366 1370 1381 1495 1552 1585 1588
1631 1638 1646 1700 1709 1726 1780 1783
1820 1850 1979 2031 2041 2121 2132 2160
2187 2296 2302 2332 2343 2349 2492 2524
2599 2620 2641 2718 2729 2746 2767 2826
2828 2927 2985 3003 3015 3073 3098 3110
3115 3131 3211 3230 3232 3233 3264 3272
3369 3378 3404 3406 3449 3513 3608 3665
3703 3731 3754 3782 3819 3835 3922 3923
3939 4009 4075 4093 4112 4137 4157 4172
4188 4207 4252 4284 4301 4358 4424 4456
4472 4476 4478 4507 4566 4580 4588 4591
4667 4723 4773 4779 4796 4813 4821 4846
4877 4889 4890 4899 4966 5020 5041 5054
5098 5172 5181 5218 5306 5314 5325 5363
5393 5410 5426 5462 5488 5519 5553 5596
5611 5623 5691 5772 5844 5850 5912 5915
5919 5926 5940 5961 6029 6038 6102 6117
6157 6162 6172 6175 6188 6198 6205 6213
6232 6235 6403 6411 6428 6472 6569 6643
6645 6681 6726 6728 6734 6771 6808 6841
6872 6903 6916 6931 6942 7017 7028 7029
7099 7156 7161 7182 7238 7271 7285 7288
7293 7450 7460 7490 7501 7523 7532 7534
7538 7558 7581 7590 7597 7634 7646 7662
7673 7688 7694 7724 7766 7789 7798
7865 7916 7921 7934 7975 7978 7981 7989
8007 8020 8050 8090 8098 8120 8135 8179
8186 8236 8260 8341 8363 8369 8382 8384
8391 8459 8516 8521 8539 8563 8584 8585
8669 8685 8700 8702 8777 8811 8827 8831
8920 8931 8959 9067 9079 9137 9151 9158
9169 9177 9251 9262 9273 9274 9294 9348
9390 9425 9526 9591 9592 9645 9657 9665
9669 9689 9707 9728 9736 9740 9763 9849
9866 10003 10007 10052 10127 10158 10166 10185
10217 10223 10312 10391 10394 10407 10422 10449
10458 10465 10485 10521 10578 10620 10645 10707
1071.2 10718 10750 10326 10837 10844 1.0847 10849
10851 10896 10916 1C028 10949 10967 10971 11025
11091 11151 11155 11175 11177 11195 11203 11208
11223 11224 11233 11280 11291 11320 11334 11392
11393 11395 11398 11474 11495 11538 11554 11609
11610 11644 11647 11665 11703 11724 11731 11752
11771 11805 11806 11855 11890 11938 11973 11984
12003 12052 12106 12169 12251 12276 12287 12290
12310 12315 12335 12372 12380 12383 12391 12459
12474 12503 12531 12550 12576 12609 12672 12748
12790 12799 12816 12881 12882 12893 12953 12974
12999 13059 13075 13119 13151 13160 13191 13232
13278 13287 13331 13343 13360 13364 13371 13448
13451 13486 13506 13516 13534- 13623 13670 1.3699
13700 13790 13798 13813 13837 13363 13872 13890
13923 13927 13928 13997 14000 14040 14136 14151
14179 14186 14196 14246 14247 14258 14261 14262
14263 14299 14364 14438 14534 14578 14613 14625
14630 14633 14693 14727 14783 15042 15062 15067
15071 15111 15138 15196 15209 15218 15228 15278
15293 15254 15381 15436 15466 15476 15503 15514
15531 15551 15591 15624 15633 15647 15662
15674 15703 15755 15758 15763 15796 15818 15872
15879 15888 15924 15946 16000 16024 16037 16065
16075 16077 16164 16203 16229 16249 16266 16291
16473 16478 16491 1G495 16637 16666 16681 16696
16834 16929 16933 16943 16990 17021 17030 17041
17043
17100 17114 17119 17125 17135 17140 17148 171C1
17164 17176 17230 17245 17253 17308 17343 17345
17377 17431 17436 17441 17443 17456 17457 17530
17550 17616 17619 17621 17636 17715 17847 17893
17974 18007 1801& 18058 18238 18251 18298 18307
'18322 18407 184118438 18459 18533 18557 18558
18581 18643 18649 18662 18GS0 18685 18819 18835
18857 18936 18942 13950 18951 18984 18993 19071
19201 19327 19353 19360 19375 19459
19509 19519 19595 19601 19641 19652 19655 19667
19689 19731 19750 19758 19S14 19820 19325 19895
19905 19907 19908 19931 19987 20002 20135 20191
20204 20254 20256 20257 20304 20316 20323 20330
20374 20376 20392 20494 20495 20618 20642 206-14
20649 20666 20676 20682 20775 20841 20854 20861
20880 20924
Verbetering 5c kl. 7e lijst: 5885 m. z. 5885 met
ƒ70; 9339 met 70 m. z. met niet.
De natuur zegt het met bloemen
Als je door het venster kijkt,
Zie je bloemen, louter bloemen,
En zoover de blik je reikt,
Welk een gave, reine schepping,
Welk een teere sierlijkheid,
Welk een prozastof, tot vormen
Vol van poëzie herleid.
Welk vergankelijke schoonheid, j
Welk een zuiverheid van lijn,
Welk een veel volmaakter kunstwerk,
Dan ooit menschenkunst kan zijn.
En toch kan ik ze niet aanzien
Met verlangen naar behoud,
Toch, hoezeer ik ze bewonder,
Laten ze me ijzig koud.
Rillend keer 'k me af, niet langer
Kijk ik meer het venster uit-
De natuur zegt het met bloemen,
Dikke bloemen op mijn ruit.
P. GASUS.
NEDERLANDSCH SCHIP IN
NOOD.
BIJ DE LORELEY.
KOBLENS, 25 Januari (Wolffbureau)
Een Nederlandsch schip is even ten Zuiden
van de Lorelei op den Rijn in grooten nood
geraakt. Het is een motorboot van den Wijk
dienst Amsterdam, De naam is neit bekend.
Daar de Rijn van de Lorelei tot Wezel
volkomen dicht zit, is het schip, dat stroom
afwaarts voert, bij het begin van het ijs-
gebied vastgeloopen tusschen het drijfijs, dat
allengs in grootere lagen zich opstapelde
Tegenover de gevaarlijke rotsgroep „Die
sieben Jungfern" was het varen in de zeer
smalle vaargeul niet meer mogelijk.
Onmiddellijk heeft men van den wal af
pogingen in het werk gesteld om met behulp
van springstoffen een geul voor het schip
open te houden, maar het gelukte niet. Het
schip zit nu op een afstand van 500 M. ten
Zuiden van de Loreley bijna vast. Het ver
keert in zorgwekkenden toestand. Door voort
durend heen en weer varen tracht het al
thans een wak open te houden, om vrijheid
van beweging te houden.
Hedenochtend (Donderdag) zullen ijs-
brekers ter assistentie uitvaren. Zoolang er
geen hulp geboden wordt is het schip in ge
vaar, daar er veel ijsgang is.
MISVERSTAND
De heer J. C. v. Wageningen, leer aar in de
Russische taal in Den Haag. die dezer dagen
een aanklacht wegens mishandeling tegen
kapitein der grenadiers en directeur der Kon.
Mil. Kapel C. L. Walther Boer heeft ingediend
verzoekt aan de pers mede te deelen, dat hij
het slachtoffer is geworden van een persoons
verwisseling en dat de heer Walther Boer
aan de hem toegebrachte mishandeling, zoo
goede alsl aan het geheele incident, dat tot
die mishandeling leidde, volmaakt onschul
dig is De heer v. Wageningen heeft zijn aan
klacht tegen dezen officier dan ook inge
trokken.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 26 Januari.
Ondertrouwd 25 Januari: J. D. Kiekens en
C. de Boo; F. A. Hirs en A. Schellingerhout;
W. T. M. v. d. Veer en J. A. M. Simons; B.
B. Evers en A. A. Schonewille; W. H. van
Vessum en C. R. E. Horsten;C. W. de Graaff
en M. Dekker; R. C. Petersen en N. Dort-
mundt; A. Tiesma en B. Koopraans; W. van
Merrienboer en M. v. d. Aar; J. A. P. Lam
fers en M. J. L. van Schaik.
Getrouwd 25 Januari: G. Oostendorp en A.
W. v. d. Voort; J. G. W. de Droog en A.
Schoffelmeer; W. Nijssen en J. de Vries; P.
Kooiman en L. Koele veld; A. H. Doornebosch
en A. G. Best; C. van Gelder en R. J. A. E.
Loman; J. J. Groenewoud en E. M. Hogen;
D. J. Wïjmer en C. Bruneel; J. P. Wielders en
M. B. Pleger; J. Zwaanswijk en A. M. Goed
koop; W. F. 1c Fèvre en E. J. M. Jeursen.
Bevallen 21 Januari: G. v. d. Tuijn—van
Diemen, z.; 22 Januari: A. Pitlov. d. Pijl, d.;
J. de HoosHaartsen, z.; 24 Januari; E. M. v.
d. BroekKruup, d.; R. C. Smitde Wolf, z.
Overleden 22 Januari: A. de Graaff—
Boven, 62 j.. Leidschevaart; 23 Januari: S.
Swierenga—Havenschmidt. 63 j., Coornhert-
straat; 24 Januari: A. E. PielepratKoole, 77
j., Spaarnoogstraat; J. H. W. de Bell, 72 j.,
Bosch en Vaartstraat; J. Kraaïjerde Wit,
47 j., Nassaulaan; T. KrijtenburgWoudstra,
64 j., Vrouwenhskstraat.
Bioscoop.
Tenslotte blijft toch alles gelijk. Een re
genachtige Zondag regenachtig is goed
een Zondag dus, overstroomd, ovevplensd
door een gietregen, die we een verschrikke
lijke onweersbui genoemd zouden hebben, als
ze een kwartier geduurd had. Nu duurde ze
den heelen dag. „Thuisblijven" zeiden we,
ons behagelijk schurkend. Dekker thuis
blijven, bij de kachel, lezen theedrinken, in
de bibliotheek rondsnuffelen, platen kijken.
Met geen stok zijn we vandaag de deur
uit te krijgen."
Aldus geschiedde. En tegen vier uur in den
namiddag begon er een te geeuwen en een
tweede stond met de handen in zijn zakken
voor het raam naar de lucht te kijken, die
niet te zien was, want de lieve regen-enge
len speelden yo-yo met de wolken en ze de
den het slecht, want het heele dal hing er
voortdurend vol van, zoodat de toppen der
bergen niet eens te zien waren, laat staan de
hemel. En een derde begon heimelijk naar
de krant te zoeken en keek tersluiks de lijst
der publieke vermakelijkheden na in de
dichtstbijzijnde stad. En de vierde zei ten
slotte openlijk: „Er is hier een bioscoop. Wat
denken jullie daarvan?"
We dachten er allemaal goed van. Van het
uitje. Niet van de bioscoop want wat kan dat
tenslotte voor een bioscoop zijn in een klein
Zuid-Duitsch nest, een bioscoop die de
helft van het jaar gesloten is en in de an
dere helft alleen maar 's Zondags geopend?
We trokken dus enthousiast regenjassen en
laarzen aan, want het plensregende nog
steeds, zooals het alleen maar op regen
achtige Zondagen plensregenen kan en de
bestrating was, zooals die in kleine Zuid-
Duitsche nesten met geen enkele rechte en
geen enkele horizontale straat pleegt te zijn
kinderkopjes noemen wij dat.
We sprongen zoo van steen tot steen naar
de bioscoop Naar d e bioscoop. En ziedaar,
welk een vreugde: Willy Fritsch Willy
Fritsch höchstselbst, onweerstaanbaar als
steeds, zooals dat in filmprogrammaversla
gen gemeenlijk heet, zou ons twee uren
achtereen onweerstaanbaar zijn. Met de
charmante Camilla Horn.
Het voorprogramma ontging ons, want we
waren een uur te laat, maar dat was niet erg
zei de juffrouw van de cassa. die we eerst van
uit de zaal naar buiten hadden getrommeld
want eerst werd er maar een snert-
film gedraaid (de netste vertaling van het
Duitsche woord dat ze gebruikte) en meer
bedoeld voor de kinderen. De kinderen het
publiek al rumoerig zoolang de deur nog
dicht was en oorverdoovend brullend, toen
die open ging, zaten op een kluitje op de
goedkoopste plaatsen, die hier achter in de
zaal waren. En omdat wij o o k de goedkoop
ste plaatsen hadden, zaten we dan eindelijk
klaar om te leeren allemaal met een kind
op schoot van wege de volte en gechape
ronneerd door de familieleden van den eige
naar, die op hun beste stoelen tegen den
wand zaten en „stilte" brulden als het plezier
ten top steeg.
En wij ondergingen het slot van de snert-
film. Een heerlijke snertfilm, verrukke
lijk! alsof we weer in onze prille jeugd na
een zwaar afgebedelde vergunning van
thuis op een regenachtigen Zondagmiddag
naar de bioscoop hadden mogen gaan. De
zelfde film die we dan altijd zagen. Met een
man in korte hemdsmouwtjes en een dop
hoed en een blondlokkige primadonna en
een dikke schoonmoeder, die met haar rok
ken als parachute het'heele zaakje na span
nende vluchten voor een knuppelende ban
dietenbende- en nog spannendere ritten in
een, vanwege de schoonmoeder, die er achter
in zat, wild steigerende auto en na het be
kende hangen aan een afbrekende, vlagge-
stok boven den bekenden afgrond van een
Amerikaansche straat met wolkenkrabbers,
nog weer veilig doet landen.
Maar toen gingen wc er in onze krakende
stoelen voor zitten. Want Willy Fritsch
kwam. Kwam, zag en overwon als gewoon
lijk. En gelukkig kwam ook Ralf Arthur Ro
berts, de eenige van de heele troep die
neen, ik wil niet hatelijk worden. En Ca-
mille Horn kwam, blond, en smachtend cn
noch Camilla Horn, noch de dame die ze voor
moest stellen, maar de knapste Greta Garbo-
imitatie die ik tot nu toe op het witte doek
gezien heb elke blik en elk gebaar ge
gapt. Bravo!
En na twee uur complicaties, die we niet
snapten, omdat het geluid tot ons kwam als
het beeld door een onzuiver gestelden verre
kijker en waarbij de kinderen op onze schoot
en rondom lachten om alles wat ze begre
pen en om alles wat ze hopelijk niet begre
pen na twee uur kwam tot slot de ge
bruikelijke omhelzing.
Buiten plensregende het nog steeds. Net
als vroeger na de bioscoop op regenachtige
Zondagmiddagen.
En thuisgekomen namen we onze onder
broken lectuur weer op. schurkten ons beha-
gelijk en zeiden: „Heerlijk, zoo'n regen-
Zondag thuis. Met geen stok.:.."
En zegenden de bioscoop.
MIES BLOMSMA.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
2)
Hij had nu een kleur en zijn oogen schit
terden; de alcohol begon te werkan.
Aaron deed open en keek naar buiten. De
late reiziger was al afgestegen en stond bij
de deur.
„Kan ik hier vannacht blijven?" vroeg hij.
„Ik kan Nova niet halen bij deze wolkbreuk
en het is zoo donker dat ik geen. hand voor
oogen kan zien".
„Natuurlijk kun je hier blijven", deelde
de jongeman die het eerst gekomen was,
opgewekt mede, In het aangenaam vooruit
zicht van gezelschap te kunnen krijgien, had
hij zich bij het tweetal aan de deur ge
voegd. „Waar kom je vandaan?"
„Van Golders Creek, twaalf mijl van hier.
Het weer was nog niet zoo slecht, toen ik
vertrok."
Even later, nadat zijn paard gestald en
verzorgd was, trad de tweede gast binnen. De
vrouw schrikte toen ze hem zag. Afgezien
van het feit dat hij een krachtigen gezon
den indruk maakte en zijn gezicht bruinge
brand was door een leven in de open lucht,
leek hij haast het spiegelbeeld van den
eersten bezoeker. Hij was ongeveer van den
zelfden leeftijd en gestalte. Maar zijn gelaat
vertoonde geen spoor van uitspattingen en
vertoonde evenmin den koortsaehtigen blos,
die een maar al te duidelijke karakteristiek
yan den ander gaf.
Het water sijpelde uit zijn kleeren en vorm
de plassen op den vloer. Het waren de ruwe
kleeren van den kolonist. Maar die konden
niet verbergen dat ook de nieuwe gast
iemand van goede geboorte was, een „gentle
man".
„Jullie konden warempel wel tweeling
broers zijn!" hijgde de vrouw.
„Dat is mij ook al opgevallen", viel de
eerste bezoeker haar lachend bij, „behalve
dat onze vriend hier er in verschillende op
zichten heel wat beter uitziet dan ik. En ik
geef je mijn woord van eer, dat dit de eerste
keer in mijn leven is, dat ik hem ontAoet."
„Jullie lijken op elkaar als twee druppels
water", hernam de vrouw.
„En toch", voegde zij er op nadenkelijken
toon aantoe, „als ik jullie goed bekijk, lijken
jullie eigenlijk ook weer niet op elkaar."
„Wat mij persoonlijk het meest interes
seert", stoorde de diepe haast metalen stem
van nummero twee haar overpeinzing," is de
vraag of jullie me hier aan droge kleeren
kunt helpen."
„Neen; hij heeft Aaron's Zondagsche pak
al aan."
„Maar hij kan zoo toch niet blijven", zei
nummero een. „Je hebt mijn kleeren voor het
vuur in de achterkamer gehangen. Die zul
len toch wel zoo ongeveer droog zijn?"
„Dat is wel mogelijk; tenminste die in het
pak zaten. Die waren niet zoo doornat".
De vrouw verliet het vertrek om poolshoog
te te nemen. „Ja, het goed dat in het pak zat
is droog", vertelde ze bij haar terugkomst.
„Kan ik ze leenen?"
„Met alle plezier. Je komt eenvoudig alsof
je geroepen bent. Ga je maar gauw verklee-
den dan maken we er een gezellig avondje
van met 'n stuk van den nacht er desnoods
bij".
Kort daarop was de tweede gast terug in
de kleeren van den ander.
Er was nu geen zweem van twijfel meer
de beide mannen leken sprekend op elkaar en
het grijze tweedpak dat nummero twee
thans aanhad, maakte de gelijkenis met den
eigenaar ervan, die achter zijn glas groc aan
de tafel zat, nog opmerkelijker.
„Je ziet er uit om door een ringetje te ha
len, waarde heer," prees deze laatste. „Naar
jouw uiterlijk te oordeelen, moet ik werkelijk
een presentabele kerel zijn. Tusschen haakjes
hoe heet je? Ik heet Richard voor deze bij
zondere gelegenheid."
„Juist! Noem mij dan maar John!"
„Prachtig! Eet je soep dan maar op, John
dan kunnen we praten."
Nummero twee at met smaak zijn bord
leeg.
Buiten huilde de wind met onverminderd
geweld en de regen plaste nog steeds in-
stroomen neer. Het werd steeds killer en ze
schoven allen dichter naar het vuur, dat de
vrouw had aangestoken.
Ik heb niets geen lust om te gaan sla
pen," merkte Richard met een onderdrukte
huivering" op. „Jij?"
„Neen! niet bijzonder."
De beide mannen, die door een wonderlij
ken loop der dingen op deze eenzame ulek
waren samengebracht, keken elkaar uitvor-
schend aan; de herbergier en zijn'vrouw be
gonnen inmiddels blijkbaar slaperig te wor
den en zaten telkens te gapen.
„Als jullie liever naar bed gaat", richtte
de gast, die zich Richard had genoemd, tot
hen, „geneer je dan maar niet. Wij redden
ons wel".
De vrouw gaf hen een achterdochtigen
blik. Het scheen haar eigenaardig dat deze
twee, die zoo zonderling op elkaar leken,
elkaar alleen door toeval in dezen nacht van
noodweer hier hadden getroffen Maar was
het inderdaad zoo vreemd? Behalve die ge
lijkenis. was deze ontmoeting toch eigenlijk
niet zoo heel ongewoon. Bovendien, veel te
stelen viel er niet en ze maakten den indruk
van stand en beschaving.
„Hebben jullie niets meer noodig?"
„Neen, niets."
„Kom dan maar mee, Aaron. Ik kan mijn
oogen haast niet meer openhouden.".
Na eenig tegenstribbelen volgde de her
bergier, die kennelijk tot het geslacht dei-
pantoffelhelden behoorde, zijn echtgenoote
naar de slaapkamer en de twee reizigers ble
ven alleen. c
„Ik ben deksels blij, vreemdeling", verbrak
Richard na eenige seconden de stilte, „dat de
goden je hierheen gezonden hebben. Ik heb
behoefte aan 'n praatje. Wil je niet wat
drinken?"
„Dank je; ik zal rooken".
Hij stopte een pijp, terwijl de ander hem
aandachtig gadesloeg.
n.
DULVERTON VERTELT ZIJN
GESCHIEDENIS..
Het duurde een poosje eer een van beiden
weer sprak. De man die zich Richard noem
de, leunde vermoeid achterover in den
ruwhouten armstoel; nu eens staarde hij in
het knappende vuur, dan weer liet hij den
blik glijden over zijn metgezel, die rustig zat
te rooken.
Eindelijk begon hij weer te spreken.
„De oude vrouw had gelijk", zei hij. „Het
is een poos geleden dat ik mezelf nauwkeu
rig in een spiegel heb bekeken, maar uit
wat ik me herinner, zou ik ook zeggen dat
we best tweelingbroers konden zijn. We zijn
ongeveer even groot en hebben precies de
zelfde kleur en soort haar. En alsof de Na
tuur besloten had, de gelijkenis in alle per
fectie af te werken, heeft ze ons ook nog
eendere gelaatstrekken en dezelfde kleur
oogen toebedeeld.".
De ander had geen oog van den spreker af
maar zei niets. Hij scheen geen bijzonder
spraakzame aard te hebben.
„Overigens zie jij eruit, of je er heel wat
beter aan toe bent dan ik", vervolgde
Richard. Je moet verscheidene kilo's zwaar
der zijn en ik zou zeggen dat er geen zwak
plekje in je heele body is,"
„Ik weet tenminste niet wat ziekzijn is."
Richard zuchtte. „Lieve Hemel; ik zou er,
ik weet-niet-wat voor over hebben om het
zelfde te kunnen zeggen."
„Ja, je ziet er wel een beetje slapjes
uit!"
„Slapjes? Ik ben opgeschreven, zooals je
dat noemt; tenminste ik geloof vast en ze
ker, dat ik niet lang meer te leven heb. Ik
moe^t eigenlijk in mijn bed liggen."
m 'arom ga je dan niet?"
ben bangbang in 't donker. Ik
weet dat het laf is, maar ik kan er niets aan
doen. Ik ben niets meer dan een ellendige
bonk zwakheid en beroerdigheid. Niets deugt
meer aan mehart, longen't is alle
maal mis."
Een rilling ging door hem heen terwijl hy
sprak.
„Ja, ik geloof vast dat het afgeloopen is
met me", herhaalde hij. „En toch wil ik zoo
graag leven. Ik heb nooit zoo'n sterke orik-
kel gehad om te blijven leven als juist nu".
„Niet?"
Er was een vragende uitdrukking in de
oogen van nummero twee, maar behalve die
ééne lettergreep, kwam er geen woord over
zijn lippen.
Richard keek weer gespannen naar het
gezicht van zijn metgezel. Hij wilde vrijuit
spreken naar het leek en toch scheen er iets
te zijn, dat hem weerhield. De ander kwam
hem ook absoluut niet te hulp. Hij zat kalm
te rooken en tuurde bijna onafgebroken in
het vuur. Uit de aangrenzende kamer dron
gen geluiden tot hen door. die bewezen, dat
de herbergier en zijn vrouw in diepen slaap
waren.
„Zeg John".
„Ja?"
„Bij je allang in Australië?"
„Ja, al een tijdje".
„Waarom ben je hierheen gekomen?"
„Waarom komt men hierheen?"
„Succes gehad?"
„Neen: ik ben niet van het slag dat suc
ces heeft".
Het werd op bitteren toon gezegd.
(Wordt vervolgd.).