OJoCo Vertelling
r i
MiRCURIUS
HAVERMOUT
Weesper mopper.
BURGERLIJKE STAND
In het holst van den nacht.
IJMU1DER 'COURANT
ZATERDAG 25 MAART 1933
Hoog bezoek.
door
WILHELMINE BALTINESTER.
Anne, wat ben je weer laat thuis!" Hij is
erg geprikkeld, maar doet zijn best om het te
verbergen.
Het spijt me verschrikkelijk! Maar ik had
ZOo veel te doen! Ik vergat aldoor maar op
mijn horloge te kijken, en toen ik eindelijk
keek, was het te laat. Ik heb zelfs een taxi
genomen, om gauw thuis te zijn."
Nu ja, ik heb me niet verveeld. Ik heb
h0og bezoek gehad. Een alleraardigst
vrouwtje", zegt hij, en bekijkt de nagels van
zijn vingers.
Wie???"
.Een alleraardigst vrouwtje".
'.Wat moest die hier? Waarom ontvang jij,
als ik er niet ben. alleraardigste vrouwtjes?"
.Ik kon haar toch niet op de stoep laten
staan? Ik kwam juist thuis, toen ze aanbelde.
Ik vroeg, met wie ik het genoegen had. „Ik
vilde alleen maar inlichtingen over een
dienstmeisje hebben, dat bij u gediend heeft,"
zei ze. „Mijn vrouw is zeker thuis, komt u
even binnen", zei ik. Ik doe de deur open,
laat haar binnen, zoek jou. Nergens te vin
den!"
„Na en? Over welk meisje wilde ze in
lichtingen hebben?"
„Over welkOver Rosa!"
"Rosa? We hebben nooit een Rosa gehad!"
'W'at? Ach, ezel, dat ik ben! Ik bedoelde
Toni!"
..O, Toni! Je hebt haar natuurlijk gezegd,
dat ze onmogelijk kookte, lui en onzindelijk
was?"
„Was die Toni dat? Ik dacht, dat je nogal
tevreden over haar was. Ik heb gezegd, dat
ik geloofde, dat ze heel goed was en net zoo
lekker kookte als jij".
„Nu, dan ben je er ook naast geweest! En
heeft ze niet gevraagd waarom Toni hier
weg gegaan is?"
„Ja, ik heb gezegd, dat ze niet goed met
jou overweg kon".
„Nou jij bent ook een mooie!"
„Tja, je moet de dingen toch zeggen, zoo
als ze zijn!"
„En hoe lang is dat „alleraardigste vrouw
tje" hier geweest?"
„Een uur ruim."
„Je zult haar toch wel niet een uur lang
Inlichtingen gegeven hebben?"
„Nee. Maar ze vond dat zeegezicht zoo
mooi dat in de zitkamer hangt. Ze was er
erg van onder den indruk. Ze dacht dat het
een Dalmatisch landschap moest zijn, het
roode van de rotsen herinnerde haar aan
Ragusa, en ze zei, dat Dalmatië in een
maannacht te zien, het mooiste was, dat er
ter wereld bestond! Ze hield veel van de zee."
„Een uur lang?"
„Ja zeker. Ach, als je eenmaal zoo aan
het praten raakt, dan is een uur niet veel."
„Zoo? En als ik eens zeg: „Laten we eens
êen beetje praten, lees toch niet altijd", dan
heb je geen zin in praten!"
„Maar ik ontkom er toch maar zelden aan.
Je weet me er altijd wel toe te brengen".
,-Je er toe te brengen? Wat heb je het
toch zielig! Heb. je soms op haar medelij
den gespeculeerd? Je hebt overigens geluk
gehad, dat ze van de zee houdt, want dat doe
ik niet en zal ik nooit doen! Mij te zoetelijk
en zoo."
„Juist! Zie je wel! En zij is er eenvoudig
idol op."
„En jij op haar!"
Wel nee. Ik vond haar alleen, absoluut
objectief gesproken, alleraardigst."
„Blond?"
„Ja licht blond."
„Nee maar. Ik heb altijd wel geweten, 'dat
je eigenlijk niets liever zou willen, dan dajt
ik mijn haren en mijn oogen om jou liet ver-
yen".
„Doé toch niet zoo verbitterd, Anne!'
„Nogal logisch! Ik haast me dood om op
tijd thuis te zijn en wordt zoo ontvangen!"
„Ik heb je toch niets verweten?"
„Dat moest er nog bij komen!"
„En ik dan? Ik heb me ook dood gehaast
naar huis, en ik vind niet eens mijn vrouw
thuis!"
„Jij hebt in allen gevalle een „alleraar
digste" plaatsvervangster gehad!"
„Kunnen we nu liever niet gaan eten?"
„Natuurlijk. Als jij het niet zoo druk had
gehad over je „alleraardigste vrouwtje", wa
ren we allang bezig geweest. Bel Lina
maar!"
Lina komt binnen met de soep.
Ze lepelen.
„Je hebt je hoed nog op!" zegt hij.
j
Ze grijpt er met beide handen naar. „Ja
warempel! Jij zou een mensch heelemaal in
de war maken!"
„Ja, wat heb ik nu eigenlijk misdaan?"
„Eet! Je soep wordt koud!"
„Neen, ik steek geen lepel meer in mijn
mond, tot jij zegt, wat ik gedaan heb!"
„Eet dan niet!"
Hij eet werkelijk niet.
Lina brengt het vleesch binnen.
Hij eet niet.
„Dat is toch te gek! Wat heb je eigen
lijk?"
„Je moet zeggen, wat ik gedaan heb."
„Een domme gans, die zich hier indringt,
te veel bewonderd!"
„Nogal erg!"
„Dat is maar zooals je het opvat!"
Hij besluit te eten.
De klok slaat twee. Hij springt op, gooit
zijn servet weg. „Twee uur! Ik moet naar
kantoor."
„En het dessert?"
„Geen dessert!" Hij gaat weg zonder des
sert en zonder zoen.
De stemming blijft nog wel een paar da
gen somber.
„Maar zij is nooit meer te laat thuisgeko
men en hij heeft dus nooit meer reden
gehad om haar dat af te leeren, door te ver
tellen, dat hij gedurende haar afwezigheid
een „alleraardigst vrouwtje" op bezoek
heeft gehad.
CENT PER
PONDSPAK
nederlandsch fABRIKAAT
(Bij voorstellen tot belastingver -
hooging is het in den Weesper
gemeenteraad, heftig toege
gaan).
Het is op den dag van heden
Heelemaal niet ongewoon.
Dat gemeenteraadsdebatten
Wat geprikkeld zijn van toon.
En dat is ook niet zoo'n wonder,
Nu de zaken slechter gaan,
Is 't ook in gemeentezaken
Met de vreugd niet veel gedaan.
Ieder heeft zijn eigen meening,
Hoe de kas weer moet gevuld.
Elk intusschen geeft den ander
Van het leegblijven de schuld.
Bij verhooging van belasting,
Ook al is die toch al zwaar,
Treft men in het debatteeren,
Uiteraard de teerste snaar.
Weesp vertoont dus niets bijzonders
Met wat wrijving in 't debat,
Maar het zij den naam Indachtig,
Dien het lange jaren had.
Het doet zeer aan de traditie
Van zijn ouden roem tekort,
Als de Weesper mop tenslotte.
Tot een Weesper mopper wordt.
DE FILM „MORGENROT".
VRAGEN VAN MR. DUYS.
Het Tweede Kamerlid mr. Duijs, heeft aan
de ministers van Binnenlandsche Zaken
en Waterstaat gevraagd waarom de Duitsch-
militairistische oorlogspropagandafilm „Mor-
genrot" is toegelaten, terwijl de regeering
een radiotoespraak van den heer Kleerekoper
op Zaterdag 11 Maart niet zou hebben toe
gestaan, althans eenige zinnen uit die toe
spraak zouden zijn geschrapt, waarin ge
sproken wordt over onzen strijd tegen de
wapenen der barbaren Mr. Duijs laakt het
dat de regeering woorden van vrede door
de radio verbiedt, doch veirtooningen die
z.i. geen ander resultaat kunnen hebben,
dan hier in Nederland methoden van buiten-
landsch geweld te importeeren, wel toelaat.
(Adv. Ingez. Med.)
ONDERSCHEIDING VOOR HERRIOT.
PARIJS, 24 Maart (Reuter)Herriot, ex-
minister-president van Frankrijk en burge
meester van Lyon is om zijn uitstekende
kennis van litteratuur benoemd tot doctor
honoris causa van de universiteit van Glas
gow
WERKSPOOR-DIESELMOTOREN
VOOR IRAK.
De Duitsche Rijkskanselier Adolf Hitler bij zijn regseringsverklaring in den Rijksdag.
Achter hem ziet men den Rijksdagpresident Goering, die met een tooneelkijker de pu
blieke tribune in oogenschouio neemt.
Een bijzonder mooie opdracht.
FRANSCHE PERSSTEMMEN
OVER MACDONALD.
ARBEID ONDER DE MOEILIJKSTE
OMSTANDIGHEDEN.
„Irak Petroleum Company" bouwt een
dubbele pijpleiding van haar olievelden in
Oost-Irak naar twee havens aan de Middel-
landsche zee. Dit enorme project, waaraan
door een leger arbeiders gedurende jaren
wordt gewerkt, dient voor het vervoer van
de ruwe olie naar de kust. vanwaar zij ver
scheept kan worden. De pijpleiding ligt over
het grootste deel van haar lengte in dc woes
tijnen van Irak en Transjordanië. De olie
wordt door de pijpen geperst door groote
plunjerpompen. Er is een vijftiental
pompstations, in elk waarvan drie pompen,
zijn opgesteld. Elke pomp wordt vla een
tandwieloverbrenging aangedreven door een
dieselmotor.
Deze vijfenveertig motoren werden, na
een publieke inschrijving, waaraan alle mo-
torenfabrieken ter wereld hebben deelgeno
men over drie firma's verdeeld. Eén van deze
drie. die voor het forum der wereldtechniek
gekozen waren als de bouwers van de be
trouwbaarste motoren, is naar wij reeds
in het kort meldden de Amsterdamsche
fabriek Werkspoor N.V. Bij haar werden
twaalf dezer motoren besteld.
Van deze motoren wordt ongewoon veel
geëischt. Zij moeten hun werk doen dag en
nacht door, in een klimaat waar binnen 24
uur de temperatuur wisselt van het vries
punt tot tropische hitte, in een land waar de
woestijnstormen het fijne zand in alle gaten
en spleten voeren, op plaatsen ver van alle
beschaving, waar vrijwel geen contact met de
buitenwereld bestaat en waar het tech
nisch toezicht practisch ontbreekt.
Dat voor zulk een werk een Nederlandsche
motor wordt uitverkoren, is een groote
voldoening, te meer, daar de normale Werk
spoor-motor practisch ongewijzigd wordt
gebruikt: de eenige verandering is, dat hij
geheel stof dicht wordt gesloten en alle be
wegende deelen onder druk worden gesmeerd.
De Werkspoor-motoren voor Irak zijn van
het Compressorlooze trunkzuigertype; zij
hebben 5 cylinders; de cylinderdiameter is
350 raM., de zuigerslang 580 mM., bij 300 om
wentelingen per minuut is het normale ver
mogen 500 A.P.K. De motoren zijn van het
4-tacttype, dat mede door Werkspoor is ge
bracht tot het toppunt van betrouwbaarheid.
De brandstof wordt direct ingespoten, zonder
gebruik van de z.g. inblaaslucht. Het fram;
is een U-vormig gietstuk; de cylinders wor
den in een op het frame bevestigden cylin-
derbalk getrokken, zoodat een zeer stijve en
onwrikbare constructie ontstaat. De in- en
uitlaatkleppen worden door middel van
stootstangen bewogen van de laag liggende
duimas af. De aanzetklep heeft een hydrau
lische aandrijving, waarvoor de druk gele
verd wordt door de brandstofpomp. Dit
ingenieus systeem, het z.g. hydraulische aan-
zet-systeem wordt op alle compressorlooze
motoren van Werkspoor toegepast. De motor
drijft zijn eigen smeeroliepomp en verder
met een „tex-rope" overbrenging een kleine
gelijkstroom dynamo, die de kracht levert
voor de elecMsch gedreven koelwaterpomp.
Wegens de-staaarschte aan koelwater,.wordt
steeds hetzelfde water gebruikt, door het
warme water af te koelen met olie uit de
pijpleiding zelf.
De motor is met de hoofdpomp verbonden
via een tandwieloverbrenging en een flexi
bele koppeling. Deze laatste, eveneens van
Nederlandsch fabrikaat, nl. van Thomassen,
De Steeg, verhindert schadelijke trillingen in
het geheele snelheidsgebied tusschen 200 en
330 omwentelingen per minuut.
De orde wordt door Werkspoor uitge
voerd in samenwerking met Gebr. Stork
Co. N.V. te Hengelo. Beide fabrieken heb
ben een practisch even groot deel van het
werk, maar de motoren worden geheel vol
gens Werkspoor-teekeningen gebouwd en
alle twaalf in Amsterdam beproefd vóór de
verzending. De samenwerking met Stork
maakt een belangrijk vroegere verzendinj
mogelijk en het is mede hieraan te dan
ken, dat deze, voor de Nederlandsche in
dustrie nn het algemeen en voor Werkspoor
in het bijzonder zoo eervolle bestelling werd
verkregen.
TWEE BLADEN LAKEN ENGELAND S
HOUDING.
PARIJS. 24 Maart (V.D.) De rede die
MacDonald gister in het Engelsche Lagerhuis
heeft gehouden, is in Frankrijk niet gunstig
ontvangen. De Echo de Paris schrijft dat
MacDonald op voldoende duidelijke wijze te
kennen heeft gegeven, dat hij met het plan
van Mussolini accoord gaat.
Deze onbedachtzame woorden van Mac
Donald zijn onvergeeflijk, want zij kunnen
de dictaturen van Hitler en Mussolini slechts
aansporen tot gewelddaden. Ook de Petit Pa-
risien schreef, dat de Lagerhuiszitting blijk
heeft gegeven, dat de Engelsche regeering
zich definitief heeft aangesloten bij de poli
tiek tot herziening der verdragen.
INBRAAK BIJ EEN GEMEENTE
ONTVANGER.
HEESWIJK. (N.-Br.) In den afgeloopen
nacht is ingebroken bij den gemeenteontvan
ger te Heeswijk. den heer J. J. van Aspert.
De dieven hebben zich door openschuiving
van een raam aan de achterzijde van het
huis toegang tot de woning verschaft. Dé
brandkast is aan de achterzijde opengesne
den. Een bedrag van ongeveer 500, toebe-
hoorende aan de gemeente Heeswijk werd ge
stolen. Voorts wordt nog eenig geld, een
gouden horloge, en nog andere goederen,
toebehoorende aan den heer van Aspert,
vermist.
De politie heeft de zaak in onderzoek.
HET STROOPERSDRAMA TE
EGMOND.
O. M. IN HOOGER BEROEP.
Na het vrijsprekend vonnis van den jacht
opziener v. a. B., die in den nacht van 23
November 1932 het noodlottige schot op den
strooper K. Dekker loste, is door een groot
deel van Egmonds bevolking tot den pro
cureur-generaal een request gericht, waarin
met het oog op een juiste berechting, ver
zocht wordt in deze strafzaak hooger beroep
te gelasten, zoo verneemt de Tel. uit Alk
maar.
Ook de officier van justitie, mr. v. d. Feen
de Lille, was, eveneens in het belang van
een juiste berechting, met den procureur-
generaal in overleg getreden over een even
tueel hooger beroep, aangezien het hier een
zeer dubieus geval betrof en het niet uitge
sloten is. dat een hooger college een anderen
kijk op de zaak heeft.
Naar het blad verneemt, heeft dit overleg
er toe geleid, dat de officier van justitie, die
ontslag van rechtsvervolging had geëischt,
in hooger beroep is gegaan van het vrij
sprekende vonnis van de rechtbank te Alk
maar, zoodat een behandeling van de zaak
voor het Hof in Amsterdam zal volgen.
Aan den jachtopziener v. d. B. was ten
laste gelegd: primair; opzettelijke zware mis
handeling, den dood ten gevolge hebbende;
subs.: eenvoudige mishandeling, den dood
ten gevolge hebbende; tert.het veroorzaken
van - :ns anders dood door schuld.
De rechtbank achtte het eerste feit niet
bewezen en sprak v. d. B. daarvan vrij.
Evenwel werd het tweede feit wel bewezen
verklaard maar voor verdachte niet straf
baar geoordeeld, omdat hij uit noodweer
had gehandeld.
Door deze beslissing behoefde uiteraard
over het tertiair ten laste gelegde geen be
slissing te worden genomen en deswege werd
hij van rechtsvervolging ontslagen.
NIEUWE SALARISHERZIENING BIJNA
GEREED.
BATAVIA, 23 Maart (An-eta) De nieuwe
salarisherziening zal in de tweede helft van
de zitting van den Volksraad behandeld wor
den. Zij komt einde Maart gereed.
De „Java-Bode" verneemt dat eventueele
invoering van de salarisherziening niet voor
medio 1934 te verwachten is.
HAARLEM, 24 Maart.
Ondertrouwd 23 Maart: F. v. d. Schaar en
M. K. Scharer; D. de Jong en J. H. Smit; A.
van Roode en P. M. Huis in 't Veld.
Getrouwd 23 Maart; H. A. v. d. Water en K.
Rump; M. Heijmans en A. Bloemendal.
Bevallen 21 Maart: B. Jonker—Maijer, d.;
22 Maart: J. Gerbehij—Benjamin, d.; H.
Berghuis—Geursen, d.; A. G. Vissers—van
Riel, z.; W. J. Koelemande Vries, d.; H.
Lembeck—Bökenkamp, d.; 23 Maart M. J. J.
HommesBiesbroek, d.
Overleden 22 Maart; C. Heemskerk, 48 j.,
Kamperlaan.
FEUILLETON
Naar het Duitsch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
6)
Roggenbach begreep, dat hij met deze on
dervraging niet verder zou komen. Niet alleen
had zijn laatste vraag blijkbaar haar ver
ontwaardiging opgewekt, maar hij las ook
iets als twijfel, wantrouwen zelfs, in haar
blik Ze scheen zijn betrekking tot den doode
en zijn aanwezigheid hier, op dit uur minst
genomen raadselachtig te vinden.
Plotseling klonk de bel van de portaaldeur
schril en sinister door de stilte.
.,Dat zal de dokter wezen", zei de portiers
vrouw, met merkwaardige opluchting en ze
ging de kamer uit om open te doen. Roggen
bach hoorde geluid van stemmen en een
oogenblik later kwam de dokter binnen.
Een vormelijke voorstelling en een paar
woorden ter explicatie volgden, waarbij de
jonge geleerde direct den indruk kreeg, dat
deze Dr. Römhild een bijzondere man moest
zijn. De ongeveer dertigjarige geneesheer had
een donkerblonden puntbaard: zijn knap ge
zicht vertoonde volmaakt regelmatige trek
ken en in de groote, doordringende, donkere
oogen, die Roggenbach monsterend hadden
aangekeken, was een gloed, die slechts een
afspiegeling kon zijn van een sterken, over-
beerschenden geest.
De dokter onderzocht den doode en toen
hij na eenigen tijd het onderzoek duurde
niet lang het levenlooze lichaam weer
toedekte, zei hij met rustige stem: „Ik heb
het al eenige weken zien aankomen. Was u
prbjj toen meneer Beiersdorf stierf?"
Weer voelde Roggenbach den blik dezer
fascineerende oogen op zich rusten.
„Neen, dokter", antwoordde hij, „van den
doodstrijd ben ik geen getuige geweest. Ik
begeleidde meneer Beiersdorf naar huis, om
dat hij onwel was en toen ben ik op zijn ver
zoek hier gebleven. Maar ik sliep in de kamer
hiernaast, en toen ik wakker werd, en naar
hem ging kijken, was hij overleden".
Römhild had met over de borst geslagen
armen geluisterd, en Roggenbach verbeeldde
zich een ondeelbaar moment, dat hij een
spoor van verborgen onrust in de gloedvolle
oogen van den arts zag, maar onmiddellijk
verwierp hij de veronderstelling als onge
rijmd hij moest zich vergist hebben
„Nu, over de doodsoorzaak kan geen ver
schil van meening bestaan", hernam hij. „Ik
heb Beiersdorf de 'laatste weken behandeld
en ik wist, dat het zoo komen moest. De man
had een heel zwak hart en hij heeft het uit
sluitend aan zijn overigens verwonderlijk
sterk gestel te danken, dat hij nog zoo oud
geworden is. Maar mag ik vragen, in welke
betrekking u tot hem stond?"
„In heelemaal geen betrekking dokter. Ik
kende hem uit het café, waar wij beiden een
tijdlang eiken avond toevallig aan hetzelfde
tafeltje zaten, maar vanavond hoorde ik voor
het eerst zijn naam en alles wat ik op dit
oogenblik van hem weet. is dat hij Beiersdorf
heette. Ik zou daarom heel graag enkele in
lichtingen van u hebben!"
De portiersvrouw was op het portaal ge
bleven en hij kon dus vrij-uit spreken. Röm
hild, die zijn portefeuille uit den zak had
gehaald, waarschijnlijk om het bewijs van
overlijden in te vullen, keek den ander vra
gend aan.
„Voor zoover ik u van dienst kan zijn, met
genoegen".
„U vertelde, dat u Beiersdorf al een paar
weken onder behandeling had. Dan weet u
natuurlijk ook, welke medicamenten hij ge
bruikt?"
„Dat spreekt vanzelf. Hij had bij zijn her
haalde aanvallen behoefte aan een kalmee
rend middel. Wat ik hem voorschreef, is
recept te krijgen".
„Een als water uitziende vloeistof, die hij
in druppels nam?"
De dokter scheen de vragen voortdurend
onbegrijpelijker te gaan vinden, maar hij
overigens heel onschuldig en zelfs zonder
beantwoordde ze desondanks met beleefde
bereidwilligheid.
„Juist, telkens acht druppels op een glas
water".
„Gesteld, dat hij meer dan acht druppels,
laten we eens aannemen een kwart van het
fleschje, tegelijk ingenomen had, zou dat de
dood hebben kunnen veroorzaken?"
De bedoeling van de ondervraging drong
thans blijkbaar tot Römhild door en hij
schudde glimlachend het hoofd.
„Uitgesloten. Zelfs een nog grootere dosis
zou die uitwerking niet kunnen hebben. Maar
u denkt toch niet aan zelfmoord? Als dat
het geval is, kan ik u gerust stellen door u.
„Neen. ik denk niet aan zelfmoord. Maar
wel aan de mogelijkheid, dat een ander
door onvoorzichtigheid of met opzet de
oorzaak is van zijn dood".
Roggenbach was zich ten volle bewust van
de beteekenis van zijn woorden en terwijl hij
ze uitsprak, trok er een schaduw over het
gezicht van den dokter. Zijn mond verstrak
te en hij zei op koelen, terughoudenden toon:
„Mag ik u misschien vragen, waarop dit
merkwaardige hij aarzelde even ver
moeden rust?"
„Zeker. Ik was niet anders van plan, dan
u de aanleiding tot mijn veronderstelling
mee te deelen. Maar veroorlooft U mij eerst
nog een vraag. U is met de levensomstandig
heden van Beiersdorf in ieder geval beter
bekend dan ik en u kunt mij daarom mis
schien zeggen, of hij in relaties stond met
dames uit de betere kringen."
Het antwoord liet opmerkelijk lang op zich
wachten. Toen het echter kwam, klonk het
scherp en nadrukkelijk:
„Ik geloof wel, dat ik u een bevredigend
antwoord op uw vraag kan geven. Als huis
arts van den doode, heb ik natuurlijk een
vrij goeden kijk op zijn persoonlijkheid en
levenswijze gekregen en ik kan u verklaren,
dat de man een volslagen kluizenaarsbestaan
leidde. Van een relatie, als waarop u zin
speelde, kan eenvoudig geen sprake zijn. Hij
heeft mij herhaaldelijk verteld, dat hij geen
enkele vriend of zelfs ook maar een kennis
hier in Berlijn had met uitzondering van
een uitgever, voor wien hij werkte".
„Dan heeft hij u toch niet heelemaal over
eenkomstig de waarheid ingelicht", merkte
Roggenbach op. ..want ik kan toch moeilijk
aannemen, dat zijn uitgever hem omstreeks
middernacht komt bezoeken."
Het ontging Roggenbach niet, dat deze
mededeeling Römhild min of meer van zijn
stuk bracht.
„Moet ik uit uw woorden opmaken", vroeg
hij snel, „dat Beiersdorf vannacht bezoek
kreeg en dat dit bezoek u tot uw zooeven uit
gesproken vermoeden heeft gebracht?"
Erich Roggenbach gaf den geneesheer
daarop het heele relaas van wat er voorgeval
len was, sinds hij Beiersdorf's woning had
betreden. Römhild beschaduwde de oogen
met zijn handen als om ze tegen het lamp
licht te beschermen en zijn belangstelling
scheen steeds geringer te worden, naarmate
Roggenbach's verhaal vorderde.
Eindelijk keek hij op en een ietwat- spottend
lachje speelde om zijn mond.
„Wat u daar allemaal vertelt, meneer Rog
genbach, klinkt werkelijk als een stuk uit
een roman," verklaarde hij luchtig, „maar
ik hoop dat u het mij niet kwalijk zult ne
men, als ik het niet al te ernstig opneem.
Dat die vreemdeling Beiersdorf nog zoo laat
kwam bezoeken, is inderdaad wel een beetje
eigenaardig, maar daar hoeft toch niets ver
dachts achter te steken, vooral omdat het een
vreemdeling geldt. Die hebben soms zulke
wonderlijke manieren. En wat die dame be
treft, die zou ik inderdaad heel verdacht
vinden, alsik aan haar bestaan geloofde"
Roggenbach had een scherp wederwoord
op de tong, maar de ander vervolgde snel:
..Ik wil u natuurlijk niets onaangenaams
zeggen, maar u erkende zelf, dat u die ver
schijning in een halven sluimertoestand
hebt waargenomen. En het zal toch wel niet
de eerste keer zijn geweest in uw leven, dat
u bij het plotseling ontwaken uit een leven-
digen. duidelijken droom, dingen en personen
meende te zien, die later eenvoudig produc
ten van uw fantasie bleken te zijn geweest.
De vreemde omgeving, de ongemakkelijke
divan waarop u lag, zoowel als de ongewone
omstandigheden, waaronder u hier bent ge
komen, hebben begrijpelijkerwijs op u inge
werkt en ik beroep mij op uw eigen verkla
ring, dat u slecht geslapen en onrustig ge
droomd hebt. Een toevallige gehoorsindruk
als het klappen van een deur kan in een
dergelijken toestand voldoende zijn, om een
fantastisch visioen als u hebt gehad, het aan
zijn te geven. Dat kunt u van mij als medi
cus aannemen".
De toon van niet au-serleux-nemen. waar
op dit werd gezegd, joeg Roggenbach het
bloed naar het hoofd, maar hij moest toch
erkennen, dat er oppervlakkig beschouwd
wel een kern van waarheid in de woorden van
den dokter school.
„Ik dacht zelf in het begin aan die moge
lijkheid", gaf hij toe. „maar er waren tast
bare bewijzen, die mij overtuigden dat ik
niet te doen had met wat men wel eens een
wakenden droom noemt. U zult mij moeten
toegeven, dat een gesloten deur niet vanzelf
opengaat, evenmin als een medicijnfleschje
en een pakket papieren verdwijnen kunnen,
zonder dat iemand ze wegneemt. En ik kan
er een eed op doen. dat deze beide feiten
hebben plaats gehad".
Römhild haalde ongeduldig de schouders
op.
(Wordt vervolgd).