OJoCo Vertelling r i MiRCURIUS HAVERMOUT Weesper mopper. BURGERLIJKE STAND In het holst van den nacht. IJMU1DER 'COURANT ZATERDAG 25 MAART 1933 Hoog bezoek. door WILHELMINE BALTINESTER. Anne, wat ben je weer laat thuis!" Hij is erg geprikkeld, maar doet zijn best om het te verbergen. Het spijt me verschrikkelijk! Maar ik had ZOo veel te doen! Ik vergat aldoor maar op mijn horloge te kijken, en toen ik eindelijk keek, was het te laat. Ik heb zelfs een taxi genomen, om gauw thuis te zijn." Nu ja, ik heb me niet verveeld. Ik heb h0og bezoek gehad. Een alleraardigst vrouwtje", zegt hij, en bekijkt de nagels van zijn vingers. Wie???" .Een alleraardigst vrouwtje". '.Wat moest die hier? Waarom ontvang jij, als ik er niet ben. alleraardigste vrouwtjes?" .Ik kon haar toch niet op de stoep laten staan? Ik kwam juist thuis, toen ze aanbelde. Ik vroeg, met wie ik het genoegen had. „Ik vilde alleen maar inlichtingen over een dienstmeisje hebben, dat bij u gediend heeft," zei ze. „Mijn vrouw is zeker thuis, komt u even binnen", zei ik. Ik doe de deur open, laat haar binnen, zoek jou. Nergens te vin den!" „Na en? Over welk meisje wilde ze in lichtingen hebben?" „Over welkOver Rosa!" "Rosa? We hebben nooit een Rosa gehad!" 'W'at? Ach, ezel, dat ik ben! Ik bedoelde Toni!" ..O, Toni! Je hebt haar natuurlijk gezegd, dat ze onmogelijk kookte, lui en onzindelijk was?" „Was die Toni dat? Ik dacht, dat je nogal tevreden over haar was. Ik heb gezegd, dat ik geloofde, dat ze heel goed was en net zoo lekker kookte als jij". „Nu, dan ben je er ook naast geweest! En heeft ze niet gevraagd waarom Toni hier weg gegaan is?" „Ja, ik heb gezegd, dat ze niet goed met jou overweg kon". „Nou jij bent ook een mooie!" „Tja, je moet de dingen toch zeggen, zoo als ze zijn!" „En hoe lang is dat „alleraardigste vrouw tje" hier geweest?" „Een uur ruim." „Je zult haar toch wel niet een uur lang Inlichtingen gegeven hebben?" „Nee. Maar ze vond dat zeegezicht zoo mooi dat in de zitkamer hangt. Ze was er erg van onder den indruk. Ze dacht dat het een Dalmatisch landschap moest zijn, het roode van de rotsen herinnerde haar aan Ragusa, en ze zei, dat Dalmatië in een maannacht te zien, het mooiste was, dat er ter wereld bestond! Ze hield veel van de zee." „Een uur lang?" „Ja zeker. Ach, als je eenmaal zoo aan het praten raakt, dan is een uur niet veel." „Zoo? En als ik eens zeg: „Laten we eens êen beetje praten, lees toch niet altijd", dan heb je geen zin in praten!" „Maar ik ontkom er toch maar zelden aan. Je weet me er altijd wel toe te brengen". ,-Je er toe te brengen? Wat heb je het toch zielig! Heb. je soms op haar medelij den gespeculeerd? Je hebt overigens geluk gehad, dat ze van de zee houdt, want dat doe ik niet en zal ik nooit doen! Mij te zoetelijk en zoo." „Juist! Zie je wel! En zij is er eenvoudig idol op." „En jij op haar!" Wel nee. Ik vond haar alleen, absoluut objectief gesproken, alleraardigst." „Blond?" „Ja licht blond." „Nee maar. Ik heb altijd wel geweten, 'dat je eigenlijk niets liever zou willen, dan dajt ik mijn haren en mijn oogen om jou liet ver- yen". „Doé toch niet zoo verbitterd, Anne!' „Nogal logisch! Ik haast me dood om op tijd thuis te zijn en wordt zoo ontvangen!" „Ik heb je toch niets verweten?" „Dat moest er nog bij komen!" „En ik dan? Ik heb me ook dood gehaast naar huis, en ik vind niet eens mijn vrouw thuis!" „Jij hebt in allen gevalle een „alleraar digste" plaatsvervangster gehad!" „Kunnen we nu liever niet gaan eten?" „Natuurlijk. Als jij het niet zoo druk had gehad over je „alleraardigste vrouwtje", wa ren we allang bezig geweest. Bel Lina maar!" Lina komt binnen met de soep. Ze lepelen. „Je hebt je hoed nog op!" zegt hij. j Ze grijpt er met beide handen naar. „Ja warempel! Jij zou een mensch heelemaal in de war maken!" „Ja, wat heb ik nu eigenlijk misdaan?" „Eet! Je soep wordt koud!" „Neen, ik steek geen lepel meer in mijn mond, tot jij zegt, wat ik gedaan heb!" „Eet dan niet!" Hij eet werkelijk niet. Lina brengt het vleesch binnen. Hij eet niet. „Dat is toch te gek! Wat heb je eigen lijk?" „Je moet zeggen, wat ik gedaan heb." „Een domme gans, die zich hier indringt, te veel bewonderd!" „Nogal erg!" „Dat is maar zooals je het opvat!" Hij besluit te eten. De klok slaat twee. Hij springt op, gooit zijn servet weg. „Twee uur! Ik moet naar kantoor." „En het dessert?" „Geen dessert!" Hij gaat weg zonder des sert en zonder zoen. De stemming blijft nog wel een paar da gen somber. „Maar zij is nooit meer te laat thuisgeko men en hij heeft dus nooit meer reden gehad om haar dat af te leeren, door te ver tellen, dat hij gedurende haar afwezigheid een „alleraardigst vrouwtje" op bezoek heeft gehad. CENT PER PONDSPAK nederlandsch fABRIKAAT (Bij voorstellen tot belastingver - hooging is het in den Weesper gemeenteraad, heftig toege gaan). Het is op den dag van heden Heelemaal niet ongewoon. Dat gemeenteraadsdebatten Wat geprikkeld zijn van toon. En dat is ook niet zoo'n wonder, Nu de zaken slechter gaan, Is 't ook in gemeentezaken Met de vreugd niet veel gedaan. Ieder heeft zijn eigen meening, Hoe de kas weer moet gevuld. Elk intusschen geeft den ander Van het leegblijven de schuld. Bij verhooging van belasting, Ook al is die toch al zwaar, Treft men in het debatteeren, Uiteraard de teerste snaar. Weesp vertoont dus niets bijzonders Met wat wrijving in 't debat, Maar het zij den naam Indachtig, Dien het lange jaren had. Het doet zeer aan de traditie Van zijn ouden roem tekort, Als de Weesper mop tenslotte. Tot een Weesper mopper wordt. DE FILM „MORGENROT". VRAGEN VAN MR. DUYS. Het Tweede Kamerlid mr. Duijs, heeft aan de ministers van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat gevraagd waarom de Duitsch- militairistische oorlogspropagandafilm „Mor- genrot" is toegelaten, terwijl de regeering een radiotoespraak van den heer Kleerekoper op Zaterdag 11 Maart niet zou hebben toe gestaan, althans eenige zinnen uit die toe spraak zouden zijn geschrapt, waarin ge sproken wordt over onzen strijd tegen de wapenen der barbaren Mr. Duijs laakt het dat de regeering woorden van vrede door de radio verbiedt, doch veirtooningen die z.i. geen ander resultaat kunnen hebben, dan hier in Nederland methoden van buiten- landsch geweld te importeeren, wel toelaat. (Adv. Ingez. Med.) ONDERSCHEIDING VOOR HERRIOT. PARIJS, 24 Maart (Reuter)Herriot, ex- minister-president van Frankrijk en burge meester van Lyon is om zijn uitstekende kennis van litteratuur benoemd tot doctor honoris causa van de universiteit van Glas gow WERKSPOOR-DIESELMOTOREN VOOR IRAK. De Duitsche Rijkskanselier Adolf Hitler bij zijn regseringsverklaring in den Rijksdag. Achter hem ziet men den Rijksdagpresident Goering, die met een tooneelkijker de pu blieke tribune in oogenschouio neemt. Een bijzonder mooie opdracht. FRANSCHE PERSSTEMMEN OVER MACDONALD. ARBEID ONDER DE MOEILIJKSTE OMSTANDIGHEDEN. „Irak Petroleum Company" bouwt een dubbele pijpleiding van haar olievelden in Oost-Irak naar twee havens aan de Middel- landsche zee. Dit enorme project, waaraan door een leger arbeiders gedurende jaren wordt gewerkt, dient voor het vervoer van de ruwe olie naar de kust. vanwaar zij ver scheept kan worden. De pijpleiding ligt over het grootste deel van haar lengte in dc woes tijnen van Irak en Transjordanië. De olie wordt door de pijpen geperst door groote plunjerpompen. Er is een vijftiental pompstations, in elk waarvan drie pompen, zijn opgesteld. Elke pomp wordt vla een tandwieloverbrenging aangedreven door een dieselmotor. Deze vijfenveertig motoren werden, na een publieke inschrijving, waaraan alle mo- torenfabrieken ter wereld hebben deelgeno men over drie firma's verdeeld. Eén van deze drie. die voor het forum der wereldtechniek gekozen waren als de bouwers van de be trouwbaarste motoren, is naar wij reeds in het kort meldden de Amsterdamsche fabriek Werkspoor N.V. Bij haar werden twaalf dezer motoren besteld. Van deze motoren wordt ongewoon veel geëischt. Zij moeten hun werk doen dag en nacht door, in een klimaat waar binnen 24 uur de temperatuur wisselt van het vries punt tot tropische hitte, in een land waar de woestijnstormen het fijne zand in alle gaten en spleten voeren, op plaatsen ver van alle beschaving, waar vrijwel geen contact met de buitenwereld bestaat en waar het tech nisch toezicht practisch ontbreekt. Dat voor zulk een werk een Nederlandsche motor wordt uitverkoren, is een groote voldoening, te meer, daar de normale Werk spoor-motor practisch ongewijzigd wordt gebruikt: de eenige verandering is, dat hij geheel stof dicht wordt gesloten en alle be wegende deelen onder druk worden gesmeerd. De Werkspoor-motoren voor Irak zijn van het Compressorlooze trunkzuigertype; zij hebben 5 cylinders; de cylinderdiameter is 350 raM., de zuigerslang 580 mM., bij 300 om wentelingen per minuut is het normale ver mogen 500 A.P.K. De motoren zijn van het 4-tacttype, dat mede door Werkspoor is ge bracht tot het toppunt van betrouwbaarheid. De brandstof wordt direct ingespoten, zonder gebruik van de z.g. inblaaslucht. Het fram; is een U-vormig gietstuk; de cylinders wor den in een op het frame bevestigden cylin- derbalk getrokken, zoodat een zeer stijve en onwrikbare constructie ontstaat. De in- en uitlaatkleppen worden door middel van stootstangen bewogen van de laag liggende duimas af. De aanzetklep heeft een hydrau lische aandrijving, waarvoor de druk gele verd wordt door de brandstofpomp. Dit ingenieus systeem, het z.g. hydraulische aan- zet-systeem wordt op alle compressorlooze motoren van Werkspoor toegepast. De motor drijft zijn eigen smeeroliepomp en verder met een „tex-rope" overbrenging een kleine gelijkstroom dynamo, die de kracht levert voor de elecMsch gedreven koelwaterpomp. Wegens de-staaarschte aan koelwater,.wordt steeds hetzelfde water gebruikt, door het warme water af te koelen met olie uit de pijpleiding zelf. De motor is met de hoofdpomp verbonden via een tandwieloverbrenging en een flexi bele koppeling. Deze laatste, eveneens van Nederlandsch fabrikaat, nl. van Thomassen, De Steeg, verhindert schadelijke trillingen in het geheele snelheidsgebied tusschen 200 en 330 omwentelingen per minuut. De orde wordt door Werkspoor uitge voerd in samenwerking met Gebr. Stork Co. N.V. te Hengelo. Beide fabrieken heb ben een practisch even groot deel van het werk, maar de motoren worden geheel vol gens Werkspoor-teekeningen gebouwd en alle twaalf in Amsterdam beproefd vóór de verzending. De samenwerking met Stork maakt een belangrijk vroegere verzendinj mogelijk en het is mede hieraan te dan ken, dat deze, voor de Nederlandsche in dustrie nn het algemeen en voor Werkspoor in het bijzonder zoo eervolle bestelling werd verkregen. TWEE BLADEN LAKEN ENGELAND S HOUDING. PARIJS. 24 Maart (V.D.) De rede die MacDonald gister in het Engelsche Lagerhuis heeft gehouden, is in Frankrijk niet gunstig ontvangen. De Echo de Paris schrijft dat MacDonald op voldoende duidelijke wijze te kennen heeft gegeven, dat hij met het plan van Mussolini accoord gaat. Deze onbedachtzame woorden van Mac Donald zijn onvergeeflijk, want zij kunnen de dictaturen van Hitler en Mussolini slechts aansporen tot gewelddaden. Ook de Petit Pa- risien schreef, dat de Lagerhuiszitting blijk heeft gegeven, dat de Engelsche regeering zich definitief heeft aangesloten bij de poli tiek tot herziening der verdragen. INBRAAK BIJ EEN GEMEENTE ONTVANGER. HEESWIJK. (N.-Br.) In den afgeloopen nacht is ingebroken bij den gemeenteontvan ger te Heeswijk. den heer J. J. van Aspert. De dieven hebben zich door openschuiving van een raam aan de achterzijde van het huis toegang tot de woning verschaft. Dé brandkast is aan de achterzijde opengesne den. Een bedrag van ongeveer 500, toebe- hoorende aan de gemeente Heeswijk werd ge stolen. Voorts wordt nog eenig geld, een gouden horloge, en nog andere goederen, toebehoorende aan den heer van Aspert, vermist. De politie heeft de zaak in onderzoek. HET STROOPERSDRAMA TE EGMOND. O. M. IN HOOGER BEROEP. Na het vrijsprekend vonnis van den jacht opziener v. a. B., die in den nacht van 23 November 1932 het noodlottige schot op den strooper K. Dekker loste, is door een groot deel van Egmonds bevolking tot den pro cureur-generaal een request gericht, waarin met het oog op een juiste berechting, ver zocht wordt in deze strafzaak hooger beroep te gelasten, zoo verneemt de Tel. uit Alk maar. Ook de officier van justitie, mr. v. d. Feen de Lille, was, eveneens in het belang van een juiste berechting, met den procureur- generaal in overleg getreden over een even tueel hooger beroep, aangezien het hier een zeer dubieus geval betrof en het niet uitge sloten is. dat een hooger college een anderen kijk op de zaak heeft. Naar het blad verneemt, heeft dit overleg er toe geleid, dat de officier van justitie, die ontslag van rechtsvervolging had geëischt, in hooger beroep is gegaan van het vrij sprekende vonnis van de rechtbank te Alk maar, zoodat een behandeling van de zaak voor het Hof in Amsterdam zal volgen. Aan den jachtopziener v. d. B. was ten laste gelegd: primair; opzettelijke zware mis handeling, den dood ten gevolge hebbende; subs.: eenvoudige mishandeling, den dood ten gevolge hebbende; tert.het veroorzaken van - :ns anders dood door schuld. De rechtbank achtte het eerste feit niet bewezen en sprak v. d. B. daarvan vrij. Evenwel werd het tweede feit wel bewezen verklaard maar voor verdachte niet straf baar geoordeeld, omdat hij uit noodweer had gehandeld. Door deze beslissing behoefde uiteraard over het tertiair ten laste gelegde geen be slissing te worden genomen en deswege werd hij van rechtsvervolging ontslagen. NIEUWE SALARISHERZIENING BIJNA GEREED. BATAVIA, 23 Maart (An-eta) De nieuwe salarisherziening zal in de tweede helft van de zitting van den Volksraad behandeld wor den. Zij komt einde Maart gereed. De „Java-Bode" verneemt dat eventueele invoering van de salarisherziening niet voor medio 1934 te verwachten is. HAARLEM, 24 Maart. Ondertrouwd 23 Maart: F. v. d. Schaar en M. K. Scharer; D. de Jong en J. H. Smit; A. van Roode en P. M. Huis in 't Veld. Getrouwd 23 Maart; H. A. v. d. Water en K. Rump; M. Heijmans en A. Bloemendal. Bevallen 21 Maart: B. Jonker—Maijer, d.; 22 Maart: J. Gerbehij—Benjamin, d.; H. Berghuis—Geursen, d.; A. G. Vissers—van Riel, z.; W. J. Koelemande Vries, d.; H. Lembeck—Bökenkamp, d.; 23 Maart M. J. J. HommesBiesbroek, d. Overleden 22 Maart; C. Heemskerk, 48 j., Kamperlaan. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 6) Roggenbach begreep, dat hij met deze on dervraging niet verder zou komen. Niet alleen had zijn laatste vraag blijkbaar haar ver ontwaardiging opgewekt, maar hij las ook iets als twijfel, wantrouwen zelfs, in haar blik Ze scheen zijn betrekking tot den doode en zijn aanwezigheid hier, op dit uur minst genomen raadselachtig te vinden. Plotseling klonk de bel van de portaaldeur schril en sinister door de stilte. .,Dat zal de dokter wezen", zei de portiers vrouw, met merkwaardige opluchting en ze ging de kamer uit om open te doen. Roggen bach hoorde geluid van stemmen en een oogenblik later kwam de dokter binnen. Een vormelijke voorstelling en een paar woorden ter explicatie volgden, waarbij de jonge geleerde direct den indruk kreeg, dat deze Dr. Römhild een bijzondere man moest zijn. De ongeveer dertigjarige geneesheer had een donkerblonden puntbaard: zijn knap ge zicht vertoonde volmaakt regelmatige trek ken en in de groote, doordringende, donkere oogen, die Roggenbach monsterend hadden aangekeken, was een gloed, die slechts een afspiegeling kon zijn van een sterken, over- beerschenden geest. De dokter onderzocht den doode en toen hij na eenigen tijd het onderzoek duurde niet lang het levenlooze lichaam weer toedekte, zei hij met rustige stem: „Ik heb het al eenige weken zien aankomen. Was u prbjj toen meneer Beiersdorf stierf?" Weer voelde Roggenbach den blik dezer fascineerende oogen op zich rusten. „Neen, dokter", antwoordde hij, „van den doodstrijd ben ik geen getuige geweest. Ik begeleidde meneer Beiersdorf naar huis, om dat hij onwel was en toen ben ik op zijn ver zoek hier gebleven. Maar ik sliep in de kamer hiernaast, en toen ik wakker werd, en naar hem ging kijken, was hij overleden". Römhild had met over de borst geslagen armen geluisterd, en Roggenbach verbeeldde zich een ondeelbaar moment, dat hij een spoor van verborgen onrust in de gloedvolle oogen van den arts zag, maar onmiddellijk verwierp hij de veronderstelling als onge rijmd hij moest zich vergist hebben „Nu, over de doodsoorzaak kan geen ver schil van meening bestaan", hernam hij. „Ik heb Beiersdorf de 'laatste weken behandeld en ik wist, dat het zoo komen moest. De man had een heel zwak hart en hij heeft het uit sluitend aan zijn overigens verwonderlijk sterk gestel te danken, dat hij nog zoo oud geworden is. Maar mag ik vragen, in welke betrekking u tot hem stond?" „In heelemaal geen betrekking dokter. Ik kende hem uit het café, waar wij beiden een tijdlang eiken avond toevallig aan hetzelfde tafeltje zaten, maar vanavond hoorde ik voor het eerst zijn naam en alles wat ik op dit oogenblik van hem weet. is dat hij Beiersdorf heette. Ik zou daarom heel graag enkele in lichtingen van u hebben!" De portiersvrouw was op het portaal ge bleven en hij kon dus vrij-uit spreken. Röm hild, die zijn portefeuille uit den zak had gehaald, waarschijnlijk om het bewijs van overlijden in te vullen, keek den ander vra gend aan. „Voor zoover ik u van dienst kan zijn, met genoegen". „U vertelde, dat u Beiersdorf al een paar weken onder behandeling had. Dan weet u natuurlijk ook, welke medicamenten hij ge bruikt?" „Dat spreekt vanzelf. Hij had bij zijn her haalde aanvallen behoefte aan een kalmee rend middel. Wat ik hem voorschreef, is recept te krijgen". „Een als water uitziende vloeistof, die hij in druppels nam?" De dokter scheen de vragen voortdurend onbegrijpelijker te gaan vinden, maar hij overigens heel onschuldig en zelfs zonder beantwoordde ze desondanks met beleefde bereidwilligheid. „Juist, telkens acht druppels op een glas water". „Gesteld, dat hij meer dan acht druppels, laten we eens aannemen een kwart van het fleschje, tegelijk ingenomen had, zou dat de dood hebben kunnen veroorzaken?" De bedoeling van de ondervraging drong thans blijkbaar tot Römhild door en hij schudde glimlachend het hoofd. „Uitgesloten. Zelfs een nog grootere dosis zou die uitwerking niet kunnen hebben. Maar u denkt toch niet aan zelfmoord? Als dat het geval is, kan ik u gerust stellen door u. „Neen. ik denk niet aan zelfmoord. Maar wel aan de mogelijkheid, dat een ander door onvoorzichtigheid of met opzet de oorzaak is van zijn dood". Roggenbach was zich ten volle bewust van de beteekenis van zijn woorden en terwijl hij ze uitsprak, trok er een schaduw over het gezicht van den dokter. Zijn mond verstrak te en hij zei op koelen, terughoudenden toon: „Mag ik u misschien vragen, waarop dit merkwaardige hij aarzelde even ver moeden rust?" „Zeker. Ik was niet anders van plan, dan u de aanleiding tot mijn veronderstelling mee te deelen. Maar veroorlooft U mij eerst nog een vraag. U is met de levensomstandig heden van Beiersdorf in ieder geval beter bekend dan ik en u kunt mij daarom mis schien zeggen, of hij in relaties stond met dames uit de betere kringen." Het antwoord liet opmerkelijk lang op zich wachten. Toen het echter kwam, klonk het scherp en nadrukkelijk: „Ik geloof wel, dat ik u een bevredigend antwoord op uw vraag kan geven. Als huis arts van den doode, heb ik natuurlijk een vrij goeden kijk op zijn persoonlijkheid en levenswijze gekregen en ik kan u verklaren, dat de man een volslagen kluizenaarsbestaan leidde. Van een relatie, als waarop u zin speelde, kan eenvoudig geen sprake zijn. Hij heeft mij herhaaldelijk verteld, dat hij geen enkele vriend of zelfs ook maar een kennis hier in Berlijn had met uitzondering van een uitgever, voor wien hij werkte". „Dan heeft hij u toch niet heelemaal over eenkomstig de waarheid ingelicht", merkte Roggenbach op. ..want ik kan toch moeilijk aannemen, dat zijn uitgever hem omstreeks middernacht komt bezoeken." Het ontging Roggenbach niet, dat deze mededeeling Römhild min of meer van zijn stuk bracht. „Moet ik uit uw woorden opmaken", vroeg hij snel, „dat Beiersdorf vannacht bezoek kreeg en dat dit bezoek u tot uw zooeven uit gesproken vermoeden heeft gebracht?" Erich Roggenbach gaf den geneesheer daarop het heele relaas van wat er voorgeval len was, sinds hij Beiersdorf's woning had betreden. Römhild beschaduwde de oogen met zijn handen als om ze tegen het lamp licht te beschermen en zijn belangstelling scheen steeds geringer te worden, naarmate Roggenbach's verhaal vorderde. Eindelijk keek hij op en een ietwat- spottend lachje speelde om zijn mond. „Wat u daar allemaal vertelt, meneer Rog genbach, klinkt werkelijk als een stuk uit een roman," verklaarde hij luchtig, „maar ik hoop dat u het mij niet kwalijk zult ne men, als ik het niet al te ernstig opneem. Dat die vreemdeling Beiersdorf nog zoo laat kwam bezoeken, is inderdaad wel een beetje eigenaardig, maar daar hoeft toch niets ver dachts achter te steken, vooral omdat het een vreemdeling geldt. Die hebben soms zulke wonderlijke manieren. En wat die dame be treft, die zou ik inderdaad heel verdacht vinden, alsik aan haar bestaan geloofde" Roggenbach had een scherp wederwoord op de tong, maar de ander vervolgde snel: ..Ik wil u natuurlijk niets onaangenaams zeggen, maar u erkende zelf, dat u die ver schijning in een halven sluimertoestand hebt waargenomen. En het zal toch wel niet de eerste keer zijn geweest in uw leven, dat u bij het plotseling ontwaken uit een leven- digen. duidelijken droom, dingen en personen meende te zien, die later eenvoudig produc ten van uw fantasie bleken te zijn geweest. De vreemde omgeving, de ongemakkelijke divan waarop u lag, zoowel als de ongewone omstandigheden, waaronder u hier bent ge komen, hebben begrijpelijkerwijs op u inge werkt en ik beroep mij op uw eigen verkla ring, dat u slecht geslapen en onrustig ge droomd hebt. Een toevallige gehoorsindruk als het klappen van een deur kan in een dergelijken toestand voldoende zijn, om een fantastisch visioen als u hebt gehad, het aan zijn te geven. Dat kunt u van mij als medi cus aannemen". De toon van niet au-serleux-nemen. waar op dit werd gezegd, joeg Roggenbach het bloed naar het hoofd, maar hij moest toch erkennen, dat er oppervlakkig beschouwd wel een kern van waarheid in de woorden van den dokter school. „Ik dacht zelf in het begin aan die moge lijkheid", gaf hij toe. „maar er waren tast bare bewijzen, die mij overtuigden dat ik niet te doen had met wat men wel eens een wakenden droom noemt. U zult mij moeten toegeven, dat een gesloten deur niet vanzelf opengaat, evenmin als een medicijnfleschje en een pakket papieren verdwijnen kunnen, zonder dat iemand ze wegneemt. En ik kan er een eed op doen. dat deze beide feiten hebben plaats gehad". Römhild haalde ongeduldig de schouders op. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 7