IJMUIDEP COURANT HET NIEUWE AVONDBLAD De malaise in het visscherijbedrijl VQDD VELSEN, BEVERWIJK aO. 3AARGANG No. T04 VRIJDAG 3 MAART 1933' ^BONKEMENTEN: per jvcck 10 cents, per maand 40 cents plus 2Yz cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. KantoorKen nemer!aan 42 - IJmuidcn - Telefoon 521 VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE OP ZON- EN FEESTDAGEN. UITGAVE LOURENS COSTER, MAATSCHAPPIJ VOOR COURANTUITGAVEN EN ALG. DRUKKERIJ KV. DIRECTIE: P. W. PEEREBOOM EN ROBERT PEEREBOOM. ADVERTENTIEN: 1—5 regels 0.75. Elke regel meer 15 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Advertenties van Vraag en Aanbod 13 regels 25 cent, elke regel meer 10 cent. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen: ■f2000.—bij algeheele invaliditeit; ƒ600.— bij overlijden; ƒ400.bij verlies van een hand, voet of oog; ƒ250.bij verlies van een duim150.bij verlies van een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.bij over lijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar tuigen, enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodïg. Uitkeeringeh krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam. Strijdgassen en Brandbommen. Laat mij aanvangen met een verontschuldi ging dat ik dit pijnlijke onderwerp ter sprake hreng Velen zullen, zich behagelijk wijsma kend dat wij in 1333 leven en dat „de cav." het voornaamste oorlogswapen is, met wappe rende pluimen, krijgsmuziek, romantiek en heldenmoed, dit overslaan. Niets aan te doen. Aan de anderen zij dan medegedeeld dat overste G. Schilderrrian, directeur van de Mi litaire Gasschool te Utrecht, voor de Veree- niain0' ter Beoefening der Krijgswetenschap een voordracht heeft gehouden over „den easoorlog en de verdediging daartegen, ook met het oog op de burgerbevolking". Ik ont leen het een en ander aan het kolommen- lange verslag van de N. R. Crt. De overste verzekert dat de gasoorlog met inhumaner is dan de andere strijdwijzen, en verklaart dit door te zeggen: „uit de verlies- statistieken is gebleken, dat wanneer het mi litair personeel over goede gasmaskers be schikt en ook verder zijn gasbescherming be hoorlijk heeft verzorgd, het percentage doo- den geringer is dan bij door scherven ge wonden'". Nu, die verliesstatistieken gelden den oorlog 1914-1918 en kunnen weinig bewijzen, aange zien sindsdien de techniek van den gasoorlog enorme schreden „voorwaarts" heeft ge maakt, zooals wij allen zouden kunnen weten uit zekere openhartige Volkenbonds-rapporten, als wij ze allen gelezen hadden. Enfin. Het is maar een betrekkelijke verzekering die de overste geeft. Want over die andere strijd middelen heeft hij ook enkele aardige dingen gezegd. En als ik ze lees, moet ik toegeven dat de gasoorlog bezwaarlijk nog inhumaner kan zijn. Ziet u maar eens even; „Bij den luchtaanval op steden kunnen wor den gebruikt brisantbommen, brandbommen en strijdgassen. Een bombardement met de eerste kan zeer gevaarlijk worden, Een bom van 100 K.G. kan een huis van vier verdie pingen volkomen vernielen, een van 300500 K.G. een heel huizenblok uit elkaar slaan. De brandbom, die wel de electronbom zal zijn, is heel licht en kan niet met water gebluscht worden, evenmin met tetra-chloorkoolstof en zelfs niet met schuimblussching. Ze ontwik kelt bij het verbranden een buitengewoon hooge temperatuur (2000-3000 graden Celsius). De mosterdgasbom weegt 15 K.G., de elec tronbom 5 K.G. Voor een regelmatige besmet ting vair het stationsemplacement Amersfoort zou ongeveer 2500 K.G. gas noodig zijn, zoodat 5000 K.G. gasbommen zou moeten worden meegevoerd. Strijdgassen zijn zeer afhankelijk van de weersomstandigheden en hebben vrij wel uitsluitend uitwerking tegen personen, maar de bescherming ertegen is afdoender te verkrijgen dan die tegen, brisant- en brand bommen". De overste pakt dan optimistisch uitover gasmaskers en over de oefeningen daarmèd. Er is nog wel wat te doen eer alle 8 millioen Nederlanders een gasmasker hebben en in de behandeling getraind zijn, en vóór de ont smettingsdiensten, reddingsdiensten, trans portdiensten, geneeskundige hulpposten enz. er allemaal zullen wezen. Alsmede de beroem de schuilplaatsen. „In de drukste centra van verkeer en nabij zeer blootgestelde punten zijn openbare schuilplaatsen noodig' om per sonen van de straat te kunnen opnemen. Vele kleine verdienen de voorkeur boven enkele groote en bij voorkeur moeten ze onder- grondsch zijn. Uit den aard der zaak is het illusoir bomvrijheid na te streven tegen vol treffers van moderne zware bommen". Aldus overste Schilderman. Ik herinner u er even aan dat die electron-brandbomme- tjes, die dingskes van 5 K.G., onbluschbaar zijn en dat één bom van 300500 K.G. een heel huizenblok kan verwoesten. Het optimis me in die „vele kleine schuilplaatsen in de centra", waarvan de eerste nog altijd ge maakt moet worden ofschoon er nu al jaren lang over gepraat wordt, dient derhalve niet te groot te wezen. Met de gashistorie is het trouwens ook lang niet alles, al moge die dan „niet inhumaner" wezen. De overste zegt het zakelijk aldus: „Verreweg de belangrijkste gasversprei- dingsmethode is intusschen het gasschieten door infanterie, artillerie, mortieren e.d., dat op groote afstanden hooge gasconcentratie op bepaalde doelen brengt. Na de uitwerping van het gas is de gaswerking niet uitgeput, een groot voordeel tegenover de scherfmu- nitie R. P.) maar is al naar de vluch tigheid van het product en de weers- en ter reinomstandigheden van langeren of korte- ren duur. En speciale kant van de munitie gevuld met blaartrekkende gassen is het ver mogen om langdurige besmettingen te leg gen hetzij op reeds door den vijand besmette, hetzij op nog door hem te overschrijden ter- reingedeeltcn". Opwekkende vooruitzichten, zooals u ziet. Wij mogen dan vlot met onze gasmaskers zijn, en overal kleine schuilplaatsen gebouwd heb ben (wie zal dat betalen?), maar dan resten er nog enkele risico's. Als er geen bom op ons valt, waartegen iedere bescherming illusoir is, en de vijand vergeten heeft electron-bommen mee te nemen om de stad op dertig of veertig plaatsen in brand te steken hetgeen een voudig genoeg lijkt met die onbluschbare dingetjes dan wacht ons altijd nog, bij het naar buiten klimmen, de langdurige besmet ting. Daar wil overste Schilderman dan wel weel een ontsmettmgsdienst tegen organiseeren, maar de dappere vijand zou dat wel eens kunnen vermoeden, en weer beginnen te schieten als de boel net ontsmet begon te raken. Ik zie er niet veel heil in, en alleen het schuilplaatsen-stelsel, compleet uitge- gevoerd, zou vermoedelijk meer kosten dan drie jaar huidige defensie-uitgaven. Dat is f 250.000.000. Waar moeten we dat vandaan halen? En nu is het typische en kenmerkende van de zaak. dat dit bedrag toevallig ook net de som is die een land als Frankrijk thans per jaar alleen aan zijn oorlogs-luchtvloot be steedt. Nee, ik vergis me niet. Heusch niet. Tweeënhalf milliard francs per jaar. dat is dus tweehonderdviiftig millioen gulden, al leen en. uitsluitend" voor de Fransche lucht vloot. Als overste Schilderman dan ook zegt in zijn rede: „In Nederland wordt thans gewerkt aan een wet, om den luchtbeschermingsdienst te regelen en dus kan de toekomst met ver trouwen tegemoet gezien worden".... dan schiet ik in een hoonlach. Het moge oneerbiedig zijn, maar ik kan het niet helpen. Een hoonlach. Als er een oorlog komt waarin wij betrokken worden, dan kunt u allen de naaste toekomst met het vol ledigste wantrouwen tegemoet zien. Dat kunt u uit deze enkele gegevens zelf afleiden. Mochten er dan die kelders wezen, dan kan er bij voorbaat het algemeene grafschrift op gebeiteld worden: „Hier rust het Nederland- sche Volk, vergiftigd en verbrand". R. P. IJMUIDEN DE STAKING IN HET VISSCHERIJBEDRIJF. DE ONDERHANDELINGEN. AANZIENLIJKE VORDERINGEN BEREIKT, MAAR ER IS NOG EEN STRUIKELBLOK HEDENMIDDAG VALT DE BESLISSING Zooals wij in ons blad van gisteren reeds hebben medegedeeld, werden de gistermor gen hervatte besprekingen om half elf des morgens afgebroken. Zij werden gistermid dag voortgezet en duurden tot omstreeks vier uur. Ook aan het einde van deze bespreking werd nog geen overeenstemming, bereikt. Vooral één voornaam punt scheen een niet te overkomen struikelblok te vormen, maar hoopvol stemt het, dat naar ons werd mede gedeeld, sedert de voorafgaande besprekin gen aanzienlijke vorderingen werden ge maakt. Partijen kwamen ten slotte overeen, den toestand van onderhandeling te continuee- ren tót lieden- (Vrijdag-)middag 4 uur. Zijn dan niet van één van beide zijden bevredi gende voorstellen gedaan, dan zal burgemees ter Rambonnet zijn taak als bemiddelaar als geëindigd beschouwen en het conflict blijven voortbestaan. Heden middag, wanneer'dit blad onder de oogen Van onze lezers komt, zal dus naar alle waarschijnlijkheid reeds zijn uitgemaakt of de staking afgeloopen is, of nog zal voort duren. Toeii wij gistermiddag het helaas nog ne gatieve resultaat der dien middag gehouden besprekingen op ons nieuwsbord publiceer den, verdrongen zich voor ons kantoor tal van nieuwsgierigen om van het resultaat kennis te nemen. En het waren niet alleen en niet in de eerste plaats menschen, die di rect bij het conflict betrokken waren. Ook tal van ingezetenen, die niet in rechtstreeks verband staan met het visscherijbedrijf la zen met belangstelling het bericht, waaruit duidelijk blijkt, dat het verloop der onder handelingen de grootste belangstelling ge niet. Voor velen was het bericht een teleur stelling en ook thans nog zijn, ondanks dat, zooals werd medegedeeld, aanzienlijke vor deringen zijn gemaakt, de pessimisten in de meerderheid. Wat zal het resultaat zijn van deze laatste besprekingen? Zal men er in slagen het struikelblok, v/aar in men nog steeds ziet het Fonds voor Socia le Voorzieningen, uit den weg te ruimen? Wij hopen het van ganscher harte. En ieder, die het wel meent met onze gemeente en met hen, die hun dagelij ksch brood in het visscherbedrijf moe ten verdienen of wier bedrijven of zaken staan of vallen naar gelang van den uitslag van deze laatste conferentie, hoopt dit met ons. Er moet een einde komen aan dit con flict, dat bezig is, IJmuiden ten gronde te richten. Ook al zonder dit conflict zijn de tijden voor IJmuiden uiterst zwaar en zal het velen reeders en handelaren moeilijk vallen, het hoofd boven water te houden. Deze staking mag dan m sommige opzichten door de omstandigheden het bedrijf niet zoo treffen als bij normale verhoudingen en som moge reeders mogen wellicht in een oogen- blikkelijke hervatting van het werk weinig voordeel zien, het algemeen belang eischt een spoedig einde, opdat wederom, evenals vóór de staking, uit het bedrijf gehaald kan worden, wat er uit te halen is. Het geheele economische leven onzer plaats wordt door de staking gedrukt, veel meer dan in nor male tijden, omdat thans de gelegenheid, om de nadeelige gevolgen binnen afzienbaren tijd te compenseeren, ontbreekt. HET ZWEM- EN STRANDBAD REEDS VOOR 5000 INGESCHREVEN Het bestuur der Velser Zwem Vereeniging deelt ons mede, dat het bedrag der inschrij vingen op de uitgeschreven Obligatie-leening reeds meer dan 5000.bedraagt. Het ligt m de bedoeling van de Commissie van Voorbereiding, na goedkeuring van de plannen, in het begin van April reeds de aanbesteding te doen plaats vinden, doch vóór dien tijd moet het vereischte bedrag van 7000.zijn volteekend. Een aansporing hiertoe het noodige bij te dragen mogen wij niet achterwege laten I, Hoe anderen het zien. Mej. L. M. van den Bergh van Eysinga aan het woord. Mej, L. M. van den Bergh van Eyzinga thans mevr. dr. Mispelblom Beyer, wijdt in haar proefschrift „Bijdrage tot de so- ciaal-geographische kennis der gemeente Velsen", waaraan we reeds eerder het een en ander ontleenden een hoofdstuk aan „Het welvaartspeil bij de verschillende be volkingsgroepen''. Over de visschcrij lezen wij in dit hoofd stuk het volgende: De visscherij heeft door haar directe ver bondenheid met andere bedrijven, als machine-, ijs-, vischconservenfabrieken, een belangrijke economische positie in IJmuiden en IJmuiden-Oost. De malaise in het trawler- bedrijf werkt daardoor uiterst voelbaar door in die annexe ondernemingen, waardoor o.a. metaalbewerkers, havenarbeiders in de werk loosheid van de visschers worden meege sleept. Anderzijds doet een opleving van de visscherij, ook al is deze gering, haar invloed terstond gevoelen door een teruggaan der werkloozencij fers. Het visscherijbedrijf in den ruiinisten zin vormt een wereld op zichzelf. Waar het hier vooral gaat om de vormen van de mjensche- lijke activiteit ten aanzien van ons gebied, valt een gedetailleerd onderzoek naar de oorzaken en de gevolgen van de crisis in het visscherijbedrijf buiten het kader van deze studie; daarover verschijnen in de dag bladen en tijdschriften voortdurend be schouwingen, die dit onderwerp van ver schillende zijde belichten. Tot de factoren, die de ontwikkeling van IJmuiden als vis scherij centrum bevorderen behooren o.a.: de ligging aan groot scheepsvaartwater, waar door de transportkosten naar en uit de haven gering zijn; de aanwezigheid van de hallen van het Staatsvisschershavcnibedrijf, waardoor snelle lossing en verkoop gewaar borgd zijn; de beschikking over uitgebreide industrieterreinen ten Z. van de Visschers- haven, waardoor de vestiging van ijs- en machinefabrieken, hersbelwerkplaateen, man- derumakerijen, magazijnen voor scheepsbe- noodigdheden enz. in de directe nabijheid van de havens wezenlijk werd bevorderd. Als vischmarkt groeide IJmuiden vooral, door dat men beschikt over een ruim aantal transportarbeiders, steeds voldoende ijs- voorraden, een goede technische uitrusting, al is daar nog wel wat aan te verbeteren, en uitgebreide relaties voor afzet van visch, zoov/el naar binnen- als buitenland. Weinig werd echter nog de invloed van het bedrijf op de bevolking en op den eco- nomischen toestand van de gemeente Velsen in haar geheel onderzocht. Alleen Dorjee maakte hierover enkele belangrijke opmer kingen in een uitvoerig artikel: „De econo mische beteekenis van IJmuiden als vissche rij centrum", waaraan we enkele gegevens ontleenden. De bevolking van IJmuiden vindt in nor male tijden in alle afdeelingen van het vis scherijbedrijf een goed bestaan. Dat nu bijna het geheele visscherijbedrijf is lam gelegd, waardoor de werkloosheid in de daarbij betrokken groep sterk toenam, is echter niet aan de crisis alleen te wijten. De trawlers van IJmuiden voeren v.n.l. kleine vischsoorten aan, die naar het buitenland gaan. Wordt deze export bemoeilijkt, dan is het opleggen van booten het direct ge volg. De groot-ere vischsoorten, die voor bin- nenlandsche consumptie veel worden ge vraagd, worden door buitenlandsche booten aangevoerd, die deze v-isch vangen in verder Noordelijk gelegen zeeën. Deze zijn echter voor de IJmuider trawlers niet gemakkelijk te bereiken: het materiaal is oud en niet zeer solide; het ijs is vaak van een infe rieure kwaliteit, hetgeen een slechten in vloed heeft op de daarmee verpakte visch; de lange reizen zijn oneconomisch door het groote kolenverbruik van de verouderde ma chines. Door deze en andere factoren wordt de kwaliteit en de soort van de door Neder- landsche schepen aangevoerde visch in on- gunstigen zin beïnvloed. Het groepsegoïsme doet de reeders vragen om certificaten van oorsprong, die de han delaren benadeelen, de vischhandel in IJmui den verzet zich tegen het komen koopen van kleine handelaren van buitenaf. Doch de binnenlandsche markt vraagt de buiten landsche (grootere en betere) visch; alleen prima aflevering van de gewenschte soorten kan de Nederlandsche markt, die steeds minder IJmuider visch afneemt (1921: 57.2 pet., 1926: 47.5 pet., 1931: 2-9.5 pet.) herove ren en de buitenlandsche markt behouden. (Dit laatste is niet juist. Het is in de eerste plaats de buitenlandsche markt, die de door buitenlandsche trawlers aangevoerde grootere visch vraagt, als koolvisch, hake en kabeljauw. Ook de door schrijfster genoem de verhoudingsgetallen zijn niet steek houdend, daar deze alleen betrekking hebben op het visohvervoer per spoor. Dit vervoer is de laatste jaren sterk gedaald door het toe nemend vervoer der vrachtauto's die een groot deel van het spoorvervoer tot zich heb ben getrokken. Red. IJ-m. Crt.) Een uitgebreid onpartijdig onderzoek van volledig bevoegden zal wellicht een oplos sing kunnen brengen. Doch niet alleen in de gemeente Velsen, ook elders werkt de crisis in het visscherij bedrijf door; immers, „de haven van IJmui den vormt niet alleen het economisch millieu van de daar wonende visschersbe- volking, maar ook van de visschersbevolking van-andere plaatsen". (Dorjee 1 c. p. 24). De werkloosheid in die plaatsen wordt dus even zeer verergerd, al doet ook het Fonds voor Sociale Voorzieningen tuitkeering aan alle werklooze opvarenden van de IJmuider vloot, ongeacht hun woonplaats. In de laatste tien jaren kwamen steeds meer leden van de be manning in IJmuiden wonen. (1921: 25 pet., 1928: 48 pet.) „Uit de plaatsen, vanwaar nu nog het grootste aantal personen op de vloot vaart, komt ook het grootste deel van de oudere IJlmuider visschersbervolking Opmerkelijk is, dat jarenlang verreweg het grootste deel der bemanning van de vloot zich niet te -IJmuiden vestigde; pas in de laatste jaren is daarin een -sterke kenterin; waar te nemen". Onder de oorzaken zal, volgens Dorjee, „gebondenheid aan het oude •milieu wel de grootste rol spelen". Hielden aanvankelijk allerlei, economische factoren de vestiging in IJmuiden tegen, als hoogere belastingen, onzekerheid van het bedrijf, tijdelijk werk elders (bijv. op de haringvloot in Katwijk, Noordwijk, Scheve- ningen), daartegenover stond, dat gaande weg de woningvoorziening in IJmuiden beter werd en de reiskosten bij korten verloftijd te hoog werden: de jongeren gaan zich te IJmuiden vestigen. De invloed van deze groeiende immigratie op de geheele gemeente bleef niet uit: „Voor de gemeente Velsen was het wel van beteekenis, dat vele vis schers niet te IJmuiden woonden, want daardoor werden slechte omstandigheden in het visscherijbedrijf minder direct en minder sterk in de gemeentelijke financiën gevoeld. De haven van IJmuiden wordt echter steeds minder een deel van het economisch milieu van de bevolking van andere visschers- plaatsen en daardoor wordt thans in de ge meente Velsen de last van de huidige ma laise dubbel zwaar gevoeld". Ook de mid- denstand wordt door de malaise in het visscherijbedrijf getroffen en dat temeer, naarmate de visschersbevolking zich uitbreidt daar nu ook IJmuiden-Oost een deel daarvan moet herbergen. Een breede kring in de bevolking van IJmuiden en IJmuiden-Oost is rechtstreeks betrokken bij het visscherijbedrijf. Naast de trawlerbemanning, te scheiden in dek- en machinepersoneel. zorgen in de hallen de vischlossers en visch knechts voor een ge- regelden gang van zaken; de visclihandela- ren, groote en kleine, koopen de visch op den afslag, de vischventers zorgen voor de distributie. Tusschen de verschillende vischhandelaren heerscht dikwijls een gespannen verhouding De oudsten onder hen, die hun bedrijf door eigen inspanning hebben uitgebreid, voelen zich bedreigd door het feit, dat, tengevolge van de steeds snellere verkeersmogelijk- heden vele kleine handelaren, zoowel uit de gemeente Velsen als buitenaf, zelf aan den afslag komen koopen, terwijl zij vroeger hun visch van den en-gros-handel betrokken. Aldus gaat voor de laatste de omzet ook in het binnenland aanzienlijk achteruit. Deze vischverkoopers uit andere, soms afge legen plaatsen komen de visch per auto halen, hetgeen hen tijd en tusschen hand el- winst bespaart. lederen morgen tusschen 9 en 12 uur rijden talrijke vischauto's van IJmuiden naar het Zuiden om de versche visch nog -denzelfden dag aan de consumen ten te leveren, tot zelfs in Brussel en Parijs. Het aantal kleine handelaren aan den af slag (koopers van f 100 tot f 10.000) nam hierdoor geregeld toe (van 96 in 1921 op 131 in 1931) ondanks de wisselende resulta ten; het getal der grootste handelaren nam door genoemde oorzaken af. De kleine han delaren venten hun visch zelf uit. Neemt hun aantal toe, dan zal dientengevolge het aantal der vischventers, die van den groot handel kochten, afnemen. Reeds werd vermeld, dat üe bemanning van de trawlers steeds meer in IJmuiden komt wonen. Tusschen dek- en machine- personeel bestaan groote sociale verschil len, al zijn beide „arbeiders". De heer Brandsteder verstrekte daaromtrent eenige inlichtingen, die hier verkort mogen vol gen: het Fonds voor Sociale Voorzieningen doet uitkeeringen in geval van werkloosheid ziekten enz. en houdt hiervan geregeld statis tieken bij. Voor de -beide genoemde cate- goriën bedraagt het aantal gehuwden ruim 70 pet. en wel onder het dekpersoneel 74 pc.t„ onder het machinepersoneol 70.5 pet. De eerste groep is afkomstig van de-vroegere zeilvisscherijdergelijke conservatieve men schen uit de plaatsen langs de Noordzeekust (Egmond, Noordwijk, Katwijk, Schevenin- gen enz.) De tweede groep komt in hoofd zaak uit het grootestads-proletariaat: stokers van de groote vaart, binnenvaart, Rijnvaart, enz., zwerversvolk, dat niet zoo aan huis en haard hangt. In de eerste groep komen er bijv. veel voor met een eigen lïuisje, in de tweede zeer weinigen. In crisis jaren neemt het pet. gehuwden af, het on gehuwde machinepersoneel blijft bij lang durige werkloosheid niet in IJmuiden, doch trekt, overeenkomstig zijn aard, naar andere plaatsen, waardoor het aantal gehuwden nar verhouding stijgt. Het jonggehuwde dek personeel echter, dat met zijn speciale ge schooldheid nergens anders werk kan vin den, blijft en komt dus, ingeval van langere werkloosheid, ten laste van de gemeente. (Weliswaar zijn de genoemde percentages berekend uit werklooze opvarenden, doch er is geen reden te veronderstellen, dat zij geen algemeen beeld geven. De vischlossers vormen een „clan" op zich zelf, die ongeveer 300 leden telt, ieder heeft een kaart, ten bewijze van zijn erkenning als lid van de groep. Sinds 1925 is dit be drijf afgesloten, er worden natuurlijk alleen nieuwe kaarten uitgegeven als één van de leden uitvalt. Hierdoor wordt voorkomen, dat een te groot aantal lossers de loonen te sterk zou doen dalen, toch is dit in de laatste jaren reeds geschied. In 1930, 1931 en 1932 waren de gemiddelde weekverdien- sten per losser resp. f 26.92, f 21.15 en f 14.42 per week, hierin is de invloed van de sterk verminderde aanvoer onmiskenbaar. De vischknechts, die de gekochte visch ver pakken, hebben nog geen afsluiting van hun bedrijf weten te verkrijgen: daar het vrijwel „unskilled labour" is, hebben de echte visch knechts in dezen tijd te lijden onder de concurrentie van werkloozen. Een arbeids regeling is nu in voorbereiding. Omtrent de toekomst van het jonger ge slacht vertelde onze zegsman: Over het al gemeen gaan de zoons ook in de visscherij, vooral onder het dekpersoneel. Bij het ma chinepersoneel probeeren de vaders vooral in dezen tijd -hun zoons als stoker of tremmer mee te krijgen. De kinderen van vischlossers zoeken werk in' een van de takken van het visscherijbedrijf, in verband met de afgeslotenheid van het visch- losbedrijf, kunnen zij daar slechts bij uitzondering geplaatst worden. In de andere takken (vischknechts, kolenwerker enz.) volgen de zoons meestal den vader. De dochters komen in de huishouding, doch velen gaan ook naar de fabriek (chocolade-, zeep-, conserven-fabrieken), enkelen naar kantoor of winkel. In de visch-erij ós voor haar geen plaats meer, het bedrijf is bijna geheel gemechaniseerd. Op tal van moet plaatsen in Engeland zijn de in vele gevallen pan tootjes rivieren buiten haar oevers getreden. De gebruik maken om, de. school ljereiken: VELSEN HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Velsen brengen ter openbare kennis, dat het verzoek van H. Zwart te IJmuiden om vergunning tot het oprichten van een koper- en blikslagerij met autogenische laschinrichting, door hen is toegestaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 1