VAN GUSTAV VASA
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
DE BRAND IN HET
RIJKSDACGEBQUW.
HET DUITSCHE RIJKSDACCEBOUW.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
30)
„Laten we ons daar nu maar niet het
hoofd over breken", oordeelde de jonge man
Koel; „ik kan je vandaag nog een ander be
zorgen als je graag wilt.. Je moet nu heusch
direct naar binnen gaan, Mirry!"
Er was iets van den „heer-en-meester" in
zijn tooxi bij deze laatste woorden.
„Je wilt den kleine stakkerd toch niet
laten verdrinken, Arthur!" protesteerde het
meisje verontwaardigd.
„Zooals je zelf zei, heeft de afstand niet
veel te beteekenen", merkte Endellion op
met een spotzieke glinstering in zijn oogen.
„O. ikik ben nietwerkelijk, Miriam
ie moet nu in huis gaan."
En Arthur nam haar bij den arm en leidde
haar met zachten drang naar binnen.
Inmiddels had Endellion zich weer te water
hegeven en het duurde niet lang of hij
pracht zoowel den hond als de boot aan
land.
„Geef dat kleine mormel aan Miss Miriam"
verzocht hij een der bedienden, die op zijn
behouden terugkeer stonden te wachten; „ze
maakte zich er nogal ongerust over".
„Ja meneer."
„En zeg straks tegen meneer Donnithorne
hat ik na de lunch weerkom."
„Ja, meneer", herhaalde de huisknecht en
met een blik vol bewonderen op den krani-
gen redder, voegde de man er bij: „U bent
hoornat, meneer!"
„O, dat geeft niets" antwoordde Endellion
luchtig, glimlachend kijkend naar den plas,
die zich om hem heen vormde, „het is een
prachtige dag, mijn spulletjes drogen onder
weg wel op".
Zoo vlug zijn doorweekte kleeren het hem
toelieten, liep hij naar zijn paard; toen trok
hij zijn schoenen en zijn jas aan en reed
terug naar Dulverton.
Toen jonker Donnithorne thuis kwam, was
Miriam nog op haar kamer en Arthur gaf
hem zijn lezing van het gebeurde.
„Mankeert Mirry niets?"" vroeg de landheer
bezorgd.
„Absoluut niets", was het antwoord. „Ik
bracht haar thuis na haar onderdompeling en
ze lachte om de heele geschiedenis."
„En ik meende te begrijpen dat Bob haar
thuis bracht??'
„Ja, ik stond op het punt naar haar toe
te gaan, toen ik zag dat Bob al halfweg was.
Hij kwam van den anderen kant van den
vijver."
„Hm! Hij zwom naar haar toe, terwijl jij
toebereidselen maakte, bedoel je?"
„„O, neen," protesteerde Arthur, „maar.
maar.... hij is een beter zWemmer dan ik,
begrijpt u?"
„Ja, ja, ik begrijp het", bromde de jonker
en verliet haastig te kamer.
In de hall trof hij een der bedienden,
die ooggetuige van het voorval was geweest
en deze deelde zijn meester de juiste toe
dracht mede.
„Zoo'n misselijke lafbek!" bromde de jon
ker grimmig. „En dat noemen ze een man!
Ik wist wel dat hij geen held was, maar
voor zoo'n klungei had ik hem toch niet aan
gezien. Ik hoop maar dat het haar de oogen
zal openen, dat zou tenminste een geluk
bij een ongeluk zijn
Mirriam verscheen aan de lunch, nog wel
een beetje bleeker dan anders, maar verder
zonder zichtbare gevolgen van haar onvrij
willig bad. Ten derde male kreeg haar vader
een nu lachend gegeven relaas van de
„scheepsramp", zooals Mirriam het schert
send uitdrukte en daarop nam het gesprek
een andere wending.
„Je ziet," zei de landheer, „dat ik het bij
het rechte eind heb gehad Bob heeft je
verjaardag niet vergeten. En hij heeft hem
op 'n waardige wijze helpen vieren, vind ik,
want was hij niet gekomen dan zouArthur's
cadeau nu op den bodem van den vijver liggen.
O, je weet niet hoeveel ik van een mannelij-
ken man houd.
„En hebt u gezien wat hij gestuurd heeft,
vader?"
„Neen. Wat is het?" vroeg de jonker in
spanning.
„Een jong paard, dat hij zelf afgericht
heeft. Ik ben daarnet even in de stallen
geweest om het te zien. 't Is een eenig dier."
Haar vader wreef zich vergenoegd in de
handen.
„Prachtig! En hij heeft het zelf afgericht?"
„Ja. de rijknecht die het bracht, vertelde
dat Bilkins, de pikeur, het niet klein kon
krijgen; toen heeft Bob het werkje zelf ter
hand genomen en het paard is nu zoo mak
als een lam."
„Mooi zoo!" klonk het enthousiast. „Die
kwajongen kan letterlijk alles
Arthur, die was blijven lunchen, voelde
zich allerminst op zijn gemak bij deze con
versatie. Hij had het gevoel dat zijn oude
mededinger weer als een dreigend spookbeeld
opdook tusschen hem en het meisje dat hij
liefhad. Bob Dulverton was weer de groote
man en hij stond in de schaduw. Maar bij
wijze van troost hield hij zich voor dat Mir
riam door woord noch gebaar getoond had
hem kwalijk te nemen, dat hij haar niet te
hulp was gekomen en bij deze hoopvolle ge
dachte voegde zich de overweging dat Mir
riam had beloofd hem vandaag haar ant
woord te zullen geven.
Zoodra de maaltijd afgeloopen was ging
Mr. Donnithorne naar de stallen om het
paard te bezichtigen, dat Mirriam gekregen
had, zoodat de kust voor Arthur vrij was.
„Weet je zeker, dat je.je bad geen na-
deelige gevolgen zal hebben.... voel je je
heelemaal goéd, niet rillerig of zoo?"
„O, neen, ik voel me best", weerde ze af.
..Maar je ziet er zoo bleekjes uit, Mirry",
hield hij aan, en je hebt haast niets gege
ten".
„Er mankeert me heusch niets! De heele
geschiedenis was tenslotte de moeite niet
waard
Met een eigenaardige blik keek ze Arthur
aan.
„Neen, neen.... natuurlijk niet.... je
was, jeje, dat wil zeggen, er was niet
het minste gevaar en ikik ging juist
ik stond op het punt om naar je toe te ko
men. Maar zullen we niet liever naar buiten
gaan, Mirry? Het is zoo'n heerlijke dag."
Zonder te antwoorden stond Mirriam op
en zwijgend staken zij het grasveld over naar
een beschaduwd plekje onder een grooten
goudenregen, waar een paar tuinstoelen
stonden. Ze gingen zitten en geruimen tijd
duurde het stilzwijgen voort.
„Mirry," verbrak Arthur eindelijk de stilte,
die langzamerhand iets pijnlijks kreeg, „je
weet wat er in mijn ziel omgaat. Maar ik wil
je niet aan je belofte houden, alsals je
je niet goed genoeg voelt."
Het meisje gaf geen antwoord, maar Ar
thur meende dat hij haar lippen zag tril
len.
„Je weet", ging hij voort, „dat ik zooveel
van je houdt dat ik liever zelf jaren onder
verdriet gebukt zou gaan, dan jou een se
conde te zien lijden. O, Mirry, ik zou het,
geloof ik, nooit te boven zijn gekomen, als.
als.... o, ik durf er eenvoudig niet aan te
denken.
Een nieuwe, lange pauze; toen vervolgde
Arthur, met een ongewoon-hartstochtelijke
klank in zijn stem:
„Ik heb nachten achtereen niet kunnen
slapen.... mijn geluk, mijn toekomst, mijn
bestaan hangen af van wat jij vandaag zult
zeggen. Ik weet dat ik je niet waard ben en
soms bekruipt me de vrees, dat ik niet de
soort man ben, die een meisje als jij zult
kiezen. Ik ik ben geengeen athleet,
geen held uit een roman of iets van dien.
aard. Maar iedere vezel van mijn wezen is
jou toegewijd, Mirry!"
De ontroering, die uit zijn woorden sprak
trof haar en zijn onmiskenbare oprechtheid
liet niet na een zekeren indruk op haar te
maken, 't Was waar, dat hij haar niet te
hulp was gekomen, had haar verschrikkelijk
teleurgesteld, maar ze had nooit aan hem
gedacht als aan een held noch uit een
roman, zooals hij zelf had gezegd, noch in
het werkelijke leven. Maar hij was Arthur
Dulverton met wien zij van jongs af op
vriendschappelijken voet had gestaan en die
haar lange jaren had liefgehad.
„En er is toch geen ander, wel Mirry?"
Ze schudde het hoofd.
„Toe, zeg dan ja, Mirry! Je zult er nooit
berouw van hebben."
Arthur was opgestaan en stak zijn hand
naar haar uit. „Zeg ja, Mirry", drong hij, „ik
zal het niet ovexdeven als je me afwijst."
Zijn lippen bewogen zenuwachtig, zijn stem
was heesch van emotie en voor een moment
vergat zij alle andere overwegingen in de
geladen atmosfeer die zijn ontroering had
geschapen. Zekei\ ze hield niet van hem zoo
als zij gedroomd had te zullen houden van
den man, die haar echtgenoot zou zijn, maar
wat hadden romantische meisjesdroomen op
stuk van zaken te beteekenen?
Toen brak de spanning opeens; een an
dere invloed werkte onverwacht op haar
in.
„Mirriam!"
Het was niet Arthur's stem. Zij was dieper,
(Wordt vervolgd.)
I^IIIDER COURAIN,
WOENSDAG 1 MAART 1933
stralend blank staan de berijpte berken
de diep-blauwe vrieslucht, die hoog
rh over de besneeuwde landen spant. On-
Hpr hun lichtende poort gaan de menschen,
nip juist met extra-treinen uit Stockholm
nf Gothenburg, uit Karlsbad of Gavle of Fa
il r °ekomen zijn, op naar het dorp, waar de
hlauw-gele vlaggen zijn geheschen, waar het
fpest wordt vandaag, xiu in den vroegen mor-
oen to ende sterren bleek naglansden en 't
«nf' zoo'n graad of vijf-en-twintig vroor, bij
den Vasu-steen van Salen de tientallen ski-
oners gestart zijn voor hun zwaren tocht
door de wilde verlaten bosschen en over de
vroren rivieren, voor hun moeizamen kamp
nm 't snelst de negentig kilometer, die Salen
van Mora scheiden, af te leggen, hun kamp
om den groenen krans, dien een jong meisje
in de oude kleurige dracht van het kerspel
Mora den winnaar om den hals zal werpen,
wanneer hij bij den houten klokkenstoel ach
ter t geel-witte kerkje het dorp binnenkomt.
De eerste „Vasaloop" is ruim vier eeuwen
releden gehouden met drie deelnemers, Gus
tav Vasa en twee jongkerels van Mora. Te-
trCn Kerstmis 1521 was de Zweedsche vrij
heidsheld naar 't dorp aan de noordpunt van
't meer Siljan gekomen om de boeren te win
nen voor den strijd tegen de Deensche over-
heersching, maar ze durfden het niet aan
en in een bitter kouden nacht was Gustav
Vasa gedwongen een paar ski's te nemen en
op de° vlucht te gaan voor verklikkers, die
hem aan de Denen wilden overleveren en
toevallig wat hangt de geschiedenis van
toevalligheden aan elkaar in de hooi
schuur, waar hij den nacht doorbracht, hun
snoode' plannen bespraken. Doch na enkele
dagen kregen de goede vadei-landers, die de
boeren van Dalarne altijd geweest zijn, be
rouw en zij zonden twee snelle skiloopers uit
om Gustav Vasa op te sporen en terug te
brengen, opdat hij zich aan het hoofd van
huii legertje zou kunnen stellen. In Salen, een
gehucht bij de Noorsche grens, haalden zij
hem in en toen dit feit in 1921 luisterrijk
herdacht werd besloot de sportvereeniging
Mora-Kamraterna voortaan telkenjare een
.Vasaloop" te organiseer en, al zou de start
om practische redenen niet in Mora maar in
Salen zijn. Want Salen is nog steeds een af
gelegen gehucht in een woesten uithoek van
Dalarne, een gehucht, dat weinige jaren ge
leden neg zoo geisoleerd lag, dat de persfo
tografen, die er het vertrek der skiloopers
namen, vrijwel nimmer op tijd in Mora kon
den zijn om den winnaar bij het passeeren
van den eindstreep te kunnen fotografee-
ren, eix bovendien wilden de menschen van
Mora natuurlijk liefst zelf het profijt van een
druk bezoek van belangstellenden bij den fi
nish hebben. In nauwelijks twaalf jaren is
nu de „Vasaloop" hèt wintersportfeest van
Zweden geworden, een glorieus festijn in 't
hart van het juist in wintertijd zoo schoone
Dalarne, waarheen telken j are duizenden
sportenthousiasten uit alle hoeken des lands
komen, al moeten zij er ook vaak een uur of
twintig voor in den trein zitten en al is er
van den wedstrijd zelf eigenlijk niets te
zien.
Om tien uur vriest het in de zon nog zes
tien graden, maar het is windstil en van de
koude merk je vrijwel niets. De kerkklokken
groeit weer met de minuut, wanneer uit liet
pei-sbui-eau in de bewaarschool officieuse
berichten over den stand bekend worden.
Tegen eenen staan al een kleine tiendui
zend menschen langs de strak gespannen lij
nen in de Kerkstraat. De vlaggen en wimpels
hangen slap neer, de zon staat laag boven
Sollerön en toovert een wonderen glans op
de sneeuw, de luidsprekers gooiden dave
rende marschen over de baan en de man
nen met warme worst en luchtballonnetjes
schreeuwen zich schor. Op de eere-tribune
staat gouverneur Ericsson met Lennart Ber-
nadotte en diens jeugdige, in een sneeuw
witte ijsberenpels gehulde ega te praten,
moeder Stolz knoopt d'r gebloemde hoofd
doek was vaster en een boscheigenaiar in een
pels van wolvenhuid, een type uit een verhaal
van Selma Lagerlöf, neemt een nagel vol
snuif maar vergeet zijn vuurrooden zakdoek
weer in den zak te stoppen, want op bet
zelfde oogenblik golft van daarginds bij den
klokkenstoel een geschreeuw en een gejuich
over de menschenmenigte, dat het de luid
sprekers haast overstemt. Luchtballonnetjes
gaan de hoogte in, er wordt gezwaaid met
hoeden en mutsen, de menschen dringen te
gen de touwen. Dan springt Margit Nilsson,
't flinkste en sportiefste meisje van het dorp
naar voren om den winnaar den groenen
krans om den hals te werpen, heviger nog
laait het gejuich op en snel nadert de ski-
looper met lange stooten. Dan zwaait een
roode vlag en de omroeper vertelt, dat Hagg-
blad uit Ümea de negentig kilometer in den
tijd van 5 uur, 57 minuten en 9 seconden
heeft afgelegd. Nauwelijks een halve minuut
later stuift nummer twee onder de eerepoort
door, wat later komt de eerste Dalarnsche
deelnemer, dan de eerste uit Mora en het ge
juich is niet van de lucht voor er zoo'n vijf
tien man binnen zijn.
En dan merkt men hoe koud het toch
eigenlijk is. Men haalt een kopje koffie of
een worstje, men zoekt een cafétje op of
trekt naar de bioscoop of gaat bij de school
de ski's bekijken en bevoelen. En als de oude
dorpskerk zich vult voor de feestelijke bijeen
komst waarin het mannenkoor en Mora
schoone liederen zal zingen en een der nota
belen, „de vulkaan" geheeten, over „Mora en
Hellas" spreken zal, blaast de stationschef
al 't verstreksein voor den extra-trein naar
Stockholm, die nagewuifd door meisjes in de
bekoorlijke dracht van Mora wegstoomt tus
schen de berkenbosschen aan den oever van
het meer, dat gloeit in het rosse licht van
de zon, die in het Zuid-Westen naar de
blauwe lijn der hoogten zakt.
Stockholm, Februari. C. G. B.
HENNY PORTEN IN DEN HAAG.
De filmster Henny Porten vertoeft op het
oogenblik in Den Haag, doch ditmaal, in te
genstelling met een vorig bezoek acht jaar
geleden, als tooneelspeelster. In een inter
view heeft zij gezegd, dat zij bij het tooneel-
spelen vooral apprecieert het contact met het
publiek. Zij maakt thans een tournee met
het blijspel „Moi"gen um 5In 1931 de
buteerde zij op het tooneel. Zij speelt ook
nog voor de film, doch betreurt het, dat de
geluidsfilm aan den acteur zijn internatio
nale karakter ontnam.
In ieder geval verkiezingen.
Van welingelichte zijde wordt medegedeeld,
dat de verkiezingen in ieder geval zullen ge
houden worden. Het herstel van het Rijks
daggebouw zal ongeveer een jaar in beslag
nemen.
Er is nog niet vastgesteld, waar de Rijks
dag zal vergaderen, tot het gebouw is her
steld.
LEIDEN, 28 Februari. Omtrent den dader
van de brandstichting in het Rijksdagge
bouw te Berlijn vernemen wij nog de vol
gende bijzonderheden:
M. van der Lubbe is geboren op 13 Januari
1909, als zoon van een rondreizend koopman.
Zijn optreden in Leiden dateert van 1928. Hij
was gedurende eenige jaren beheei'der van
het z.g.n. Leninhuis te Leiden, en is enkele
jaren lid geweest van de C.P.H. (Comm. Par
tij Holland) en is daarna overgegaan tot de
groep van internationale communisten.
Van der Lubbe is eenige malen veroor
deeld wegens verzet en vernieling en heeft de
Leidsche politie vooral bij de werkloozen rel
letjes in 1930 veel last bezorgd. In 1931 ver
kreeg hij een paspoort voor het maken van
een wereldstudie- en sportreis, welke hij zou
maken met den Leidschen communist Hol-
werda. Hij heeft het echter niet verder dan
Berlijn gebi-acht.
Na zijn reis is hij naar Leiden teruggegaan,
en is daar het laatst drie weken geleden ge
weest toen hij in een kliniek een oogbehan
deling heeft ondergaan.
Het gebouw.
Het Rijksdaggebouw is in de jaren 1884
1894 door Wallot in renaissance-stijl ge
bouwd. De bouwkosten bedroegen 22 Millioen
Mai-k. De lengte van het gebouw bedraagt
132 M„ de breedte 88 M. en de hoogte tot de
hoofdkroonlijst 27 M„ terwijl de koepel die op
het gebouw staat 75 M. hoog is. Op eiken
hoek van het gebouw bevindt zich een toren
ter hoogte van 46 M.
Toegang tot het gebouw had men door een
hoofdtrap, welke leidde naar de dwars van
de groote zittingszaal gelegen wandelgangen.
De groote zaal van het Rijksdaggebouw ligt
in het midden van het gebouw en ontving
haar licht uit den vergulden koepel.
Aan de Oostzijde bevindt zich de ingang
voor den Bondsraad en het Presidium, terwijl
ook de vorsten hier vroeger het gebouw be
traden. Aan de andere zijde van het gebouw
is de toegang voor het publiek en de leden
van den Rijksdag. Op de bovenverdieping van
het gebouw bevinden zich bijna uitsluitend
de zittingzalen voor Commissies en dergelijke.
Een tusschenverdieping geeft toegang tot de
tribunes voor het publiek.
Van der Lubbe werkte 's zomers
te Heemstede.
Nader vernemen wij nog uit Leiden dat v.
d. Lubbe metselaar van beroep is en des zo
mers doorgaans werkzaam is bij een bollen-
kweeker in Heemstede, 's Winters nam hij
zijn intrek in de Bouwelouwesteeg 32 waar
het „Leninhuis" is gevestigd, een -communis
tisch centrum.
Op zijn reis is hij door de Duitsche politie
als ongewenscht vreemdeling over de grens
gezet.
Hij staat bekend als iemand die graag de
batteert doch velerlei communistische theo
rieën dooreen haspelt.
Volgens par. 307 van het Duitsche Wetboek
van Strafrecht staat op dit misdrijf een maxi
mumstraf van 10 jaar, en indien oproer blijkt
levenslange gevangenisstraf.
VERDERE KORTINGEN BIJ DE
SPOORWEGEN.
Op premiën en toelagen.
VAN 20 TOT 94% WORDT ER VERLAAGD.
De Personeelraad van de Ned. Spoorwegen
heeft, naar het „Leidsch Dagblad" meldt, aan
de vakorganisaties een afschrift van een brief
aan de directie gezonden, omtrent de vermin
dering van toelagen, premies en vergoedin
gen ingaande 1 April a.s.
Binnen twee weken moeten de oi'ganisaties
hun meeningen omtrent de wijzigingen aan
den Personeelraad kenbaar maken. Ten eer
ste zal de toelage voor onderhoud eigen rij
wiel, thans bedragende f 20 per jaar, terug
gebracht worden tot f 15 per jaar. en ten
tweede zal de toelage voor onderhoud van
eigen rijwiel voor lien, die belast zijn met
het bezorgen van kennisgevingen van aan
komst en voor dit doel gemiddeld ten minste
4 uren per dag hun rijwiel gebruiken (thans
bedragende f 50 per jaar) gebracht worden
op f 35. een en ander door de aanzienlijke
prijsdaling van rijwielen en onderdeden.
De minimumpremie welke aan wachters en
wachteressen wordt toegekend voor de be
diening van stopplaatsen en voor den ver
koop van plaatskaartcn en rijwielkaarten
(thans bedragende f 2.50 per weck en per post
bij uitgifte van 1000 kaartjes of minder per
maand) wordt f 1 per week Tengevolge van
het verminderde vervoer is on verschillende
stopplaatsen een zoodanige vermindering
ontstaan in het aantal verkochte plaats- en
rijwielkaarten, dat het thans geldende mi
nimumbedrag dezer premie vee! te hoog ge
acht wordt. De vex-goeding voor het geschei
den leven van het gezin, thans bedragende
f 2.50 per etmaal voor ambtenaren en f 1.75
voor beambten, komt op f 2 er f 1.40 per et
maal.
De vergoeding voor zoogenaamd koffiegeld
voor peisoneel, dat toestemming heeft om
tusschen de oude en nieuwe standplaats heen
en weer te i*eizen komt van 50 op 30 cent per
dag voor ambtenaren en van 25 op 15 cent.
De px-emieregeling ten aanzien van wacht-
reserves voor x-egelmatige bediening van
overwegen komt tot dusver hierop neer dat
aan betrokkenen per kwartaal wordt uitbe
taald f 3 wanneer in dat tijdvak geen over
tredingen zijn voorgekomen f 2 wanneer in
dit tijdvak één overtreding heeft plaats ge
had, fl wanneer in dit tijdvak 2 overti-edingen
en niets wanneer in dit tijdvak drie of meer
overti'edingen hebben plaats gevonden. Vol
gens deze regeling krijgt dus een wachberes.
die per kwartaal b.v. twee malen de boomen
niet gesloten heeft bij passeeren van treinen,
toch nog 'n premie. Dit doet uit. den aard der
zaak zonderling aan. De directie v/il deze pre
mie geheel afschaffen of verminderexi en
vaststellen op f 1 per maand.
Voor machinisten vervalt de rangeertoelage
voor rangeerdiensten korter dan 15 minuten.
In het algemeen zal de door de directie
voorgestelde verlaging van de toelagen, pre
mies en vergoedingen van 20 tot 94 pet. be
dragen.
Nog deze week vindt een hoofdbestuursver
gadering van de Ned. Vereenigingen voor
Spoor- en Tramwegpersoneel plaats, terwijl
ook de andere organisaties spoedvergaderin
gen zullen beleggen, waarin de voorgestelde
verlagingen besproken zullen worden.
NA DE MUITERIJ.
DRIE ZEE-OFFICIEREN GESCHORST.
luiden en langs de wegen over de witte hel
lingen komen de menschen in zwarte groep
jes naar 't dox-p, maar de meesten gaan de
kerk voorbij, naar 't meer, waar kapitein
Ahvenbex-g juist- met zijn Junckers door de
sneeuw stuift, of naar 't stationnetje, waar
telkens weer een extra-trein met vlaggen en
wimpels behangen binnenstoomt, of xxaar
den hoek bij dexx klokkenstoel, waar op eexx
gx-oot bord de volgorde van de deelnëmers bij
de eerste contx'ole, Mangsbodarna op onge-
veer 28 kilometer van Salen, aangegeven
wordt. Moeder Stoltz uit Boden, die een reis
van meer dan duizend kilometer achter den
rug heeft, maakt aanteekeningen en opmer-
kingen. Ze is deskundige, d'r drie zoons be-
hooren tot de beste skiloopers varx Zweden,
twee hunner trainen voor de kampioen
schappen van de volgende week exi Algon,
die al ettelijke malexi derde was in den ..Va
saloop" wcx'dt door velen als gevaarlijkste
concurrent van dexi favoriet Haggblad uit
Umea beschouwd.
Maar er valt nu nog weinig van te zeggen
en men maakt een kuier achter het dorp om,
naar de Dalalv, die als een breed vlak
sneeuwveld tusschen de bosschen ligt en
zich in de verte in al het smetteloos wit
van lage weiden verliest. Het wordt druk in
't dox-p, dat officieel een„marktvlek" heet
en als zoovele kleine plattelandsplaatsjes
zelf weinig belangwekkends en karakteris
tieks heeft. Winkels exi woonkamers zijn tot
provisorische cafétjes ingericht, waar men
koffie en melk en boterhammen beter:
belegde brooden kan krijgen, in de ho
tels staat de „smorgasbord" gedekt xnet zijn
ontelbax-e schotels en schalen, de „lotjes", de
vrouwelijke landstormei-s, tappen op straat
dampende koffie in groote kommen en op
eiken hoek staat een man met warme worst
jes of half-bevroren sinaasappels. En daar
komen de troepen meisjes in skicostuum zin
gend en lachend door de straten gezwierd,
daar rijden in vliegende vaart met luid ge
klingel van bellen de arresleden met de dik
in hun schapenpelzen gehulde landheeren,
daar rammelen de groote vrachtauto's die
sneeuw aanbrengen om de Kerkstraat voor
de skiloopers begaaxibaar te maken, exi over
het meer tusschen de blauwende hoogten zie
je overal menschen te voet of op ski's of op
de fiets zelfs, die allemaal naar 'tfeestexide
dorp koers zetten.
En ondertusschen gaan daar achter de
bosschen in 't noord-westen de twee-en-vijf-
tig skiloopers over de witte velden, nu eens
met stevige stooten van hun stokken een
hoogte op, dan weer in suizelende vaart een
helling af, steeds maar voort door het stille
besneeuwde land. We weten hun volgorde bij
Evertsberg, op veertig kilometer van Mora,
en onder de menschexi, die nu trappelend vaxi
de kou voor de groote borden saamgedron-
gexi staan, heerscht spanxiing. Men be
spreekt kaxisexi en overweegt mogelijkheden
exi gaat weddenschappen aan. Het rapport
van Oxberg, waar de skiloopei-s nog een
goede vijf-en-twintig kilometer voor zich
hadden, wordt bekend gemaakt en er laait
eexi geweldig gebrul op, waxit een jongkerel
uit Mora zit den favoriet op de hielen. Maar
na een half uur blijkt hij weer achterop ge
raakt te zijn, doch de spanning blijft en
Een blik in vogelvlucht op het monumentale Duitsche parlementsgebouw, waarin een felle
brand, 'uit kwaadioilligheid gesticht, groote verwoestingen heeft aangericht.
BATAVIA, 28 Februari (Aneta). De ka
pitein-luitenant ter zee P. Eikenboom en de
luitenants-ter-zee eerste klasse C. Meijer en
W. F. J. Fels zijxi met ingang van 24 Februari
jl. in hun betrekkingen geschorst op gi'ond
van liet eerste lid van art. 17 van het Regle-
l ment op den rechtstoestand der militairen
bij de Zeemacht (Ned. Staatsblad 1931 No.
377). Dit eerste lid luidt als volgt: „Onver
minderd het bepaalde in de Wet op de
Krijgstucht en bij de rechtspleging bij de Zee
macht kan een militair in zijn betrekking
worden geschorst, wanneer dit door een
dienstbelang wordt gevorderd, in het bij
zonder wanneer hij eiTistig wordt verdacht
zich te hebben schuldig gemaakt aan gedra
gingen, handelingen of tekortkomingen, die
aanleiding kunnen geven tot ontslag uit den
dienst".