STA TEN- GENERAAL
Vrachtverdeeling in de binnenvaart.
In kaasu..;
BURGERLIJKE STAND
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
IJMU'D E R
COURANT
VRIJDAG 10 MAART 1933
TWEEDE KAMER.
Veel sympathie met het ontwerp. De schippers willen
het zelf. Maar de Kamer is geen registratiekantoor.
Met groote snelheid door het ontwerp heen. 't Is van
daag de laatste dag. Het dansgevaar en Curacao komen
nog aan de orde. Dan geheime zitting over de eigen
geldmiddelen. En dan: naar huis wegens liquidatie.
9 Maart.
Kamer deed lang over een aantal min-
ingrijpende ontwerpen, welke nog. voor
ïamer uiteengaat, moeten worden voort-
•ntrien op den weg naar het Staatsblad.
geSen discussie werd gevoerd over het con-
fenteeringsontwerp betr. metaaldraad
lampen en dat betr. overhemden en zak-
ken Zonder hoofdelijke stemming werden
évenzeer twee ontwerpen tot onteigening
n «rond voor den aanleg van spoorwegver-
fndingen van de Limburgsche mijnen naar
X jufianakaal. Deze onteigeningen zijn noo-
f. pn spoedige doorzetting der procedures is
renscht. want zooals de heer Bongaerts
f tzeide wanneer het Julianakanaal
|:h'ei aereed is. moeten ook de mijnverbin-
S gereed zijn. De Kamer de heeren van
Braambeek (s.-d.). v. d. Bilt (lib.) en Bon
erts (r.-k.) gevoelde allen voor aanne-
Sne der onteigenings ontwerpen.
De heer van Braambeek (s.-d.) wenschte
rh den weg vrij te houden voor een nadere
Schtenwisseling over den vorm van ex-
statie der aan te leggen spoorlijnen. De
Jere woordvoerders, en ook de minister
Sn Waterstaat, betoogden, dat wie over den
rtoioitatie-vorm spreekt, een onzuiver ele
ment brengt in de discussie. Ze waren 't er
JU over eens. dat daarover later zou ge
kken moeten worden. Thans gaat 't alleen
U1n bet aannemen van de noodzakelijke ont-
fiseningsontwerpen.
Dehcer van Braambeek heeft een uitvoe
rt» pleidooi gehouden voor de exploitatie der
te bouwen lijnen door de Staatsspoorwegen
.n niet over de mijnen. De minister ant
woordde, dat beide belangen, die van spoor
wegen en mijnen, hem als minister van Wa
terstaat ter harte gaan. Intusschen: tot een
beslissing is 't nog niet gekomen bij den be
windsman. want hij wacht nog verschillende
adviezen in.
De Kamer, de nieuwe Kamer dat be
loofde de bewindsman zal met de nieuwe
regeering kunnen spreken over den bepaalde-
lijken exploitatie-vorm.
Toen was het ontwerp snel aanvaard.
Tegen liet wetsontwerp tot goedkeuring
van „het verdrag tot ontwikkeling van de
nnddelen tot het voorkomen van den oorlog"
van 26 September 1931 hebben zich uiteinde
lijk de beide communisten en de heer van
Foil (r.-k.) verklaard.
Het verdrag had ten doel de bevoegdheid
van den Raad van den Volkenbond in tijden
van crisis te vergrooten, opdat de Volkenbond
beter zijn taak zal vervullen tot het voorko
men van oorlog. De hoofdzaak van het ver
drag opent voor den Volkenbond de mogelijk
heid om in te grijpen in het stadium, waarin
nog geen oorlog is uitgebroken. Zooals de
heeren Vliegen (s.-d.) en Beelaerts van Blok
land' duidelijk en met gerechtvaardigde
vreugde hebben doen spreken, bedoelde het
ontwerp elke grensoverschrijding nog niet te
doen beschouwen als een casus bellie, bedoel
de het ontwerp elke grensoverschrijding niet
direct den oorlogstoestand te doen intreden,
waardoor er mogelijkheid zou komen voor
den Volkenbond om in te grijpen.
De communisten hadden bezwaar, omdat
„de Volkenbond toch niets is" en voorts ver
diepte zich de heer Wijnkoop (comm.) in
Japan's houding tegenover China, wat niet
ter zake dienende was. De minister reageerde
niet, deelde alleen mede dat er niet Japan
geen andere onderhandelingen gevoerd wor
den, dan over een arbitrage-verdrag.
De heer van Poll had bezwaar, wijl het
ontwerp de waarborging der grenzen niet
intact hield. De heer van Poll kon maar
niet begrijpen, dat waarborging der grenzen
door den Volkenbond blijft, ook al beschouwt
men elke grensoverschrijding nog niet als
automatisch brengende tot den oorlogstoe
stand. Er zijn immers grensoverschrijdingen
die niet de bedoeling hebben de grenzen te
schenden..
Het wetsontwerp tot verhooging der kosten
wegens paspoorten vermocht de instemming
van den heer IJzerman (s.d.) niet te heb
ben, wijl die verhooging ongelijk zal druk
ken. De heer IJzerman wees er op, dat ook
menschen met geringe middelen jeugdige
wandelaars bijv. in het buitenland komen
De minister van Buitenlandsche Zaken be
toogde, dat dit uitzonderingen zijn; het
overgroote deel der reizigers kan zeer wel
eenige meerdere paspoonen-kosten dragen
op de totale reisuitgaven.
De Kamer is van plan morgen naar huis
te gaan.
Voor de stelligheid dezer mededeeling
hebben we vasten grond. Teen de Kamer
vandaag heel laat. om bij half acht n.l.
uiteen ging, plaatste de president nog op
de agenda, de in geheime zitting te behan
delen begrooting voor 1934 van de eigen uit
gaven der Kamer.
Dat is steeds de laatste werkzaamheid.
De Kamer is van plan morgen naar huis
te gaan. En daarom heeft ze zich met
groote snelheid heengewerkt door het ont
werp „tot het treffen van tijdelijke maat
regelen ter bevordering van een zooveel mo
gelijk evenredige vrachtverdeeling in de bin
nenscheepvaart".
Met snelheid, zooalsde heer Geseling
(r.k.) klaagde zeer' daarover de schrifte
lijke voorbereiding snel was geweest.
Wanneer we nu het debat, voorzoover
van de zijde der Kamer gevoerd, overzien,
dan moeten we concludeeren, dat de leden
meer gehouden hebben wat men zou kun
nen noemen uitgebreide stem-motive eringen
dan wel critische beschouwingen over de
bepalingen van het ontwerp.-Tot een tweede
conclusie zijn we gerechtigd aan het eind
van den eersten termijn: het ontwerp zal
met een flinke - meerderheid aangenomen
worden. De liberale fractie is tegen, eenige
leden der r.k.-groep en de communisten.
Verder is alles voor.
De heer Duymaer van Twist (a.r.), v. d. Bilt
r.k.) en"de Boer (s.d.) warén zelfs zeer sterk
voor en roemden het ontwerp. Mej. Katz
(c.-h.) drukte zich over de beteekenis van
het ontwerp wat gemakkelijker uit. De heer
Goseling (r.k.) kan niet meegaan, de lib.
afgevaardigde v. d. Bilt bleek zeer ernstige
bezwaren te hebben en de heer de Visser
(comm.) liet van het ontwerp niets, niets
heel.
De bewindsman, dia nog even zijn ant
woord kon aanvangen omdat vandaag voort
te zetten, zal het ontwerp verdedigen, maar
hij sloot zich al bij voorbaat aan bij de
gematigde groep. Men moet zeide hij
de voordeelen niet te groot teekenen. maar
toch ook 'in de critiek de perken niet te
buiten gaan. De schippers zelf zien de voor-,
'deelen relatief en ook de regeering heeft
geen aanleiding die voordeelen te overschat
ten. Aan den anderen kant, al brengt het
ontwerp geen radicale verandering, toch
brengt het een verbetering. Een verbetering
in den toestand welke geworden is tot wat
zij is door de crisis meende Mr. Ver
schuur.
Het ontwerp bedoelt twee maatregelen te
treffen. Een tot meer evenredige verdeeling
der vracht. De andere tot het wegnemen van
misstanden door een goede controle mis
standen als van cafébez/ek en vrachtver-
minderende toegiftjes, alleen om een vracht
te verkrijgen.
Deze kant van het ontwerp werd in helder
licht gesteld door de heeren v. d. Bilt (R.K.),
Duijmaer (A.R.), De Boer (S.D.) en mej. Katz
(C.H.) Maar ook de tegenstanders met na
me, de R.K. Mr. Goseling waren niet blind
voor de goede werking vari dezen kant van
het ontwerp. Intusschen dat was niet de
hoofdzaak van het ontwerp. De hoofdzaak
was evenredige vrachtverdeeling.
De heer v. d. Bilt (lib.), had hierop veel
critiek. Hij vreesde vooral voor verhooging
van de vrachtprijzen en zulks in dezen tijd,
nu alles behoefte heeft aan verlaging. De
heeren Duijmaer van Twist en de Boer, be
nevens mej. Katz berekenden, dat de vracht-
prijsverhooging maar een zeer geringen in
vloed zouden kunnen hebben op de kosten in
het algemeen van het economisch leven. De
heer v. d. Bilt (lib.) vreesde voor een te
hoog opvoeren der nieuwe vrachtprijzen. Mej.
Katz wees toen op de bevrachtingscommissies
welke de vracht zullen vaststellen en waarin
toch ook industrieelen zullen zitting hebben,
die de belangen der industrie zullen bescher
men.
Prof. v. d. Bilt zag de groote oorzaak der
ellende bij de binnenscheepvaart in het
teveel aan scheepsruimte, niet alleen tenge
volge der crisis, maar ook tengevolge van
een veranderde positie van de binnenscheep
vaart in het teveel aan scheepsruimte,
Te veel laadruimte is er. Wordt
dit teveel verdeeld welnu: de heeren
Goseling (R.K.) en v. dè Bilt (lib.) waren 't
er volkomen over eens, dat de wachtverdee-
ling dan zou worden een „verdeeling van
armoede". Hoe kan dat nu. toch volgehouden
worden meende de heer de Boer (S.D.)
de betrokkenen zelf zien de regeling als goed
en laten we dus medegaan. Dat ging naar
het staatsrechtelijk geweten van Mr. Gose
ling te ver. Wannee.r de Kamer de betrokke
nen zelf laat uitmaken, wat goed is, dan
wordt de Kamer niet anders dan een re
gistratiekantoor voor het hoppen van eigen
boontjes.
De schippers moeten geholpen worden
betoogden de heeren v. d. Bilt en Duijmaer
van Twist. Er ligt thans 'een regeling, die
bevredigt. Weet ge een betere regeling?
vroegen zij Prof. v. d. Bilt. Dan moet ge er
mee komen. Prof. v. d. Bilt wees op de moge
lijkheid van ondersteuning. Dat willen deze
zelfstandige menschen zéker niet zeide juf
frouw Katz.
Prof. v. d. Bilt (lib.) dacht ook aan een op-
koopen van de schuiten van oude binnen
schippers en deze daarna schadeloosstellen.
Maar de heeren Duijmaer van Twist en v. d.
Bilt (r.k.) wezen op 's ministers antwoord in
de stukken. De minister toe had medege
deeld, dat. wilde op die wijze eenig succes be
reikt worden, er veel ruimte „uit de vaart"
zou moeten genomen worden, wat het Rijk op
het oogenblik op ondragelijke offers zou ko
men te staan.
De crisis de oorzaak van de ellende in de
binnenscheepvaart? Prof. v. d. Bilt be
streed 't. Ook de crisis, natuurlijk, maar niet
alleen de crisis. Het is vooral het andere ver
keer. dat de binnenscheepvaart concurrentie
aandoet. Hier zijn dus wijzigingen in de
structuur van het vervoer en het verkeer. En
deze worden niet weggenomen met een steun
maatregel betoogde de liberale hoog
leeraar. Een steunmaatregel houdt het pro
ces van aanpassing tegen.
De heeren v. d. Bilt (lib.) en Goseling (r.k.)
vreesden dat de maatregel niet helpen zal.
wijl ons binnenscheepvaartbedrijf niet een
gesloten bedrijf is. maar de buitenlandsche
concurrentie een riïet weg te cijferen factor
zal zijn. De heer Duijmaer van Twist merkte
daartegen op, dat de buitenlandsche schepen
door model en maat op de Nederlandsche
binnenwateren weinig zouden kunnen uit
richten. En dan, was er inderdaad gevaar
voor concurrentie, dan wilde de heer Duij
maer van Twist de grenzen sluiten voor
vreemde binnenvaartuigen, zooals Frankrijk
dat had weten te bewerkstelligen.
De beide opposanten vreesden ook. dat er
niet voldoende rekening gehouden was met
de verplichtingen, welke uit de Rijnvaart
actie voortvloeien.
Er is vandaag door minister Verschuur in
het ontwerp nog een wetswijziging aange
bracht. zóó,"dat de wet niet langer duren
zal dan tot 1 Januari 1938.. De heer de Boer
(s.d.) met name, hoopte, dat de regeering in
dien tusschentijd zich zou weten ten nutte
te maken om na afloop ervan de geheele
structuur van het bedrijf onder de oogen te
zien.
Wat de vrachtprijzen betreft, merkte de
heer v. d. Bilt,(r.k.) nog op', dat de schippers
heusch niet zullen meedoen .-.aan een ont
reddering van de binnenschipperij, welke het
gevolg zou zijn van het sterk opvoeren der
vrachtprijzen. En voorts geloofde deze afge
vaardigde ook te mogen zeggen, dat degenen,
die de schepen bevrachten in de laatste jaren
crisiswinst hebben gemaakt ten koste der
binnenschippers.
Morsen dus de minister! Dan nog even een
wijziging in de Drankwet en als bijpassend
behandelingsstuk de begrooting voor Curacao.
INTIMUS.
EENE SLAG NA PF. ANDERE.
Frankrijk tegen onze boter.
WEER CONTINGENTEERING.
De directie van den Landbouw deelt mede
dat blijkens telefonisch bericht van den
rijkslandbouwconsulent te Parijs de Fransche
regeering wederom tot contingenteering van
den invoer van boter heeft besloten.
Het totale contingent voor het eerste
kwartaal van 1933 bedraagt 4000 ton. Daar
van wordt in mindering gebracht de hoeveel
heid welke reeds in den loop van dit jaar is
ingevoerd. Zendingen welke reeds onderweg
zijn zijn alsnog ten invoer toegelaten, maar
voor verdere zendingen dient de Fransche
importeur invoervergunning aan te vragen
bij het Fransche ministerie van Landbouw.
DE ZAAK-SNEEVLIET.
IN VRIJHEID TEGEN CAUTIE?
AMSTERDAM, 9 Maart (V.D.) Voor de
Rechtbank had de behandeling plaats van
het request inzake de invrijheidstelling van
den heer H. J. F. M. Sneevliet, tegen borg-
itelling. Na Mr. Stokvis voerde de heer Snee
vliet het woord en verzocht met klem tegen
cautie in vrijheid te worden gesteld. Persoon
lijke overwegingen gelden bij spreker slechts
secundair, doch zijn partij heeft zijn arbeids
kracht dringend noodig en hij acht het van
belang, zijn verdediging behoorlijk mee te
kunnen voorbereiden, wat slechts mogelijk is
als hij zich in vrijheid bevindt.
De Rechtbank zal over het request beraad
slagen en één dezer dagen uitspraak doen.
NIEUWE GOEDERENTARIEVEN
OP DE SPOORWEGEN.
1 Mei gaat de verlaging in.
OOK VELE NIEUWE FACILITEITEN.
De voorstellen tot herziening en ver
laging der goederentarieven op de Neder
landsche Spoorwegen zijn thans door den
Minister van Waterstaat goedgekeurd. Als
datum van invoering is 1 Mei vastgesteld.
In deze nieuwe tarieven worden talrijke,
min of meer ingrijpende veranderingen in
de vrachtberekening en verlaging der vracht
prijzen opgenomen.
Voortaan zullen er nog slechts 3 catego
rieën van vervoer zijn, t.w.
Vi-achtgoed (het oude vrachtgoed; vervoer
met gewone goederentreinen).
Snelgoed (een samensmelting van het
oude ijlgoed en bestelgoed, gewoon vervoer;
vervoer met versnelde goederentreinen en
met personentreinen).
Expresgoed (het oude bestelgoed, snelver-
voer; vervoer met alle reizigerstreinen, ook
snel- en D-treinen)
Voorzoover de vracht wordt berekend voor
een gewicht van ten hoogste 30 K.G. ge
schiedt dit ongeacht den afstand tusschen
het station van vertrek en aankomst.
De vracht voor zendingen van meer dan
30 K.G. geschiedt, evenals vroeger, èn vol
gens den afstand tusschen het station van
vertrek en aankomst èn volgens het ge
wicht der zendingen. Ook de vracht voor
deze soort zendingen heeft in vele gevallen
een verlaging van beteekenis ondergaan.
In de plaatsen, waar door of van wege den
Spoorweg een besteldienst is ingericht, wor
den stukgoedzendingen vracht- en snelgoed
met den gewonen besteldienst en expres-
goed met den spoedbesteldienst kosteloos
ten huize van den geadresseerde besteld.
De vrachtprijzen voor wagenladingen heb
ben ook verlaging ondergaan; vooral de
duurste vrachtprijzen voor wagenladingen,
die van wagenladingsklasse A, zijn aanzien
lijk gedaald doordat daarvoor de vrachtprij
zen der tegenwoordige Klasse B zijn over
genomen. Verder is de verlaging vooral merk
baar bij de vrachtprijzen voor. kleine wagen
ladingen (5 ton en minder).
Deze vrachtprijzen (tot dusver „5 tons
vrachtprijzen" genoemd) mogen namelijk
volgens het nieuwe tarief ook worden toe
gepast voor een gewicht van minder dan
5000 K.G. Echter mag de aldus tegen het
werkelijk géwicht "berekende- vracht nöoit
minder zijn dan die, welke voor 2000 K.G.
volgens de betr. stukgoedprijzen verschul
digd zou zijn. Hierdoor wordt in sommige
gevallen een bijzonder sterke vrachtverla
ging verkregen.
De vrachtverlaging, welke in de vracht
prijzen voor wagenladingen tot uitdrukking-
komt, wordt bovendien nog in zekere mate
gesteund door het feit, dat het draagvermo
gen van de aangevraagde wagens» practisch
geen rol van beteekenis meer speelt bij de
vrachtberekening volgens het nieuwe tarief.
In het algemeen betaalt men voortaan een
minimum-vracht van 2000 K.G. stukgoed-
prijs, ongeacht het draagvermogen van den
aangevraagden wagen, terwijl men vroeger
voor een aangevraagden wagen van 15 ton
draagvermogen de vracht voor ten minste
5000 K.G. verschuldigd was en voor een
aangevraagden 20-tons wagen, ten minste
de vracht voor 10.000 K.G. een en ander vol-
gens de betrekkelijke wagenladingsprijzen.
Ook vele Speciale-Tarieven zijn in het
nieuwe tarief min of meer sterk verlaagd.
Het sterkst verlaagd zijn de Speciale-Tarie
ven in die gevallen waar de auto-concurren-
tie het meest voelbaar was.
In het zoogenaamde Tarief der bijko
mende kosten zijn ook verschillende veran
deringen aangebracht. Zoo zijn o.a. verval
len het bestelloon en de stationskosten, ter
wijl o.a. verlaagd worden het afhaalloon te
Amsterdam, den Haag en Rotterdam, de pro
visie voor voorschotten en remboursementen
en voor rekeningen-courant en het weeg-
geld.
De vrachtbrieven en adreskaarten voor
Gister had ik 't over eieren,
Heden gaat het over kaas,
Gister was de leus: eilacie,
Heden kan ze zijn: helaas.
't Invoerrecht wordt ons ontnomen,
Vreemd genoeg, nu 't wordt vergroot
En de Duitschers eten voortaan
Onze kaas niet meer van 't brood.
Maar wij willen juist niets liever,
Dan dat zij daar door mée gaan,
Ach, wat heeft de rnensch van heden,
Een gecompliceerd bestaan.
Als gevolg van de verhooging
Staat straks ook die export stop
En dan rollen wij mismoedig
Onze kazematten op.
Zij het dan geen kaasus belli,
't Is een kaasus criticus.
En de vriendschap wordt niet hechter,
Als men voort mocht gaan aldus.
Maar het kan misschien nog wezen,
Dat ook Hugenberg beleeft.
Dat men vindt, dat hij van heerschen
Toch geen kaas gegeten heeft.
P. GASUS.
het binnenlandsch goederenvervoer hebben
een grondige verandering ondergaan. Zoo is
het formaat van den vrachtbrief verkleind
tot de helft van het tegenwoordige formulier
en mag een adreskaart ook voor het ver
voer van vraehtgoederecn worden gebezigd.
Voortaan mogen voor alle drie soorten ver
voer, dus voor vrachtgoed zoowel als voor
snelgoed en expresgoed óf een vrachtbrief,
óf een adreskaart worden gebruikt. De
vrachtbrief mag onder alle omstandigheden
worden gebezigd: de adreskaart echter
slechts voor zendingen met een gewicht van
ten hoogste 500 K.G. en dan nog uitsluitend
indien de zendingen niet bezwaard zijn met
voorschot of remboursement en indien voor
de zendingen geen belang bij de aflevering
is aangegeven.
DE HANDEL TUSSCHEN NEDER
LAND EN DUITSCHLAND.
EEN PROTEST TEGEN DE AGRARISCHE
POLITIEK DER DUITSCHERS.
De voorzitter van den Bond van Bontbe
drijven in Nederland zond het volgende tele
gram aan zijn leveranciers in Duitschland:
„Nu het nieuwe seizoen weder aanvangt,
ben ik zoo vrij u mede te deelen, dat ik
door de agrarische politiek van Duitschland
welke onzen geheelen handel ruïneert, uwe
collecties niet meer wil inzien en ook niet
meer bij u zal koopen.
Ik zal als voorzitter van den Bond van
Bontbedrijven al onze leden adviseeren het
zelfde te doen.
U zult mij verplichten, indien u deze brief
aan uwe handelsvrienden lezen laat, en in
uwe vereeniging naar voren brengt.
De Hollanders zijn, ondanks dat zij in een
klein land wonen, tot nu toe altijd uw
beste klanten geweest en wij kunnen ons
niet door uwe politiek ten gronde laten rich
ten.
Ik zal dan ook verplicht zijn voortaan
zooveel mogelijk in eigen land of in Enge
land of- Frankrijk te koópen";
De schrijver van den brief verzocht ons
over te gaan tot publicatieHij merkte daar
bij op:
Indien deze actie door iedereen in Hol
land gesteund wordt, geloof ik, dat dit op
den duur vruchten zal afwerpen en de
Duitsche regeering haar fout zal inzien.
HAARLEM, 9 Maart.
Ondertrouwd 8 Maart: A. II. Blansert en
K. Koning; J. de Goede en II. Cop; J. Ten-
sen en A. Silvis; J. M. W. Voets en A. Wit
haar; C. P. Hogendoom en II. C. Kaper; R.
Wever en A. Klomp.
Getrouwd 8 Maart; L. Klees en M. W, Bel-
laart; A. J. Wassenberg en H A. I. Bosmann;
P. Bank en W. Korremans; R. K. Dortmundt
en J. van Dijk; W. P. P. M. Kuit en A. M.
Marijnissen.
Bevallen 6 Maart: J. P. ErdtsieckKaptein,
d.; 7 Maart: J. L. MoonenRoekens, z.; J.
BosZeilmaker, d.; M. E. de Koning
Heek, d.
Overleden -6 Maart: E. Houweling, 85 j.,
Hagestraat; 77 Maart: E. Bijstervan Veg-
gelen, 77 j.. Witte Heerenstraat; A. Kruijd, 83
j.. Klein Heiligland; F. A. J. Roozen, 17 j.,
Zijlweg; M. A. Kitseroo—Pieterse, 58 j., Rijks
straatweg.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
38)
(Nadruk verboden.)
Urenlang zat Ralph Endellion in een toe
stand van halve verdooving weggedoken in
een stoel, maar tenslotte begon zijn geest
weer te werken en kreeg alles weer werke
lijkheid en gestalte voor hem.
„Ik moet haar zooveel mogelijk verdriet
besparen", dacht hij vol medelijden. „Mijn
eiger. leed heeft niets te beteekenen
tenminste, het komt er niets op aan, maar
kaar moet ik helpen; ik moet zorgen dat ze
er zoo weinig onder lijdt als maar eenigszins
mogelijk is.
Hij was nu weer in staat om de situatie te
overzien. Hij dwong zich tot zelfbeheer-
sching en ging aan zijn schrijftafel zitten.
Zijn eerste plan was verschillende brieven
te schrijven aan Mr. Dolgeth, den rechts
geleerden raadsman van de Dulvertons en
aan Binns( den rentmeester, maar overwoog
dat een voldoende was: aan advocaat Dul-
verton, den rechtmatigen eigenaar van het
landgoed. Eerst wist hij niet wat hij schrij
ven zou, hij voelde zich bitter gestemd tegen
den vader van zijn mededinger; evenals den
echten Bob Dulverton hinderde hem de ge
dachte dat de prachtige bezitting in handen
zou komen van een zuren, inhaligen man,
die niemands sympathie bezat en die, het
leven van het personeel en de pachters on
dragelijk zou maken. Maar dat deed niets af
aan het feit dat de advocaat de werkelijke
eigenaar van Dulverton Manor was en bo
vendien, deze brief was de onontkoombare
consequentie van zijn biecht aan Mirriam.
En hij schreef:
„Geachte heer,
Toen ik enkele maanden geleden in En
geland terugkwam, stond u in de over
tuiging, dat de werkelijke erfgenaam van
het landgoed der familie Dulverton,
overleden was, op het punt daarvan den
eigendom te aanvaarden. Daar ik thans
Dulverton Manor voor goed verlaat, be
hoeft niets u meer te weerhouden aan
uw voornemen van toen gevolg te geven.
Voor zoover ik kan beoprdeelen bevindt
zich alles in de beste orde, terwijl Mr.
Dolgeth en Mr. Binns mij verzekerd heb
ben, dat de bezittingen sinds mijn komst
aanmerkelijk in waarde zijn toegenomen.
Deze brief wordt u toegezonden door den
persoon, die hier bekend was als uw neef,
Robert Granville Dulverton.
Hij was niet heelemaal tevreden met wat
hij geschreven had, maar na den brief nog
eens en nog eens overgelezen te hebben, stak
hij hem in een enveloppe en adresseerde^ die.
Hij legde er een notitie bij, dat de brief di
rect bezorgd moest worden.
Toen nam hij een spoorboekje. Ja, er was
een sneltrein naar Londen die aan een klein
station op zes mijl afstand stopte. Als hij
dien trein nam, kon hij den volgenden mor
gen tegen zevenen in Bristol zijn.
En nu bleef eir niets meer te doen over,
dan dit huis en de omgeving te verlossen
van zijn aanwezigheid?
Hij had heel zuinig geleefd sinds zijn te
rugkomst in Engeland en bezat nog wat van
zijn Australische spaarpenningen. Dat stak
hij bij zich, maar als bagage nam hij slechts
het hoognoodige mee. Toen hij met de toe
bereidselen voor zijn vertrek klaar was, en
bij de voordeur stond, waar Peters hem kort
geleden zoo hartelijk had verwelkomd toefde
hij even. Alles liet hij achter wat hij met
alle vezelen van zijn wezen had liefgekre-
gen, hij trok weg van het licht om een
groote duisternis binnen te gaan.
„Het is het beste voor haar en wel het
minste wat ia voor haar doen kan", zei de
stem in zijn binnenste.
Toen opende hij de deur.
De Westelijke hemel begon in vlammend
goud te gloeien; de vogels hieven hun vroo-
lijken groet aan den nieuwen dag aan,
en met een strakke, sombere blik in de oogen
aapvaardde Ralp Endellion den zwaren
tocht.... opnieuw de woestijn in.
XXVIII.
NA HET VERTREK.
„Is miss Mirriam naar bed gegaan?"
„Ze is naar haar kameiv meneer; ze voelt
zich niet erg goed."
„En meneer Dulverton;..waar is die?"
„Die is ongeveer een pur geleden wegge
gaan, meneer?" -
Jonker Donnithorne, die."van zijn avond
bezoek bij den predikant 't^rug kwam, kreeg,
waarom had hij. niet kuhèen zeggen, een
voorgevoel, dat er iets niet in den haak was.
„Ga naar Miss Mirriam's kamer en vraag
hoe het met haar is. Er is toch niets ernstigs,
wel?"
„Ik weet het niet, meneer. De juffrouw is
flauwgevallen en toen beidé meneer Dulver
ton. Ik heb haar ftaar haar kamer gebracht,
maar ze zei dat ze verder geen hulp noodig
had."
„Flauwgevallen? Miss Mirriam? Daar be
grijp ik niets vandat is haar nog nooit
overkomenEn meneer -Dulvertonheeft
die.heeft die heelemaal niet gewacht?"
„Neen, meneer; hij ging direct daarna
weg."
„Dat is eigenaardig. Ga nu maar even naar
haar kamer en kijk hoe het ermee is. Als ze
nog niet slaapt zeg haar dan dat ik thuis
ben."
„Ja, meneer."
„Wat kan dat beteekenen", vroeg de land
heer zich af, toen het kamermeisje was
heengegaan. „Mirriam flauw gevallen. Dat
heb ik van mijn leven nog niet bijgewoond.
En Bob weggeloopen! Wat zou er in vredes
naam gebeurd zijn?"
En met een gejaagde uitdrukking in de
oogen, liep hij de kamer op en neer.
Het duurde niet lang of het meisje kwam
terug.
„Miss Mirriam laat zeggen, dat ze direct
beneden komt, meneer".
„Was ze dan nog niet naar bed?"
„Neen meneer."
De jonker begreep er hoe langer hoe min
der van. Hij vond het al wonderlijk genoeg,
dat Mirry was flauwgevallen, maar nog veel
wonderlijker dat Bob was weggegaan, terwijl
hij wist dat zij ongesteld was geworden.
Toen Mirriam de kamer binnenkwam ont
stelde Mr. Donnithorne van haar uiterlijk.
Ze zag doodsbleek en in haarbogen was een
blik van ontzetting en ellende, zooals hij
nooit tevoren bij zijn dochter had gezien.
„Mirry, lieveling, wat is er?"
Het meisje wankelde op hem toe.
„Ben je ziek, Mirry. Vertel me toch wat je
scheelt."
„Neem me in uw armen, vader, en laat me
rusten. Ik ben zoo moe, zoó moe
Ze had nauwelijks besef van wat met haar
gebeurde, toen haar vader haar zachtjes
naar een grooten stoel leidde. Vervolgens
ging hij zitten, trok haar op zijn knieën en
liet haar hoofd 'tegen zijn borst rusten.
„Ik zal u direct alles vertellen, vader" zei
ze. fluisterend haast, „maar laat me eerst 'n
paar minuten zoo liggen. Mijn hoofd doet
zoo'n pijn."
De jonker hield haar tegen zich aan, zooals
hij dikwijls gedaan had, toen ze nog een
kind was. Hij wist niet wat haar deerde;
het eenige wat hij wist was, dat zijn „kleine
meid" zijn troost noodig had. En die vilde
hij haar geven.
„Waar is Bob?" vroeg hij ten laatste.
„Hij is weggegaan", klonk het dof en een
huivering ging door haar heen.
Weer zweeg de jonker geruimen tijd, maar
hij drukte haar vaster tegen zich aan. Hij
zou zijn leven gegeven willen hebben om
z'iï kleine meisje voor verdriet te bewaren.
„Hij komt niet terug", verbrak zij r/irlo!:jk
de stilte.
„Kom Bob niet terug?"
„Hethet is Bob niet eens. Hij Zei
mij zijn naamzijn werkelijken naam. Ik
geloof dat ik hem vergeten benhet is zco
ijl in mijn hoofd.... maar er was iets ver
schrikkelijks mee met zijn vader. U zult er
wel van gehoord hebben."
Haar stem leek heelemaal niet op die
van Mirriam, vond de jonker; ze sprak toon
loos, afwezig, als iemand in zijn slaap praat.
„Is het Bob niet?" Maar Mirry. lieve kind....
je bent ziek. Ik zal direct den dokter laten
komen."
„Neen, ik heb geen dokter noodig. Eerst had
ik een gevoel alsof ik een hevigen slag had
gekregen, alsof iets heel zwaars op me was
gevallen en me verpletterde. Het was ver
schrikkelijk, het leek alsof het leven uit me
wegtrok, maar nu voel ik niets meer, al
leen doffe pijn in mijn hoofd."
„Ik begrijp er niets van", zuchtte haar va
der. Volkomen van zijn stuk gebracht door
wat hij gehoord had.
„Ik zal u zoo alles vertellen", zei Mirriam
opnieuw; „mijn herinnering komt langzamer
hand terug. Ja, hij is Bob niet Bob is
dood. O, dat vergat ik; hij heeft me een pa
pier gegeven wilt u het even lezen, va
der?"
(Wordt vervolgd.)