IJMUIDEP COURANT
HET NIEUWE AVONDBLAD
De malaise in het visscherijbedrijl
VQDD VELSEN, BEVERWIJK aO.
3AARGANG No. T04
VRIJDAG 3 MAART 1933'
^BONKEMENTEN: per jvcck 10 cents, per maand
40 cents plus 2Yz cents incasso, per kwartaal 1.20 plus
5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
KantoorKen nemer!aan 42 - IJmuidcn - Telefoon 521
VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN.
UITGAVE LOURENS COSTER, MAATSCHAPPIJ VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG. DRUKKERIJ KV.
DIRECTIE: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM.
ADVERTENTIEN: 1—5 regels 0.75. Elke regel meer
15 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Advertenties
van Vraag en Aanbod 13 regels 25 cent, elke regel
meer 10 cent. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
■f2000.—bij algeheele invaliditeit; ƒ600.— bij overlijden; ƒ400.bij verlies van
een hand, voet of oog; ƒ250.bij verlies van een duim150.bij verlies van
een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.bij over
lijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar tuigen,
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodïg. Uitkeeringeh krachtens deze
verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam.
Strijdgassen en Brandbommen.
Laat mij aanvangen met een verontschuldi
ging dat ik dit pijnlijke onderwerp ter sprake
hreng Velen zullen, zich behagelijk wijsma
kend dat wij in 1333 leven en dat „de cav."
het voornaamste oorlogswapen is, met wappe
rende pluimen, krijgsmuziek, romantiek en
heldenmoed, dit overslaan. Niets aan te doen.
Aan de anderen zij dan medegedeeld dat
overste G. Schilderrrian, directeur van de Mi
litaire Gasschool te Utrecht, voor de Veree-
niain0' ter Beoefening der Krijgswetenschap
een voordracht heeft gehouden over „den
easoorlog en de verdediging daartegen, ook
met het oog op de burgerbevolking". Ik ont
leen het een en ander aan het kolommen-
lange verslag van de N. R. Crt.
De overste verzekert dat de gasoorlog met
inhumaner is dan de andere strijdwijzen, en
verklaart dit door te zeggen: „uit de verlies-
statistieken is gebleken, dat wanneer het mi
litair personeel over goede gasmaskers be
schikt en ook verder zijn gasbescherming be
hoorlijk heeft verzorgd, het percentage doo-
den geringer is dan bij door scherven ge
wonden'".
Nu, die verliesstatistieken gelden den oorlog
1914-1918 en kunnen weinig bewijzen, aange
zien sindsdien de techniek van den gasoorlog
enorme schreden „voorwaarts" heeft ge
maakt, zooals wij allen zouden kunnen weten
uit zekere openhartige Volkenbonds-rapporten,
als wij ze allen gelezen hadden. Enfin. Het is
maar een betrekkelijke verzekering die de
overste geeft. Want over die andere strijd
middelen heeft hij ook enkele aardige dingen
gezegd. En als ik ze lees, moet ik toegeven
dat de gasoorlog bezwaarlijk nog inhumaner
kan zijn.
Ziet u maar eens even;
„Bij den luchtaanval op steden kunnen wor
den gebruikt brisantbommen, brandbommen
en strijdgassen. Een bombardement met de
eerste kan zeer gevaarlijk worden, Een bom
van 100 K.G. kan een huis van vier verdie
pingen volkomen vernielen, een van 300500
K.G. een heel huizenblok uit elkaar slaan. De
brandbom, die wel de electronbom zal zijn, is
heel licht en kan niet met water gebluscht
worden, evenmin met tetra-chloorkoolstof en
zelfs niet met schuimblussching. Ze ontwik
kelt bij het verbranden een buitengewoon
hooge temperatuur (2000-3000 graden Celsius).
De mosterdgasbom weegt 15 K.G., de elec
tronbom 5 K.G. Voor een regelmatige besmet
ting vair het stationsemplacement Amersfoort
zou ongeveer 2500 K.G. gas noodig zijn, zoodat
5000 K.G. gasbommen zou moeten worden
meegevoerd. Strijdgassen zijn zeer afhankelijk
van de weersomstandigheden en hebben vrij
wel uitsluitend uitwerking tegen personen,
maar de bescherming ertegen is afdoender te
verkrijgen dan die tegen, brisant- en brand
bommen".
De overste pakt dan optimistisch uitover
gasmaskers en over de oefeningen daarmèd.
Er is nog wel wat te doen eer alle 8 millioen
Nederlanders een gasmasker hebben en in de
behandeling getraind zijn, en vóór de ont
smettingsdiensten, reddingsdiensten, trans
portdiensten, geneeskundige hulpposten enz.
er allemaal zullen wezen. Alsmede de beroem
de schuilplaatsen. „In de drukste centra van
verkeer en nabij zeer blootgestelde punten
zijn openbare schuilplaatsen noodig' om per
sonen van de straat te kunnen opnemen. Vele
kleine verdienen de voorkeur boven enkele
groote en bij voorkeur moeten ze onder-
grondsch zijn. Uit den aard der zaak is het
illusoir bomvrijheid na te streven tegen vol
treffers van moderne zware bommen".
Aldus overste Schilderman. Ik herinner u
er even aan dat die electron-brandbomme-
tjes, die dingskes van 5 K.G., onbluschbaar
zijn en dat één bom van 300500 K.G. een
heel huizenblok kan verwoesten. Het optimis
me in die „vele kleine schuilplaatsen in de
centra", waarvan de eerste nog altijd ge
maakt moet worden ofschoon er nu al jaren
lang over gepraat wordt, dient derhalve niet
te groot te wezen.
Met de gashistorie is het trouwens ook lang
niet alles, al moge die dan „niet inhumaner"
wezen. De overste zegt het zakelijk aldus:
„Verreweg de belangrijkste gasversprei-
dingsmethode is intusschen het gasschieten
door infanterie, artillerie, mortieren e.d., dat
op groote afstanden hooge gasconcentratie
op bepaalde doelen brengt. Na de uitwerping
van het gas is de gaswerking niet uitgeput,
een groot voordeel tegenover de scherfmu-
nitie R. P.) maar is al naar de vluch
tigheid van het product en de weers- en ter
reinomstandigheden van langeren of korte-
ren duur. En speciale kant van de munitie
gevuld met blaartrekkende gassen is het ver
mogen om langdurige besmettingen te leg
gen hetzij op reeds door den vijand besmette,
hetzij op nog door hem te overschrijden ter-
reingedeeltcn".
Opwekkende vooruitzichten, zooals u ziet.
Wij mogen dan vlot met onze gasmaskers zijn,
en overal kleine schuilplaatsen gebouwd heb
ben (wie zal dat betalen?), maar dan resten
er nog enkele risico's. Als er geen bom op ons
valt, waartegen iedere bescherming illusoir is,
en de vijand vergeten heeft electron-bommen
mee te nemen om de stad op dertig of veertig
plaatsen in brand te steken hetgeen een
voudig genoeg lijkt met die onbluschbare
dingetjes dan wacht ons altijd nog, bij het
naar buiten klimmen, de langdurige besmet
ting.
Daar wil overste Schilderman dan wel weel
een ontsmettmgsdienst tegen organiseeren,
maar de dappere vijand zou dat wel eens
kunnen vermoeden, en weer beginnen te
schieten als de boel net ontsmet begon te
raken. Ik zie er niet veel heil in, en alleen
het schuilplaatsen-stelsel, compleet uitge-
gevoerd, zou vermoedelijk meer kosten dan
drie jaar huidige defensie-uitgaven. Dat is
f 250.000.000. Waar moeten we dat vandaan
halen?
En nu is het typische en kenmerkende van
de zaak. dat dit bedrag toevallig ook net de
som is die een land als Frankrijk thans per
jaar alleen aan zijn oorlogs-luchtvloot be
steedt. Nee, ik vergis me niet. Heusch niet.
Tweeënhalf milliard francs per jaar. dat is
dus tweehonderdviiftig millioen gulden, al
leen en. uitsluitend" voor de Fransche lucht
vloot.
Als overste Schilderman dan ook zegt in
zijn rede: „In Nederland wordt thans gewerkt
aan een wet, om den luchtbeschermingsdienst
te regelen en dus kan de toekomst met ver
trouwen tegemoet gezien worden".... dan
schiet ik in een hoonlach.
Het moge oneerbiedig zijn, maar ik kan het
niet helpen. Een hoonlach. Als er een oorlog
komt waarin wij betrokken worden, dan
kunt u allen de naaste toekomst met het vol
ledigste wantrouwen tegemoet zien. Dat kunt
u uit deze enkele gegevens zelf afleiden.
Mochten er dan die kelders wezen, dan kan
er bij voorbaat het algemeene grafschrift op
gebeiteld worden: „Hier rust het Nederland-
sche Volk, vergiftigd en verbrand".
R. P.
IJMUIDEN
DE STAKING IN HET
VISSCHERIJBEDRIJF.
DE ONDERHANDELINGEN.
AANZIENLIJKE VORDERINGEN BEREIKT,
MAAR ER IS NOG EEN STRUIKELBLOK
HEDENMIDDAG VALT DE BESLISSING
Zooals wij in ons blad van gisteren reeds
hebben medegedeeld, werden de gistermor
gen hervatte besprekingen om half elf des
morgens afgebroken. Zij werden gistermid
dag voortgezet en duurden tot omstreeks vier
uur.
Ook aan het einde van deze bespreking
werd nog geen overeenstemming, bereikt.
Vooral één voornaam punt scheen een niet
te overkomen struikelblok te vormen, maar
hoopvol stemt het, dat naar ons werd mede
gedeeld, sedert de voorafgaande besprekin
gen aanzienlijke vorderingen werden ge
maakt.
Partijen kwamen ten slotte overeen, den
toestand van onderhandeling te continuee-
ren tót lieden- (Vrijdag-)middag 4 uur. Zijn
dan niet van één van beide zijden bevredi
gende voorstellen gedaan, dan zal burgemees
ter Rambonnet zijn taak als bemiddelaar als
geëindigd beschouwen en het conflict blijven
voortbestaan.
Heden middag, wanneer'dit blad onder de
oogen Van onze lezers komt, zal dus naar alle
waarschijnlijkheid reeds zijn uitgemaakt of
de staking afgeloopen is, of nog zal voort
duren.
Toeii wij gistermiddag het helaas nog ne
gatieve resultaat der dien middag gehouden
besprekingen op ons nieuwsbord publiceer
den, verdrongen zich voor ons kantoor tal
van nieuwsgierigen om van het resultaat
kennis te nemen. En het waren niet alleen
en niet in de eerste plaats menschen, die di
rect bij het conflict betrokken waren. Ook
tal van ingezetenen, die niet in rechtstreeks
verband staan met het visscherijbedrijf la
zen met belangstelling het bericht, waaruit
duidelijk blijkt, dat het verloop der onder
handelingen de grootste belangstelling ge
niet. Voor velen was het bericht een teleur
stelling en ook thans nog zijn, ondanks dat,
zooals werd medegedeeld, aanzienlijke vor
deringen zijn gemaakt, de pessimisten in de
meerderheid.
Wat zal het resultaat zijn van deze laatste
besprekingen?
Zal men er in slagen het struikelblok, v/aar
in men nog steeds ziet het Fonds voor Socia
le Voorzieningen, uit den weg te ruimen?
Wij hopen het van ganscher harte. En
ieder, die het wel meent met onze gemeente
en met hen, die hun dagelij ksch
brood in het visscherbedrijf moe
ten verdienen of wier bedrijven of zaken
staan of vallen naar gelang van den uitslag
van deze laatste conferentie, hoopt dit met
ons. Er moet een einde komen aan dit con
flict, dat bezig is, IJmuiden ten gronde te
richten. Ook al zonder dit conflict zijn de
tijden voor IJmuiden uiterst zwaar en zal
het velen reeders en handelaren moeilijk
vallen, het hoofd boven water te houden.
Deze staking mag dan m sommige opzichten
door de omstandigheden het bedrijf niet zoo
treffen als bij normale verhoudingen en som
moge reeders mogen wellicht in een oogen-
blikkelijke hervatting van het werk weinig
voordeel zien, het algemeen belang eischt
een spoedig einde, opdat wederom, evenals
vóór de staking, uit het bedrijf gehaald kan
worden, wat er uit te halen is. Het geheele
economische leven onzer plaats wordt door
de staking gedrukt, veel meer dan in nor
male tijden, omdat thans de gelegenheid, om
de nadeelige gevolgen binnen afzienbaren
tijd te compenseeren, ontbreekt.
HET ZWEM- EN STRANDBAD
REEDS VOOR 5000 INGESCHREVEN
Het bestuur der Velser Zwem Vereeniging
deelt ons mede, dat het bedrag der inschrij
vingen op de uitgeschreven Obligatie-leening
reeds meer dan 5000.bedraagt.
Het ligt m de bedoeling van de Commissie
van Voorbereiding, na goedkeuring van de
plannen, in het begin van April reeds de
aanbesteding te doen plaats vinden, doch
vóór dien tijd moet het vereischte bedrag van
7000.zijn volteekend.
Een aansporing hiertoe het noodige bij te
dragen mogen wij niet achterwege laten I,
Hoe anderen het zien.
Mej. L. M. van den Bergh van Eysinga
aan het woord.
Mej, L. M. van den Bergh van Eyzinga
thans mevr. dr. Mispelblom Beyer, wijdt
in haar proefschrift „Bijdrage tot de so-
ciaal-geographische kennis der gemeente
Velsen", waaraan we reeds eerder het een
en ander ontleenden een hoofdstuk aan
„Het welvaartspeil bij de verschillende be
volkingsgroepen''.
Over de visschcrij lezen wij in dit hoofd
stuk het volgende:
De visscherij heeft door haar directe ver
bondenheid met andere bedrijven, als
machine-, ijs-, vischconservenfabrieken, een
belangrijke economische positie in IJmuiden
en IJmuiden-Oost. De malaise in het trawler-
bedrijf werkt daardoor uiterst voelbaar door
in die annexe ondernemingen, waardoor o.a.
metaalbewerkers, havenarbeiders in de werk
loosheid van de visschers worden meege
sleept. Anderzijds doet een opleving van de
visscherij, ook al is deze gering, haar invloed
terstond gevoelen door een teruggaan der
werkloozencij fers.
Het visscherijbedrijf in den ruiinisten zin
vormt een wereld op zichzelf. Waar het hier
vooral gaat om de vormen van de mjensche-
lijke activiteit ten aanzien van ons gebied,
valt een gedetailleerd onderzoek naar de
oorzaken en de gevolgen van de crisis in
het visscherijbedrijf buiten het kader van
deze studie; daarover verschijnen in de dag
bladen en tijdschriften voortdurend be
schouwingen, die dit onderwerp van ver
schillende zijde belichten. Tot de factoren,
die de ontwikkeling van IJmuiden als vis
scherij centrum bevorderen behooren o.a.: de
ligging aan groot scheepsvaartwater, waar
door de transportkosten naar en uit de
haven gering zijn; de aanwezigheid van de
hallen van het Staatsvisschershavcnibedrijf,
waardoor snelle lossing en verkoop gewaar
borgd zijn; de beschikking over uitgebreide
industrieterreinen ten Z. van de Visschers-
haven, waardoor de vestiging van ijs- en
machinefabrieken, hersbelwerkplaateen, man-
derumakerijen, magazijnen voor scheepsbe-
noodigdheden enz. in de directe nabijheid
van de havens wezenlijk werd bevorderd.
Als vischmarkt groeide IJmuiden vooral, door
dat men beschikt over een ruim aantal
transportarbeiders, steeds voldoende ijs-
voorraden, een goede technische uitrusting,
al is daar nog wel wat aan te verbeteren,
en uitgebreide relaties voor afzet van visch,
zoov/el naar binnen- als buitenland.
Weinig werd echter nog de invloed van
het bedrijf op de bevolking en op den eco-
nomischen toestand van de gemeente Velsen
in haar geheel onderzocht. Alleen Dorjee
maakte hierover enkele belangrijke opmer
kingen in een uitvoerig artikel: „De econo
mische beteekenis van IJmuiden als vissche
rij centrum", waaraan we enkele gegevens
ontleenden.
De bevolking van IJmuiden vindt in nor
male tijden in alle afdeelingen van het vis
scherijbedrijf een goed bestaan. Dat nu bijna
het geheele visscherijbedrijf is lam gelegd,
waardoor de werkloosheid in de daarbij
betrokken groep sterk toenam, is echter
niet aan de crisis alleen te wijten. De
trawlers van IJmuiden voeren v.n.l. kleine
vischsoorten aan, die naar het buitenland
gaan. Wordt deze export bemoeilijkt, dan
is het opleggen van booten het direct ge
volg. De groot-ere vischsoorten, die voor bin-
nenlandsche consumptie veel worden ge
vraagd, worden door buitenlandsche booten
aangevoerd, die deze v-isch vangen in verder
Noordelijk gelegen zeeën. Deze zijn echter
voor de IJmuider trawlers niet gemakkelijk
te bereiken: het materiaal is oud en niet
zeer solide; het ijs is vaak van een infe
rieure kwaliteit, hetgeen een slechten in
vloed heeft op de daarmee verpakte visch;
de lange reizen zijn oneconomisch door het
groote kolenverbruik van de verouderde ma
chines. Door deze en andere factoren wordt
de kwaliteit en de soort van de door Neder-
landsche schepen aangevoerde visch in on-
gunstigen zin beïnvloed.
Het groepsegoïsme doet de reeders vragen
om certificaten van oorsprong, die de han
delaren benadeelen, de vischhandel in IJmui
den verzet zich tegen het komen koopen
van kleine handelaren van buitenaf. Doch
de binnenlandsche markt vraagt de buiten
landsche (grootere en betere) visch; alleen
prima aflevering van de gewenschte soorten
kan de Nederlandsche markt, die steeds
minder IJmuider visch afneemt (1921: 57.2
pet., 1926: 47.5 pet., 1931: 2-9.5 pet.) herove
ren en de buitenlandsche markt behouden.
(Dit laatste is niet juist. Het is in de
eerste plaats de buitenlandsche markt, die de
door buitenlandsche trawlers aangevoerde
grootere visch vraagt, als koolvisch, hake en
kabeljauw. Ook de door schrijfster genoem
de verhoudingsgetallen zijn niet steek
houdend, daar deze alleen betrekking hebben
op het visohvervoer per spoor. Dit vervoer is
de laatste jaren sterk gedaald door het toe
nemend vervoer der vrachtauto's die een
groot deel van het spoorvervoer tot zich heb
ben getrokken. Red. IJ-m. Crt.)
Een uitgebreid onpartijdig onderzoek van
volledig bevoegden zal wellicht een oplos
sing kunnen brengen.
Doch niet alleen in de gemeente Velsen,
ook elders werkt de crisis in het visscherij
bedrijf door; immers, „de haven van IJmui
den vormt niet alleen het economisch
millieu van de daar wonende visschersbe-
volking, maar ook van de visschersbevolking
van-andere plaatsen". (Dorjee 1 c. p. 24). De
werkloosheid in die plaatsen wordt dus even
zeer verergerd, al doet ook het Fonds voor
Sociale Voorzieningen tuitkeering aan alle
werklooze opvarenden van de IJmuider vloot,
ongeacht hun woonplaats. In de laatste tien
jaren kwamen steeds meer leden van de be
manning in IJmuiden wonen. (1921: 25 pet.,
1928: 48 pet.) „Uit de plaatsen, vanwaar nu
nog het grootste aantal personen op de vloot
vaart, komt ook het grootste deel van de
oudere IJlmuider visschersbervolking
Opmerkelijk is, dat jarenlang verreweg het
grootste deel der bemanning van de vloot
zich niet te -IJmuiden vestigde; pas in de
laatste jaren is daarin een -sterke kenterin;
waar te nemen". Onder de oorzaken zal,
volgens Dorjee, „gebondenheid aan het oude
•milieu wel de grootste rol spelen".
Hielden aanvankelijk allerlei, economische
factoren de vestiging in IJmuiden tegen, als
hoogere belastingen, onzekerheid van het
bedrijf, tijdelijk werk elders (bijv. op de
haringvloot in Katwijk, Noordwijk, Scheve-
ningen), daartegenover stond, dat gaande
weg de woningvoorziening in IJmuiden beter
werd en de reiskosten bij korten verloftijd te
hoog werden: de jongeren gaan zich te
IJmuiden vestigen. De invloed van deze
groeiende immigratie op de geheele gemeente
bleef niet uit: „Voor de gemeente Velsen
was het wel van beteekenis, dat vele vis
schers niet te IJmuiden woonden, want
daardoor werden slechte omstandigheden in
het visscherijbedrijf minder direct en minder
sterk in de gemeentelijke financiën gevoeld.
De haven van IJmuiden wordt echter steeds
minder een deel van het economisch milieu
van de bevolking van andere visschers-
plaatsen en daardoor wordt thans in de ge
meente Velsen de last van de huidige ma
laise dubbel zwaar gevoeld". Ook de mid-
denstand wordt door de malaise in het
visscherijbedrijf getroffen en dat temeer,
naarmate de visschersbevolking zich uitbreidt
daar nu ook IJmuiden-Oost een deel daarvan
moet herbergen.
Een breede kring in de bevolking van
IJmuiden en IJmuiden-Oost is rechtstreeks
betrokken bij het visscherijbedrijf. Naast de
trawlerbemanning, te scheiden in dek- en
machinepersoneel. zorgen in de hallen de
vischlossers en visch knechts voor een ge-
regelden gang van zaken; de visclihandela-
ren, groote en kleine, koopen de visch op
den afslag, de vischventers zorgen voor de
distributie.
Tusschen de verschillende vischhandelaren
heerscht dikwijls een gespannen verhouding
De oudsten onder hen, die hun bedrijf door
eigen inspanning hebben uitgebreid, voelen
zich bedreigd door het feit, dat, tengevolge
van de steeds snellere verkeersmogelijk-
heden vele kleine handelaren, zoowel uit de
gemeente Velsen als buitenaf, zelf aan den
afslag komen koopen, terwijl zij vroeger hun
visch van den en-gros-handel betrokken.
Aldus gaat voor de laatste de omzet ook
in het binnenland aanzienlijk achteruit.
Deze vischverkoopers uit andere, soms afge
legen plaatsen komen de visch per auto
halen, hetgeen hen tijd en tusschen hand el-
winst bespaart. lederen morgen tusschen 9
en 12 uur rijden talrijke vischauto's van
IJmuiden naar het Zuiden om de versche
visch nog -denzelfden dag aan de consumen
ten te leveren, tot zelfs in Brussel en Parijs.
Het aantal kleine handelaren aan den af
slag (koopers van f 100 tot f 10.000) nam
hierdoor geregeld toe (van 96 in 1921 op
131 in 1931) ondanks de wisselende resulta
ten; het getal der grootste handelaren nam
door genoemde oorzaken af. De kleine han
delaren venten hun visch zelf uit. Neemt
hun aantal toe, dan zal dientengevolge het
aantal der vischventers, die van den groot
handel kochten, afnemen.
Reeds werd vermeld, dat üe bemanning
van de trawlers steeds meer in IJmuiden
komt wonen. Tusschen dek- en machine-
personeel bestaan groote sociale verschil
len, al zijn beide „arbeiders". De heer
Brandsteder verstrekte daaromtrent eenige
inlichtingen, die hier verkort mogen vol
gen: het Fonds voor Sociale Voorzieningen
doet uitkeeringen in geval van werkloosheid
ziekten enz. en houdt hiervan geregeld statis
tieken bij. Voor de -beide genoemde cate-
goriën bedraagt het aantal gehuwden ruim
70 pet. en wel onder het dekpersoneel 74
pc.t„ onder het machinepersoneol 70.5 pet.
De eerste groep is afkomstig van de-vroegere
zeilvisscherijdergelijke conservatieve men
schen uit de plaatsen langs de Noordzeekust
(Egmond, Noordwijk, Katwijk, Schevenin-
gen enz.) De tweede groep komt in hoofd
zaak uit het grootestads-proletariaat:
stokers van de groote vaart, binnenvaart,
Rijnvaart, enz., zwerversvolk, dat niet zoo
aan huis en haard hangt. In de eerste groep
komen er bijv. veel voor met een eigen
lïuisje, in de tweede zeer weinigen. In crisis
jaren neemt het pet. gehuwden af, het on
gehuwde machinepersoneel blijft bij lang
durige werkloosheid niet in IJmuiden, doch
trekt, overeenkomstig zijn aard, naar andere
plaatsen, waardoor het aantal gehuwden
nar verhouding stijgt. Het jonggehuwde dek
personeel echter, dat met zijn speciale ge
schooldheid nergens anders werk kan vin
den, blijft en komt dus, ingeval van langere
werkloosheid, ten laste van de gemeente.
(Weliswaar zijn de genoemde percentages
berekend uit werklooze opvarenden, doch
er is geen reden te veronderstellen, dat zij
geen algemeen beeld geven.
De vischlossers vormen een „clan" op zich
zelf, die ongeveer 300 leden telt, ieder heeft
een kaart, ten bewijze van zijn erkenning
als lid van de groep. Sinds 1925 is dit be
drijf afgesloten, er worden natuurlijk alleen
nieuwe kaarten uitgegeven als één van de
leden uitvalt. Hierdoor wordt voorkomen,
dat een te groot aantal lossers de loonen te
sterk zou doen dalen, toch is dit in de
laatste jaren reeds geschied. In 1930, 1931
en 1932 waren de gemiddelde weekverdien-
sten per losser resp. f 26.92, f 21.15 en f 14.42
per week, hierin is de invloed van de sterk
verminderde aanvoer onmiskenbaar.
De vischknechts, die de gekochte visch ver
pakken, hebben nog geen afsluiting van hun
bedrijf weten te verkrijgen: daar het vrijwel
„unskilled labour" is, hebben de echte visch
knechts in dezen tijd te lijden onder de
concurrentie van werkloozen. Een arbeids
regeling is nu in voorbereiding.
Omtrent de toekomst van het jonger ge
slacht vertelde onze zegsman: Over het al
gemeen gaan de zoons ook in de visscherij,
vooral onder het dekpersoneel. Bij het ma
chinepersoneel probeeren de vaders vooral
in dezen tijd -hun zoons als stoker of
tremmer mee te krijgen. De kinderen van
vischlossers zoeken werk in' een van de
takken van het visscherijbedrijf, in verband
met de afgeslotenheid van het visch-
losbedrijf, kunnen zij daar slechts
bij uitzondering geplaatst worden. In de
andere takken (vischknechts, kolenwerker
enz.) volgen de zoons meestal den vader.
De dochters komen in de huishouding, doch
velen gaan ook naar de fabriek (chocolade-,
zeep-, conserven-fabrieken), enkelen naar
kantoor of winkel. In de visch-erij ós voor
haar geen plaats meer, het bedrijf is bijna
geheel gemechaniseerd.
Op tal van
moet
plaatsen in Engeland zijn de
in vele gevallen pan tootjes
rivieren buiten haar oevers getreden. De
gebruik maken om, de. school ljereiken:
VELSEN
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Velsen
brengen ter openbare kennis, dat het verzoek
van H. Zwart te IJmuiden om vergunning tot
het oprichten van een koper- en blikslagerij
met autogenische laschinrichting, door hen
is toegestaan.