VAN GUSTAV VASA EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. DE BRAND IN HET RIJKSDACGEBQUW. HET DUITSCHE RIJKSDACCEBOUW. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) 30) „Laten we ons daar nu maar niet het hoofd over breken", oordeelde de jonge man Koel; „ik kan je vandaag nog een ander be zorgen als je graag wilt.. Je moet nu heusch direct naar binnen gaan, Mirry!" Er was iets van den „heer-en-meester" in zijn tooxi bij deze laatste woorden. „Je wilt den kleine stakkerd toch niet laten verdrinken, Arthur!" protesteerde het meisje verontwaardigd. „Zooals je zelf zei, heeft de afstand niet veel te beteekenen", merkte Endellion op met een spotzieke glinstering in zijn oogen. „O. ikik ben nietwerkelijk, Miriam ie moet nu in huis gaan." En Arthur nam haar bij den arm en leidde haar met zachten drang naar binnen. Inmiddels had Endellion zich weer te water hegeven en het duurde niet lang of hij pracht zoowel den hond als de boot aan land. „Geef dat kleine mormel aan Miss Miriam" verzocht hij een der bedienden, die op zijn behouden terugkeer stonden te wachten; „ze maakte zich er nogal ongerust over". „Ja meneer." „En zeg straks tegen meneer Donnithorne hat ik na de lunch weerkom." „Ja, meneer", herhaalde de huisknecht en met een blik vol bewonderen op den krani- gen redder, voegde de man er bij: „U bent hoornat, meneer!" „O, dat geeft niets" antwoordde Endellion luchtig, glimlachend kijkend naar den plas, die zich om hem heen vormde, „het is een prachtige dag, mijn spulletjes drogen onder weg wel op". Zoo vlug zijn doorweekte kleeren het hem toelieten, liep hij naar zijn paard; toen trok hij zijn schoenen en zijn jas aan en reed terug naar Dulverton. Toen jonker Donnithorne thuis kwam, was Miriam nog op haar kamer en Arthur gaf hem zijn lezing van het gebeurde. „Mankeert Mirry niets?"" vroeg de landheer bezorgd. „Absoluut niets", was het antwoord. „Ik bracht haar thuis na haar onderdompeling en ze lachte om de heele geschiedenis." „En ik meende te begrijpen dat Bob haar thuis bracht??' „Ja, ik stond op het punt naar haar toe te gaan, toen ik zag dat Bob al halfweg was. Hij kwam van den anderen kant van den vijver." „Hm! Hij zwom naar haar toe, terwijl jij toebereidselen maakte, bedoel je?" „„O, neen," protesteerde Arthur, „maar. maar.... hij is een beter zWemmer dan ik, begrijpt u?" „Ja, ja, ik begrijp het", bromde de jonker en verliet haastig te kamer. In de hall trof hij een der bedienden, die ooggetuige van het voorval was geweest en deze deelde zijn meester de juiste toe dracht mede. „Zoo'n misselijke lafbek!" bromde de jon ker grimmig. „En dat noemen ze een man! Ik wist wel dat hij geen held was, maar voor zoo'n klungei had ik hem toch niet aan gezien. Ik hoop maar dat het haar de oogen zal openen, dat zou tenminste een geluk bij een ongeluk zijn Mirriam verscheen aan de lunch, nog wel een beetje bleeker dan anders, maar verder zonder zichtbare gevolgen van haar onvrij willig bad. Ten derde male kreeg haar vader een nu lachend gegeven relaas van de „scheepsramp", zooals Mirriam het schert send uitdrukte en daarop nam het gesprek een andere wending. „Je ziet," zei de landheer, „dat ik het bij het rechte eind heb gehad Bob heeft je verjaardag niet vergeten. En hij heeft hem op 'n waardige wijze helpen vieren, vind ik, want was hij niet gekomen dan zouArthur's cadeau nu op den bodem van den vijver liggen. O, je weet niet hoeveel ik van een mannelij- ken man houd. „En hebt u gezien wat hij gestuurd heeft, vader?" „Neen. Wat is het?" vroeg de jonker in spanning. „Een jong paard, dat hij zelf afgericht heeft. Ik ben daarnet even in de stallen geweest om het te zien. 't Is een eenig dier." Haar vader wreef zich vergenoegd in de handen. „Prachtig! En hij heeft het zelf afgericht?" „Ja. de rijknecht die het bracht, vertelde dat Bilkins, de pikeur, het niet klein kon krijgen; toen heeft Bob het werkje zelf ter hand genomen en het paard is nu zoo mak als een lam." „Mooi zoo!" klonk het enthousiast. „Die kwajongen kan letterlijk alles Arthur, die was blijven lunchen, voelde zich allerminst op zijn gemak bij deze con versatie. Hij had het gevoel dat zijn oude mededinger weer als een dreigend spookbeeld opdook tusschen hem en het meisje dat hij liefhad. Bob Dulverton was weer de groote man en hij stond in de schaduw. Maar bij wijze van troost hield hij zich voor dat Mir riam door woord noch gebaar getoond had hem kwalijk te nemen, dat hij haar niet te hulp was gekomen en bij deze hoopvolle ge dachte voegde zich de overweging dat Mir riam had beloofd hem vandaag haar ant woord te zullen geven. Zoodra de maaltijd afgeloopen was ging Mr. Donnithorne naar de stallen om het paard te bezichtigen, dat Mirriam gekregen had, zoodat de kust voor Arthur vrij was. „Weet je zeker, dat je.je bad geen na- deelige gevolgen zal hebben.... voel je je heelemaal goéd, niet rillerig of zoo?" „O, neen, ik voel me best", weerde ze af. ..Maar je ziet er zoo bleekjes uit, Mirry", hield hij aan, en je hebt haast niets gege ten". „Er mankeert me heusch niets! De heele geschiedenis was tenslotte de moeite niet waard Met een eigenaardige blik keek ze Arthur aan. „Neen, neen.... natuurlijk niet.... je was, jeje, dat wil zeggen, er was niet het minste gevaar en ikik ging juist ik stond op het punt om naar je toe te ko men. Maar zullen we niet liever naar buiten gaan, Mirry? Het is zoo'n heerlijke dag." Zonder te antwoorden stond Mirriam op en zwijgend staken zij het grasveld over naar een beschaduwd plekje onder een grooten goudenregen, waar een paar tuinstoelen stonden. Ze gingen zitten en geruimen tijd duurde het stilzwijgen voort. „Mirry," verbrak Arthur eindelijk de stilte, die langzamerhand iets pijnlijks kreeg, „je weet wat er in mijn ziel omgaat. Maar ik wil je niet aan je belofte houden, alsals je je niet goed genoeg voelt." Het meisje gaf geen antwoord, maar Ar thur meende dat hij haar lippen zag tril len. „Je weet", ging hij voort, „dat ik zooveel van je houdt dat ik liever zelf jaren onder verdriet gebukt zou gaan, dan jou een se conde te zien lijden. O, Mirry, ik zou het, geloof ik, nooit te boven zijn gekomen, als. als.... o, ik durf er eenvoudig niet aan te denken. Een nieuwe, lange pauze; toen vervolgde Arthur, met een ongewoon-hartstochtelijke klank in zijn stem: „Ik heb nachten achtereen niet kunnen slapen.... mijn geluk, mijn toekomst, mijn bestaan hangen af van wat jij vandaag zult zeggen. Ik weet dat ik je niet waard ben en soms bekruipt me de vrees, dat ik niet de soort man ben, die een meisje als jij zult kiezen. Ik ik ben geengeen athleet, geen held uit een roman of iets van dien. aard. Maar iedere vezel van mijn wezen is jou toegewijd, Mirry!" De ontroering, die uit zijn woorden sprak trof haar en zijn onmiskenbare oprechtheid liet niet na een zekeren indruk op haar te maken, 't Was waar, dat hij haar niet te hulp was gekomen, had haar verschrikkelijk teleurgesteld, maar ze had nooit aan hem gedacht als aan een held noch uit een roman, zooals hij zelf had gezegd, noch in het werkelijke leven. Maar hij was Arthur Dulverton met wien zij van jongs af op vriendschappelijken voet had gestaan en die haar lange jaren had liefgehad. „En er is toch geen ander, wel Mirry?" Ze schudde het hoofd. „Toe, zeg dan ja, Mirry! Je zult er nooit berouw van hebben." Arthur was opgestaan en stak zijn hand naar haar uit. „Zeg ja, Mirry", drong hij, „ik zal het niet ovexdeven als je me afwijst." Zijn lippen bewogen zenuwachtig, zijn stem was heesch van emotie en voor een moment vergat zij alle andere overwegingen in de geladen atmosfeer die zijn ontroering had geschapen. Zekei\ ze hield niet van hem zoo als zij gedroomd had te zullen houden van den man, die haar echtgenoot zou zijn, maar wat hadden romantische meisjesdroomen op stuk van zaken te beteekenen? Toen brak de spanning opeens; een an dere invloed werkte onverwacht op haar in. „Mirriam!" Het was niet Arthur's stem. Zij was dieper, (Wordt vervolgd.) I^IIIDER COURAIN, WOENSDAG 1 MAART 1933 stralend blank staan de berijpte berken de diep-blauwe vrieslucht, die hoog rh over de besneeuwde landen spant. On- Hpr hun lichtende poort gaan de menschen, nip juist met extra-treinen uit Stockholm nf Gothenburg, uit Karlsbad of Gavle of Fa il r °ekomen zijn, op naar het dorp, waar de hlauw-gele vlaggen zijn geheschen, waar het fpest wordt vandaag, xiu in den vroegen mor- oen to ende sterren bleek naglansden en 't «nf' zoo'n graad of vijf-en-twintig vroor, bij den Vasu-steen van Salen de tientallen ski- oners gestart zijn voor hun zwaren tocht door de wilde verlaten bosschen en over de vroren rivieren, voor hun moeizamen kamp nm 't snelst de negentig kilometer, die Salen van Mora scheiden, af te leggen, hun kamp om den groenen krans, dien een jong meisje in de oude kleurige dracht van het kerspel Mora den winnaar om den hals zal werpen, wanneer hij bij den houten klokkenstoel ach ter t geel-witte kerkje het dorp binnenkomt. De eerste „Vasaloop" is ruim vier eeuwen releden gehouden met drie deelnemers, Gus tav Vasa en twee jongkerels van Mora. Te- trCn Kerstmis 1521 was de Zweedsche vrij heidsheld naar 't dorp aan de noordpunt van 't meer Siljan gekomen om de boeren te win nen voor den strijd tegen de Deensche over- heersching, maar ze durfden het niet aan en in een bitter kouden nacht was Gustav Vasa gedwongen een paar ski's te nemen en op de° vlucht te gaan voor verklikkers, die hem aan de Denen wilden overleveren en toevallig wat hangt de geschiedenis van toevalligheden aan elkaar in de hooi schuur, waar hij den nacht doorbracht, hun snoode' plannen bespraken. Doch na enkele dagen kregen de goede vadei-landers, die de boeren van Dalarne altijd geweest zijn, be rouw en zij zonden twee snelle skiloopers uit om Gustav Vasa op te sporen en terug te brengen, opdat hij zich aan het hoofd van huii legertje zou kunnen stellen. In Salen, een gehucht bij de Noorsche grens, haalden zij hem in en toen dit feit in 1921 luisterrijk herdacht werd besloot de sportvereeniging Mora-Kamraterna voortaan telkenjare een .Vasaloop" te organiseer en, al zou de start om practische redenen niet in Mora maar in Salen zijn. Want Salen is nog steeds een af gelegen gehucht in een woesten uithoek van Dalarne, een gehucht, dat weinige jaren ge leden neg zoo geisoleerd lag, dat de persfo tografen, die er het vertrek der skiloopers namen, vrijwel nimmer op tijd in Mora kon den zijn om den winnaar bij het passeeren van den eindstreep te kunnen fotografee- ren, eix bovendien wilden de menschen van Mora natuurlijk liefst zelf het profijt van een druk bezoek van belangstellenden bij den fi nish hebben. In nauwelijks twaalf jaren is nu de „Vasaloop" hèt wintersportfeest van Zweden geworden, een glorieus festijn in 't hart van het juist in wintertijd zoo schoone Dalarne, waarheen telken j are duizenden sportenthousiasten uit alle hoeken des lands komen, al moeten zij er ook vaak een uur of twintig voor in den trein zitten en al is er van den wedstrijd zelf eigenlijk niets te zien. Om tien uur vriest het in de zon nog zes tien graden, maar het is windstil en van de koude merk je vrijwel niets. De kerkklokken groeit weer met de minuut, wanneer uit liet pei-sbui-eau in de bewaarschool officieuse berichten over den stand bekend worden. Tegen eenen staan al een kleine tiendui zend menschen langs de strak gespannen lij nen in de Kerkstraat. De vlaggen en wimpels hangen slap neer, de zon staat laag boven Sollerön en toovert een wonderen glans op de sneeuw, de luidsprekers gooiden dave rende marschen over de baan en de man nen met warme worst en luchtballonnetjes schreeuwen zich schor. Op de eere-tribune staat gouverneur Ericsson met Lennart Ber- nadotte en diens jeugdige, in een sneeuw witte ijsberenpels gehulde ega te praten, moeder Stolz knoopt d'r gebloemde hoofd doek was vaster en een boscheigenaiar in een pels van wolvenhuid, een type uit een verhaal van Selma Lagerlöf, neemt een nagel vol snuif maar vergeet zijn vuurrooden zakdoek weer in den zak te stoppen, want op bet zelfde oogenblik golft van daarginds bij den klokkenstoel een geschreeuw en een gejuich over de menschenmenigte, dat het de luid sprekers haast overstemt. Luchtballonnetjes gaan de hoogte in, er wordt gezwaaid met hoeden en mutsen, de menschen dringen te gen de touwen. Dan springt Margit Nilsson, 't flinkste en sportiefste meisje van het dorp naar voren om den winnaar den groenen krans om den hals te werpen, heviger nog laait het gejuich op en snel nadert de ski- looper met lange stooten. Dan zwaait een roode vlag en de omroeper vertelt, dat Hagg- blad uit Ümea de negentig kilometer in den tijd van 5 uur, 57 minuten en 9 seconden heeft afgelegd. Nauwelijks een halve minuut later stuift nummer twee onder de eerepoort door, wat later komt de eerste Dalarnsche deelnemer, dan de eerste uit Mora en het ge juich is niet van de lucht voor er zoo'n vijf tien man binnen zijn. En dan merkt men hoe koud het toch eigenlijk is. Men haalt een kopje koffie of een worstje, men zoekt een cafétje op of trekt naar de bioscoop of gaat bij de school de ski's bekijken en bevoelen. En als de oude dorpskerk zich vult voor de feestelijke bijeen komst waarin het mannenkoor en Mora schoone liederen zal zingen en een der nota belen, „de vulkaan" geheeten, over „Mora en Hellas" spreken zal, blaast de stationschef al 't verstreksein voor den extra-trein naar Stockholm, die nagewuifd door meisjes in de bekoorlijke dracht van Mora wegstoomt tus schen de berkenbosschen aan den oever van het meer, dat gloeit in het rosse licht van de zon, die in het Zuid-Westen naar de blauwe lijn der hoogten zakt. Stockholm, Februari. C. G. B. HENNY PORTEN IN DEN HAAG. De filmster Henny Porten vertoeft op het oogenblik in Den Haag, doch ditmaal, in te genstelling met een vorig bezoek acht jaar geleden, als tooneelspeelster. In een inter view heeft zij gezegd, dat zij bij het tooneel- spelen vooral apprecieert het contact met het publiek. Zij maakt thans een tournee met het blijspel „Moi"gen um 5In 1931 de buteerde zij op het tooneel. Zij speelt ook nog voor de film, doch betreurt het, dat de geluidsfilm aan den acteur zijn internatio nale karakter ontnam. In ieder geval verkiezingen. Van welingelichte zijde wordt medegedeeld, dat de verkiezingen in ieder geval zullen ge houden worden. Het herstel van het Rijks daggebouw zal ongeveer een jaar in beslag nemen. Er is nog niet vastgesteld, waar de Rijks dag zal vergaderen, tot het gebouw is her steld. LEIDEN, 28 Februari. Omtrent den dader van de brandstichting in het Rijksdagge bouw te Berlijn vernemen wij nog de vol gende bijzonderheden: M. van der Lubbe is geboren op 13 Januari 1909, als zoon van een rondreizend koopman. Zijn optreden in Leiden dateert van 1928. Hij was gedurende eenige jaren beheei'der van het z.g.n. Leninhuis te Leiden, en is enkele jaren lid geweest van de C.P.H. (Comm. Par tij Holland) en is daarna overgegaan tot de groep van internationale communisten. Van der Lubbe is eenige malen veroor deeld wegens verzet en vernieling en heeft de Leidsche politie vooral bij de werkloozen rel letjes in 1930 veel last bezorgd. In 1931 ver kreeg hij een paspoort voor het maken van een wereldstudie- en sportreis, welke hij zou maken met den Leidschen communist Hol- werda. Hij heeft het echter niet verder dan Berlijn gebi-acht. Na zijn reis is hij naar Leiden teruggegaan, en is daar het laatst drie weken geleden ge weest toen hij in een kliniek een oogbehan deling heeft ondergaan. Het gebouw. Het Rijksdaggebouw is in de jaren 1884 1894 door Wallot in renaissance-stijl ge bouwd. De bouwkosten bedroegen 22 Millioen Mai-k. De lengte van het gebouw bedraagt 132 M„ de breedte 88 M. en de hoogte tot de hoofdkroonlijst 27 M„ terwijl de koepel die op het gebouw staat 75 M. hoog is. Op eiken hoek van het gebouw bevindt zich een toren ter hoogte van 46 M. Toegang tot het gebouw had men door een hoofdtrap, welke leidde naar de dwars van de groote zittingszaal gelegen wandelgangen. De groote zaal van het Rijksdaggebouw ligt in het midden van het gebouw en ontving haar licht uit den vergulden koepel. Aan de Oostzijde bevindt zich de ingang voor den Bondsraad en het Presidium, terwijl ook de vorsten hier vroeger het gebouw be traden. Aan de andere zijde van het gebouw is de toegang voor het publiek en de leden van den Rijksdag. Op de bovenverdieping van het gebouw bevinden zich bijna uitsluitend de zittingzalen voor Commissies en dergelijke. Een tusschenverdieping geeft toegang tot de tribunes voor het publiek. Van der Lubbe werkte 's zomers te Heemstede. Nader vernemen wij nog uit Leiden dat v. d. Lubbe metselaar van beroep is en des zo mers doorgaans werkzaam is bij een bollen- kweeker in Heemstede, 's Winters nam hij zijn intrek in de Bouwelouwesteeg 32 waar het „Leninhuis" is gevestigd, een -communis tisch centrum. Op zijn reis is hij door de Duitsche politie als ongewenscht vreemdeling over de grens gezet. Hij staat bekend als iemand die graag de batteert doch velerlei communistische theo rieën dooreen haspelt. Volgens par. 307 van het Duitsche Wetboek van Strafrecht staat op dit misdrijf een maxi mumstraf van 10 jaar, en indien oproer blijkt levenslange gevangenisstraf. VERDERE KORTINGEN BIJ DE SPOORWEGEN. Op premiën en toelagen. VAN 20 TOT 94% WORDT ER VERLAAGD. De Personeelraad van de Ned. Spoorwegen heeft, naar het „Leidsch Dagblad" meldt, aan de vakorganisaties een afschrift van een brief aan de directie gezonden, omtrent de vermin dering van toelagen, premies en vergoedin gen ingaande 1 April a.s. Binnen twee weken moeten de oi'ganisaties hun meeningen omtrent de wijzigingen aan den Personeelraad kenbaar maken. Ten eer ste zal de toelage voor onderhoud eigen rij wiel, thans bedragende f 20 per jaar, terug gebracht worden tot f 15 per jaar. en ten tweede zal de toelage voor onderhoud van eigen rijwiel voor lien, die belast zijn met het bezorgen van kennisgevingen van aan komst en voor dit doel gemiddeld ten minste 4 uren per dag hun rijwiel gebruiken (thans bedragende f 50 per jaar) gebracht worden op f 35. een en ander door de aanzienlijke prijsdaling van rijwielen en onderdeden. De minimumpremie welke aan wachters en wachteressen wordt toegekend voor de be diening van stopplaatsen en voor den ver koop van plaatskaartcn en rijwielkaarten (thans bedragende f 2.50 per weck en per post bij uitgifte van 1000 kaartjes of minder per maand) wordt f 1 per week Tengevolge van het verminderde vervoer is on verschillende stopplaatsen een zoodanige vermindering ontstaan in het aantal verkochte plaats- en rijwielkaarten, dat het thans geldende mi nimumbedrag dezer premie vee! te hoog ge acht wordt. De vex-goeding voor het geschei den leven van het gezin, thans bedragende f 2.50 per etmaal voor ambtenaren en f 1.75 voor beambten, komt op f 2 er f 1.40 per et maal. De vergoeding voor zoogenaamd koffiegeld voor peisoneel, dat toestemming heeft om tusschen de oude en nieuwe standplaats heen en weer te i*eizen komt van 50 op 30 cent per dag voor ambtenaren en van 25 op 15 cent. De px-emieregeling ten aanzien van wacht- reserves voor x-egelmatige bediening van overwegen komt tot dusver hierop neer dat aan betrokkenen per kwartaal wordt uitbe taald f 3 wanneer in dat tijdvak geen over tredingen zijn voorgekomen f 2 wanneer in dit tijdvak één overtreding heeft plaats ge had, fl wanneer in dit tijdvak 2 overti-edingen en niets wanneer in dit tijdvak drie of meer overti'edingen hebben plaats gevonden. Vol gens deze regeling krijgt dus een wachberes. die per kwartaal b.v. twee malen de boomen niet gesloten heeft bij passeeren van treinen, toch nog 'n premie. Dit doet uit. den aard der zaak zonderling aan. De directie v/il deze pre mie geheel afschaffen of verminderexi en vaststellen op f 1 per maand. Voor machinisten vervalt de rangeertoelage voor rangeerdiensten korter dan 15 minuten. In het algemeen zal de door de directie voorgestelde verlaging van de toelagen, pre mies en vergoedingen van 20 tot 94 pet. be dragen. Nog deze week vindt een hoofdbestuursver gadering van de Ned. Vereenigingen voor Spoor- en Tramwegpersoneel plaats, terwijl ook de andere organisaties spoedvergaderin gen zullen beleggen, waarin de voorgestelde verlagingen besproken zullen worden. NA DE MUITERIJ. DRIE ZEE-OFFICIEREN GESCHORST. luiden en langs de wegen over de witte hel lingen komen de menschen in zwarte groep jes naar 't dox-p, maar de meesten gaan de kerk voorbij, naar 't meer, waar kapitein Ahvenbex-g juist- met zijn Junckers door de sneeuw stuift, of naar 't stationnetje, waar telkens weer een extra-trein met vlaggen en wimpels behangen binnenstoomt, of xxaar den hoek bij dexx klokkenstoel, waar op eexx gx-oot bord de volgorde van de deelnëmers bij de eerste contx'ole, Mangsbodarna op onge- veer 28 kilometer van Salen, aangegeven wordt. Moeder Stoltz uit Boden, die een reis van meer dan duizend kilometer achter den rug heeft, maakt aanteekeningen en opmer- kingen. Ze is deskundige, d'r drie zoons be- hooren tot de beste skiloopers varx Zweden, twee hunner trainen voor de kampioen schappen van de volgende week exi Algon, die al ettelijke malexi derde was in den ..Va saloop" wcx'dt door velen als gevaarlijkste concurrent van dexi favoriet Haggblad uit Umea beschouwd. Maar er valt nu nog weinig van te zeggen en men maakt een kuier achter het dorp om, naar de Dalalv, die als een breed vlak sneeuwveld tusschen de bosschen ligt en zich in de verte in al het smetteloos wit van lage weiden verliest. Het wordt druk in 't dox-p, dat officieel een„marktvlek" heet en als zoovele kleine plattelandsplaatsjes zelf weinig belangwekkends en karakteris tieks heeft. Winkels exi woonkamers zijn tot provisorische cafétjes ingericht, waar men koffie en melk en boterhammen beter: belegde brooden kan krijgen, in de ho tels staat de „smorgasbord" gedekt xnet zijn ontelbax-e schotels en schalen, de „lotjes", de vrouwelijke landstormei-s, tappen op straat dampende koffie in groote kommen en op eiken hoek staat een man met warme worst jes of half-bevroren sinaasappels. En daar komen de troepen meisjes in skicostuum zin gend en lachend door de straten gezwierd, daar rijden in vliegende vaart met luid ge klingel van bellen de arresleden met de dik in hun schapenpelzen gehulde landheeren, daar rammelen de groote vrachtauto's die sneeuw aanbrengen om de Kerkstraat voor de skiloopers begaaxibaar te maken, exi over het meer tusschen de blauwende hoogten zie je overal menschen te voet of op ski's of op de fiets zelfs, die allemaal naar 'tfeestexide dorp koers zetten. En ondertusschen gaan daar achter de bosschen in 't noord-westen de twee-en-vijf- tig skiloopers over de witte velden, nu eens met stevige stooten van hun stokken een hoogte op, dan weer in suizelende vaart een helling af, steeds maar voort door het stille besneeuwde land. We weten hun volgorde bij Evertsberg, op veertig kilometer van Mora, en onder de menschexi, die nu trappelend vaxi de kou voor de groote borden saamgedron- gexi staan, heerscht spanxiing. Men be spreekt kaxisexi en overweegt mogelijkheden exi gaat weddenschappen aan. Het rapport van Oxberg, waar de skiloopei-s nog een goede vijf-en-twintig kilometer voor zich hadden, wordt bekend gemaakt en er laait eexi geweldig gebrul op, waxit een jongkerel uit Mora zit den favoriet op de hielen. Maar na een half uur blijkt hij weer achterop ge raakt te zijn, doch de spanning blijft en Een blik in vogelvlucht op het monumentale Duitsche parlementsgebouw, waarin een felle brand, 'uit kwaadioilligheid gesticht, groote verwoestingen heeft aangericht. BATAVIA, 28 Februari (Aneta). De ka pitein-luitenant ter zee P. Eikenboom en de luitenants-ter-zee eerste klasse C. Meijer en W. F. J. Fels zijxi met ingang van 24 Februari jl. in hun betrekkingen geschorst op gi'ond van liet eerste lid van art. 17 van het Regle- l ment op den rechtstoestand der militairen bij de Zeemacht (Ned. Staatsblad 1931 No. 377). Dit eerste lid luidt als volgt: „Onver minderd het bepaalde in de Wet op de Krijgstucht en bij de rechtspleging bij de Zee macht kan een militair in zijn betrekking worden geschorst, wanneer dit door een dienstbelang wordt gevorderd, in het bij zonder wanneer hij eiTistig wordt verdacht zich te hebben schuldig gemaakt aan gedra gingen, handelingen of tekortkomingen, die aanleiding kunnen geven tot ontslag uit den dienst".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3