Hef Ontwerp-omzetbelasting. Opbrengst geraamd op ƒ60.millioen. EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. VELSEN Strandtooneel. ijmuider courant Dan blijft er nog f20 millioen te kort. Aan de artikelen van het ontwerp Omzetbe lasting waarvan wij Zaterdag melding heb ben gemaakt ontleenen wij: Art. 1. Onder den naam omzetbelasting wordt een belasting geheven van iederen ver koop hier te lande in het vrije verkeer entrepot van binnenlandsche goederen daar onder begrepen aanwezige koopwaren en andere zaken, die uit waren aard als roeren de zaken worden aangemerkt indien de leve ring van de goederen in Nederland plaats vindt. Mot verkoop wordt ten deze gelijkgesteld ruiling en voorts iedere andere overdracht onder bezwarenden titel, met dien verstande, dat ruiling als tweezijdige verkoop wordt be schouwd. Voor de toepassing van deze wet wordt on der verkooper mede verstaan degene, die in de gevallen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel de goederen vervreemdt, terwijl onder kooper mede wordt verstaan degene, die in bedoelde gevallen de goederen ver krijgt. Het begrip omzet. Iedere overeenkomst krachtens welke over dracht van goederen volgens dit artikel plaats vindt, wordt aangeduid als omzet. Art.2 Als omzet worden mede aangemerkt alle verplaatsingen van goederen door of van wege fabrikanten en groothandelaren uit hun fabrieken, werkplaatsen of opslag plaatsen naar hun winkels of andere ver- koops- of afleveringslokalen, waarin zooda nige goederen voor hun rekening recht streeks aan verbruiker plegen te worden ver kocht. Onderlinge verplaatsing tusschen be doelde verkoops- of afleveringslokalen wordt niet als omzet beschouwd. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de fabrikant of de groothandelaar als verkooper en het hoofd of de beheerder van het verkoops of afleveringslokaal als kooper van de goederen aangemerkt. Art. 3. Als omzet wordt niet beschouwd het afstaan door leden van een coöperatieve ver- eeniging aan die vereeniging, van goederen, welke bestemd zijn om. al dan niet, na bewer king of verwerking in het bedrijf van de ver eeniging, door deze te worden verkocht. Hoe geheven wordt. Art. 4. De belasting bedraagt voor iederen omzet één ten honderd van den verkoops prijs der goederen. Bij omzetten, welke niet zijn overeenkomsten van koop en verkoop, treedt in de plaats van den verkoopsprijs het bedrag in geld, dat de goederen bij verkoop onder normale omstandigheden zouden op brengen. Onder verkoopsprijzen is te verstaan het zuivere bedrag, dat door den kooper aan den verkooper moet worden betaald. De belasting wordt berekend over veel vouden van tien gulden, met dien verstande dat onderdeden van een tiental guldens voor een geheel tiental worden gerekend. Wie betalen moet. Art. 5. De belasting is verschuldigd dooi den verkooper. De verkooper is hoofdelijk voor de belasting mede aansprakelijk. Voor zoover de belasting verschuldigd is door een commissionnair kan deze de be lasting verhalen op zijn commissiegever en heeft hij deswege het voorrecht genoemd in de artt. 80 e.v. van het Wetboek van Koop handel. Geen belasting is verschuldigd wegens om zetten door personen, die niet in hun be roep of bedrijf handelen, indien de verkoops prijs niet meer is dan honderd gulden. Geen belasting ingevolge dit hoofdstuk is verschuldigd indien verkoop van goederen geschiedt door den Staat, een provincie, een gemeente of een ander publiekrechtelijk lichaam. Voldoening door plakzegeïs. Art. 6. De volgens dit hoofdstuk verschul digde belasting wordt voldaan door middel van plakzegeïs ter waarde van de verschuldig de belasting, welke de verkooper aan de fac tuur hecht en daarna voor herhaald gebruik ongeschikt maakt. Bij algemeenen maatregel van bestuur wor- FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) 28) Zijn onbesuisde durf liet niet na indruk op baar te maken, hoe boos ze ook op hem was. Ze slaagde er niet in zichzelf wijs te ma ken dat er niet een hemelsbreed verschil was tusschen hem en Arthur. Ze dacht aan de manier waarop de jonge rechtsgeleerde blijk gaf van zijn gevoelens voor haar, aan wat hij dezen zelfden dag nog tegen haar gezegd had en ofschoon Arthur haar in be paalde opzichten meer aantrok dan deze krachtige, ja heerschzuchtige en brutale, be wonderaar, moest ze erkennen, dat zijn woor den haar nooit zoo ontroerd en tot in het diepst van haar gemoed geschokt hadden, als die van dezen man het deden. En ze had heelemaal niet de gewaarwording, dat ze met haar ouden makker sprak die overweging speelde niet de minste rol in haar verwarde gevoelens het was alsof ze met een vol slagen vreemde te doen had, die pas aan den horizon van haar bestaan was verschenen. „Wat verwacht je eigenlijk dat ik op dit alles zeggen zal?" vroeg ze na een lange pau ze. „Niets". „Verbazend attent van je". „Ik verwacht geen antwoordtenminste niet nu. Maar dat antwoord komt daarom welje zult het me geven als het oogen- bik daar is. Vanavond.... misschien ook Worgen en overmorgen..»., zal je nog boos 'maandag 27 februari 1933 den bepalingen vastgesteld omtrent vorm, kleur en waarde van de zegels, de wijze van verkrijgbaarstellïng en de wijze waarop de zegels moeten worden gebruikt en voor her haald gebruik ongeschikt moeten worden gemaakt. Art. 7. De Verkooper, die wegens een omzet van goederen belasting verschuldigd is, is verplicht aan den kooper een van het ver- eischte zegel voorziene factuur uit te reiken, waarin zijn vermeld: dagteekening van den omzet, namen en woonplaatsen van verkoo per, kooper, aai-d en hoeveelheid van de ver kochte of op andere wijze vervreemde goe deren en den verkoopsprijs. De verkooper is verplicht een dubbel van de uitgereikte fac tuur te bewaren. De nadere voorschriften ter uitvoering van het eerste lid van dit artikel worden bij alg. maatregel van bestuur vastgesteld. Invoer. Hoofdstuk n. Art. 8 luidt o.a.: Hij, die koop waren of andere goederen als bedoeld zijn in art. 1. hetzij rechtstreeks, of over entrepot, hier te lande invoert met bestemming tot ver bruik binnenslands, is op grond van den in voer van die goederen een bijzonder invoer recht verschuldigd ten bedrage van het in art. 4 genoemde percentage over de waarde der goederen. Vrijstellingen. In hoofdstuk III zijn bepalingen opgeno men omtrent vrijstelling en teruggaaf van belasting. Zoo bepaalt art. 9 dat vrijgesteld van be lasting overeenkomstig hoofdstuk I zijn: 1. Verkoopen van brood, aardappelen, margarine en turf. 2. Verkoopen aan den Staat, aan provin ciën, gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen. 3. Verkoopen van goederen rechtstreeks aan particulieren, voor zoover deze de goe deren kennelijk voor persoonlijk gebruik aan schaffen. 4. Verkoopen van goederen in den groot handel, die naar den aard der overeenkomst niet tot gevolg hebben dat de goederen wor den verplaatst om in de onmiddellijke macht van den kooper te worden gebracht. 5. Verkoopen van goud, gemunt en in baren, alsmede van munten in zilver of on edel metaal van het rijk of de overzeesche gewesten. De onder 3 van het eerste lid genoemde vrijstelling geldt niet ten aanzien van ver koopen van goederen, die rechtstreeks aan particulieren worden geleverd uit fabrieken en andere panden, waarin in het algemeen geen verkoop in het klein met onmiddellijke aflevering aan den kooper plaats vindt. Bij alg. maatregel van bestuur worden bepalingen vastgesteld ter uitvoering van het bepaalde onder nummer 4 van het eerste lid van laatstgenoemd artikel, terwijl wordt voorbehouden het toestaan bij alg. maatregel van bestuur van andere vrijstellingen. Voordeelen. In de Memorie van Toelichting somt de regeering de volgende voordeelen van de belasting op: 1. haar opbrengst beloopt zelfs bij hef fing van een zeer matig percentage een aanzienlijk bedrag; 2. haar algemeene werking geldt gelijke lijk voor alle bedrijven; 3. haar druk wordt over een groot opper vlak uitgeoefend en is voor niemand uiter mate bezwaarlijk; 4. de opbrengst heeft een zekere stabi liteit; 5. De perceptiekosten zijn in verhouding tot de opbrengst zeer laag. Na een korte uiteenzetting van de Duit- sche en Fransche stelsels merkt de Minister ten aanzien van de Belgische wet op, dat- volgens deze wet de wegens iedere trans actie verschuldigde belasting afzonderlijk geheven wordt en wel door opplakking van een plakzegel ter waarde van het verschul digde bedrag op de factuur. Belgisch voorbeeld. Bij vergelijking van bedoelde wetgevingen is de minister tot de conclusie gekomen, dat het Belgische stelsel, om zijn eenvoud de voorkeur verdient. Voor het samenstellen van de in het wetsontwerp neergelegde- regeling heeft dan ook de Belgische wet in menig opzicht als leidraad gediend, zij het dan dat op verschillende punten darvan is afgeweken. De nadeelen worden.zeer beperkt, indien: a. een eenvoudig systeem van heffing wordt toegepast; b. de belasting tot een laag percentage wordt geheven; c. de belasting zooveel mogelijk gelijktijdig door alle takken van voortbrenging, handel en bedrijf wordt gedragen; d. vrijstelling van de belasting wordt be- op me zijn, maar mijn uur zal komen! En zullen we nu naar binnen gaan? Morgen kom ik een visite op de Hall brengen xxn. MIRIAM'S VERJAARDAG. „Ik hoop dat Bob vroeg komt" zei Jonker Donnithorne den volgenden morgen aan het ontbijt. Endellion had bij het afscheid gis teravond de aankondiging van zijn bezoek tegenover Miriam's vader herhaald. „Misschien komt hij heelemaal niet", ant woordde het meisje onverschillig. „O, hij komt vast; het zou me niet verba zen als ik op ditzelfde oogenblik zijn paard in de oprijlaan hoorde". „U bent wel buitengewoon met hem inge nomen." „Dat ben ik inderdaad. De jongen stelt me telkens voor nieuwe verrassingen. Neem nu eens die speech van gisterenwie had tien jaar geleden kunnen denken dat hij Lot zoo iets in staat was? Maar onze vriend heeft zijn licht aldie jaren onder de korenmaat gezet! En wat is hij aardig en gezellig als hij mijn eigen zoon was kon ik niet meer van hem houden. Aha, daar hebben we hem En de landheer stond haastig op om den bezoeker tegemoet te gaan. „Neen, vertel me nu niet, dat je al ontbe ten hebt", riep hij uit,, terwijl hij Endellion's hand greep. „Miriam en ik zijn net begon nen. Geen excuses, waarde heer, ga zitten. Wat beteekent nu tweemaal ontbijten voor een boom van een kerel als jij! Bovendien je hebt een stevigen rit achter den rug. Mirry, laat voor Bob bijdekken en op het buffet staat allerlei, waar je wel wat van zult lus ten, zoek zelf maar uit." z Endellion begroette Miriam hartelijk; hij scheen haar koele terughouding niet op te merken en evenmin aandacht te schen ken aan het feit, dat ze direct na zijn komst perkt tot dé allernoodzakelijkste levensmid delen. Op deze wijze drukt een omzetbelasting als een ondeelbare gemeenschappelijke, doch zeer lichte, last op het geheele economische leven in den Staat. Eenerzijds kan niemand zich geheel aan den druk van dezen last onttrekken, doch anderzijds wordt deze last door een zoo groot oppervlak gedragen, dat niemand persoonlijk onevenredig zwaar door den druk van dien 'last wordt getroffen. Toelichting op de artikelen. De regeering geeft vervolgens een uitvoe rige toelichting op de artikelen. Daarom is ontleend: Artikel 1: Het grondbeginsel van de belas ting is, dat daaraan zullen worden onderwor pen de verkoopen van handelswaren en roe rende goederen, bedoeld in art. 565 van B.W. Tot de zaken, genoemd in de artt. 566 en 567 van het B.W., strekt de heffing zich niet uit. De in art. 566 genoemde zaken vertoonen in verschillende opzichten overeenkomst met onroerende zaken, terwijl een groot deel van de in art. 567 van het B. W. genoemde zaken bij overdracht reeds aan een zegelrecht zijn onderworpen. Artikel 2. Groote ondernemingen met een groot aantal filialen of andere onderdeelen, van welke benaming ook, waarin hare pro ducten, hetzij door de onderneming zelf ver vaardigd. hetzij door haar ingekocht, in het klein worden verkocht, hebben het voordeel, dat bij de verzending van goederen naar de filialen en andere onderdeelen geen verkoop plaats vindt, zoodat zij zonder meer wegens deze verzendingen geen omzetbelasting ver schuldigd zouden zijn. Deze ondernemingen zouden dus een voorsprong hebben op fabri kanten en handelaren, die niet in eigen filia len verkoopen. doch hun artikelen verkoopen aan zelfstandig handelende winkeliers en wegens deze verkoopen wel omzetbelasting verschuldigd zijn. Deze toestand zou een on gelijkheid scheppen, welke door het eerste lid van dit artikel ter zijde wordt gesteld. Artikel 4. Het voorgestelde percentage van heffing blijft belangrijk beneden de percen tages, welke in Duitschland, Frankrijk en België worden geheven. Artikel 5. Het stelsel van heffing der be lasting is er op gericht als belastingplichtigen alleen te treffen de personen, die in hun be roep of bedrijf handelen. Omzetten door par ticulieren zullen onder dit stelsel niet aan belasting onderworpen zijn. Men moet ech ter voorkomen, dat handelszaken zullen wor den gedaan onder het voorwendsel van par ticuliere transacties. Transacties tusschen particulieren Door voor de belaste omzetten door parti culieren een grens te stellen van 100 waar de per omzet, zullen particulieren van hunne verplichtingen ten deze weinig hinder heb ben, terwijl anderzijds daardoor belangrijke ontduiking wordt voorkomen. Het verdient geen aanbeveling, de in het vierde lid van dit artikel genoemde publiek rechtelijke lichamen als belastingplichtig subject in de belasting te betrekken, wijl alsdan de ten bate van de gemeenschap op gebrachte gelden nogmaals het voorwerp van heffing ten laste van de leden van die zelfde gemeenschap, zij het deels in andere hoeda nigheid, zouden worden. Verkoopen in winkels Art. 9. Het ontwerpen van alle verkoopen in win kels aan de verplichte afgifte van een geze gelde factuur zou groote moeilijkheden voor het publiek en de winkeliers meebrengen, terwijl de naleving van deze verplichting moeilijk zou zijn te controleeren. Deze vrij stelling moet echter geen prikkel worden voor fabrikanten en groothandelaren om, met voorbijgang van den detailhandel, ter bespa ring van omzetbelasting, rechtstreeks aan particulieren te leveren. Artikelen 12 tot en met 16. Het ontwerp draagt geen verplichting op ten aanzien van het houden van een bijzondere boekhouding met betrekking tot de aan de belasting on derworpen omzetten der goederen. Men kan volstaan met de algemeene boekhouding, wel ke het Wetboek van Koophandel voorschrijft Degenen echter, die op grond van dit Wet boek tot boekhouding zijn verplicht, moeten een bijzondere administratie houden van de afgegeven en ontvangen facturen betreffen de de aan de belasting onderworpen omzet ten. Sancties Art. 1720. Het handhaven der sancties wordt overgelaten aan de belastingadmini stratie, met beslissing in hoogste instantie bij de Tariefcommissie. Artikel 21 t.m. 27. Aangezien bij gebleken ontduiking van belasting deze, zoo noodig tot een zeker veelvoud, bij wijze van navorde ring kan worden achterhaald, kan ook ten aanzien van ernstige overtredingen van de wet, met bedreiging van een matige geld boete worden volstaan. Een maximum van 1000 schijnt als zwaarste straf voldoende. Sombere financïeele toestand Over de noodwendigheid van de 60 mil lioen opbrengst wordt gezegd: Het staat bij de gegevens welke thans be schikbaar zijn, reeds vast, dat die hoogere opbrengst in 1934 meer dan noodig zal wezen. Ook na invoering van deze belasting zal het de kamer verliet. Hij was bijzonder opgewekt hij bedankte zijn gastheer nogmaals voor alles wat deze den vorigen dag had gezegd en gedaan en sprak vrijuit over zijn plannen en verwachtingen voor de toekomsü. De beide mannen bleven geruimen tijd pra ten, maar Miriam kwam pas terug toen Ralph op het punt stond naar Dulverton te rug te rijden. Maar hij kreeg gelegenheid een oogenblik alleen met haar te zijn. „Miriam" begon hij, „heb je me verge ven?" „Neen", klonk het kortaf. „Maar je moet.je zult. Het spijt me dat je boos bent, maar ik kan geen woord her roepen van wat ik gezegd heb". Ze gaf geen antwoord en ze nam het zich zelf kwalijk, dat ze niet boozer op hem was! „Wat ik zei was de waarheid", ging hij voort; „ik heb er den heelen nacht over lig gen denken, maar het is niets en niets dan de waarheid." „Je bezit een rijke fantasie, daar gaat niets van af", viel ze bits uit. „Vind je?" Misschien heb je gelijk maar dat doet toch niets te kort aan het feit, dat ik hierheen gekomen ben om je uit drukkelijk te vertellen dat ik geen woord van gisteravond terug neem." „Heel vriendelijk van je om je zooveel moeite te geven! Ik voor mij herinner me uit ons gesprek niets, dat de moeite waard is om er verder ook maar een gedachte aan te verspillen; het was allemaal even idioot het had veel van een vierderangs ouder- wetsch melodrama, maar ik neem ook niets terug van wat ik gezegd heb." „Toch zul je dat", verklaarde hij, luchtig in het zadel wippend. „Heuschalles zal gaan, zooals ik voor speld heb. Tot ziens!" Ze stond op het grasveld en keek hem na, terwijl hij door de oprijlaan galoppeerde. Ja. ze kon niet ontkennen dat haar vader volkomen gelijk had; hij was ongetwijfeld .den knapsten jongeman uit geheel den om- budget van 1934 nog 'een tekort van 20 millioen vertoonen. Dit laatste tekort zal kunnen dalen door: le. vermindering van het spoorwegtekort; 2e de voorgenomen technische herziening der tariefwet. Ad 1 um. Hoewel dit vraagstuk de ernsti ge aandacht der Regeering heeft, zal naar te vreezen staat, de exploitatie over 1933 nog tot een weinig bevredigende uitkomst leiden, zoodat de Rijksbegrooting van 1934 nog met een vrij aanzienlijk bedrag te dezer zaken zal moeten worden bezwaard. Ad 2 um. Deze herziening wordt, zooals be kend, voorbereid door een commissie onder voorzitterschap van den heer Lovink. Tegenover deze beide factoren staan ech ter drie andere, die het tekort met stellig heid zullen doen stijgen, t.w. de verdere in zinking der Rijksmiddelen, de stijging der rente tengevolge van de noodzakelijke con solidatie van vlottende schuld, en een post op het budget van 1934 om het tekort van den gewonen dienst over 1932 althans ten deele op te vangen. Het staat dan ook wel vast dat dieper in grijpende bezuinigingen noodzakelijk zullen blijken. Maar tevens dat daarnaast de op brengst van de omzetbelasting niet zal kun nen worden gemist. Voor 1935 en volgende jaren moet. voorzoo ver thans gezien kan worden tot een gelijk resultaat worden gekomen. De voorgenomen omzetbelasting zal de functie vervullen van steenslag op de glooiing van den dijk. die nog menigen storm zal te verduren hebben. De Minister vestigt nog de aandacht op den crisisdienst. Op dit oogenblik staat reeds vast, dat het saldo van het Leeningfonds op 1 Januari 1933 tot 82.6 millioen is gedaald tegenover 143,5 millioen waarop het een poos gele den tegen 1 Januari 1933 werd geraamd. De kans is niet gering dat het met 1 Ja nuari 1934 zal verkeerd zijn in een groot na- deelig saldo. Een aanvulling der nieuwe crisisheffingen zal dan ook eerlang noodig zijn. in het aan staande najaar zal een ontwerp tot ver lenging (voorloopig waarschijnlijk tot 1943) van de crisisheffingen aan de orde gesteld moeten worden. DE TWEEDE UITVOERING VAN „CONCORDIA". EEN PARTIJTJE POKEU. Zaterdagavond gaf de tooneelvereeniging „Concordia" haar tweede uitvoering in dit seizoen in het gebouw van denzelfden naam. Deze tooneelavonden hebben zich in den loop der jaren een zeer gunstige reputatie verworven. Steeds kan het publiek er zich van overtuigd houden, dat de voorstellingen tot in de puntjes verzorgd zijn en dat aan de voorbereiding alle aandacht is besteed. Ook ditmaal heeft „Concordia", dat in vergelijking met vele harer zustervereenigin- gen een benijdenswaardige positie inneemt, deze reputatie niet alleen gehandhaafd, maar zoo mogelijk nog versterkt. Een stampvolle zaal heeft zij een bijzonder genoeglijken avond bezorgd met de opvoering van het bekende Amerikaansche kluchtspel „Een partijtje Poker" van Robert SmileyPeple, dat Constant van Kerckhoven voor onze Hollandsche planken bewerkte. Dit voor goede dilettanten zeer dankbare kluchtspel werd in deze omgeving al meermalen op gevoerd. „Concordia" vermeerderde deze reeks en neemt daarin een eervolle plaats in. De geschiedenis van de eeuwig ruziekzoe- kende fabrikanten van de purgeerpiMen „Eureka", die tenslotte een partijtje poker en figuurlijk gesproken dan een pak slaag van noode hadden om van hun meer dan dwaas optreden te genezen, mag op grond van het bovensbaande als bekend worden aangemerkt. Wij bepalen ons dus tot de opvoering, die zooveel Uitstekende momenten telde. Van groot belang was al, dat de klucht met de noodige vaart werd gespeeld. Het tempo kon behoudens een enkele, blijkbaar niet te ver mijden verslapping, tot het einde toe worden volgehouden, waaruit dan tevens de behoor lijke rolkennis valt af te leiden. Voor het overige heeft de geheele bezetting zich be ijverd goed tooneelwerk te leveren en meer malen werden de speelmogelijkheden door de executanten prachtig benut. De voorstelling sloot als een bus. De heeren A. Weyman en J. W. v. d. Mey speelden de kijvende fabrikanten Nettleton en Johns met bijzondere animo. Wij hebben deze rollen wel eens door verregaande over drijving zien verprutsen. Gelukkig was daar van in dit geval geen sprake. Wel had Nett leton wat meer fantasie kunnen verdragen, maar zooals de heer Weyman deze creërde was deze uitbeelding volkomen aanvaard baar. Hij wist maat te houden en dat moet trek, maar toch was het haar onmogelijk aan hem te denken als aan haar ouden kameraad Bob Dulverton. Hoe kwam dat, en waarom maakte hij haar zoo boos? Ze ontmoetten elkaar na dien herhaalde lijk, maar Endellion maakte geen enkele toe speling op hun onderhoud van dien avond en ook vermeed hij zorgvuldig den -naam van Arthur Dulverton te noemen. Enkele weken later herhaalde Arthur zijn aanzoek. „Het compagnonscontract tusschen vader en mij is nu heelemaal in orde", vertelde hij. „Daar ben je zeker wel blij om, hè Mirry? Ik ben er financieel nu goed aan toe en bo vendien ben ik erin geslaagd een groote zaak te krijgen, die wel 'n hoop werk kost, maar dan ook 'n hoop geld in het laadjc brengt." „Wat ben je van plan met al dat geld te doen?" lachte ze. „Dat weet je heel goed, Mirry. Ik zou graag een aardig klein huis, dat toevallig juist vrij is, koopen en het inrichten naar jouw smaak. En dan zou ik het natuurlijk aan jou geven." „Ik houd niet zoo erg van kleine huizen", wendde Mirry de vraag af. „Het grootere huis zal ook wel komen! O, Mirry, ik zou 'n geweldige prikkel hebben om te werken, als je.... als je me alleen zou willen beloven.... maar je weet immers hoe het met mij gesteld is. Kun je me geen be lofte geven?" Het meisje schudde het hoo.fd. „Ik kan je op het oogenblik nog niets be loven." „Maar wanneer dan, Mirry? Geef me dan in elk geval 'n beetje hoop alles wat ik van de toekomst verwacht ligt in jouw hand. En hoop doet leven, zegt het spreekwoord. Beloof me tenminste dat je me op je verjaar dag je antwoord zult geven." En Mirriam, zich nauwelijks bewust van ook in een klucht, waar zoo dikwijls ge legenheid is tot charge, een factor van be- teekenis worden geacht. Het samenspel van beide heeren viel zeer te loven. De heer C. C. J. Bakker was Krome de boekhouder en hij wist deze kleine rol mooi uit te spelen, niet in het minst daar, waar de auteur hem langen tijd als „stomme" getuige laat fungeeren. Mej. v. Willigen completeerde met Jimmy (A. Laurens) het kantoorpersoneel en vooral de piccolo wist, zoo klein als hij was, door zijn groote vrijmoedigheid de aandacht van (de zaal gevangen te houden. De heer A. de Back. die als wij ons niet vergissen bij „Concordia" debuteerde, heeft een welbe grepen uitbeelding gegeven van den advo caat Vanderholt en zich doen kennen als een dilettant van beteekenis. Mevr. C. Bak kerJongejans was als mevr. Nettleton zeer verdienstelijk. De mooie fleurige rol van Florence was in handen gegeven van mej. B. Dol, die getoond heeft het in haar ge stelde vertrouwen waard te zijn en die be wezen heeft in staat te zijn ook belang rijker rollen te kunnen spelen. Zij speelde de rol enthousiast en met flair en beheërschte de situatie, waarin de schrijver haar plaat ste. volkomen. Wel ontbreekt aan 'haar spel nog een zekere rijpheid, het is alles nog groeiend, maar stellig kan Concordia van deze speel ster in meer dan één opzicht plezier hebben. Tenslotte noemen wij nog de negermeid Coddles, die met zooveel succes door mej. A. Weyman vertolkt werd. De niet gemak kelijke rol wist zij uitstekend te benutten. Een heel goede uitbeelding en ook tot het einde goed volgehouden. Het publiek heeft zich kostelijk geamu seerd. ..Concordia" heeft den toeschouwers wel een vroolijken avond bezorgd en de menschen hartelijk laten lachen. Aan het slot van de voorstelling daverde een minu tenlang applaus door de zaal, een hulde, waarin men welverdiend den spelleider, den heer A, v. d. Bliek, die de regie voerde, liet deelen. Tot slot willen wij nog een enkel woord wijden aan de tooneelaankleeding. Deze was in één woord keurig. Wat de heer C. C. J. Bakker en zijn medehelpers hier weër had den gewrocht verdient een afzonderlijk woord van hulde. De halkamer van de tweede en derde acte was een juweeltje en een geslaagde proeve van decor-verzorging. Het Concordia-orkest vulde de pauzes met eentr'acte-muziek en verleende verder mede werking tijdens het gezellige bal, dat dezen tooneelavond besloot: Met veel voldoening zal „Concordia" op deze voorstelling kun nen terugzien. SCHOONHEIDSCOMMISSIE. De eerstvolgende vergadering der Schoon heidscommissie voor de gemeente Veisen, zal worden gehouden op Woensdag 1 Maart 1933 ten kantore van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht aan den Stationsweg te Vel- sen. (Te Zandvoort zal in den a.s. zomer een openlucht theater worden geopend.) Lang bleef Zandvoort in den dommel, Daar 't haast geen attracties had, Maar nu wordt het frisch en wakker (Nam 't misschien zelf eens een bad?) In den loop der laatste jaren Brak de overtuiging baan, Dat een badplaats, om te slagen, Met haar tijd ook mee moet gaan, Toen dat eenmaal was begrepen, Toonde men zich ook paraat En niet angstig voor de waarheid, Dat de cost gaat vóór de baat. Als het jaar wat op wil schieten En de zomer komt in 't land, Zal er veel zijn te genieten Aan het mooie Zandvoortsch strand. En dan komen groote drommen, 'n Zee van zorgen met hen mee, Die zij vroolijk van zich spoelen In de zondoorstraalde zee. Heele golven van malaise Raken de bezoekers kwijt, Niet hun nattigheidgevoelens, In der golven nattigheid. Hield men 't hoofd net boven water, In de nooden van de stad. Zandvoort duwt hen nu er onder In zijn moedversterkend bad. En dan komen er attracties, Ter bekoring van 't geheel, Van het badzout in het water, Tot het onenlucbttooneel. Eerlijkheid gebiedt te zeggen, Dat ik wat verwonderd was, Toen ik van de nieuwe plannen, In die laatste richting las. Dat is toch, mocht ik zoo denken, Dubbel op, hoe heb ik 't nu, Is het strand niet reeds des zomers, Eén doorloopende revue? P. GASUS. wat ze zei, stemde toe hem op dien dag haar besluit te zullen meedeelen." Gedurende de halve maand, die aan haar verjaardag voorafging, zag Mirriam Endel lion geen enkele maal; het leek haast of hij het erop toelegde Arthur zooveel mogelijk gelegenheid te geven het meisje voor zich te winnen. Mirriam voelde zich in zeker opzicht teleurgesteld; zijn aanwezigheid mocht haar dan ergeren, toch zag ze met iets van verlan gen naar het weerzien uit. Maar hij kwam niet naar Donnithorne Hall en was het toeval of opzet een ontmoeting bleef ook achterwege. Haar verjaardag kwam met vroolijke zon neschijn en een stralenden zomerhemel. „Kijk eens wat de postbode voor je ge bracht heeft", lachte haar vader, nadat hij haar aan het ontbijt met een hartelijken verjaringskus begroet had. De arme kerel wankelde haast onder den last." Gretig wendde zij zich naar den stapel brieven en paketten op een zij tafel en mon sterde in spanning het handschrift van de adressen en de namen van de afzenders. „Wat is er van Bob bij, Mirry?" „Niets." „Niets? Zelfs geen briefje?" „Neen." „Dan zal hij straks wel zelf komen. Hij weet dat je jarig bent; hij had het er een poosje geleden nog over." Ze opende een klein mandje en-zag een leuken kleinen Pekingees. „Wat 'n schat!" riep het meisje verrukt. „Van wie zou ik die hebben?" Naast het hondje lag een kaart met de woorden: Voor Miriam met veel liefs van Ar- Arthur en den innigen wensch, dat deze verjaardag de gelukkigste mag worden, dien zij tot nu toe beleefd heeft." „(W<?rdt yervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 5