HOE
ZIJN
CEJUS VAN DER MEULEN
DOELVERDEDIGT
DE GOUDEN DOELMAN
VJ
NEDERLAND—HONGARIJE.
VOETBAL
pe 50ste Internationale wedstrijd van
Van der Meulen.
In veilige handen.
publiek wel niet met extra gejuich zal wor
den begroet!
Van der Meulen is in onze voetbalwereld
een figuur van beteekenis. Goede doelver-
dedigers en doelpuntenmakende aanvallers
spreken tot de massa; de laatsten vooral
indien ze hun doelpunten maken met vlie
gende schoten!
Dergelijke spelers zijn een levende propa
ganda voor voetbal. Zij doen de duizenden
naar onze wedstrijden stroomen; uit die
duizenden komen weer de spelers, die op
hun beurt gezondigd en levenslust in het
spel zullen opdoen. Het is verder zeer waar
schijnlijk, dat tal van doelverdedigers voel
van v. d. Meulen hebben geleerd.
Het zien spelen van een doelverdediger
als Van der Meulen en het met aandacht
volgens van zijn speelwijze is ongetwijfeld
voor den aankomenden doelverdediger een
beter middel om de geheimen van het vak
te doorgronden, dan maandenlang oefenen
onder deskundige leiding. Zijn spel is een
schoolvoorbeeld, hoe een doelman moet
spelen.
Het ligt voor de hand. dat de K.N.V.B. zijn
dank -voor hetgeen Van der Meulen door
zijn spel voor het Nederlandsche voetbal
heeft gedan, op dezelfde wijze zal vertolken
als hij dit reeds tegenover Dc Korver en
Denis heeft gedaan.
Naast deze twee spelers verdient Van der
Meulen ongetrwijfeld een plaats op de lijst
der eere-leden van den K.N.V.B.
C. J. GROOTHOFF.
Zondag a.s. in den wedstrijd tegen
Hongarijeviert de doelverdediger van
onze nationale voetbal-ploeg zijn „gou
den" jubileum als zoodanig. Het zal
ongetwijfeld een daverende huldiging
worden, in en builen het Amsterdam-
sche Stadion, van dezen wellicht popu-
lairsten Nederlandschen sportsma7i.
Er is reeds sinds jaren door zeer velen
en vaak terecht, gespot en geklaagd
over sportoverdrijving. Ook ioij hebben
meermalen op dit verschijnsel gewezen,
wanneer de feiten ons daar aanleiding
toe gaven.
Maar aan de huldiging van „Gejus"
van der Meulen doen tvij van ganscher
harte mee. Niet omdat ook wij aan
sportverdwazing ten offer gevallen zijn
dat niet, ivant wij loeten nog steeds
al te goed dat de beteekenis, ook van
voetbal en zijn beoefenaars, zeer ge
makkelijk overdreven kan worden
ook niet, omdat het hier een stadgenoot
betreft. Maar omdat Van der Meulen
een sportsman is in de ware beteekenis
des ivoords, een sportbeoefenaar die,
beseffend dat alles, wat waard is ge
daan te worden, tevens waard is, zoo
goed mogelijk en met de meeste toe
wijding te worden gedaan, tevens door
drongen is van de waarheid, dat het
aankomt in de sport, op het spel en
niet op den speler. Er zijn haast geen
doelverdedigers in Nederland aan te
wijzen, wier spel zoo weinig tot de
massa spreekt, als dat van Van der
Meulen. Dat is het rechtstreeksch ge
volg van zijn aanleg, zijn kijk op het
spel, zijn anticipatievermogen. Hij gaat
zich niet te buiten aan acrobatiek tus-
schen de palen. Dat heeft hij niet
noodig om zijn taak te vervullen. Vele
anderen zijn hier wel toe gedwongen.
Er zijn er ook, die acrobatiek vertoonen
voor de g aller ij. En dat ivil Van der
Meulen niet. Niettemin is hij bijzonder
populair. Door zijn bijzondere kwalitei
ten in dit moeilijk onderdeel van het
spel, maar ook doordat iedere voetbal
liefhebber, meer of minder beioust
voelt, dat „Gejus" behalve door zijn
prestaties, door zijn geheele optreden
de beste opvattingen van het begrip
sportiviteit belichaamt.
Wij nemen gaarne deel aan dc hul
diging van Dr. A. Y. van der Meulen
omdat ivij van voetbal houden in zijn
zuiveren ontspanningsvorm en weien
dat onze nationale doelman door zijn
voorbeeld hiervan een der kostelijkste
propagandisten is.
Het Nederlandsch elftal voor den wed
strijd tegen Hongarije op Zondag a.s. is als
volgt samengesteld:
v. d. Meulen,
Weber, Van Run,
Pellikaan, Anderiesen, van Heel,
Wels, Lagendaal, v. d. Broek, Bonsema,
Van Nellen.
Er zit een groote verrassing in deze op
stelling. Niet in de achterhoede natuurlijk.
Daar zal wel niemand eenig bezwaar tegen
hebben. Wij doelen natuurlijk op de opstel
ling van Lagendaal en v. d. Broek, beiden
en dan nog wel, om maar direct onze mee
ning te zeggen: verkeerd om.
Wij scharen ons niet aan de zijde van
hen, die zeggen, dat Lagendaal eigenlijk niet
voetballen kan, doch alleen zoo nu en dan
eens een vervaarlijk schot kan lossen. Wij
hechten ook niet veel waarde aan de sta
tistiek, die verklaart, dat het Stadion den
langen Xerxes-man blijkbaar niet „ligt".
Maar het valt dunkt ons, niet tegen te
spreken, dat Lagendaal beduidend minder
snel is dan het gemiddelde en dat hij daar
door remmend optreedt in het vlotte, vloeien
de spel van de voorhoede. Als middenvoor
geldt dit reeds, hoeveel te meer voor den
rechtsbinnen naast een uiterst bewegelijk
speler als Wels. De Technische Commissie
had het weer niet gemakkelijk, door de
verhindering van Adam voor een voorhoede
die zelfs zonder deze handicap steeds een
probleem is. De oplossing, die men ge
vonden heeft, lijkt ons echter niet de juiste,
ook al is het speltype van de Hongaren niet
op snelheid ingesteld. Des te meer reden, dat
de onzen zoo groot mogelijke snelheid trach
ten te ontwikkelen, om het daardoor den
tegenstanders moeilijk te maken. En wij
vreezen, dat Lagendaal, die als middenvoor
nog een eenigszins vooruitgeschoven positie
kon kiezen, waardoor zijn terrein van ope
ratie verkleind werd, niet in staat zal zijn
de taak van rechtsbinnen op de juiste wijze
te vervullen, door op en neer te gaan met
de voorhoede en op zijn tijd den bal te halen.
Het zou ons in elk geval niet verwonderen,
als reeds spoedig Lagendaal en v. d. Broek
van plaats verwisselden.
NEDERLAND—HONGARIJE.
B. J. Paauwe (Feijenoord) is alsnog als
reserve voor het Nederlandsch elftal aange-
A-wezefi,,
Tijdens een wedstrijd tegen de Duitschers.
Een veel omstreden „save* in een
wedstrijd België—Holland (11)
Zat ie of zat ie niet?
Van 'de 53 interlandwedstrijdendaë Van
der Meulen tot op heden heeft gespeeld
ik neem hierbij ook dus den wedstrijd
tegen de Schotten en de drie extra-wed
strijden tegen de Belgen was hij slechts
20 maal aan den verliezenden kant. Twaalf
wedstrijden bleven onbeslist en 21 matches
werden door onze ploeg gewonnen. Niet
minder dan 18 maal speelde hij tegen de
Belgen.
En andere merkwaardigheid uit zijn
loopbaan, is dat hij in 18 achtereenvol
gende internationale wedstrijden het Neder
landsche doel heeft verdedigd, welk record
slechts wordt overtroffen door Denis, die
het tot een serie van 24 gebracht heeft.
Onder de landen, tegen wier vertegen
woordigende elftallen hij heeft gespeeld,
vinden we er uit vier werelddeelen. Hij kwam
uit tegen België, Roemenië. Ierland.
Uruguay. Zweden, Zuid-Afrika, Duitschland,
Zwitserland. Denemarken, Tsjecho-Slowa-
kije. Chili, Egypte, Schotland, Noorwegen,
Italië, Hongarije en Frankrijk.
Al die elftallen hebben in 53 wedstrijden
in totaal tegen hem 99 doelpunten gemaakt.
Drie maal werd hij zes keer gepasseerd.
Dat gebeurde in den vorigen kamp tegen
de Hongaren, bij een wedstrijd tegen Zwit
serland te Zürich en bij een wedstrijd tegen
de Zweden te Stockholm. Vijf maal zag hij
zich 4 keer gepasseerd en evenveel malen
3 keer. In 16 wedstrijden zag hij 2 doel
punten tegen zich maken, in 14 wedstrij
den een doelpunt en in 10 wedstrijden
slaagde hij er in zijn doel voor doorboring
te bewaren.
De toeschouwers te Amsterdam op a.s.
Zondag zullen er waarschijnlijk getuige van
zijn, dat de jubilaris voor de 100ste maal
in een internationalen wedstrijd wordt ge
passeerd. Dat zal een 100ste doelpunt zijn
dat vermoedelijk door het Nederlandsche
Bij een der 99 tegenpunten
Amsterdam
Over de lat toen het konijn
nog leefde
rjWUIDER 'COURANT DONDERDAG 2 'MAART 1933
In zijn eerste jaar. Tegen Ierland op de
Olympische Spelen te Parijs. (1924).
Tegen Uruguay te
in 1928
of het inderdaad verbeteringen van het spel
van den doelman zijn-
Voorloopig staat Van der Meulen nog
aan de spits van de Nederlandsche doel
verdedigers. Indien hij gelegenheid kan
vinden om verder de sport te blijven be
oefenen, zal hij zeer waarschijnlijk ook nog
wel zoo lang het Nederlandsch elftal aan
voeren.
Eigenlijk de vierenvijftigste. De opvolger van
Beeuwkes en Göbel. Een constante speler.
Evolutie van doelverdedigersstijl. Statistiek.
Van der Meulen als voorbeeld.
Wij gaan a.s. Zondag een jubileum
vieren, dat eigenlijk al in het vorig
seizoen gevierd had moeten wor
den! We krijgen n.l. op den
komenden Zondag den vijftigsten internatio
nalen wedstrijd van onzen doelman Van der
Meulen. hoewel hij op dien dag in werkelijk
heid zijn vier en vijftigsten wedstrijd voor
het Nederlandsche elftal speelt.
Men heeft hem dus 4 wedstrijden te kort ge
daan! Hoe zit dat. zal men vragen. Ja, waar
de lezer dat komt omdat men den wedstrijd
JUen Schotland in 1929 en drie wedstrijden
ï£en de Belgen de twee wedstrijden in
het Stadion te Brussel en d»n iubileumwed-
strijd van den K.N.V.B. niet als officieele
^„Menwedstrijden mee wenscht te teü%n.
pat men den wedstrijd tegen Schotland
=et meetelt, komt omdat de Schotten be
roepsspelers waren en men in 1929 nog niets
met beroepsspelers uitstaande wilde hebben.
Wel wilde men een wedstrijd tegen de Schot
ten spelen, doch dat mocht geen officieele
Jpedstrijd zijn. Welk verschil er bestaat tus
schen een officieelen en een niet officieelen
landen wedstrijd heb ik helaas tot dusver
niet kunnen begrijpen. Men beweert, dat het
verschil is gelegen in het feit, dat de wed
strijd niet officieel door de FIFA wordt ge
noteerd, doch ook die opvatting is voor be
strijding vatbaar.
In de reglementen van de FIFA vind ik be-
oaald, wat internationale wedstrijden zijn en
deze bepalingen zijn volkomen van toepas-
sin0, OP de vier wedstrijden, die men hier
niet als internationale wedstrijden beschouwt.
Zelfs heeft de FIFA de gewone heffing van
de recettes ontvangen en in haar boeken ver
antwoord. Het lijkt mij dan ook een volkomen
willekeurige handelwijze van den K.N.V.B.
om eenige wedstrijden, die hij zelf als inter
nationale wedstrijden aankondigt bij het pu
bliek, niet als officieele internationale wed
strijden te doen gelden, waarop ik dan ook
mijn meening, dat het jubileum van Van der
Meulen veel te laat wordt gevierd baseer.
Maar te laat of niet, het feit, dat onze na
tionale doelverdediger dan toch zijn vijftig
sten officieelen wedstrijd zal spelen, is zeker
aller aandacht waard en kan zeker niet on
opgemerkt passeeren.
Het Nederlandsche voetbal heeft het bij
zondere geluk gehad, dat het in den loop dei-
jaren steeds over goede doelverdedigers heeft
kunnen beschikken. Toen we pas met inter
nationale wedstrijden begonnen, was het
Beeuwkes, die op voortreffelijke wijze in een
reeks wedstrijden het Nederlandsche doel
heeft verdedigd. Na Beeuwkes hebben we Gö
bel gekregen, die in 22 wedstrijden in het Ne
derlandsche doel heeft gestaan en zóó goed
heeft gespeeld, dat in dien tijd het Neder
landsche voetbal eigenlijk in de internatio
nale voetbalwereld een plaats innam, die niet
geheel in overeenstemming met de kracht
van ons spel en wel eenigszins boven onzen
stand was. Er zijn wedstrijden geweest, waar
in alleen Göbel een Nederlandsche overwin
ning heeft mogelijk gemaakt.
Toen Göbel het spel er aan gaf, hebben we
een korte periode gehad, waarin we geen
„vasten" doelverdediger hadden en dan ook
verschillende spelers onder de lat hebben ge-
staanftotdat de Technische Commissie bij de
voorbereiding van onze ploeg voor de Olym
pische Spelen te Parijs, het oog liet vallen op
den doelverdediger van H.F.C., A. Y. van der
Meulen. Hij debuteerde in den wedstrijd te
gen de Belgen te Antwerpen op 27 April 1924
als internationaal. En hij deed dat zóó voor
treffelijk, dat hij op het oogenblik nog als
onze beste doelverdediger wordt beschouwd
en dat terecht. Ook op het huidige oogenblik
acht men geen Nederlandsch elftal volledig,
als Van der Meulen niet tusschen de palen
Hij trok met het Nederlandsch elftal mee
naar de Olympische Spelen te Parijs en heeft
daar wel den vuurdoop ondergaan. In de vijf
wedstrijden, die Nederland te Parijs speelde,
stond hij tusschen de palen, waarbij hij zich
vooral in den historischen wedstrijd tegen
Uruguay heeft onderscheiden. Het was waar
lijk niet zijn schuld, dat Nederland dezen
strijd met 2—1 heeft verloren.
Daarna heeft „Gejus" vrijwel onafgebroken
Öeel uitgemaakt van de Nederlandsche ploeg.
Alleen in 1927 moest hij wegens studie-aan
gelegenheden bij eenige wedstrijden verstek
laten gaan; later was hij in enkele wedstrij
den afwezig doordat een ongeval hem tijde
lijk ongeschikt maakte. Doch zoodra hij weer
geheel fit was, nam hij zijn plaats weer met
succes in.
In den laatsten tijd is hij tevens opgetre
den als aanvoerder van onze nationale ploeg,
in welke hoedanigheid hij Denis, met wien
hij zooveel belangrijke wedstrijden heeft ge
speeld, is opgevfllgd. Ook als aanvoerder heeft
hij aan het Nederlandsche voetbal onschat-,
bare diensten bewezen.
Er zou over het spel van Van der Meulen
en ovei* de wedstrijden, waarin hij is uitge
komen, een lijvig artikel geschreven kunnen
worden. Zijn geschiedenis is eigenlijk ook die
van het Nederlandsche internationale voetbal
gedurende de laatste jaren. Echter met een
klein verschil. De kracht van onze nationale
Ploeg is in die periode van 1924 tot 1933 niet
constant geweest. Er zijn vrij langdurige pe
riodes van inzinking geweest, waarin men
nederlaag na nederlaag leed.
Bij v. d. róeulen echter geen inzinking,
integendeel. Hij heeft vrijwel in alle wed
strijden, waarin hij uitkwam, de grootste
voldoening gegeven, waaraan hij het dan
°ok te danken heeft, dat hij in de interna
tionale voetbalwereld een groote reputatie
heeft gekregen. Men beschouwt hem als een
der allerbeste doelverdedigers van het vaste
land. Na hetgeen ik heb gezien van bekende
sterren als Hidsn (Oostenrijk)Zamorra
'Spanje) en anderen, geloof ik, dat hij in
derdaad met al die grootheden gerust op
één lijn gesteld mag worden.
Of dit nog lang zal duren, is een andere
vraag. Er zijn in den laatsten tijd factoren
jn het spel gekomen, die niet liggen in de
lijn van Van der Meulens spel. Men heeft
bijv. in den wedstrijd tegen Zwitserland
gezien, (hoe de Zwitsersche doelverdediger
zich onvervaard vlak voor de voeten van de
toestormende voorspelers werpt. Dit is een
gevaarlijke wijze van spelen, die men van
een beroepsspeler mogelijk wèl, doch van een
amateur stellig niet zal mogen eischen. Zoo
lang de spelregels deze gevaarlijke speel
wijze toelaten, zal een speler als Van der
Meulen wel eens een bal moeten laten gaan,
dien een speler, die grooter risico op zich
wil nemen, misschien zou hebben ge
stopt.
En dan heeft de wijziging van den spel
regel, dat een doelverdediger in plaats van
twee passen met den bal er vier doen, er toe
geleid, dat sommige stevige doelverdedigers
zich met den bal in de armen met kracht
tusschen hun tegenstanders door werken,
waardoor ze dank zij hun lichaamskracht
dikwijls in gevaarlijke situaties redding
brengen. Ook dit kan men van Van der
Meulen niet verwachten. Doch dit zijn be
trekkelijk kleine onderdeelen, die mogelijk
in de toekimst van invloed zullen kunnen
worden, doch waarvan men op het oogen
blik nog niet met zekerheid kan zeggen