U.C Vertelling
In liet holst van den nacht...
DUIDER 'COURANT
VRIJDAG 31 MAART 1933
De Zelfmoordenaar.
door F. R. W.
r c Brown reisde van Genua naar Nizza.
één coupé derde klasse. C. C. Brown had
nir slechts 20<i francs in zijn zak. Voor twin-
centimes kocht hij in Monte Carlo een
v ant die hij met zichtbaar genoegen open
duwde terwijl de andere passagiers het op-
nthoud gebruikten, om op het perron heen
weer te wandelen.
7iin blik viel op het volgende bericht: „Gis
teravond om twaalf uur heeft in het park van
hpt Casino een Amerikaan zelfmoord ge-
jSLd. in zijn jaszak vond men een porte-
t uille met vijfduizend francs. De zelfmoorde
naar behoorde tot de dagelijksche gasten van
het Casino en speelde met afwisselend geluk".
C C Brown liet de krant zakken. Hij moest
eên soortgelijk bericht denken, dat hii
voor vier weken gelezen had, toen hij van
5JLa naar Genua reisde. Daar hij echter toen
fn een coupé eerste klasse reisde en tiendui-
ïpnd francs in zijn zak had, had hij verder
aan dat bericht geen aandacht geschonken.
Nu schoot het hem weer te binnen. „Twee
nrecies dezelfde gevallen binnen vier weken",
L hij in zichzelf. Plotseling greep hij naar
ziin hoed, sprong uit de coupé en liep naar
den uitgang van het station.
get was tegen 11 uur 's avonds, toen C. C.
Brown het Casino binnentrad. Zonder zich
te bedenken stapte hij naar een der tafels
en zei luid ..vijftig francs op 23". De croupier
schoof het biljet op het gewenschte veld „Rien
ne va plus". De kogel liep langs den boven
kant van de ronde baan, zakte en kwam ten
slotte op nummer 18 terecht.
C. C. Brown wierp een ander biljet op de
tafel. „Nog eens vijftig francs op 23". Dr
kogei rolde, en eindigde op 30.
Nog enkele malen beproefde C. C. Brown
zijn geluk op 23, maar Fortuna was hem niet
gunstig gezind. Langzaam slenterde hij naai
den uitgang. Een heer volgde hem. „U hebt
verloren?" „Mijn laatste geld". „Misschien mo
gen wij U het bedrag voor uw terugreis ter
hand stellen?" „Dank u zeer". „Het Casino is
bereid, voor uw terugreis te zorgen!" C. C.
Brown keek den vreemdeling aan. „Ik dank u
voor uwe goede bedoelingik zal een an
deren weg kiezendaartoe heb ik geen geld
noodig. „U wilt toch niet„Laat u dat
aan mij over". „Maar er zal toch wel een an
dere uitweg te vinden zijn!"
C. C. Brown keerde hem den rug toe er
verliet het Casino.
Het park van het Casino lag in het maan
licht en in de golven van de Middellandsche
Zee spiegelde zich wit een zachte, spookach
tige wolk. Van het Hotel Ambassadeur klonk
het zachte geluid van een tango.
C. C. Brown wandelde langzaam door het
park. Hij wist, dat hij gevolgd werd en dat,
wanneer hij bleef staan, degene, die achter
hem liep, dat ook deed. Hij liep daarom snel
in de schaduw van een breeden palm, ging
op een bank zitten en haalde zijn revolver
yoor den dag.
Een schot viel.
Twee mannen kwamen haastig aanloopen.
„Waar? Hier moet het zijn. Rechts?
Neen, daar".
Electrische zaklantaarns wierpen een smal-
len lichtkegel op den grond. „Daar ligt hij",
zei een der beide mannen, dezelfde, die nog
voor enkele minuten C. C. Brown in de speel
zaal aangesproken had. „Hij heeft zich dood
geschoten altijd deze Amerikanen! zij
zullen nog den goeden naam van het Casino
ruïneeren!" De ander fluisterde: „Vlug! Voor
iemand komt! Gisteren een en nu vandaag
alweer! Die zelfmoordenaars komen ons duur
te staan. Hij boog zich over Brown heen en
liet iets in diens linker zak glijden.
„Wat wenscht U, mijne heeren!"
C. C. Brown was opgesprongen en staarde
de beide mannen aan.
„Dat is toch een schandaal!" ging hij woe
dend voort, „heeft men hier niet het recht op
een bank uit te rusten, zonder lastig gevallen
te worden?"
De twee mannen begrepen er niets van.
„Hebt u niet geschoten?" vroeg de heer uit
het Casino. „Ja". „Waarom?" „Misschien wilde
ik me wel doodschieten; misschien heb is mis
geschoten".
„Ik zal u wegens ordeverstoring laten
resteeren".
C. C. Brown lachte .„Ordeverstoring noemt
u dat? Dat is prachtig gezegd. Overigens vind
ik het heel begrijpelijk, dat het Casino niet
wenscht, dat zij, die hier volkomen uitgeplun
derd zijn, zelfmoord plegen. Als ze dat doen,
moeten er andere redenen voor zijn, niet
waar?"
Hij maakte een buiging en ging heen. Even
later haalde hij uit zijn zak een rood leeren
portefeuille waarin vijf nieuwe duizend-francs
biljetten zaten.
BOYCOT MAG ALLEEN DEN
JODEN TREFFEN.
NAZI'S ZULLEN HUN ARBEIDERS
BESCHERMEN.
BERLIJN, 30 Maart (Wolffbureau). Vol
gens een bericht in de Volkische Beobachter
uit München heeft de leider der boycott-
beweging van de N.S.D.A.P. verzekerd, dat
de rijksleiding der boycottbewegïng met alle
haar ten dienste staande middelen zal ver
hinderen, dat arbeiders in Joodschen dienst
tengevolge van den boycott, schade zullen
lijden.
ZUED-AMERIKAANSCHE TOLUNIE IN
WORDING.
SANTIAGIO CHILLI. 30 Maart (Reuter». -
De Argentijnsche delegatie, welke hier met
Chileensche gedelegeerden besprekingen
heeft gehouden over een le sluiten handels
verdrag, heeft haar werkzaamheden be
ëindigd en zal morgen vertrekken.
Aanvaard is het beginsel eener Zuid-
Amerikaansche tolunie waarvan het Argen-
tijnsch-Chileensehe verdrag de eerste etappe
kan zijn.
ENGELAND SELFSUPPORTING
VOOR OLIE?
MILLIOENENPLAN ONTWIKKELD.
LONDEN, 29 Maart (Reuter). De secre
taris van de nationale unie van de eige
naren van leisteen-mijnen en leiolie-pro
ducenten Kellie, heeft in zijn jaarrapport
een millioenenplan uitgewerkt, teinde Enge-
land onafhankelijk te maken van petroleum
invoer uit het buitenland.
Keilies stelt voor bij iedere kolenmijn een
hydrogenstie-installatie op te richten, die
zal worden voorzien met teer-olie van car-
bonisatie-inrich tingen.
Deze installaties zouden in staat zijn ben
zine te produce eren op gunstige voorwaar
den.
Men zou in geheel Engeland 10 van der
gelijke installaties kunnen oprichten voor
een bedrag van 104 millioen en deze zouden
in een groot gedeelte van de binnenlandsche
behoefte aan motorbrandstof kunnen voor
zien.
Het benoodigde kapitaal zal alleen kun
nen worden opgebracht mét behulp van een
staatsgarantie.
DREIGT VREESELÏJKE
HONGERSNOOD?
NIEUWS UIT INDlE.
ONTSTELLEND BERICHT UIT RUSLAND?
LONDEN, 30 Maart (Reuter). Volgens
den vroegeren politieken secretaris van Lloyd
George. Gareth Jones, die een tocht gemaakt
heeft door Sovjet-Rusland, wordt de Sovjet
unie bedreigd met een hongersnood, die even
verschrikkelijk zal worden als die van 1921.
waarbij millioenen menschen om het leven
zijn gekomen.
NIEUW CONFLICT MET DE
STAHLHELM.
Nu in den Paltz
DIENSTGEBOUWEN BEZET.
MANNHEIM, 29 Maart (Wolffbureau).
De dienstgebouwen der Scahlhelm te Germs-
heim en Welterweg zijn bezet. Verschillen
de leiders der Stahlhelm in Spiers. Neustadt,
Zweibruecken en Landstuhl zijn gearres
teerd.
KAISERLAUTERN. 30 Maart (Wolffbureau)
De Stahlhelm-leiders dr. Piek en de dis
trictsleider uit Kaiserlautern Schmidt zijn
naar Berlijn vertrokken om zich met de
autoriteiten in verbinding te stellen, ten
einde het misverstand, dat is ontstaan tus-
schen de beide aeelen van het Nationale
Front tengevolge van het gebeurde in de
Pfalz te trachten uit den weg te ruimen.
HET BUITENLAND ZWIJGT
NIET.
VERDERE PROTESTEN TEGEN JODEN-
BOYCOT.
NEW YORK, 30 Maart (V.D.) In een cir
culaire wekt de Vereeniging van Joodsche
Oorlogsveteranen in Amerika alle groote
Joodsche zakenhuizen in de Vereenigde Sta
ten op, om Duitsche goederen en Duitsche
schepen te boycotten zoolang de Duitsche
regeering geen gelijkheid voor alle burgers
garandeert.
De „New York Herald Tribune" schrijft,
dat de vooraanstaande Joodsche financier:
te Londen en te New York den toestand in
Duitschland, wanneer de Joden daar inder
daad geboycot worden, „hoogst onaange
naam kunnen beïnvloeden". Voor de Ameri-
kaansche regeering is de mogelijkheid van
een boycot in Duitschland gezien de Arneri-
kaansch-Duitsche handelsbalans en de te
verwachten Economische Wereldconferentie
hoogst pijnlijk.
De „New York Times" wijdt een uitvoerig
hoofdartikel aan den komenden boycot, die
een ongelooflijke massa-on der drukking wordt
genoemd. Tenslotte zal deze boycot echter
Duitschland meer schaden dan de Joden.
Een correspondent van het blad te Vichy
in Frankrijk had een onderzoek met den juist
afgetreden Amerikaanschen ambassadeur te
Berlijn Sackett, waarin deze verklaarde dat
voor zijn vertrek uit Berlijn, juist vijf dagen
geleden, daar nog alles rustig was.
Een illustratie van de roerige gebeurtenissen in Brunsicijk, waar
leden van de Stahlhelm op last van het staatsminister ie van
gearresteerd.
HET ONDERZOEK NAAR DE
MUITERIJ.
Hoe zij ontstaan is.
RESULTAAT VAN HONDERDEN
VERHOOREN.
EENIGE INLANDERS DE AANSTOKERS.
BATAVIA, 30 Maart (Aneta). Het depar
tement der Marine in Ned.-Indië meldt aan
Aneta:
..Het voorloopig onderzoek inzake de mui
terij aan boord van de „De Zeven Provinciën"
hetwelk plaats vindt onder leiding van den
tijdelijk commandant van dien oorlogsbodem,
kapitein ter zee Coster, aan wien is toege
voegd Mr. Feldei-hof, is nog niet beëindigd.
Verwacht wordt dat het voorloopig onder
zoek tot ruim half April zal duren.
Met het afnemen der verhooren is een
vijftal officieren belast, terwijl met het oog
op de Inlandsche schepelingen eenige be
stuursambtenaren, aangewezen tot het vol
gen van een studie aan de bestuursschool te
Batavia, aan het onderzoek medewerken.
Er zijn op Onrust 35 Europeesche en 149 In
landsche schepelingen, die allen worden ver
dacht in de muiterij of de voorbereidingen
daarvan een werkzaam aandeel te hebben
gehad.
Voorts moeten nog onder de verdachten
worden gerekend 16 officieren en 7 onderoffi
eieren, die zich tijdens de muiterij aan boord
bevonden en te wier aanzien de vraag valt te
bezien of zij al dan niet schuldig zijn aan het
misdrijf, omschreven in artikel 143 van het
Wetboek van Militair Strafrecht.
Tenslotte moet worden onderzocht of zich
onder het overige deel der oorspronkelijke be
manning personen bevinden die wel geen ac
tief aandeel in de muiterij hebben genomen,
maar zich toch hebben schuldig gemaakt aan
het misdrijf strafbaar gesteld bij artikel 144
van genoemd Wetboek.
Uit het bovenstaande volgt, dat alle opva
renden van de „De Zeven Provinciën" op
Februari 1933, n.l. 30 officieren. 27 Europee
sche en 7 Inlandsche onderofficieren, 84
Europeesche en 248 inlandsche korporaals en
manschappen als verdachte of als getuige
moeten worden gehoord.
Naar mate de met het onderzoek belaste
officieren meer inzicht verkrijgen in de orga
nisatie en den loop van de muiterij, wordt
het onderzoek vruchtdragender en kan het
vlotter geschieden.
Op heden zijn door de commissie van
derzoek beëindigd de verhooren van 30 offi
cieren, 10 onderofficieren, terwijl alle zich op
Onrust bevindende Europeesche schepelingen
ten minste eenmaal zijn gehoord.
Van de 149 zich daar bevindende Inland
sche schepelingen zijn 125 gehoord en moeten
voor de eerste maal nog 24 worden gehoord.
Aan boord van de „De Zeven Provinciën
zijn verhoord 100 Europeesche onderofficieren
en manschappen en 35 Inlandsche onderoffi
cieren en manschappen.
Het behoeft wel geen betoog dat de resulta
ten van het voorloopig onderzoek waarin
geen beëedigde verklaringen worden afgelegd,
met eenig voorbehoud moeten worden aan
vaard en dat met de publicatie daarvan de
uiterste voorzichtigheid moet worden betracht
De algemeene indruk (welke natuurlijk on
der het bovengenoemd voorbeheid moet wor
den aanvaard) is, dat de over de salariskor
ting ontevreden schepelingen eerst hebben
getracht door gezamenlijke dienstweigering
(conform het gebeurde te Soerabaja) van hun
ontevredenheid te doen blijken; dat hiervoor
echter gezien het geringe succes dat met een
dergelijke actie te Soerabapa was bereikt
geen voldoend aantal deelnemers te vinden
was, zoodat hiervan werd afgezien.
In het bijzonder de bestuursleden van den
Inlandschen Marinebond verklaarden ten
zeerste geprikkeld te zijn geworden door de
gedachte dat zij met „De Zeven Provinciën
bij hun kameraden te Soerabaja zouden te-
rugkeeren zonder clat daar aan boord iets zou
zijn geschied (het Chineesche „lose face")
Daaruit is het misdadige plan ontstaan om
het schip te overmeesteren en daarmede
naar Soerabaja te stoomen, met de onbegrij
pelijke verwachting, dat zulks, eventueel ge
volgd door onderhandelingen met de Marine
autoriteiten, er toe zou leiden dat hunne ge
vangengenomen kameraden in vrijheid zou
den worden gesteld. Hoofdzakelijk was de
muiterij derhalve opgezet door een betrek
kelijk klein aantal Inlandsche raddraaiers,
die echter op het jeugdige personeel grooteri
invloed hadden; aan den opzet hebben ech
ter ook enkele van het Europeesche machine-
kamerpersoneel medegewerkt".
Het in het bovenstaande vermelde artikel
143 van het Militair Wetboek van Strafrecht
luidt als volgt:
„De militair, die opzettelijk toelaat, dat een
mindere een misdrijf plee ft of die, getuige
an een door een mindere gepleegd misdrijf,
opzettelijk nalaat tegen den dader de door
liet belang der zaak gevorderde maatregelen,
van geweld naar vermogen aan te wenden,
ordt gestraft gelijk de medeplichtige".
Artikel 144 van het Militair Wetboek van
.trafrecht luidt:
,Hij die, kennisdragende van eenige in dit
etboek strafbaar gestelde samenspanning
tot misdrijf of van een voornemen tot het
plegen van een misdrijf terzake waarvan de
doodstraf kan worden opgelegd, of van een
misdrijf tegen de veiligheid van den Staat,
desertie in tijd van oorlog, feitelijke insubor
dinatie of militair oproer, op een tijdstip
waarop het plegen van het misdrijf nog kan
worden voorkomen, opzettelijk nalaat daar-
■an tijdig voldoende kennis te geven, hetzij
aan de overheid, hetzij aan den bedreigde,
wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft
gelijk de medeplichtige.
Met gelijke straf wordt gestraft hij die,
kennisdragende van eenig in het eerste lid
vermeld reeds gepleegd misdrijf, op een tijd
stip waarop dc gevolgen nog kunnen worden
afgewend, opzettelijk nalaat daarvan gelijke
kennisgeving te doen".
AUTOBUSDIENST VELSEN—
IJMUIDEN OPGEHEVEN.
20 MINUTENDIENST NAAR IJMUIDEN.
De N.V. Haarlemsche Brockway-Bus Mij,,
deelt ons mede, dat met ingang van 1 April
a.s. de dienst via Velsen naar IJmuiden
wordt opgeheven. Daarentegen wordt de 40
minutendienst naar IJmuiden via Bloemen-
daal omgezet in een 20-minuten dienst, waar
mede dus bezoekers van Bloemendaal, Prov.
iekenhuis. Ruïne van Brederode enz.
ten zeerste zün gebaat. Ook worden met in
gang van 1 April de tarieven verlaagd.
COLUMBIA EN PERU.
MORATORIUM VAN COLUMBIA.
BOGOTA. 30 Maart (V.D.) De staat
Columbia heeft een moratorium voor zijn
buitenlandsche schulden afgekondigd, totdat
overeenstemming met zijn crediteuren zal
zijn bereikt. Columbia is voornamelijk door
de kosten van het conflict met Peru tot dezen
maatregel gedwongen.
20.000 TEKORT BIJ
SPOORWEGMAATSCHAPPIJ.
ONVERDACHT AMBTENAAR DE DADER.
PALEMBANG. 20 Maart (Aneta.) Bij
de Zuid-Sumatra-Spoorweg Maatschappij is
een tekort ontdekt van f 20.000. De dader,
de heer Ch. L. had reeds sedert 1924 een
kastekort, doch wist zich steeds door ante
dateering van chèques voor ontdekking te
vrijwaren. De dader, die volledig bekent heeft
was een algemeen geacht persoon en had een
onberispelijke staat van dienst. Het onder
zoek duurt voort.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 30 Maart.
Ondertrouwd 29 Maart: J. P. J. van Bussel
en E. K. F. Wurm; A. Kleine Wilde en F.
Vienken; H. Booij en C. Toepoel; J. J. de
Jager en M. Mikmak; A. F. Koek en G. Hen
driks; J. Lüsgen en W. Gaszczak; T. J. Ter
meer en E. C. C. Kuiken; P, J. van Bogget eri
C. Halderman.
Getrouwd 29 Maart: J. Kamphuis en C. A.
W. J. v. d. Stelt: J. de Goede en H. Cop; J.
Booij en H. E. Oldekamp; B. Groenendaal en
J. Boxem; M. J. J. Florie en W.K. v d. Och
tend; A. Kuin en M. van Andel; H Huijboom
en M. Negrijn; G. A. Larson en G. M. Bax; A.
Limburg en E. Schotanus; W. N. Möhringer
en L. Buser; L. Bos en M. C. v. d. Puttelaar;
H. Tijmes en M. M. de Vries; J. Boskemper
en M. Fehres.
Bevallen 25 Maart: D. Bergman—van Duijn,
d.; 26 Maart: A. C. Pérukel—Dreijer, z.\ 27
Maart: E. RoestEngelbrecht; M. W. J. Sege-
rius—Duik, z.; C. A. Goedings—Kaper, z.; 28
Maart: H. A. Weeninkvan Rijn, d.; A. M. M.
Kooijvan Schie, z.: 29 Maart; P. Sikkens
Pallemans, z.; M. BoeréGrotenhuis, d.; C.
M. BeukWasserman, z.
Overleden 27 Maart: G. Ombach—Veldhuis,
75 j„ Spaamwouderstraat; 28 Maart: A. C. A.
TrossarelloBos, 69 j., Baan; H. J. I. Went-
zel, 58 j„ Paul Krugerstraat; T. W. H. Pol
man, 52 j., Barteljorisstraat.
FEUILLETON
Naar het Duitsch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
11)
„En wie van de aanwezigen zou, als ik vra
gen mag, volgens u identiek zijn met die
nachtelijke verschijning?"
„Ik voel mij voorloopig niet gerechtigd den
naam te noemen. De verschijning, zooals u
het noemt, aan het sterfbed van Beiersdorf
had een zijden sjaal om het hoofd, zoodat ik
haar gezicht niet heb kunnen zien. Ik her
kende de dame vanavond aan haar kleeding
en haar sieraden, waarvan het persoonlijke
en bijzondere karakter echter alle mogelijk
heid van misverstand uitsluit."
Dr. Römhild scheen zijn kalmte weer terug
gekregen te hebben. Hij haalde de schouders
op, keek recht voor zich uit en zei, met iets
beschermends thans in zijn manier van spre
ken: „Het is ook beter, meneer Roggenbach,
dat u mij den naam niet noemt, beter voor
uzelf. Want als ik u een goeden raad mag
Seven, is het deze: praat in 's hemelsnaam
riet niemand over uw laten we zeggen
uw ontdekking. Dat zou u moeilijkheden
kunnen bezorgen, waarvan u den omvang en
de beteekenis op dit oogenblik nog niet kunt
overzien".
„Ik begrijp niet, wat u daarmee bedoelt,
dokter. Zooals mijn gewoonte is, zal ik doen,
wat plicht en geweten mij voorschrijven. Ik
ben het verleerd mij in dergelijke aangele
genheden door anderen te laten leiden. Maar
toch interesseert het mij te hooren, welke
reden u voor uw advies heeft".
De scherpe toon van den privaat-docent
scheen op Römhild niet den minsten indruk
.te maken.
„U moet het een arts niet kwalijk nemen,
dat hij zijn medemenschen met andere oogen
beschouwt als de met-medïcus", antwoordde
hij met een superieuren glimlach. „Ik heb op
gemerkt, dat uw zenuwen nog steeds niet ge
heel tot rust gekomen zijn en anderzijds ben
ik, niettegenstaande alles, wat u mij hebt
verteld, nog altijd vast overtuigd, dat die
dame uit de sterfkamer van Beiersdorf niet
bestaat. Een buitengewoon duidelijk en plas
tisch droombeeld heeft in uw geest den vorm
van een werkelijk doorleefde gebeurtenis aan
genomen. Vanavond hebt u een dame gezien,
van wie haar uiterlijk met uw droombeeld
overeenkomt, en dat versterkt u in uw mee
ning, dat uw nachtelijk visioen werkelijkheid
is geweest. U moet vooral niet denken, dat u
de eerste of de eenige bent, die het slacht
offer is van een dergelijke begoocheling. Ik
heb in mijn praktijk reeds herhaaldelijk zul
ke gevallen gezien en toevallig altijd bij men
schen met groote intellectueele gaven en een
levendige fantasie. En u zult zelf moeten er
kennen, dat door het- volhouden, dat zoo'n
droomgezicht werkelijkheid was, groot onheil
over volkomen onschuldige lieden kan wor
den gebracht".
Erich Roggenbach liet zich door Römhild's
gepraat niet van zijn overtuiging afbrengen,
dat hij dien nacht geen droombeeld, maar
een wezen van vleesch en bloed had aan
schouwd en dat hij vanavond, tot zijn onbe
schrijfelijke ontsteltenis, de identiteit van
deze geheimzinnige persoon had kunnen
vaststellen. Hij voelde niet den minsten lust
dit onvruchtbare gesprek voort te zetten en
om er met een aannemelijk excuus een einde
aan te maken, keek hij even op zijn horloge
en zei, terwijl hij bleef staan;
„Het spijt mij, dat onze wegen zich hier
moeten scheiden, dokter! Ik zie, dat het later
is dan ik dacht en ben daarom genoodzaakt
een taxi te nemen".
Zij wisselden nog een paar beleefdheids-
phraces en gingen toen met een vormelijken
groet uit elkaar.
V.
De geelzijden gordijnen van Traute Falken-
hayn's coquet-gemeubelde zitkamer waren
bijna geheel dichtgetrokken, zoodat de hel
dere voormiddagzon getemperd in het vertrek
binnendrong. In een peignoir gehuld lag
Traute met een bleek gezicht en vermoeide
oogen op den divan. Naast haar zat Lizzy
Delvendal op den grond, een toonbeeld van
frissche/bloeiende jeugd. Zij hield de rech
terhand van haar vriendin in de hare en
streelde van tijd tot tijd haar vingers of haar
onderarm. „Arm kind", zei ze op schertsend-
medelijdenden toon. „Is het weer zoo erg met
die ellendige hoofdpijn? Die benauwde hitte
bij de von Puchdorf's is er natuurlijk de
schuld van en dan die verschrikkelijke ge
woonte van hen om hun huis met allerlei
reukjes te vullen! Ik snap, eerlijk gezegd, de
mop er niet van om dat uitheemsche goedje
te branden. Het mag heel bijzonder en ge
distingeerd staan, maar je moet werkelijk
zenuwen als kabeltouwen hebben om die
lucht urenlang te kunnen verdragen. Zal ik je
een migraine-poeder geven?"
Traute schudde ontkennend het hoofd.
„Alsjeblieft niet! Je weet, dat ik een hekel
heb aan medicijnen. Het zal zoo ook straks
wel overgaan. Trouwens, als jij bij me bent,
is het wel uit te houden; er is zooiets rust
gevends in den klank van je stem".
„Jammer, dat ik hem niet in flesschen kan
gieten en aan de apotheken verkoopen. Het
zou zoo'n aardige bijverdienste zijn!"
Traute glimlachte mat en trok Lizzy's
blonde hoofd liefkoozend naar zich toe.
„Ik zou niet weten, wat ik zonder jou moest
beginnen! Hoe speel je het in vredesnaam
klaar, Lizzy, om ledereen onder je betoovering
te brengen? Als ik niet zoo veel van Je hield,
zou ik je warempel om dat talent benijden".
„O, dat talent- faalt anders wel eens! Op
dien stijven hark van een privaat-docent bij
voorbeeld schijnt mijn tooverkunst heelemaal
geen vat te hebben".
Even legde Traute de hand op de oogen,
alsof de hoofdpijn plotseling erger was ge
worden en er gingen eenige seconden voorbij,
eer ze vroeg:
„Bedoel je dr. Roggenbach?"
„Wie dacht je anders? Een onuitstaan
bare, vervelende vent vind ik dat".
„Dat ben ik volstrekt niet met je eens,
Lizzy! Hij lijkt mij integendeel buitengewoon
intelligent".
Lizzy Delvendal trok minachtend haar bo
venlip op.
„Misschien heb je gelijk, dat hij intelligent
is, dat kan ik niet beoordeelen. Maar inteli-
gentie is voor mij niet het voornaamste in
een man".
„Maar wat heb je eigenlijk op hem aan te
merken?"
„O, 'n heeleboel! In de eerste plaats, dat
hij ons geen van beiden gisteravond 'n klein
beetje het hof heeft gemaakt, wat hij toch
had behooren te doen, nadat wij hem hier
zoo vriendelijk ontvangen hebben. Of heeft
hij het jou wel gedaan? Ik meen, dat ik jullie
bij elkaar zag staan".
„Neen", verklaarde Traute met gesloten
oogen. „Wat dat betreft kan ik je gerust
stellen. Het hof heeft hij me zeker niet ge
maakt. Het leek er eerder op
„Waarop?" drong Lizzy aan, toen het an
dere meisje de begonnen zin niet afmaakte.
„Hij is toch niet onhebbelijk tsgen je ge
weest? Dat zou me overigens niet verwonde
ren. Het leek mij al dadelijk, dat beminnelijk
heid en ridderlijkheid zijn fort niet zijn".
„Ik begrijp niet, dat je zoo het land aan
hem hebt, kind. We kennen hem eigenlijk
toch pas oppervlakkig"
„Een kwestie van gevoel, meisjelief! Je
hebt er geen idee van, hoe sterk mijn intuïtie
ln dit opzicht ontwikkeld is. Ik geloof niet,
dat ik mij in de beoordeeling van een man
ooit vergist heb. En zeker niet, wanneer
hoogmoed en koelheid zoo duidelijk op zijn
gezicht te lezen staan als bij dien geleerden
Dr. Roggenbach".
„Dan schijn je scherper oogen te hebben
dan ik, want ik heb daar niets van kunnen be
kennen. Hij leek mij juist veel sympathieker
dan de meeste heeren, waarmee wij in aan
raking komen".
„Nu, wij zullen afwachten, of ik hem ver
keerd beoordeel. Maar hij schijnt zich gister
avond tegenover jou ook niet van zijn aange-
naamsten kant te hebben voorgedaan. Waar
over hebben jullie het eigenlijk gehad?"
Weer aarzelde Traute met haar antwoord.
„Gisteravond? O, dat herinner ik me niet
precies meerhet ging in elk geval niet
over dingen van beteekenis. Maar ik hoor een
auto voor het huis stilhouden; als het maar
geen bezoek voor ons isik ben niet in
staat iemand te ontvangen".
Lizzy was al naar het venster geloopen en
hield het gordijn even opzij.
„Het is Dr. Römhild. Hij komt alsof hij ge
roepen is".
„Toch niet voor mijn hoofdpijn? Daar heb
Ik geen dokter bij noodig. Ik ben niet in de
stemming om met hem te praten en er ook
niet op gekleed".
„En dacht je heusch, dat ik zou toelaten,
dat hij wegging, zonder dat hij jou heeft be
zocht? Neen, daar komt niets van in, meisje!
Voor een dokter behoef je geen toilet te ma
ken. En je vader betaalt hem geen vorstelijk
honorarium, alleen om nu en dan eens op
een theeuurtje met ons te komen babbelen".
Met een zucht gaf Traute toe..
..Laat hem dan maar binnen. Maar je moet
mij beloven in de kamer te blijven zoolang hij
er is."
„Wel, wel," spotte Lizzy. „Begin je bang
voor hem te worden?"
„Natuurlijk ben ik niet bang voor hem,
maar ik heb het liever."
„Als je er zoo tegen opziet om met den bra
ven man alleen te zijn. zal ik wel als chape
ronne bij het consult blijven, hoor!" berustte
de ander met een ondeugend lachje. „Maar
nu moet ik toch even de kamer uit om hem
te ontvangen". (Wordt vervolgd.i.