STA TEN- GENERAAL Vrachtverdeeling in de binnenvaart. In kaasu..; BURGERLIJKE STAND EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. IJMU'D E R COURANT VRIJDAG 10 MAART 1933 TWEEDE KAMER. Veel sympathie met het ontwerp. De schippers willen het zelf. Maar de Kamer is geen registratiekantoor. Met groote snelheid door het ontwerp heen. 't Is van daag de laatste dag. Het dansgevaar en Curacao komen nog aan de orde. Dan geheime zitting over de eigen geldmiddelen. En dan: naar huis wegens liquidatie. 9 Maart. Kamer deed lang over een aantal min- ingrijpende ontwerpen, welke nog. voor ïamer uiteengaat, moeten worden voort- •ntrien op den weg naar het Staatsblad. geSen discussie werd gevoerd over het con- fenteeringsontwerp betr. metaaldraad lampen en dat betr. overhemden en zak- ken Zonder hoofdelijke stemming werden évenzeer twee ontwerpen tot onteigening n «rond voor den aanleg van spoorwegver- fndingen van de Limburgsche mijnen naar X jufianakaal. Deze onteigeningen zijn noo- f. pn spoedige doorzetting der procedures is renscht. want zooals de heer Bongaerts f tzeide wanneer het Julianakanaal |:h'ei aereed is. moeten ook de mijnverbin- S gereed zijn. De Kamer de heeren van Braambeek (s.-d.). v. d. Bilt (lib.) en Bon erts (r.-k.) gevoelde allen voor aanne- Sne der onteigenings ontwerpen. De heer van Braambeek (s.-d.) wenschte rh den weg vrij te houden voor een nadere Schtenwisseling over den vorm van ex- statie der aan te leggen spoorlijnen. De Jere woordvoerders, en ook de minister Sn Waterstaat, betoogden, dat wie over den rtoioitatie-vorm spreekt, een onzuiver ele ment brengt in de discussie. Ze waren 't er JU over eens. dat daarover later zou ge kken moeten worden. Thans gaat 't alleen U1n bet aannemen van de noodzakelijke ont- fiseningsontwerpen. Dehcer van Braambeek heeft een uitvoe rt» pleidooi gehouden voor de exploitatie der te bouwen lijnen door de Staatsspoorwegen .n niet over de mijnen. De minister ant woordde, dat beide belangen, die van spoor wegen en mijnen, hem als minister van Wa terstaat ter harte gaan. Intusschen: tot een beslissing is 't nog niet gekomen bij den be windsman. want hij wacht nog verschillende adviezen in. De Kamer, de nieuwe Kamer dat be loofde de bewindsman zal met de nieuwe regeering kunnen spreken over den bepaalde- lijken exploitatie-vorm. Toen was het ontwerp snel aanvaard. Tegen liet wetsontwerp tot goedkeuring van „het verdrag tot ontwikkeling van de nnddelen tot het voorkomen van den oorlog" van 26 September 1931 hebben zich uiteinde lijk de beide communisten en de heer van Foil (r.-k.) verklaard. Het verdrag had ten doel de bevoegdheid van den Raad van den Volkenbond in tijden van crisis te vergrooten, opdat de Volkenbond beter zijn taak zal vervullen tot het voorko men van oorlog. De hoofdzaak van het ver drag opent voor den Volkenbond de mogelijk heid om in te grijpen in het stadium, waarin nog geen oorlog is uitgebroken. Zooals de heeren Vliegen (s.-d.) en Beelaerts van Blok land' duidelijk en met gerechtvaardigde vreugde hebben doen spreken, bedoelde het ontwerp elke grensoverschrijding nog niet te doen beschouwen als een casus bellie, bedoel de het ontwerp elke grensoverschrijding niet direct den oorlogstoestand te doen intreden, waardoor er mogelijkheid zou komen voor den Volkenbond om in te grijpen. De communisten hadden bezwaar, omdat „de Volkenbond toch niets is" en voorts ver diepte zich de heer Wijnkoop (comm.) in Japan's houding tegenover China, wat niet ter zake dienende was. De minister reageerde niet, deelde alleen mede dat er niet Japan geen andere onderhandelingen gevoerd wor den, dan over een arbitrage-verdrag. De heer van Poll had bezwaar, wijl het ontwerp de waarborging der grenzen niet intact hield. De heer van Poll kon maar niet begrijpen, dat waarborging der grenzen door den Volkenbond blijft, ook al beschouwt men elke grensoverschrijding nog niet als automatisch brengende tot den oorlogstoe stand. Er zijn immers grensoverschrijdingen die niet de bedoeling hebben de grenzen te schenden.. Het wetsontwerp tot verhooging der kosten wegens paspoorten vermocht de instemming van den heer IJzerman (s.d.) niet te heb ben, wijl die verhooging ongelijk zal druk ken. De heer IJzerman wees er op, dat ook menschen met geringe middelen jeugdige wandelaars bijv. in het buitenland komen De minister van Buitenlandsche Zaken be toogde, dat dit uitzonderingen zijn; het overgroote deel der reizigers kan zeer wel eenige meerdere paspoonen-kosten dragen op de totale reisuitgaven. De Kamer is van plan morgen naar huis te gaan. Voor de stelligheid dezer mededeeling hebben we vasten grond. Teen de Kamer vandaag heel laat. om bij half acht n.l. uiteen ging, plaatste de president nog op de agenda, de in geheime zitting te behan delen begrooting voor 1934 van de eigen uit gaven der Kamer. Dat is steeds de laatste werkzaamheid. De Kamer is van plan morgen naar huis te gaan. En daarom heeft ze zich met groote snelheid heengewerkt door het ont werp „tot het treffen van tijdelijke maat regelen ter bevordering van een zooveel mo gelijk evenredige vrachtverdeeling in de bin nenscheepvaart". Met snelheid, zooalsde heer Geseling (r.k.) klaagde zeer' daarover de schrifte lijke voorbereiding snel was geweest. Wanneer we nu het debat, voorzoover van de zijde der Kamer gevoerd, overzien, dan moeten we concludeeren, dat de leden meer gehouden hebben wat men zou kun nen noemen uitgebreide stem-motive eringen dan wel critische beschouwingen over de bepalingen van het ontwerp.-Tot een tweede conclusie zijn we gerechtigd aan het eind van den eersten termijn: het ontwerp zal met een flinke - meerderheid aangenomen worden. De liberale fractie is tegen, eenige leden der r.k.-groep en de communisten. Verder is alles voor. De heer Duymaer van Twist (a.r.), v. d. Bilt r.k.) en"de Boer (s.d.) warén zelfs zeer sterk voor en roemden het ontwerp. Mej. Katz (c.-h.) drukte zich over de beteekenis van het ontwerp wat gemakkelijker uit. De heer Goseling (r.k.) kan niet meegaan, de lib. afgevaardigde v. d. Bilt bleek zeer ernstige bezwaren te hebben en de heer de Visser (comm.) liet van het ontwerp niets, niets heel. De bewindsman, dia nog even zijn ant woord kon aanvangen omdat vandaag voort te zetten, zal het ontwerp verdedigen, maar hij sloot zich al bij voorbaat aan bij de gematigde groep. Men moet zeide hij de voordeelen niet te groot teekenen. maar toch ook 'in de critiek de perken niet te buiten gaan. De schippers zelf zien de voor-, 'deelen relatief en ook de regeering heeft geen aanleiding die voordeelen te overschat ten. Aan den anderen kant, al brengt het ontwerp geen radicale verandering, toch brengt het een verbetering. Een verbetering in den toestand welke geworden is tot wat zij is door de crisis meende Mr. Ver schuur. Het ontwerp bedoelt twee maatregelen te treffen. Een tot meer evenredige verdeeling der vracht. De andere tot het wegnemen van misstanden door een goede controle mis standen als van cafébez/ek en vrachtver- minderende toegiftjes, alleen om een vracht te verkrijgen. Deze kant van het ontwerp werd in helder licht gesteld door de heeren v. d. Bilt (R.K.), Duijmaer (A.R.), De Boer (S.D.) en mej. Katz (C.H.) Maar ook de tegenstanders met na me, de R.K. Mr. Goseling waren niet blind voor de goede werking vari dezen kant van het ontwerp. Intusschen dat was niet de hoofdzaak van het ontwerp. De hoofdzaak was evenredige vrachtverdeeling. De heer v. d. Bilt (lib.), had hierop veel critiek. Hij vreesde vooral voor verhooging van de vrachtprijzen en zulks in dezen tijd, nu alles behoefte heeft aan verlaging. De heeren Duijmaer van Twist en de Boer, be nevens mej. Katz berekenden, dat de vracht- prijsverhooging maar een zeer geringen in vloed zouden kunnen hebben op de kosten in het algemeen van het economisch leven. De heer v. d. Bilt (lib.) vreesde voor een te hoog opvoeren der nieuwe vrachtprijzen. Mej. Katz wees toen op de bevrachtingscommissies welke de vracht zullen vaststellen en waarin toch ook industrieelen zullen zitting hebben, die de belangen der industrie zullen bescher men. Prof. v. d. Bilt zag de groote oorzaak der ellende bij de binnenscheepvaart in het teveel aan scheepsruimte, niet alleen tenge volge der crisis, maar ook tengevolge van een veranderde positie van de binnenscheep vaart in het teveel aan scheepsruimte, Te veel laadruimte is er. Wordt dit teveel verdeeld welnu: de heeren Goseling (R.K.) en v. dè Bilt (lib.) waren 't er volkomen over eens, dat de wachtverdee- ling dan zou worden een „verdeeling van armoede". Hoe kan dat nu. toch volgehouden worden meende de heer de Boer (S.D.) de betrokkenen zelf zien de regeling als goed en laten we dus medegaan. Dat ging naar het staatsrechtelijk geweten van Mr. Gose ling te ver. Wannee.r de Kamer de betrokke nen zelf laat uitmaken, wat goed is, dan wordt de Kamer niet anders dan een re gistratiekantoor voor het hoppen van eigen boontjes. De schippers moeten geholpen worden betoogden de heeren v. d. Bilt en Duijmaer van Twist. Er ligt thans 'een regeling, die bevredigt. Weet ge een betere regeling? vroegen zij Prof. v. d. Bilt. Dan moet ge er mee komen. Prof. v. d. Bilt wees op de moge lijkheid van ondersteuning. Dat willen deze zelfstandige menschen zéker niet zeide juf frouw Katz. Prof. v. d. Bilt (lib.) dacht ook aan een op- koopen van de schuiten van oude binnen schippers en deze daarna schadeloosstellen. Maar de heeren Duijmaer van Twist en v. d. Bilt (r.k.) wezen op 's ministers antwoord in de stukken. De minister toe had medege deeld, dat. wilde op die wijze eenig succes be reikt worden, er veel ruimte „uit de vaart" zou moeten genomen worden, wat het Rijk op het oogenblik op ondragelijke offers zou ko men te staan. De crisis de oorzaak van de ellende in de binnenscheepvaart? Prof. v. d. Bilt be streed 't. Ook de crisis, natuurlijk, maar niet alleen de crisis. Het is vooral het andere ver keer. dat de binnenscheepvaart concurrentie aandoet. Hier zijn dus wijzigingen in de structuur van het vervoer en het verkeer. En deze worden niet weggenomen met een steun maatregel betoogde de liberale hoog leeraar. Een steunmaatregel houdt het pro ces van aanpassing tegen. De heeren v. d. Bilt (lib.) en Goseling (r.k.) vreesden dat de maatregel niet helpen zal. wijl ons binnenscheepvaartbedrijf niet een gesloten bedrijf is. maar de buitenlandsche concurrentie een riïet weg te cijferen factor zal zijn. De heer Duijmaer van Twist merkte daartegen op, dat de buitenlandsche schepen door model en maat op de Nederlandsche binnenwateren weinig zouden kunnen uit richten. En dan, was er inderdaad gevaar voor concurrentie, dan wilde de heer Duij maer van Twist de grenzen sluiten voor vreemde binnenvaartuigen, zooals Frankrijk dat had weten te bewerkstelligen. De beide opposanten vreesden ook. dat er niet voldoende rekening gehouden was met de verplichtingen, welke uit de Rijnvaart actie voortvloeien. Er is vandaag door minister Verschuur in het ontwerp nog een wetswijziging aange bracht. zóó,"dat de wet niet langer duren zal dan tot 1 Januari 1938.. De heer de Boer (s.d.) met name, hoopte, dat de regeering in dien tusschentijd zich zou weten ten nutte te maken om na afloop ervan de geheele structuur van het bedrijf onder de oogen te zien. Wat de vrachtprijzen betreft, merkte de heer v. d. Bilt,(r.k.) nog op', dat de schippers heusch niet zullen meedoen .-.aan een ont reddering van de binnenschipperij, welke het gevolg zou zijn van het sterk opvoeren der vrachtprijzen. En voorts geloofde deze afge vaardigde ook te mogen zeggen, dat degenen, die de schepen bevrachten in de laatste jaren crisiswinst hebben gemaakt ten koste der binnenschippers. Morsen dus de minister! Dan nog even een wijziging in de Drankwet en als bijpassend behandelingsstuk de begrooting voor Curacao. INTIMUS. EENE SLAG NA PF. ANDERE. Frankrijk tegen onze boter. WEER CONTINGENTEERING. De directie van den Landbouw deelt mede dat blijkens telefonisch bericht van den rijkslandbouwconsulent te Parijs de Fransche regeering wederom tot contingenteering van den invoer van boter heeft besloten. Het totale contingent voor het eerste kwartaal van 1933 bedraagt 4000 ton. Daar van wordt in mindering gebracht de hoeveel heid welke reeds in den loop van dit jaar is ingevoerd. Zendingen welke reeds onderweg zijn zijn alsnog ten invoer toegelaten, maar voor verdere zendingen dient de Fransche importeur invoervergunning aan te vragen bij het Fransche ministerie van Landbouw. DE ZAAK-SNEEVLIET. IN VRIJHEID TEGEN CAUTIE? AMSTERDAM, 9 Maart (V.D.) Voor de Rechtbank had de behandeling plaats van het request inzake de invrijheidstelling van den heer H. J. F. M. Sneevliet, tegen borg- itelling. Na Mr. Stokvis voerde de heer Snee vliet het woord en verzocht met klem tegen cautie in vrijheid te worden gesteld. Persoon lijke overwegingen gelden bij spreker slechts secundair, doch zijn partij heeft zijn arbeids kracht dringend noodig en hij acht het van belang, zijn verdediging behoorlijk mee te kunnen voorbereiden, wat slechts mogelijk is als hij zich in vrijheid bevindt. De Rechtbank zal over het request beraad slagen en één dezer dagen uitspraak doen. NIEUWE GOEDERENTARIEVEN OP DE SPOORWEGEN. 1 Mei gaat de verlaging in. OOK VELE NIEUWE FACILITEITEN. De voorstellen tot herziening en ver laging der goederentarieven op de Neder landsche Spoorwegen zijn thans door den Minister van Waterstaat goedgekeurd. Als datum van invoering is 1 Mei vastgesteld. In deze nieuwe tarieven worden talrijke, min of meer ingrijpende veranderingen in de vrachtberekening en verlaging der vracht prijzen opgenomen. Voortaan zullen er nog slechts 3 catego rieën van vervoer zijn, t.w. Vi-achtgoed (het oude vrachtgoed; vervoer met gewone goederentreinen). Snelgoed (een samensmelting van het oude ijlgoed en bestelgoed, gewoon vervoer; vervoer met versnelde goederentreinen en met personentreinen). Expresgoed (het oude bestelgoed, snelver- voer; vervoer met alle reizigerstreinen, ook snel- en D-treinen) Voorzoover de vracht wordt berekend voor een gewicht van ten hoogste 30 K.G. ge schiedt dit ongeacht den afstand tusschen het station van vertrek en aankomst. De vracht voor zendingen van meer dan 30 K.G. geschiedt, evenals vroeger, èn vol gens den afstand tusschen het station van vertrek en aankomst èn volgens het ge wicht der zendingen. Ook de vracht voor deze soort zendingen heeft in vele gevallen een verlaging van beteekenis ondergaan. In de plaatsen, waar door of van wege den Spoorweg een besteldienst is ingericht, wor den stukgoedzendingen vracht- en snelgoed met den gewonen besteldienst en expres- goed met den spoedbesteldienst kosteloos ten huize van den geadresseerde besteld. De vrachtprijzen voor wagenladingen heb ben ook verlaging ondergaan; vooral de duurste vrachtprijzen voor wagenladingen, die van wagenladingsklasse A, zijn aanzien lijk gedaald doordat daarvoor de vrachtprij zen der tegenwoordige Klasse B zijn over genomen. Verder is de verlaging vooral merk baar bij de vrachtprijzen voor. kleine wagen ladingen (5 ton en minder). Deze vrachtprijzen (tot dusver „5 tons vrachtprijzen" genoemd) mogen namelijk volgens het nieuwe tarief ook worden toe gepast voor een gewicht van minder dan 5000 K.G. Echter mag de aldus tegen het werkelijk géwicht "berekende- vracht nöoit minder zijn dan die, welke voor 2000 K.G. volgens de betr. stukgoedprijzen verschul digd zou zijn. Hierdoor wordt in sommige gevallen een bijzonder sterke vrachtverla ging verkregen. De vrachtverlaging, welke in de vracht prijzen voor wagenladingen tot uitdrukking- komt, wordt bovendien nog in zekere mate gesteund door het feit, dat het draagvermo gen van de aangevraagde wagens» practisch geen rol van beteekenis meer speelt bij de vrachtberekening volgens het nieuwe tarief. In het algemeen betaalt men voortaan een minimum-vracht van 2000 K.G. stukgoed- prijs, ongeacht het draagvermogen van den aangevraagden wagen, terwijl men vroeger voor een aangevraagden wagen van 15 ton draagvermogen de vracht voor ten minste 5000 K.G. verschuldigd was en voor een aangevraagden 20-tons wagen, ten minste de vracht voor 10.000 K.G. een en ander vol- gens de betrekkelijke wagenladingsprijzen. Ook vele Speciale-Tarieven zijn in het nieuwe tarief min of meer sterk verlaagd. Het sterkst verlaagd zijn de Speciale-Tarie ven in die gevallen waar de auto-concurren- tie het meest voelbaar was. In het zoogenaamde Tarief der bijko mende kosten zijn ook verschillende veran deringen aangebracht. Zoo zijn o.a. verval len het bestelloon en de stationskosten, ter wijl o.a. verlaagd worden het afhaalloon te Amsterdam, den Haag en Rotterdam, de pro visie voor voorschotten en remboursementen en voor rekeningen-courant en het weeg- geld. De vrachtbrieven en adreskaarten voor Gister had ik 't over eieren, Heden gaat het over kaas, Gister was de leus: eilacie, Heden kan ze zijn: helaas. 't Invoerrecht wordt ons ontnomen, Vreemd genoeg, nu 't wordt vergroot En de Duitschers eten voortaan Onze kaas niet meer van 't brood. Maar wij willen juist niets liever, Dan dat zij daar door mée gaan, Ach, wat heeft de rnensch van heden, Een gecompliceerd bestaan. Als gevolg van de verhooging Staat straks ook die export stop En dan rollen wij mismoedig Onze kazematten op. Zij het dan geen kaasus belli, 't Is een kaasus criticus. En de vriendschap wordt niet hechter, Als men voort mocht gaan aldus. Maar het kan misschien nog wezen, Dat ook Hugenberg beleeft. Dat men vindt, dat hij van heerschen Toch geen kaas gegeten heeft. P. GASUS. het binnenlandsch goederenvervoer hebben een grondige verandering ondergaan. Zoo is het formaat van den vrachtbrief verkleind tot de helft van het tegenwoordige formulier en mag een adreskaart ook voor het ver voer van vraehtgoederecn worden gebezigd. Voortaan mogen voor alle drie soorten ver voer, dus voor vrachtgoed zoowel als voor snelgoed en expresgoed óf een vrachtbrief, óf een adreskaart worden gebruikt. De vrachtbrief mag onder alle omstandigheden worden gebezigd: de adreskaart echter slechts voor zendingen met een gewicht van ten hoogste 500 K.G. en dan nog uitsluitend indien de zendingen niet bezwaard zijn met voorschot of remboursement en indien voor de zendingen geen belang bij de aflevering is aangegeven. DE HANDEL TUSSCHEN NEDER LAND EN DUITSCHLAND. EEN PROTEST TEGEN DE AGRARISCHE POLITIEK DER DUITSCHERS. De voorzitter van den Bond van Bontbe drijven in Nederland zond het volgende tele gram aan zijn leveranciers in Duitschland: „Nu het nieuwe seizoen weder aanvangt, ben ik zoo vrij u mede te deelen, dat ik door de agrarische politiek van Duitschland welke onzen geheelen handel ruïneert, uwe collecties niet meer wil inzien en ook niet meer bij u zal koopen. Ik zal als voorzitter van den Bond van Bontbedrijven al onze leden adviseeren het zelfde te doen. U zult mij verplichten, indien u deze brief aan uwe handelsvrienden lezen laat, en in uwe vereeniging naar voren brengt. De Hollanders zijn, ondanks dat zij in een klein land wonen, tot nu toe altijd uw beste klanten geweest en wij kunnen ons niet door uwe politiek ten gronde laten rich ten. Ik zal dan ook verplicht zijn voortaan zooveel mogelijk in eigen land of in Enge land of- Frankrijk te koópen"; De schrijver van den brief verzocht ons over te gaan tot publicatieHij merkte daar bij op: Indien deze actie door iedereen in Hol land gesteund wordt, geloof ik, dat dit op den duur vruchten zal afwerpen en de Duitsche regeering haar fout zal inzien. HAARLEM, 9 Maart. Ondertrouwd 8 Maart: A. II. Blansert en K. Koning; J. de Goede en II. Cop; J. Ten- sen en A. Silvis; J. M. W. Voets en A. Wit haar; C. P. Hogendoom en II. C. Kaper; R. Wever en A. Klomp. Getrouwd 8 Maart; L. Klees en M. W, Bel- laart; A. J. Wassenberg en H A. I. Bosmann; P. Bank en W. Korremans; R. K. Dortmundt en J. van Dijk; W. P. P. M. Kuit en A. M. Marijnissen. Bevallen 6 Maart: J. P. ErdtsieckKaptein, d.; 7 Maart: J. L. MoonenRoekens, z.; J. BosZeilmaker, d.; M. E. de Koning Heek, d. Overleden -6 Maart: E. Houweling, 85 j., Hagestraat; 77 Maart: E. Bijstervan Veg- gelen, 77 j.. Witte Heerenstraat; A. Kruijd, 83 j.. Klein Heiligland; F. A. J. Roozen, 17 j., Zijlweg; M. A. Kitseroo—Pieterse, 58 j., Rijks straatweg. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. 38) (Nadruk verboden.) Urenlang zat Ralph Endellion in een toe stand van halve verdooving weggedoken in een stoel, maar tenslotte begon zijn geest weer te werken en kreeg alles weer werke lijkheid en gestalte voor hem. „Ik moet haar zooveel mogelijk verdriet besparen", dacht hij vol medelijden. „Mijn eiger. leed heeft niets te beteekenen tenminste, het komt er niets op aan, maar kaar moet ik helpen; ik moet zorgen dat ze er zoo weinig onder lijdt als maar eenigszins mogelijk is. Hij was nu weer in staat om de situatie te overzien. Hij dwong zich tot zelfbeheer- sching en ging aan zijn schrijftafel zitten. Zijn eerste plan was verschillende brieven te schrijven aan Mr. Dolgeth, den rechts geleerden raadsman van de Dulvertons en aan Binns( den rentmeester, maar overwoog dat een voldoende was: aan advocaat Dul- verton, den rechtmatigen eigenaar van het landgoed. Eerst wist hij niet wat hij schrij ven zou, hij voelde zich bitter gestemd tegen den vader van zijn mededinger; evenals den echten Bob Dulverton hinderde hem de ge dachte dat de prachtige bezitting in handen zou komen van een zuren, inhaligen man, die niemands sympathie bezat en die, het leven van het personeel en de pachters on dragelijk zou maken. Maar dat deed niets af aan het feit dat de advocaat de werkelijke eigenaar van Dulverton Manor was en bo vendien, deze brief was de onontkoombare consequentie van zijn biecht aan Mirriam. En hij schreef: „Geachte heer, Toen ik enkele maanden geleden in En geland terugkwam, stond u in de over tuiging, dat de werkelijke erfgenaam van het landgoed der familie Dulverton, overleden was, op het punt daarvan den eigendom te aanvaarden. Daar ik thans Dulverton Manor voor goed verlaat, be hoeft niets u meer te weerhouden aan uw voornemen van toen gevolg te geven. Voor zoover ik kan beoprdeelen bevindt zich alles in de beste orde, terwijl Mr. Dolgeth en Mr. Binns mij verzekerd heb ben, dat de bezittingen sinds mijn komst aanmerkelijk in waarde zijn toegenomen. Deze brief wordt u toegezonden door den persoon, die hier bekend was als uw neef, Robert Granville Dulverton. Hij was niet heelemaal tevreden met wat hij geschreven had, maar na den brief nog eens en nog eens overgelezen te hebben, stak hij hem in een enveloppe en adresseerde^ die. Hij legde er een notitie bij, dat de brief di rect bezorgd moest worden. Toen nam hij een spoorboekje. Ja, er was een sneltrein naar Londen die aan een klein station op zes mijl afstand stopte. Als hij dien trein nam, kon hij den volgenden mor gen tegen zevenen in Bristol zijn. En nu bleef eir niets meer te doen over, dan dit huis en de omgeving te verlossen van zijn aanwezigheid? Hij had heel zuinig geleefd sinds zijn te rugkomst in Engeland en bezat nog wat van zijn Australische spaarpenningen. Dat stak hij bij zich, maar als bagage nam hij slechts het hoognoodige mee. Toen hij met de toe bereidselen voor zijn vertrek klaar was, en bij de voordeur stond, waar Peters hem kort geleden zoo hartelijk had verwelkomd toefde hij even. Alles liet hij achter wat hij met alle vezelen van zijn wezen had liefgekre- gen, hij trok weg van het licht om een groote duisternis binnen te gaan. „Het is het beste voor haar en wel het minste wat ia voor haar doen kan", zei de stem in zijn binnenste. Toen opende hij de deur. De Westelijke hemel begon in vlammend goud te gloeien; de vogels hieven hun vroo- lijken groet aan den nieuwen dag aan, en met een strakke, sombere blik in de oogen aapvaardde Ralp Endellion den zwaren tocht.... opnieuw de woestijn in. XXVIII. NA HET VERTREK. „Is miss Mirriam naar bed gegaan?" „Ze is naar haar kameiv meneer; ze voelt zich niet erg goed." „En meneer Dulverton;..waar is die?" „Die is ongeveer een pur geleden wegge gaan, meneer?" - Jonker Donnithorne, die."van zijn avond bezoek bij den predikant 't^rug kwam, kreeg, waarom had hij. niet kuhèen zeggen, een voorgevoel, dat er iets niet in den haak was. „Ga naar Miss Mirriam's kamer en vraag hoe het met haar is. Er is toch niets ernstigs, wel?" „Ik weet het niet, meneer. De juffrouw is flauwgevallen en toen beidé meneer Dulver ton. Ik heb haar ftaar haar kamer gebracht, maar ze zei dat ze verder geen hulp noodig had." „Flauwgevallen? Miss Mirriam? Daar be grijp ik niets vandat is haar nog nooit overkomenEn meneer -Dulvertonheeft die.heeft die heelemaal niet gewacht?" „Neen, meneer; hij ging direct daarna weg." „Dat is eigenaardig. Ga nu maar even naar haar kamer en kijk hoe het ermee is. Als ze nog niet slaapt zeg haar dan dat ik thuis ben." „Ja, meneer." „Wat kan dat beteekenen", vroeg de land heer zich af, toen het kamermeisje was heengegaan. „Mirriam flauw gevallen. Dat heb ik van mijn leven nog niet bijgewoond. En Bob weggeloopen! Wat zou er in vredes naam gebeurd zijn?" En met een gejaagde uitdrukking in de oogen, liep hij de kamer op en neer. Het duurde niet lang of het meisje kwam terug. „Miss Mirriam laat zeggen, dat ze direct beneden komt, meneer". „Was ze dan nog niet naar bed?" „Neen meneer." De jonker begreep er hoe langer hoe min der van. Hij vond het al wonderlijk genoeg, dat Mirry was flauwgevallen, maar nog veel wonderlijker dat Bob was weggegaan, terwijl hij wist dat zij ongesteld was geworden. Toen Mirriam de kamer binnenkwam ont stelde Mr. Donnithorne van haar uiterlijk. Ze zag doodsbleek en in haarbogen was een blik van ontzetting en ellende, zooals hij nooit tevoren bij zijn dochter had gezien. „Mirry, lieveling, wat is er?" Het meisje wankelde op hem toe. „Ben je ziek, Mirry. Vertel me toch wat je scheelt." „Neem me in uw armen, vader, en laat me rusten. Ik ben zoo moe, zoó moe Ze had nauwelijks besef van wat met haar gebeurde, toen haar vader haar zachtjes naar een grooten stoel leidde. Vervolgens ging hij zitten, trok haar op zijn knieën en liet haar hoofd 'tegen zijn borst rusten. „Ik zal u direct alles vertellen, vader" zei ze. fluisterend haast, „maar laat me eerst 'n paar minuten zoo liggen. Mijn hoofd doet zoo'n pijn." De jonker hield haar tegen zich aan, zooals hij dikwijls gedaan had, toen ze nog een kind was. Hij wist niet wat haar deerde; het eenige wat hij wist was, dat zijn „kleine meid" zijn troost noodig had. En die vilde hij haar geven. „Waar is Bob?" vroeg hij ten laatste. „Hij is weggegaan", klonk het dof en een huivering ging door haar heen. Weer zweeg de jonker geruimen tijd, maar hij drukte haar vaster tegen zich aan. Hij zou zijn leven gegeven willen hebben om z'iï kleine meisje voor verdriet te bewaren. „Hij komt niet terug", verbrak zij r/irlo!:jk de stilte. „Kom Bob niet terug?" „Hethet is Bob niet eens. Hij Zei mij zijn naamzijn werkelijken naam. Ik geloof dat ik hem vergeten benhet is zco ijl in mijn hoofd.... maar er was iets ver schrikkelijks mee met zijn vader. U zult er wel van gehoord hebben." Haar stem leek heelemaal niet op die van Mirriam, vond de jonker; ze sprak toon loos, afwezig, als iemand in zijn slaap praat. „Is het Bob niet?" Maar Mirry. lieve kind.... je bent ziek. Ik zal direct den dokter laten komen." „Neen, ik heb geen dokter noodig. Eerst had ik een gevoel alsof ik een hevigen slag had gekregen, alsof iets heel zwaars op me was gevallen en me verpletterde. Het was ver schrikkelijk, het leek alsof het leven uit me wegtrok, maar nu voel ik niets meer, al leen doffe pijn in mijn hoofd." „Ik begrijp er niets van", zuchtte haar va der. Volkomen van zijn stuk gebracht door wat hij gehoord had. „Ik zal u zoo alles vertellen", zei Mirriam opnieuw; „mijn herinnering komt langzamer hand terug. Ja, hij is Bob niet Bob is dood. O, dat vergat ik; hij heeft me een pa pier gegeven wilt u het even lezen, va der?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3