Hef Ontwerp-omzetbelasting.
Opbrengst geraamd op
ƒ60.millioen.
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
VELSEN
Strandtooneel.
ijmuider courant
Dan blijft er nog f20 millioen te kort.
Aan de artikelen van het ontwerp Omzetbe
lasting waarvan wij Zaterdag melding heb
ben gemaakt ontleenen wij:
Art. 1. Onder den naam omzetbelasting
wordt een belasting geheven van iederen ver
koop hier te lande in het vrije verkeer
entrepot van binnenlandsche goederen daar
onder begrepen aanwezige koopwaren en
andere zaken, die uit waren aard als roeren
de zaken worden aangemerkt indien de leve
ring van de goederen in Nederland plaats
vindt.
Mot verkoop wordt ten deze gelijkgesteld
ruiling en voorts iedere andere overdracht
onder bezwarenden titel, met dien verstande,
dat ruiling als tweezijdige verkoop wordt be
schouwd.
Voor de toepassing van deze wet wordt on
der verkooper mede verstaan degene, die in
de gevallen, bedoeld in het tweede lid van
dit artikel de goederen vervreemdt, terwijl
onder kooper mede wordt verstaan degene,
die in bedoelde gevallen de goederen ver
krijgt.
Het begrip omzet.
Iedere overeenkomst krachtens welke over
dracht van goederen volgens dit artikel
plaats vindt, wordt aangeduid als omzet.
Art.2 Als omzet worden mede aangemerkt
alle verplaatsingen van goederen door of
van wege fabrikanten en groothandelaren
uit hun fabrieken, werkplaatsen of opslag
plaatsen naar hun winkels of andere ver-
koops- of afleveringslokalen, waarin zooda
nige goederen voor hun rekening recht
streeks aan verbruiker plegen te worden ver
kocht. Onderlinge verplaatsing tusschen be
doelde verkoops- of afleveringslokalen wordt
niet als omzet beschouwd.
Voor de toepassing van het eerste lid
wordt de fabrikant of de groothandelaar als
verkooper en het hoofd of de beheerder van
het verkoops of afleveringslokaal als kooper
van de goederen aangemerkt.
Art. 3. Als omzet wordt niet beschouwd het
afstaan door leden van een coöperatieve ver-
eeniging aan die vereeniging, van goederen,
welke bestemd zijn om. al dan niet, na bewer
king of verwerking in het bedrijf van de ver
eeniging, door deze te worden verkocht.
Hoe geheven wordt.
Art. 4. De belasting bedraagt voor iederen
omzet één ten honderd van den verkoops
prijs der goederen. Bij omzetten, welke niet
zijn overeenkomsten van koop en verkoop,
treedt in de plaats van den verkoopsprijs het
bedrag in geld, dat de goederen bij verkoop
onder normale omstandigheden zouden op
brengen.
Onder verkoopsprijzen is te verstaan
het zuivere bedrag, dat door den kooper aan
den verkooper moet worden betaald.
De belasting wordt berekend over veel
vouden van tien gulden, met dien verstande
dat onderdeden van een tiental guldens voor
een geheel tiental worden gerekend.
Wie betalen moet.
Art. 5. De belasting is verschuldigd dooi
den verkooper. De verkooper is hoofdelijk
voor de belasting mede aansprakelijk.
Voor zoover de belasting verschuldigd is
door een commissionnair kan deze de be
lasting verhalen op zijn commissiegever en
heeft hij deswege het voorrecht genoemd in
de artt. 80 e.v. van het Wetboek van Koop
handel.
Geen belasting is verschuldigd wegens om
zetten door personen, die niet in hun be
roep of bedrijf handelen, indien de verkoops
prijs niet meer is dan honderd gulden.
Geen belasting ingevolge dit hoofdstuk is
verschuldigd indien verkoop van goederen
geschiedt door den Staat, een provincie, een
gemeente of een ander publiekrechtelijk
lichaam.
Voldoening door plakzegeïs.
Art. 6. De volgens dit hoofdstuk verschul
digde belasting wordt voldaan door middel
van plakzegeïs ter waarde van de verschuldig
de belasting, welke de verkooper aan de fac
tuur hecht en daarna voor herhaald gebruik
ongeschikt maakt.
Bij algemeenen maatregel van bestuur wor-
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
28)
Zijn onbesuisde durf liet niet na indruk op
baar te maken, hoe boos ze ook op hem
was. Ze slaagde er niet in zichzelf wijs te ma
ken dat er niet een hemelsbreed verschil was
tusschen hem en Arthur. Ze dacht aan de
manier waarop de jonge rechtsgeleerde
blijk gaf van zijn gevoelens voor haar, aan
wat hij dezen zelfden dag nog tegen haar
gezegd had en ofschoon Arthur haar in be
paalde opzichten meer aantrok dan deze
krachtige, ja heerschzuchtige en brutale, be
wonderaar, moest ze erkennen, dat zijn woor
den haar nooit zoo ontroerd en tot in het
diepst van haar gemoed geschokt hadden, als
die van dezen man het deden. En ze had
heelemaal niet de gewaarwording, dat ze met
haar ouden makker sprak die overweging
speelde niet de minste rol in haar verwarde
gevoelens het was alsof ze met een vol
slagen vreemde te doen had, die pas aan den
horizon van haar bestaan was verschenen.
„Wat verwacht je eigenlijk dat ik op dit
alles zeggen zal?" vroeg ze na een lange pau
ze.
„Niets".
„Verbazend attent van je".
„Ik verwacht geen antwoordtenminste
niet nu. Maar dat antwoord komt daarom
welje zult het me geven als het oogen-
bik daar is. Vanavond.... misschien ook
Worgen en overmorgen..»., zal je nog boos
'maandag 27 februari 1933
den bepalingen vastgesteld omtrent vorm,
kleur en waarde van de zegels, de wijze van
verkrijgbaarstellïng en de wijze waarop de
zegels moeten worden gebruikt en voor her
haald gebruik ongeschikt moeten worden
gemaakt.
Art. 7. De Verkooper, die wegens een omzet
van goederen belasting verschuldigd is, is
verplicht aan den kooper een van het ver-
eischte zegel voorziene factuur uit te reiken,
waarin zijn vermeld: dagteekening van den
omzet, namen en woonplaatsen van verkoo
per, kooper, aai-d en hoeveelheid van de ver
kochte of op andere wijze vervreemde goe
deren en den verkoopsprijs. De verkooper is
verplicht een dubbel van de uitgereikte fac
tuur te bewaren.
De nadere voorschriften ter uitvoering van
het eerste lid van dit artikel worden bij alg.
maatregel van bestuur vastgesteld.
Invoer.
Hoofdstuk n. Art. 8 luidt o.a.: Hij, die koop
waren of andere goederen als bedoeld zijn in
art. 1. hetzij rechtstreeks, of over entrepot,
hier te lande invoert met bestemming tot ver
bruik binnenslands, is op grond van den in
voer van die goederen een bijzonder invoer
recht verschuldigd ten bedrage van het in
art. 4 genoemde percentage over de waarde
der goederen.
Vrijstellingen.
In hoofdstuk III zijn bepalingen opgeno
men omtrent vrijstelling en teruggaaf van
belasting.
Zoo bepaalt art. 9 dat vrijgesteld van be
lasting overeenkomstig hoofdstuk I zijn:
1. Verkoopen van brood, aardappelen,
margarine en turf.
2. Verkoopen aan den Staat, aan provin
ciën, gemeenten en andere publiekrechtelijke
lichamen.
3. Verkoopen van goederen rechtstreeks
aan particulieren, voor zoover deze de goe
deren kennelijk voor persoonlijk gebruik aan
schaffen.
4. Verkoopen van goederen in den groot
handel, die naar den aard der overeenkomst
niet tot gevolg hebben dat de goederen wor
den verplaatst om in de onmiddellijke macht
van den kooper te worden gebracht.
5. Verkoopen van goud, gemunt en in
baren, alsmede van munten in zilver of on
edel metaal van het rijk of de overzeesche
gewesten.
De onder 3 van het eerste lid genoemde
vrijstelling geldt niet ten aanzien van ver
koopen van goederen, die rechtstreeks aan
particulieren worden geleverd uit fabrieken
en andere panden, waarin in het algemeen
geen verkoop in het klein met onmiddellijke
aflevering aan den kooper plaats vindt.
Bij alg. maatregel van bestuur worden
bepalingen vastgesteld ter uitvoering van het
bepaalde onder nummer 4 van het eerste
lid van laatstgenoemd artikel, terwijl wordt
voorbehouden het toestaan bij alg. maatregel
van bestuur van andere vrijstellingen.
Voordeelen.
In de Memorie van Toelichting somt de
regeering de volgende voordeelen van de
belasting op:
1. haar opbrengst beloopt zelfs bij hef
fing van een zeer matig percentage een
aanzienlijk bedrag;
2. haar algemeene werking geldt gelijke
lijk voor alle bedrijven;
3. haar druk wordt over een groot opper
vlak uitgeoefend en is voor niemand uiter
mate bezwaarlijk;
4. de opbrengst heeft een zekere stabi
liteit;
5. De perceptiekosten zijn in verhouding
tot de opbrengst zeer laag.
Na een korte uiteenzetting van de Duit-
sche en Fransche stelsels merkt de Minister
ten aanzien van de Belgische wet op, dat-
volgens deze wet de wegens iedere trans
actie verschuldigde belasting afzonderlijk
geheven wordt en wel door opplakking van
een plakzegel ter waarde van het verschul
digde bedrag op de factuur.
Belgisch voorbeeld.
Bij vergelijking van bedoelde wetgevingen
is de minister tot de conclusie gekomen, dat
het Belgische stelsel, om zijn eenvoud de
voorkeur verdient. Voor het samenstellen
van de in het wetsontwerp neergelegde-
regeling heeft dan ook de Belgische wet in
menig opzicht als leidraad gediend, zij het
dan dat op verschillende punten darvan is
afgeweken.
De nadeelen worden.zeer beperkt, indien:
a. een eenvoudig systeem van heffing
wordt toegepast;
b. de belasting tot een laag percentage
wordt geheven;
c. de belasting zooveel mogelijk gelijktijdig
door alle takken van voortbrenging, handel
en bedrijf wordt gedragen;
d. vrijstelling van de belasting wordt be-
op me zijn, maar mijn uur zal komen! En
zullen we nu naar binnen gaan? Morgen kom
ik een visite op de Hall brengen
xxn.
MIRIAM'S VERJAARDAG.
„Ik hoop dat Bob vroeg komt" zei Jonker
Donnithorne den volgenden morgen aan het
ontbijt. Endellion had bij het afscheid gis
teravond de aankondiging van zijn bezoek
tegenover Miriam's vader herhaald.
„Misschien komt hij heelemaal niet", ant
woordde het meisje onverschillig.
„O, hij komt vast; het zou me niet verba
zen als ik op ditzelfde oogenblik zijn paard
in de oprijlaan hoorde".
„U bent wel buitengewoon met hem inge
nomen."
„Dat ben ik inderdaad. De jongen stelt me
telkens voor nieuwe verrassingen. Neem nu
eens die speech van gisterenwie had tien
jaar geleden kunnen denken dat hij Lot zoo
iets in staat was? Maar onze vriend heeft
zijn licht aldie jaren onder de korenmaat
gezet! En wat is hij aardig en gezellig
als hij mijn eigen zoon was kon ik niet meer
van hem houden. Aha, daar hebben we
hem
En de landheer stond haastig op om den
bezoeker tegemoet te gaan.
„Neen, vertel me nu niet, dat je al ontbe
ten hebt", riep hij uit,, terwijl hij Endellion's
hand greep. „Miriam en ik zijn net begon
nen. Geen excuses, waarde heer, ga zitten.
Wat beteekent nu tweemaal ontbijten voor
een boom van een kerel als jij! Bovendien je
hebt een stevigen rit achter den rug. Mirry,
laat voor Bob bijdekken en op het buffet
staat allerlei, waar je wel wat van zult lus
ten, zoek zelf maar uit." z
Endellion begroette Miriam hartelijk; hij
scheen haar koele terughouding niet op te
merken en evenmin aandacht te schen
ken aan het feit, dat ze direct na zijn komst
perkt tot dé allernoodzakelijkste levensmid
delen.
Op deze wijze drukt een omzetbelasting
als een ondeelbare gemeenschappelijke, doch
zeer lichte, last op het geheele economische
leven in den Staat. Eenerzijds kan niemand
zich geheel aan den druk van dezen last
onttrekken, doch anderzijds wordt deze last
door een zoo groot oppervlak gedragen, dat
niemand persoonlijk onevenredig zwaar door
den druk van dien 'last wordt getroffen.
Toelichting op de artikelen.
De regeering geeft vervolgens een uitvoe
rige toelichting op de artikelen. Daarom is
ontleend:
Artikel 1: Het grondbeginsel van de belas
ting is, dat daaraan zullen worden onderwor
pen de verkoopen van handelswaren en roe
rende goederen, bedoeld in art. 565 van B.W.
Tot de zaken, genoemd in de artt. 566 en 567
van het B.W., strekt de heffing zich niet uit.
De in art. 566 genoemde zaken vertoonen in
verschillende opzichten overeenkomst met
onroerende zaken, terwijl een groot deel van
de in art. 567 van het B. W. genoemde zaken
bij overdracht reeds aan een zegelrecht zijn
onderworpen.
Artikel 2. Groote ondernemingen met een
groot aantal filialen of andere onderdeelen,
van welke benaming ook, waarin hare pro
ducten, hetzij door de onderneming zelf ver
vaardigd. hetzij door haar ingekocht, in het
klein worden verkocht, hebben het voordeel,
dat bij de verzending van goederen naar de
filialen en andere onderdeelen geen verkoop
plaats vindt, zoodat zij zonder meer wegens
deze verzendingen geen omzetbelasting ver
schuldigd zouden zijn. Deze ondernemingen
zouden dus een voorsprong hebben op fabri
kanten en handelaren, die niet in eigen filia
len verkoopen. doch hun artikelen verkoopen
aan zelfstandig handelende winkeliers en
wegens deze verkoopen wel omzetbelasting
verschuldigd zijn. Deze toestand zou een on
gelijkheid scheppen, welke door het eerste lid
van dit artikel ter zijde wordt gesteld.
Artikel 4. Het voorgestelde percentage van
heffing blijft belangrijk beneden de percen
tages, welke in Duitschland, Frankrijk en
België worden geheven.
Artikel 5. Het stelsel van heffing der be
lasting is er op gericht als belastingplichtigen
alleen te treffen de personen, die in hun be
roep of bedrijf handelen. Omzetten door par
ticulieren zullen onder dit stelsel niet aan
belasting onderworpen zijn. Men moet ech
ter voorkomen, dat handelszaken zullen wor
den gedaan onder het voorwendsel van par
ticuliere transacties.
Transacties tusschen particulieren
Door voor de belaste omzetten door parti
culieren een grens te stellen van 100 waar
de per omzet, zullen particulieren van hunne
verplichtingen ten deze weinig hinder heb
ben, terwijl anderzijds daardoor belangrijke
ontduiking wordt voorkomen.
Het verdient geen aanbeveling, de in het
vierde lid van dit artikel genoemde publiek
rechtelijke lichamen als belastingplichtig
subject in de belasting te betrekken, wijl
alsdan de ten bate van de gemeenschap op
gebrachte gelden nogmaals het voorwerp van
heffing ten laste van de leden van die zelfde
gemeenschap, zij het deels in andere hoeda
nigheid, zouden worden.
Verkoopen in winkels
Art. 9.
Het ontwerpen van alle verkoopen in win
kels aan de verplichte afgifte van een geze
gelde factuur zou groote moeilijkheden voor
het publiek en de winkeliers meebrengen,
terwijl de naleving van deze verplichting
moeilijk zou zijn te controleeren. Deze vrij
stelling moet echter geen prikkel worden
voor fabrikanten en groothandelaren om, met
voorbijgang van den detailhandel, ter bespa
ring van omzetbelasting, rechtstreeks aan
particulieren te leveren.
Artikelen 12 tot en met 16. Het ontwerp
draagt geen verplichting op ten aanzien van
het houden van een bijzondere boekhouding
met betrekking tot de aan de belasting on
derworpen omzetten der goederen. Men kan
volstaan met de algemeene boekhouding, wel
ke het Wetboek van Koophandel voorschrijft
Degenen echter, die op grond van dit Wet
boek tot boekhouding zijn verplicht, moeten
een bijzondere administratie houden van de
afgegeven en ontvangen facturen betreffen
de de aan de belasting onderworpen omzet
ten.
Sancties
Art. 1720. Het handhaven der sancties
wordt overgelaten aan de belastingadmini
stratie, met beslissing in hoogste instantie bij
de Tariefcommissie.
Artikel 21 t.m. 27. Aangezien bij gebleken
ontduiking van belasting deze, zoo noodig tot
een zeker veelvoud, bij wijze van navorde
ring kan worden achterhaald, kan ook ten
aanzien van ernstige overtredingen van de
wet, met bedreiging van een matige geld
boete worden volstaan. Een maximum van
1000 schijnt als zwaarste straf voldoende.
Sombere financïeele toestand
Over de noodwendigheid van de 60 mil
lioen opbrengst wordt gezegd:
Het staat bij de gegevens welke thans be
schikbaar zijn, reeds vast, dat die hoogere
opbrengst in 1934 meer dan noodig zal wezen.
Ook na invoering van deze belasting zal het
de kamer verliet. Hij was bijzonder opgewekt
hij bedankte zijn gastheer nogmaals voor
alles wat deze den vorigen dag had
gezegd en gedaan en sprak vrijuit over zijn
plannen en verwachtingen voor de toekomsü.
De beide mannen bleven geruimen tijd pra
ten, maar Miriam kwam pas terug toen
Ralph op het punt stond naar Dulverton te
rug te rijden. Maar hij kreeg gelegenheid
een oogenblik alleen met haar te zijn.
„Miriam" begon hij, „heb je me verge
ven?"
„Neen", klonk het kortaf.
„Maar je moet.je zult. Het spijt me dat
je boos bent, maar ik kan geen woord her
roepen van wat ik gezegd heb".
Ze gaf geen antwoord en ze nam het zich
zelf kwalijk, dat ze niet boozer op hem was!
„Wat ik zei was de waarheid", ging hij
voort; „ik heb er den heelen nacht over lig
gen denken, maar het is niets en niets dan
de waarheid."
„Je bezit een rijke fantasie, daar gaat niets
van af", viel ze bits uit.
„Vind je?" Misschien heb je gelijk
maar dat doet toch niets te kort aan het
feit, dat ik hierheen gekomen ben om je uit
drukkelijk te vertellen dat ik geen woord
van gisteravond terug neem."
„Heel vriendelijk van je om je zooveel
moeite te geven! Ik voor mij herinner me uit
ons gesprek niets, dat de moeite waard is om
er verder ook maar een gedachte aan te
verspillen; het was allemaal even idioot
het had veel van een vierderangs ouder-
wetsch melodrama, maar ik neem ook niets
terug van wat ik gezegd heb."
„Toch zul je dat", verklaarde hij, luchtig
in het zadel wippend.
„Heuschalles zal gaan, zooals ik voor
speld heb. Tot ziens!"
Ze stond op het grasveld en keek hem na,
terwijl hij door de oprijlaan galoppeerde.
Ja. ze kon niet ontkennen dat haar vader
volkomen gelijk had; hij was ongetwijfeld
.den knapsten jongeman uit geheel den om-
budget van 1934 nog 'een tekort van 20
millioen vertoonen.
Dit laatste tekort zal kunnen dalen door:
le. vermindering van het spoorwegtekort; 2e
de voorgenomen technische herziening der
tariefwet.
Ad 1 um. Hoewel dit vraagstuk de ernsti
ge aandacht der Regeering heeft, zal naar te
vreezen staat, de exploitatie over 1933 nog
tot een weinig bevredigende uitkomst leiden,
zoodat de Rijksbegrooting van 1934 nog met
een vrij aanzienlijk bedrag te dezer zaken
zal moeten worden bezwaard.
Ad 2 um. Deze herziening wordt, zooals be
kend, voorbereid door een commissie onder
voorzitterschap van den heer Lovink.
Tegenover deze beide factoren staan ech
ter drie andere, die het tekort met stellig
heid zullen doen stijgen, t.w. de verdere in
zinking der Rijksmiddelen, de stijging der
rente tengevolge van de noodzakelijke con
solidatie van vlottende schuld, en een post op
het budget van 1934 om het tekort van den
gewonen dienst over 1932 althans ten deele
op te vangen.
Het staat dan ook wel vast dat dieper in
grijpende bezuinigingen noodzakelijk zullen
blijken. Maar tevens dat daarnaast de op
brengst van de omzetbelasting niet zal kun
nen worden gemist.
Voor 1935 en volgende jaren moet. voorzoo
ver thans gezien kan worden tot een gelijk
resultaat worden gekomen.
De voorgenomen omzetbelasting zal de
functie vervullen van steenslag op de glooiing
van den dijk. die nog menigen storm zal te
verduren hebben.
De Minister vestigt nog de aandacht op
den crisisdienst.
Op dit oogenblik staat reeds vast, dat het
saldo van het Leeningfonds op 1 Januari 1933
tot 82.6 millioen is gedaald tegenover
143,5 millioen waarop het een poos gele
den tegen 1 Januari 1933 werd geraamd.
De kans is niet gering dat het met 1 Ja
nuari 1934 zal verkeerd zijn in een groot na-
deelig saldo.
Een aanvulling der nieuwe crisisheffingen
zal dan ook eerlang noodig zijn. in het aan
staande najaar zal een ontwerp tot ver
lenging (voorloopig waarschijnlijk tot 1943)
van de crisisheffingen aan de orde gesteld
moeten worden.
DE TWEEDE UITVOERING VAN
„CONCORDIA".
EEN PARTIJTJE POKEU.
Zaterdagavond gaf de tooneelvereeniging
„Concordia" haar tweede uitvoering in dit
seizoen in het gebouw van denzelfden
naam.
Deze tooneelavonden hebben zich in den
loop der jaren een zeer gunstige reputatie
verworven. Steeds kan het publiek er zich
van overtuigd houden, dat de voorstellingen
tot in de puntjes verzorgd zijn en dat aan
de voorbereiding alle aandacht is besteed.
Ook ditmaal heeft „Concordia", dat in
vergelijking met vele harer zustervereenigin-
gen een benijdenswaardige positie inneemt,
deze reputatie niet alleen gehandhaafd, maar
zoo mogelijk nog versterkt. Een stampvolle
zaal heeft zij een bijzonder genoeglijken
avond bezorgd met de opvoering van het
bekende Amerikaansche kluchtspel „Een
partijtje Poker" van Robert SmileyPeple,
dat Constant van Kerckhoven voor onze
Hollandsche planken bewerkte. Dit voor
goede dilettanten zeer dankbare kluchtspel
werd in deze omgeving al meermalen op
gevoerd. „Concordia" vermeerderde deze
reeks en neemt daarin een eervolle plaats
in.
De geschiedenis van de eeuwig ruziekzoe-
kende fabrikanten van de purgeerpiMen
„Eureka", die tenslotte een partijtje poker
en figuurlijk gesproken dan een pak
slaag van noode hadden om van hun meer
dan dwaas optreden te genezen, mag op
grond van het bovensbaande als bekend
worden aangemerkt.
Wij bepalen ons dus tot de opvoering, die
zooveel Uitstekende momenten telde. Van
groot belang was al, dat de klucht met de
noodige vaart werd gespeeld. Het tempo kon
behoudens een enkele, blijkbaar niet te ver
mijden verslapping, tot het einde toe worden
volgehouden, waaruit dan tevens de behoor
lijke rolkennis valt af te leiden. Voor het
overige heeft de geheele bezetting zich be
ijverd goed tooneelwerk te leveren en meer
malen werden de speelmogelijkheden door de
executanten prachtig benut. De voorstelling
sloot als een bus.
De heeren A. Weyman en J. W. v. d. Mey
speelden de kijvende fabrikanten Nettleton
en Johns met bijzondere animo. Wij hebben
deze rollen wel eens door verregaande over
drijving zien verprutsen. Gelukkig was daar
van in dit geval geen sprake. Wel had Nett
leton wat meer fantasie kunnen verdragen,
maar zooals de heer Weyman deze creërde
was deze uitbeelding volkomen aanvaard
baar. Hij wist maat te houden en dat moet
trek, maar toch was het haar onmogelijk aan
hem te denken als aan haar ouden kameraad
Bob Dulverton. Hoe kwam dat, en waarom
maakte hij haar zoo boos?
Ze ontmoetten elkaar na dien herhaalde
lijk, maar Endellion maakte geen enkele toe
speling op hun onderhoud van dien avond en
ook vermeed hij zorgvuldig den -naam van
Arthur Dulverton te noemen.
Enkele weken later herhaalde Arthur zijn
aanzoek.
„Het compagnonscontract tusschen vader
en mij is nu heelemaal in orde", vertelde hij.
„Daar ben je zeker wel blij om, hè Mirry?
Ik ben er financieel nu goed aan toe en bo
vendien ben ik erin geslaagd een groote
zaak te krijgen, die wel 'n hoop werk kost,
maar dan ook 'n hoop geld in het laadjc
brengt."
„Wat ben je van plan met al dat geld te
doen?" lachte ze.
„Dat weet je heel goed, Mirry. Ik zou
graag een aardig klein huis, dat toevallig
juist vrij is, koopen en het inrichten naar
jouw smaak. En dan zou ik het natuurlijk
aan jou geven."
„Ik houd niet zoo erg van kleine huizen",
wendde Mirry de vraag af.
„Het grootere huis zal ook wel komen! O,
Mirry, ik zou 'n geweldige prikkel hebben om
te werken, als je.... als je me alleen zou
willen beloven.... maar je weet immers hoe
het met mij gesteld is. Kun je me geen be
lofte geven?"
Het meisje schudde het hoo.fd.
„Ik kan je op het oogenblik nog niets be
loven."
„Maar wanneer dan, Mirry? Geef me dan
in elk geval 'n beetje hoop alles wat ik
van de toekomst verwacht ligt in jouw hand.
En hoop doet leven, zegt het spreekwoord.
Beloof me tenminste dat je me op je verjaar
dag je antwoord zult geven."
En Mirriam, zich nauwelijks bewust van
ook in een klucht, waar zoo dikwijls ge
legenheid is tot charge, een factor van be-
teekenis worden geacht. Het samenspel van
beide heeren viel zeer te loven.
De heer C. C. J. Bakker was Krome de
boekhouder en hij wist deze kleine rol mooi
uit te spelen, niet in het minst daar, waar
de auteur hem langen tijd als „stomme"
getuige laat fungeeren.
Mej. v. Willigen completeerde met Jimmy
(A. Laurens) het kantoorpersoneel en vooral
de piccolo wist, zoo klein als hij was, door
zijn groote vrijmoedigheid de aandacht van
(de zaal gevangen te houden. De heer A. de
Back. die als wij ons niet vergissen bij
„Concordia" debuteerde, heeft een welbe
grepen uitbeelding gegeven van den advo
caat Vanderholt en zich doen kennen als
een dilettant van beteekenis. Mevr. C. Bak
kerJongejans was als mevr. Nettleton zeer
verdienstelijk. De mooie fleurige rol van
Florence was in handen gegeven van mej.
B. Dol, die getoond heeft het in haar ge
stelde vertrouwen waard te zijn en die be
wezen heeft in staat te zijn ook belang
rijker rollen te kunnen spelen. Zij speelde de
rol enthousiast en met flair en beheërschte
de situatie, waarin de schrijver haar plaat
ste. volkomen.
Wel ontbreekt aan 'haar spel nog een
zekere rijpheid, het is alles nog groeiend,
maar stellig kan Concordia van deze speel
ster in meer dan één opzicht plezier hebben.
Tenslotte noemen wij nog de negermeid
Coddles, die met zooveel succes door mej.
A. Weyman vertolkt werd. De niet gemak
kelijke rol wist zij uitstekend te benutten.
Een heel goede uitbeelding en ook tot het
einde goed volgehouden.
Het publiek heeft zich kostelijk geamu
seerd. ..Concordia" heeft den toeschouwers
wel een vroolijken avond bezorgd en de
menschen hartelijk laten lachen. Aan het
slot van de voorstelling daverde een minu
tenlang applaus door de zaal, een hulde,
waarin men welverdiend den spelleider, den
heer A, v. d. Bliek, die de regie voerde, liet
deelen.
Tot slot willen wij nog een enkel woord
wijden aan de tooneelaankleeding. Deze was
in één woord keurig. Wat de heer C. C. J.
Bakker en zijn medehelpers hier weër had
den gewrocht verdient een afzonderlijk
woord van hulde. De halkamer van de
tweede en derde acte was een juweeltje en
een geslaagde proeve van decor-verzorging.
Het Concordia-orkest vulde de pauzes met
eentr'acte-muziek en verleende verder mede
werking tijdens het gezellige bal, dat dezen
tooneelavond besloot: Met veel voldoening
zal „Concordia" op deze voorstelling kun
nen terugzien.
SCHOONHEIDSCOMMISSIE.
De eerstvolgende vergadering der Schoon
heidscommissie voor de gemeente Veisen, zal
worden gehouden op Woensdag 1 Maart 1933
ten kantore van het Gemeentelijk Bouw- en
Woningtoezicht aan den Stationsweg te Vel-
sen.
(Te Zandvoort zal in den a.s.
zomer een openlucht theater
worden geopend.)
Lang bleef Zandvoort in den dommel,
Daar 't haast geen attracties had,
Maar nu wordt het frisch en wakker
(Nam 't misschien zelf eens een bad?)
In den loop der laatste jaren
Brak de overtuiging baan,
Dat een badplaats, om te slagen,
Met haar tijd ook mee moet gaan,
Toen dat eenmaal was begrepen,
Toonde men zich ook paraat
En niet angstig voor de waarheid,
Dat de cost gaat vóór de baat.
Als het jaar wat op wil schieten
En de zomer komt in 't land,
Zal er veel zijn te genieten
Aan het mooie Zandvoortsch strand.
En dan komen groote drommen,
'n Zee van zorgen met hen mee,
Die zij vroolijk van zich spoelen
In de zondoorstraalde zee.
Heele golven van malaise
Raken de bezoekers kwijt,
Niet hun nattigheidgevoelens,
In der golven nattigheid.
Hield men 't hoofd net boven water,
In de nooden van de stad.
Zandvoort duwt hen nu er onder
In zijn moedversterkend bad.
En dan komen er attracties,
Ter bekoring van 't geheel,
Van het badzout in het water,
Tot het onenlucbttooneel.
Eerlijkheid gebiedt te zeggen,
Dat ik wat verwonderd was,
Toen ik van de nieuwe plannen,
In die laatste richting las.
Dat is toch, mocht ik zoo denken,
Dubbel op, hoe heb ik 't nu,
Is het strand niet reeds des zomers,
Eén doorloopende revue?
P. GASUS.
wat ze zei, stemde toe hem op dien dag haar
besluit te zullen meedeelen."
Gedurende de halve maand, die aan haar
verjaardag voorafging, zag Mirriam Endel
lion geen enkele maal; het leek haast of hij
het erop toelegde Arthur zooveel mogelijk
gelegenheid te geven het meisje voor zich te
winnen. Mirriam voelde zich in zeker opzicht
teleurgesteld; zijn aanwezigheid mocht haar
dan ergeren, toch zag ze met iets van verlan
gen naar het weerzien uit. Maar hij kwam
niet naar Donnithorne Hall en was het
toeval of opzet een ontmoeting bleef ook
achterwege.
Haar verjaardag kwam met vroolijke zon
neschijn en een stralenden zomerhemel.
„Kijk eens wat de postbode voor je ge
bracht heeft", lachte haar vader, nadat hij
haar aan het ontbijt met een hartelijken
verjaringskus begroet had. De arme kerel
wankelde haast onder den last."
Gretig wendde zij zich naar den stapel
brieven en paketten op een zij tafel en mon
sterde in spanning het handschrift van de
adressen en de namen van de afzenders.
„Wat is er van Bob bij, Mirry?"
„Niets."
„Niets? Zelfs geen briefje?"
„Neen."
„Dan zal hij straks wel zelf komen. Hij
weet dat je jarig bent; hij had het er een
poosje geleden nog over."
Ze opende een klein mandje en-zag een
leuken kleinen Pekingees.
„Wat 'n schat!" riep het meisje verrukt.
„Van wie zou ik die hebben?"
Naast het hondje lag een kaart met de
woorden:
Voor Miriam met veel liefs van Ar-
Arthur en den innigen wensch, dat deze
verjaardag de gelukkigste mag worden,
dien zij tot nu toe beleefd heeft."
„(W<?rdt yervolgd^