een burgerlijke stand voor kunstwerken gevraagd. MERCUmUS HAVERMOUT DE MODERNE ROBINSON CRUSOE. In en om Genève. EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. umuider courant ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933 Een werk voor den Volkenbond. Fr is een nieuwe ijkwet in aantocht. Niet iipen onze zilveren lepels, maar ook onze ^meters enz. zullen worden geijkt. Wordt er niet iets kostbaarders dan zil- _en lepels en gasmeters bij die ijkerij ver- Pten' Ik heb het 00g op kunstwerken, de finderen van den geest. Men moet dien tijd met slapen hebben ge- iPten als men niet al eens gehoord heeft van Üpn heer Wacker, die zoo wakker was met de n Goghs, en van de la Faille, die een failure hpciiw met diezelfde van Goghs. Een toen twimén de schilderijen van Chanterou uit Rrussel Welk een blamage! En hebt ge soms vergeten, hoe die trieste kleinzoon van Jan Francois Millet kort ge leden schandegeld kon verzamelen, doordat tiin «rootvader's schilderijen nooit waren ge registreerd en geijkt? Men weet, dat dit heer schap Charles Millet, die van der jeugd af aan in den trant" van zijn grootvader schil derijtjes fabriceerde, welke hij door de naamsgelijkenis niet kwaad verkocht (dit hoefde in 't begin geen bedrog te zijn), lang zamerhand is overgegaan tot het signeeren van copieën of variaties niet alleen met den roemruchten familienaam van den "rootvader, maar ook met de voorletters J. F. Ten slotte 'was hij zoover afgedwaald, dat hij allerlei copieën naar andere grootheden, zoo als Degas en Corot, valschelijk onderteekende. Hij is er toen ingeloopen, de kleinzoon en naamdrager! Moge de groote schim van jean Frangois er nooit iets van ervaren hebben! Maar. de gedachte dringt zich opis aan al zulke narigheid nu niets te.voorkomen? Zou de verwarring niet een beetje kunnen worden opgeheven, die bestaat op het gebied der naamgeving aan oude, en zelfs aan piepjonge kunstwerken? Zou het zoo duur zijn. of zou het te inge wikkeld wezen om een kunstwerken-register in te richten en internationaal bij te houden, zooals er bevolkings-registers bestaan die (natuurlijk!) zelf niet onfeilbaar zijn; en dus zullen de kunstwerken-registers ook niet on feilbaar zijn, maar ook zij zullen hun reden van bestaan kunnen hebben. Het dunkt ons, dat de goede wil hier alles zou vermogen, de goede internationale wil wel te verstaan. De kunstkenners, wier werken van blijven de waarde zijn, weten zelf heel goed, dat deze van blijvende waarde zijn. Van hun medewerking kan men (gegeven het groote moreele en soms toekomstig-financieele be lang, dat voor hen in registreering gelegen is) steeds verzekerd wezen, indien men ten minste zorg draagt, dat geen aangifte-kosten van hen gevergd worden, en dat zij evenmin' door hun aangifte gevaar loopen naderhand economisch nadeel te ondervinden. (Bijvoor beeld moeten de registers geen aanwijzingen geven voor den belasting-inspecteur) Naast de kunstenaars van blijvende betee- kenis leven honderden kleine kunstenaars nagenoeg zonder blijvende beteekenis..En behalve deze honderden telt Europa duizen den, die schilderen of beelhouwen of bouwen zonder dat hun werk persoonlijkheid of in nerlijke waarde bezit. Voor de geschiedenis van de kunst bleef het precies hetzelfde, in dien hun werk er nooit geweest was. Deze kleine kunstenaars, en ook het meerendeel van de Jieelemaal-niet-kunstenaars, zullen hun werken natuurlijk ook willen ingeschre ven zien, en voor zooveel mogelijk door een of ander bewijs geïdentificeerd, net als de producten sder echte meesters, boven wie zij zich trouwens dikwijls verheven achten, en boven wie de menigte ze bij hun leven dik wijls verre verheft (zooals Lairesse tijdefts zijn leven wereldberoemd was, een poos zelfs ver boven zijn tijdgenoot Rembrandt). Maar wat is er tégen zoo'n complete regis treering? Zelfs zonder de schilderijen, beeld houwwerken enz. te verplaatsen zal een -in schrijving per gemeente mogelijk zijn, zoo lang de auteurs van de werken nog leven. Voor de levende schilders zou dit nuttig zijn. Nog onlangs leurde iemand, die zich voor een onzer bekendste Nederlandsche schilders uit gaf, met vervalschingen, en hij kon dit ge makkelijk doen. Had bij Vincent van Gogh's leven een kunstwerken-register bestaan, Theo van Gogh zou zeer zeker de werken van den toen zoo onberoemden broer hebben doen in schrijven en waarmerken, en de affaire van de vs.lsche van Gogh's had niet zooveel stof opgewaaid. De menschheid ware zekerder geweest omtrent haar onvervreemdüaren eigendom. Het spreekt vanzelf, dat geen kunstenaar zou mogen verplicht worden, werk dat hij nog onder zich had, te laten registreeren. Menigmaal acht een artist een bepaald werk niet rijp genoeg om het te „erkennen". Dwang het te erkennen zou soms op betreu renswaardige wijze er toe leiden, dat de man zijn werk nog liever vernietigde. Is de kun stenaar gestorven, dan kunnen de erven be slissen, of de Staat. Nu zijn er echter niet alleen werken van levende kunstenaars in onze musea, bij de kunsthandelaren en in de particuliere ver zamelingen. Er zijn er duizenden, waarvan de schepper sinds eeuwen dood is. En wat is daarvan echt? De Amerikaansche „private galleries" zitten, naar uitstekende getuige nissen ons geleerd hebben, stikvol schijn- Rembrandts, simili-Vermeers van Delft en pseudo-Donatello-beelden De volkenbond zou een commissie van b.v. drie kunstkenners moeten benoemen, wier eerlijkheid internationaal is erkend, figuren als Nansen op zijn gebied was, en dezen zou den in de verschillende landen subcommissies kunnen instellen tot het garandeeren, na tuurlijk onder reserve, maar officieel, van de echtheid re oude schilderijen, beeldhouw werken, enz. Voor dien arbeid moest men liefst geen kosten in rekening brengen aan de eigenaars, al zijn ze nog zoo rijk. In elk geval geen kosten, indien de door dezen op gegeven kunstenaarsnaam door de commissie erkend werd. Maar zulk een internationale waarmerking zou dan ook liefst van den Volkenbond moe ten uitgaan, of van een andere, door de heele beschaafde wereld erkende instantie. De groote vereenigingen van beeldende kunste naars in alle landen zouden in deze zaak met vrucht kunnen voorgaan. Ja, mocht aan een internationale of zelfs nationale, organisatie met officieel karakter niet kunnen worden gedacht, dan zouden landsgewijs hoogstaan de persoonlijkheden een registratie, als hier bedoeld is, kunnen in de hand nemen. Wil men het kunstwerk, hoewel een kind des geestes, niet de behandeling gunnen van de op het stadhuis ingeschreven „denkende" wezens? Zijn zij niet goed genoeg voor een „Burger lijke Stand"? Dan is er in de wereld van de stomme ma terie nog een parallel te vinden: wij begon nen dit opstel immers met te herinneren aan den ijk van edele metalen, maten en ge wichten? Wie onzer, die ergens een zoogezegd gou den sieraad in handen neemt, of al is het maar ëen zilveren lepel, .beziet, niet de rijks merkjes, die erin gedrukt staan, en wie onzer is er onbekend mee, dat de gezellige koperen gewichten alle keurig gewaarmerkt zijn, en soms vele malen, door het Rijk? Nu zal men ook electrische meters en gasmeters enz. enz. gaan ijken. Zouden er geen keurmeesters denkbaar zijn, die formulieren invulden te zamen met de artisten, en aan deze artisten bewijzen achterlieten („merken") op, bij of in het kunstwerk, terwijl de keurmeesters zelf lijsten bijhielden van alle kunstwerken van hun ressort, gedateerd naar tijd van vol tooiing? Zelfs de koetjes en de kalfjes hebben ten onzent, en bijna overal trouwens in de we reld, hun Burgerlijken Stand, al is daarbij geen afdeeling Huwelijken eerste, tweede en derde klasse, maar er is een afdeeling Ge boorten, daar komt het op aan en zou den dan ook niet kunstwerken, die geestes kinderen, recht hebben op Geboorteregisters? Ml". W. ELAND. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN CENT PER PONDSPAK NEDERLANDSCH FABRIKAAT DEN SCHROEF VERLOREN. NED. S.S. „FLORA'' OP SLEEPTOUW. LONDEN. 10 Februari (Reuter). Lloyds ver neemt uit Key-West: het Nederlandsche s.s. „Flora", dat ter hoogte van de Bahamas- eilanden den schroef verloren had, is op sleeptouw genomen door het Nederlandsche s.s. „Modea" en met koers naar de haven van Jacksonville. ITALIë LEVERT HONGARIJE VLIEGTUIGEN. PARIJS, 10 Februari (Reuter). De Echo de Paris verneemt uit goeden bron, dat Italië 32 vliegtuigen aan Hongarije heeft geleverd n.l. 12 Fiatjagers met 450 pk. motoren en 20 Fiatverkenners met 650 pk. motoren. De vliegtuigen zijn van een kleine luchthaven in Italiëë vertrokken, om zoo weinig moge lijk opzien te baren. In een kleine luchthaven in Hongarije zijn zij gedaald, en gedemon teerd. Volgens het blad bevestigt dit het be staan van een uitgebreid militair verdrag tusschen Italië en Hongarije. Van bevoegde zijde te Boedapest wordt me degedeeld, dat de berichten van de „Echo de Paris" geheel op fantasie "berusten. SCHERP PROTEST VAN HET CENTRUM. TEGEN DE NOODVERORDENING VOOR PRUISEN. BERLIJN, 10 Februari (Wolffbureau). De Centrumpartij heeft een verklaring ge publiceerd, waarin zij op de scherpste wijze protest uitbrengt tegen de noodverordening voor Pruisen. De verordening wordt ongrondwettig an het besluit tot ontbinding van den landdag als zonder effect genoemd. Het verwijt van plichtsverzaking tegenover den staat Pruisen is duidelijk niet houdbaar. In de verklaring wordt als standpunt weer gegeven, dat het niet totstandkomen eener verkiezing voor Pruisisch ministerpresident berust op de houding van den rijksregeering en er wordt aan herinnerd, dat reeds vóór Kerstmis verklaard is, dat ingeval de destijds door de meerderheid van den landdag als candidaat genoemde persoon tot minister president gekozen werd. de commïssarische regeering zich toch onder geen omstandig heden zou terugtrekken. Daarmede is aan den Landdag de moge lijkheid ontnomen, om overeenkomstig het vonnis van het staatsgerechtshof den on- houdbaren toestand te wijzigen. Aangezien bij de tegenwoordige rijksre geering geen bezwaar meer bestond tegen de toen in het vooruitzicht gestelde persoon, bestond er ook geen bezwaar meer, om de verkiezing van een minister-president door den ouden Landdag te laten doen. Tenslotte wordt de medewerking van de Rijkscommissaris, Von Papen, in het college van drie, i. p. v. den Pruisischen minister president, Dr. Braun, als rechtens onmoge lijk gekenmerkt en dit besluit een ernstige schending van de grondwet genoemd. DE ONDERDRUKKING DER MUITERIJ. SLACHTOFFERS ONHERKENBAAR VERMINKT. LUCHTESKADER UIT BANDOENG VERTROKKEN BANDOENG. 10 Febr. (Aneta). Heden morgen is een groot lucht-eskader van de luchtvaartaf deeling van het leger in Ned, Indië,"bestaande uit 14 verkenners en jagers met een transporttoestel naar onbekende bestemming uit Bandoeng vertrokken. DE UITWERKING VAN DEN BOM. BATAVIA, 10 Fetr. (Aneta). In aanslui ting op de vorig- jrichten kunnen wij mel den, dat tengevolge van den bomaanval op ,,de Zeven Provinciën" 3 Europeanen, 12 in landers en 3 onherkenbaar verminkte sche pelingen zijn gedood. Voorts is een Europeesche schepeling zwaar gewond en zijn 6 inlandsche schepelingen en 2 onhex'kenbaren zwaargewond. Vier inland sche schepelingen zijn lichtgewond. De luite nant ter zee De Vos van Steenwijk, die zich aan boord van het muitende schip bevond, heeft zeer lichte wonden opgeloopen. VLOEDGOLF TEISTERT NEWFOUNDLAND. Dit is de Berlijnsche dokter Ritter in zijn luchtige woning op de Galapagos-eilanden, waar hij al eenigen tijd vertoeft, omdat de Westersche beschaving hem niet meer aan staat. Naast hem een zijner volgelingen. Vee verdronken, bewoners vluchten. TELEGRAAFKABELS VERNIELD. ST. JOHNS (N. Foundland) 10 Februari. (Reuter). Een vloedgolf heeft 450 bewoners van het visschersdorp Sandy Point genood zaakt te vluchten op de zolders van hun hui zen. Veel vee is verdronken en de materieele schade is aanzienlijk. Menschelijke slachtoffers vallen niet te be treuren. V. D. meldt nog, dat een deel van Sandy- Point-eiland overspoeld dreigt te worden. De laatste radioberichten van de eilanden mel den, dat het water reeds de huizen op het laagst gelegen gedeelte van het eiland had bereikt. Sedert dien heeft men geen draad- looze berichten meer ontvangen, terwijl de kabels van de telegraafverbinding reeds eer der door den storm waren vernield. De 7000 bewoners van het bedreigde gedeel te doen pogingen om het hoofdeiland te be reiken, wat gezien de dreigende zee, die het eiland omringt, schier onmogelijk lijkt, i Ook langs de kust van Nieuw-Schotland woedt de storm met een snelheid van 75 a 90 mijl per uur. De storm gaat bovendien ge paard met een zwaren regenval. William Martin's afmarsch. (Speciale correspondentie) GENèVE, Februari. Een der meest besproken, bekritiseerde en betreurde gebeurtenissen, die zich in den laatsten tijd in de omgeving van den Volken bond hebben afgespeeld, wordt wel gevormd door het bedanken van William Martin als redacteur buitenland van het Journal de Genève. Dat het vertrek van den redacteur buiten land van deze courant die wat inhoud aan gaat onder de Nederlandsche provinciale bladen geen plaats van beteekenis zou Inne men, een bijzondere beroering te weeg heeft weten te brengen in deze zeker niet van eve nementen ontbloote omgeving, is gemakkelijk te verklaren ten deele door de bijzondere plaats ingenomen door het Journal de Ge nève. ten deele door de persoonlijkheid van William Martin. Een blad als het Journal de Genève. ver schijnend in de residentie van den Volken bond, gelezen door een bij uitstek internatio naal en invloedrijk publiek, moet alleen al door deze omstandigheden als courant een bijzondere positie innemen; een blad van be teekenis echter is het geworden door de da- gelijksche hoofdartikelen van William Mar tin. door zijn artikelen over de internatio nale politiek, waarin hij op de hem eigen on afhankelijke wijze de beginselen van den Volkenbond verdedigde, diens tekortkomin gen becritiseerde. in één woord de journalis tiek verrijkte met een onafgebroken serie be schouwingen die al kon men het er soms mee oneens zijn vei'kwikkend werkten door de eerlijkheid waarmee hij zijn overtui ging weergaf, een overtuiging gerespecteerd door de belangrijkste persoonlijkheden, een overtuiging wier invloed in de internationale wereld vaak merkbaar was. William Martin heeft nu het Journal de Genève verlaten, hij zal. na zijn reis naar China, te Zurich de post van pi-ofessor in de geschiedenis aanvaarden, en met hem heeft het Journal de Genève zijn besten medewer ker verloren, welke het, bij gebrek aan Zwit- sersche krachten, heeft moeten, inruilen tegen twee hem moeilijk evenarende buiten- landsc.he talenten. Welke waren de redenen van dit vertrek? Waarom heeft William Martin dezen zoo in vloedrijken post laten vallen, heeft het Jour nal de Genève zijn steunpilaar laten schie ten? Tijdsverloop heeft geleerd dat de argwaan, door deze kwestie opgewekt, ongemotiveerd is, dat geen vreemde invloeden deze veran dering in krachten te weeg hebben gebracht, maar dat de heele kwestie is terug te bren gen tot een simpele, interne Geneefsche kwestie, tot de wrijving tusschen den vrij zinnigen William Martin en de voor het mee rendeel conservatieve Geneveezen, bij wie William Martin's linksche artikelen in hun rechtsgetinte courant, alsook zijn dikwijls sterk partijkiezen in menig internationale kwestie, op den duur ontstemming wekten. Hoe, evenwel, deze gebeurtenissen over het algemeen betreurd wordt, bleek ontegenzeg gelijk uit het gx-oote afscheidsdiner door de Club International aan William Martin aan geboden. Meer dan vijfhonderd personen hadden zich deze week in de weidsche hallen der Kur saal vex-zameld om William Martin hun spijt over zijn vertrek te betuigen, hem een laatste Geneefsche hulde te brengen; een gezelschap even verschillend van nationaliteit als van rang en stand. Hooggeplaatste persoonlijk heden uit de internationale wereld zag men er naast de eenvoudigste Volkenbondsambte naren. terwijl het groote aantal Geneefsche burgers William Martin duidelijk toonde dat zijn vertrek niet met hun aller instemming plaats voxid. Z. E. de Madariaga presideerde het ban quet met de hem eigen levendige en geestige inleidingen, terwijl onder de vele speeches die van Sir Eric Drummond en Mr. Butler directeur van het internationaal Arbeids bureau bijzondere aandacht vroegen. Zoo is dan William Martin uit Genève ver dwenen en met hem een bekende en gewaar deerde figuur van het „Volkenbondstooneel". Dat dit voor het Journal de Genève en spe- ciaal voor dexi Volkenbond een verlies is, hoeft niet te worden gezegd. Weliswaar zal William Martin blijven werken voor de reali satie van de beginselen van den Volkenbond, maar de post die hem hiertoe in het bijzon der in staat stelde heeft hij moeten verlaten, een feit dat in deze voor den Volkenbond zoo moeilijke tijden niet genoeg kan worden be treurd. WAT DE ECONOM. CONFERENTIE AMERIKA KOST. WASHINGTON, 10 Februari De Senaat heeft een motie aangenomen, waarbij eexi crediet van 150.000 dollar wordt goedge keurd voor bestrijding der kosten van Ame- rika's deelneming aan de Economische we reldconferentie. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) ..Welnu, hij zou een goed meester voor ze zon en niemand zou het berouwen dat hij uit den vreemde was teruggekeerd. Hij zou Hen de fouten van Robert Dulverton doen vergeten en maken dat ze zich zijn goede eigenschappen in liefde zouden herinneren. Iedere man en iedere vrouw op het kasteel en het landgoed zou hij met welwillendheid tegemoet treden. Nadat hij een poosje een slingerend pad floor de velden gevolgd had, zag hij den vier kanten toren van de kleine parochiekerk zich tusschen het dichte geboomte verhef ten en haast onbewust, richtten zijn schre den zich daarheen. .Jk ben benieuwd of de predikant een zoon of zoons heeft, die ik behoor te kennen," vroeg Endellion zich af. „In het dagboek en ui de brieven staat daar niets van. Ik moet er op een voorzichtige manier zien achter te komen." Hij bereikte het kerkhof. Hoe rustig en vredig was het hier. Er was geen ander ge tuid dan het getilp van de vogels in het hoo-' ge geboomte en het geruisch van de takken. He, wat was dat? Zijn blik viel op een grooten grafsteen, op een graf, dat door marmereii paaltjes met kettingen was afgezet. En ziellier was liij las: Hier rust. WHLIAM BORLASE, Het eenig kind van Rev. Williom Borlase M. A. Predikant dezer parochie, Overleden 29 Mei 1895 Zes jaar oud. „Daarmee is mijn vraag beantwoord", dacht Endellion. „Als hij was blijven leven, zou hij nu net zoo oud zijn als ik. Blijkbaar is meneer Borlase geen jongeman meer." Hij trad de met klimop, begroeide kerk binxien. Wat een wondere, weldadige harmo nie vaxi kleuren exi lijxxen! Het kleine, goed- onderhouden bedehuis en het kasteel sche nen door dezelfde meesterhand ontworpen en in denzelfden tijd gebouwd te zijn. Alles hier ademde een vrede en schoonheid, die welda dig aandeed. Waar zou de bank van den landheer zijn?" peinsde de bezoeker, toen hij zich na eenige minuten aan de bekorixig van het kerkinterieur onttrokken had en zijn geest weer op nuchtere, practische dingen kon rich ten. Hij keek de schemerige ruimte rond en het duurde niet lang of hij had gevonden wat hij zocht: een hoog-gelambriseerde, met snij werk versierde afgesloten kerkbank, waarvan de zittingen met groenfluweelen kussens wa ren bedekt. Hier had Robert Dulverton als jongen gezeten. Toevallig lag er een gebeden boek op de lessenaar van de bank en Endel lion opexxde het. Ja, daar stond de naam, ge- schrevexi in steil schooljongensschrift: Robert Granville Dulverton, Dulverton Manor, 7 November 1902. Ralph Endellion voelde een lichte huive- x'ing, toen hij de woorden' las. Maar zijn trieste stemming verdween spoe dig weer. Bladerend in het boek, stuitte hij op een strookje papier, waarop jongeheer Bob blijkbaar gepoogd had zijn artistieke ta lenten bot te vieren. Hij zag een ruw-getee- kende, niet erg geflatteerde voorstelling van een man in predikantsgewaad, onge twijfeld bedoeld als caricatuur van den voorganger der Parochie. „Ik schijn in mijn jonge jaren geen groot bewonderaar van den Eerwaarden William Borlase te zijn geweest", overwoog Endel lion, „en ik schijn in de kerk- niet den eer bied te hebben betoond, die men aan deze plaats verschuldigd is. Waarschijnlijk had de landheer even heimelijk de oogen geslo ten, terwijl ik me hiermede onledig hield. ,,'t Is overigens niet verkeerd, dat ik dit weet." Toen hij weer buiten kwam trof een lachende meisjesstem zijn oor: een prettige, aantrekkelijke stem, stelde hij direct vast. Hij keek in de richting waaruit het geluid kwam en zag een schilderachtig-ouderwetsch laag huis, evenals het kerkje met klimop be groeid. Eexx pad leidde over het kerkhof er heen; de veronderstelling was dus niet ge waagd, dat dit de pastorie was. „Wat. is Bob Dulverton thuisgekomen' Dat kunt u toch niet meenen, meneer Bor lase Onwillekeurig liep hy wat dichter op het huis toe èn zag een bejaard man. aan wiens zijde een jong meisje wandelde. Het tweetal had den rug half naar hem toegekeerd. Peters stuurde mij eeix boodschap, dus ik heb geen reden om aan de waarheid van «het bericht te twijfelen. Hij vond dat ik het behoorde te weten, liet hij erbij zeggen. Ik geloof, dat ze op het kasteel buiten zich zelf van vreugde zijn. Advocaat Dulverton is hals over kop verdwenen exi mevr. Dixon die al opgezegd was, loept schx-eiend van blijdschap door het huis. Zoo luiden tenmin ste de berichten." „U gaat zeker straks naar de Manor?" vroeg het meisje. „Ik,..ik..ik ben het nog niet met me zelf eens, wat ik behoor te doen", ant woordde de predikant. „Robert heeft mij altijd vrij onhebbelijk bejegend, ik mag ge rust zeggen, dat hij mij meermalen diep be- Ieedigd heeft enja, zie je, eigenlijk moet hij eerst zijn excuses aanbieden, eer van mij gevergd kan worden dat ik hem een be zoek breng." „Na hoeveel jaren nog? Ik vind dat u zich wel op een erg streng standpixnt stelt, me neer. Borlase." „Ik mag een ouderwetsch man zijn, Mi riam", klonk het met waardigheid, „maar ik heb nooit den naam van bekrompen gehad. Je moet echter niet vergeten, dat Robert Dulverton nooit ook maar een greintje respect voor mij getoond heeft; integendeel hij behandelde mij of ik een kwajongen was, inplaats van den geeselijke leider van de parochie en ik geloof nog altijd dat zijn vader gi'oot fgelijk had met hem uit Enge land weg te sturen." „Maar in den grond was hij niet slecht. Ik mocht hem altijd verbazend graag lijden, veel liever dan Arthur." „Eerlijk gezegd, kindlief, ik mocht hem heelemaal niet. Ik weet waarschijnlijk be ter dan jij, hoe Robert'Dulverton in werke lijkheid was en een neger verliest zijn huidkleur niet, zoomin als een luipaard zijn vlekken. Ik ben heel bang voor den invloed, die de nieuwe landheer op de parochie zal hebben. Daarom zou het mij verheugd heb ben, als Arthur mettertijd landheer gewor den was." „Als u de verwijdering tusschen u beiden wilt laten voortduren, is de beste weg daar toe hem flink te bespreken", merkte het meisje op, met een vleugje spot in haar stem. „Ik voor mij ben van plan hem zoo gauw mogelijk te gaan opzoeken." „Ik zou het niet doen,, als ik jou was", raadde de predikant. „Ik weet zeker dat je vader het niet prettig zou vinden. „Maar waarom niet? We zijn van kind ar aan kameraden geweest", protesteerde het meisje. „Dat wil zeggen, hij was een paar jaar ouder dan ik en ik beschouwde hem al tijd als een soort grooten broer". „Maar je bent nu geen kind meer, Mirry, en ik blijf volhouden dat je vader het vol komen met mijn standpunt zal eens zijn. Zooals te begrijpen is, heeft iedereen den mond vol over hem en als je hem den dag van zijn thuiskomst al ging opzoeken, zou dat aanleiding geven tot allerlei onge- wenschte praatjes. Het is natuurlijk onver mijdelijk dat jullie elkaar binnenkort zult ont moeten, maar laat die ontmoeting op een andere manier plaats hebben." „Het kan me geen zier schelen wat de menschen zeggen", vei'klaarde het meisje minachtend; „ik zou naar hem toegaan wan neer ik dacht, dat mijn bezoek hem gelegen kwam. Maar hij heeft het natuurlijk vreese- lijk druk zoo'n eerste dag zijn er honderden dingen te doen en daarom is het misschien verstandiger dat ik nu maar naar huis ga. Dan kan ik morgen wel met vader gaan. Hij mocht Bob ook altijd graag." Endellion kon het gesprek woord voor woord volgen. Hij gaf er zich geen rekenschap van dat hij voor luisterving speelde, zoo interesseerde het hem wat deze twee zeiden. „Ik heb kennelijk nooit op bijster vriend- schappelijken voet met den eerwaarden heer gestaan", concludeerde hij. „Hij stelt Arthur verre boven mij en er wacht mij een tamelijk koele begroeting van zijn kant. Het meisje is natuurlijk niemand anders als de Miriam Donnithorne, met wie ik zulke goede vrien den placht te zijn en waarop neef Arthur zijn zinnen gezet heeft. Er staat mij een bewogen tijd te wachten, dat heb ik al vast in de gaten!" Een oogenblik later kreeg hij een schok. Een kromming in het pad onthulde hem niet alleen het gezicht van den predikant, maar ook dat van Miriam. Dat van den ouden heer boezemde hem vooralsnog weinig be lang in; zijn heele aandacht was geconcen treerd op het jonge meisje, dat naast hem voortliep. .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3