U.C Vertelling In liet holst van den nacht... DUIDER 'COURANT VRIJDAG 31 MAART 1933 De Zelfmoordenaar. door F. R. W. r c Brown reisde van Genua naar Nizza. één coupé derde klasse. C. C. Brown had nir slechts 20<i francs in zijn zak. Voor twin- centimes kocht hij in Monte Carlo een v ant die hij met zichtbaar genoegen open duwde terwijl de andere passagiers het op- nthoud gebruikten, om op het perron heen weer te wandelen. 7iin blik viel op het volgende bericht: „Gis teravond om twaalf uur heeft in het park van hpt Casino een Amerikaan zelfmoord ge- jSLd. in zijn jaszak vond men een porte- t uille met vijfduizend francs. De zelfmoorde naar behoorde tot de dagelijksche gasten van het Casino en speelde met afwisselend geluk". C C Brown liet de krant zakken. Hij moest eên soortgelijk bericht denken, dat hii voor vier weken gelezen had, toen hij van 5JLa naar Genua reisde. Daar hij echter toen fn een coupé eerste klasse reisde en tiendui- ïpnd francs in zijn zak had, had hij verder aan dat bericht geen aandacht geschonken. Nu schoot het hem weer te binnen. „Twee nrecies dezelfde gevallen binnen vier weken", L hij in zichzelf. Plotseling greep hij naar ziin hoed, sprong uit de coupé en liep naar den uitgang van het station. get was tegen 11 uur 's avonds, toen C. C. Brown het Casino binnentrad. Zonder zich te bedenken stapte hij naar een der tafels en zei luid ..vijftig francs op 23". De croupier schoof het biljet op het gewenschte veld „Rien ne va plus". De kogel liep langs den boven kant van de ronde baan, zakte en kwam ten slotte op nummer 18 terecht. C. C. Brown wierp een ander biljet op de tafel. „Nog eens vijftig francs op 23". Dr kogei rolde, en eindigde op 30. Nog enkele malen beproefde C. C. Brown zijn geluk op 23, maar Fortuna was hem niet gunstig gezind. Langzaam slenterde hij naai den uitgang. Een heer volgde hem. „U hebt verloren?" „Mijn laatste geld". „Misschien mo gen wij U het bedrag voor uw terugreis ter hand stellen?" „Dank u zeer". „Het Casino is bereid, voor uw terugreis te zorgen!" C. C. Brown keek den vreemdeling aan. „Ik dank u voor uwe goede bedoelingik zal een an deren weg kiezendaartoe heb ik geen geld noodig. „U wilt toch niet„Laat u dat aan mij over". „Maar er zal toch wel een an dere uitweg te vinden zijn!" C. C. Brown keerde hem den rug toe er verliet het Casino. Het park van het Casino lag in het maan licht en in de golven van de Middellandsche Zee spiegelde zich wit een zachte, spookach tige wolk. Van het Hotel Ambassadeur klonk het zachte geluid van een tango. C. C. Brown wandelde langzaam door het park. Hij wist, dat hij gevolgd werd en dat, wanneer hij bleef staan, degene, die achter hem liep, dat ook deed. Hij liep daarom snel in de schaduw van een breeden palm, ging op een bank zitten en haalde zijn revolver yoor den dag. Een schot viel. Twee mannen kwamen haastig aanloopen. „Waar? Hier moet het zijn. Rechts? Neen, daar". Electrische zaklantaarns wierpen een smal- len lichtkegel op den grond. „Daar ligt hij", zei een der beide mannen, dezelfde, die nog voor enkele minuten C. C. Brown in de speel zaal aangesproken had. „Hij heeft zich dood geschoten altijd deze Amerikanen! zij zullen nog den goeden naam van het Casino ruïneeren!" De ander fluisterde: „Vlug! Voor iemand komt! Gisteren een en nu vandaag alweer! Die zelfmoordenaars komen ons duur te staan. Hij boog zich over Brown heen en liet iets in diens linker zak glijden. „Wat wenscht U, mijne heeren!" C. C. Brown was opgesprongen en staarde de beide mannen aan. „Dat is toch een schandaal!" ging hij woe dend voort, „heeft men hier niet het recht op een bank uit te rusten, zonder lastig gevallen te worden?" De twee mannen begrepen er niets van. „Hebt u niet geschoten?" vroeg de heer uit het Casino. „Ja". „Waarom?" „Misschien wilde ik me wel doodschieten; misschien heb is mis geschoten". „Ik zal u wegens ordeverstoring laten resteeren". C. C. Brown lachte .„Ordeverstoring noemt u dat? Dat is prachtig gezegd. Overigens vind ik het heel begrijpelijk, dat het Casino niet wenscht, dat zij, die hier volkomen uitgeplun derd zijn, zelfmoord plegen. Als ze dat doen, moeten er andere redenen voor zijn, niet waar?" Hij maakte een buiging en ging heen. Even later haalde hij uit zijn zak een rood leeren portefeuille waarin vijf nieuwe duizend-francs biljetten zaten. BOYCOT MAG ALLEEN DEN JODEN TREFFEN. NAZI'S ZULLEN HUN ARBEIDERS BESCHERMEN. BERLIJN, 30 Maart (Wolffbureau). Vol gens een bericht in de Volkische Beobachter uit München heeft de leider der boycott- beweging van de N.S.D.A.P. verzekerd, dat de rijksleiding der boycottbewegïng met alle haar ten dienste staande middelen zal ver hinderen, dat arbeiders in Joodschen dienst tengevolge van den boycott, schade zullen lijden. ZUED-AMERIKAANSCHE TOLUNIE IN WORDING. SANTIAGIO CHILLI. 30 Maart (Reuter». - De Argentijnsche delegatie, welke hier met Chileensche gedelegeerden besprekingen heeft gehouden over een le sluiten handels verdrag, heeft haar werkzaamheden be ëindigd en zal morgen vertrekken. Aanvaard is het beginsel eener Zuid- Amerikaansche tolunie waarvan het Argen- tijnsch-Chileensehe verdrag de eerste etappe kan zijn. ENGELAND SELFSUPPORTING VOOR OLIE? MILLIOENENPLAN ONTWIKKELD. LONDEN, 29 Maart (Reuter). De secre taris van de nationale unie van de eige naren van leisteen-mijnen en leiolie-pro ducenten Kellie, heeft in zijn jaarrapport een millioenenplan uitgewerkt, teinde Enge- land onafhankelijk te maken van petroleum invoer uit het buitenland. Keilies stelt voor bij iedere kolenmijn een hydrogenstie-installatie op te richten, die zal worden voorzien met teer-olie van car- bonisatie-inrich tingen. Deze installaties zouden in staat zijn ben zine te produce eren op gunstige voorwaar den. Men zou in geheel Engeland 10 van der gelijke installaties kunnen oprichten voor een bedrag van 104 millioen en deze zouden in een groot gedeelte van de binnenlandsche behoefte aan motorbrandstof kunnen voor zien. Het benoodigde kapitaal zal alleen kun nen worden opgebracht mét behulp van een staatsgarantie. DREIGT VREESELÏJKE HONGERSNOOD? NIEUWS UIT INDlE. ONTSTELLEND BERICHT UIT RUSLAND? LONDEN, 30 Maart (Reuter). Volgens den vroegeren politieken secretaris van Lloyd George. Gareth Jones, die een tocht gemaakt heeft door Sovjet-Rusland, wordt de Sovjet unie bedreigd met een hongersnood, die even verschrikkelijk zal worden als die van 1921. waarbij millioenen menschen om het leven zijn gekomen. NIEUW CONFLICT MET DE STAHLHELM. Nu in den Paltz DIENSTGEBOUWEN BEZET. MANNHEIM, 29 Maart (Wolffbureau). De dienstgebouwen der Scahlhelm te Germs- heim en Welterweg zijn bezet. Verschillen de leiders der Stahlhelm in Spiers. Neustadt, Zweibruecken en Landstuhl zijn gearres teerd. KAISERLAUTERN. 30 Maart (Wolffbureau) De Stahlhelm-leiders dr. Piek en de dis trictsleider uit Kaiserlautern Schmidt zijn naar Berlijn vertrokken om zich met de autoriteiten in verbinding te stellen, ten einde het misverstand, dat is ontstaan tus- schen de beide aeelen van het Nationale Front tengevolge van het gebeurde in de Pfalz te trachten uit den weg te ruimen. HET BUITENLAND ZWIJGT NIET. VERDERE PROTESTEN TEGEN JODEN- BOYCOT. NEW YORK, 30 Maart (V.D.) In een cir culaire wekt de Vereeniging van Joodsche Oorlogsveteranen in Amerika alle groote Joodsche zakenhuizen in de Vereenigde Sta ten op, om Duitsche goederen en Duitsche schepen te boycotten zoolang de Duitsche regeering geen gelijkheid voor alle burgers garandeert. De „New York Herald Tribune" schrijft, dat de vooraanstaande Joodsche financier: te Londen en te New York den toestand in Duitschland, wanneer de Joden daar inder daad geboycot worden, „hoogst onaange naam kunnen beïnvloeden". Voor de Ameri- kaansche regeering is de mogelijkheid van een boycot in Duitschland gezien de Arneri- kaansch-Duitsche handelsbalans en de te verwachten Economische Wereldconferentie hoogst pijnlijk. De „New York Times" wijdt een uitvoerig hoofdartikel aan den komenden boycot, die een ongelooflijke massa-on der drukking wordt genoemd. Tenslotte zal deze boycot echter Duitschland meer schaden dan de Joden. Een correspondent van het blad te Vichy in Frankrijk had een onderzoek met den juist afgetreden Amerikaanschen ambassadeur te Berlijn Sackett, waarin deze verklaarde dat voor zijn vertrek uit Berlijn, juist vijf dagen geleden, daar nog alles rustig was. Een illustratie van de roerige gebeurtenissen in Brunsicijk, waar leden van de Stahlhelm op last van het staatsminister ie van gearresteerd. HET ONDERZOEK NAAR DE MUITERIJ. Hoe zij ontstaan is. RESULTAAT VAN HONDERDEN VERHOOREN. EENIGE INLANDERS DE AANSTOKERS. BATAVIA, 30 Maart (Aneta). Het depar tement der Marine in Ned.-Indië meldt aan Aneta: ..Het voorloopig onderzoek inzake de mui terij aan boord van de „De Zeven Provinciën" hetwelk plaats vindt onder leiding van den tijdelijk commandant van dien oorlogsbodem, kapitein ter zee Coster, aan wien is toege voegd Mr. Feldei-hof, is nog niet beëindigd. Verwacht wordt dat het voorloopig onder zoek tot ruim half April zal duren. Met het afnemen der verhooren is een vijftal officieren belast, terwijl met het oog op de Inlandsche schepelingen eenige be stuursambtenaren, aangewezen tot het vol gen van een studie aan de bestuursschool te Batavia, aan het onderzoek medewerken. Er zijn op Onrust 35 Europeesche en 149 In landsche schepelingen, die allen worden ver dacht in de muiterij of de voorbereidingen daarvan een werkzaam aandeel te hebben gehad. Voorts moeten nog onder de verdachten worden gerekend 16 officieren en 7 onderoffi eieren, die zich tijdens de muiterij aan boord bevonden en te wier aanzien de vraag valt te bezien of zij al dan niet schuldig zijn aan het misdrijf, omschreven in artikel 143 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Tenslotte moet worden onderzocht of zich onder het overige deel der oorspronkelijke be manning personen bevinden die wel geen ac tief aandeel in de muiterij hebben genomen, maar zich toch hebben schuldig gemaakt aan het misdrijf strafbaar gesteld bij artikel 144 van genoemd Wetboek. Uit het bovenstaande volgt, dat alle opva renden van de „De Zeven Provinciën" op Februari 1933, n.l. 30 officieren. 27 Europee sche en 7 Inlandsche onderofficieren, 84 Europeesche en 248 inlandsche korporaals en manschappen als verdachte of als getuige moeten worden gehoord. Naar mate de met het onderzoek belaste officieren meer inzicht verkrijgen in de orga nisatie en den loop van de muiterij, wordt het onderzoek vruchtdragender en kan het vlotter geschieden. Op heden zijn door de commissie van derzoek beëindigd de verhooren van 30 offi cieren, 10 onderofficieren, terwijl alle zich op Onrust bevindende Europeesche schepelingen ten minste eenmaal zijn gehoord. Van de 149 zich daar bevindende Inland sche schepelingen zijn 125 gehoord en moeten voor de eerste maal nog 24 worden gehoord. Aan boord van de „De Zeven Provinciën zijn verhoord 100 Europeesche onderofficieren en manschappen en 35 Inlandsche onderoffi cieren en manschappen. Het behoeft wel geen betoog dat de resulta ten van het voorloopig onderzoek waarin geen beëedigde verklaringen worden afgelegd, met eenig voorbehoud moeten worden aan vaard en dat met de publicatie daarvan de uiterste voorzichtigheid moet worden betracht De algemeene indruk (welke natuurlijk on der het bovengenoemd voorbeheid moet wor den aanvaard) is, dat de over de salariskor ting ontevreden schepelingen eerst hebben getracht door gezamenlijke dienstweigering (conform het gebeurde te Soerabaja) van hun ontevredenheid te doen blijken; dat hiervoor echter gezien het geringe succes dat met een dergelijke actie te Soerabapa was bereikt geen voldoend aantal deelnemers te vinden was, zoodat hiervan werd afgezien. In het bijzonder de bestuursleden van den Inlandschen Marinebond verklaarden ten zeerste geprikkeld te zijn geworden door de gedachte dat zij met „De Zeven Provinciën bij hun kameraden te Soerabaja zouden te- rugkeeren zonder clat daar aan boord iets zou zijn geschied (het Chineesche „lose face") Daaruit is het misdadige plan ontstaan om het schip te overmeesteren en daarmede naar Soerabaja te stoomen, met de onbegrij pelijke verwachting, dat zulks, eventueel ge volgd door onderhandelingen met de Marine autoriteiten, er toe zou leiden dat hunne ge vangengenomen kameraden in vrijheid zou den worden gesteld. Hoofdzakelijk was de muiterij derhalve opgezet door een betrek kelijk klein aantal Inlandsche raddraaiers, die echter op het jeugdige personeel grooteri invloed hadden; aan den opzet hebben ech ter ook enkele van het Europeesche machine- kamerpersoneel medegewerkt". Het in het bovenstaande vermelde artikel 143 van het Militair Wetboek van Strafrecht luidt als volgt: „De militair, die opzettelijk toelaat, dat een mindere een misdrijf plee ft of die, getuige an een door een mindere gepleegd misdrijf, opzettelijk nalaat tegen den dader de door liet belang der zaak gevorderde maatregelen, van geweld naar vermogen aan te wenden, ordt gestraft gelijk de medeplichtige". Artikel 144 van het Militair Wetboek van .trafrecht luidt: ,Hij die, kennisdragende van eenige in dit etboek strafbaar gestelde samenspanning tot misdrijf of van een voornemen tot het plegen van een misdrijf terzake waarvan de doodstraf kan worden opgelegd, of van een misdrijf tegen de veiligheid van den Staat, desertie in tijd van oorlog, feitelijke insubor dinatie of militair oproer, op een tijdstip waarop het plegen van het misdrijf nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daar- ■an tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de overheid, hetzij aan den bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft gelijk de medeplichtige. Met gelijke straf wordt gestraft hij die, kennisdragende van eenig in het eerste lid vermeld reeds gepleegd misdrijf, op een tijd stip waarop dc gevolgen nog kunnen worden afgewend, opzettelijk nalaat daarvan gelijke kennisgeving te doen". AUTOBUSDIENST VELSEN— IJMUIDEN OPGEHEVEN. 20 MINUTENDIENST NAAR IJMUIDEN. De N.V. Haarlemsche Brockway-Bus Mij,, deelt ons mede, dat met ingang van 1 April a.s. de dienst via Velsen naar IJmuiden wordt opgeheven. Daarentegen wordt de 40 minutendienst naar IJmuiden via Bloemen- daal omgezet in een 20-minuten dienst, waar mede dus bezoekers van Bloemendaal, Prov. iekenhuis. Ruïne van Brederode enz. ten zeerste zün gebaat. Ook worden met in gang van 1 April de tarieven verlaagd. COLUMBIA EN PERU. MORATORIUM VAN COLUMBIA. BOGOTA. 30 Maart (V.D.) De staat Columbia heeft een moratorium voor zijn buitenlandsche schulden afgekondigd, totdat overeenstemming met zijn crediteuren zal zijn bereikt. Columbia is voornamelijk door de kosten van het conflict met Peru tot dezen maatregel gedwongen. 20.000 TEKORT BIJ SPOORWEGMAATSCHAPPIJ. ONVERDACHT AMBTENAAR DE DADER. PALEMBANG. 20 Maart (Aneta.) Bij de Zuid-Sumatra-Spoorweg Maatschappij is een tekort ontdekt van f 20.000. De dader, de heer Ch. L. had reeds sedert 1924 een kastekort, doch wist zich steeds door ante dateering van chèques voor ontdekking te vrijwaren. De dader, die volledig bekent heeft was een algemeen geacht persoon en had een onberispelijke staat van dienst. Het onder zoek duurt voort. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 30 Maart. Ondertrouwd 29 Maart: J. P. J. van Bussel en E. K. F. Wurm; A. Kleine Wilde en F. Vienken; H. Booij en C. Toepoel; J. J. de Jager en M. Mikmak; A. F. Koek en G. Hen driks; J. Lüsgen en W. Gaszczak; T. J. Ter meer en E. C. C. Kuiken; P, J. van Bogget eri C. Halderman. Getrouwd 29 Maart: J. Kamphuis en C. A. W. J. v. d. Stelt: J. de Goede en H. Cop; J. Booij en H. E. Oldekamp; B. Groenendaal en J. Boxem; M. J. J. Florie en W.K. v d. Och tend; A. Kuin en M. van Andel; H Huijboom en M. Negrijn; G. A. Larson en G. M. Bax; A. Limburg en E. Schotanus; W. N. Möhringer en L. Buser; L. Bos en M. C. v. d. Puttelaar; H. Tijmes en M. M. de Vries; J. Boskemper en M. Fehres. Bevallen 25 Maart: D. Bergman—van Duijn, d.; 26 Maart: A. C. Pérukel—Dreijer, z.\ 27 Maart: E. RoestEngelbrecht; M. W. J. Sege- rius—Duik, z.; C. A. Goedings—Kaper, z.; 28 Maart: H. A. Weeninkvan Rijn, d.; A. M. M. Kooijvan Schie, z.: 29 Maart; P. Sikkens Pallemans, z.; M. BoeréGrotenhuis, d.; C. M. BeukWasserman, z. Overleden 27 Maart: G. Ombach—Veldhuis, 75 j„ Spaamwouderstraat; 28 Maart: A. C. A. TrossarelloBos, 69 j., Baan; H. J. I. Went- zel, 58 j„ Paul Krugerstraat; T. W. H. Pol man, 52 j., Barteljorisstraat. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 11) „En wie van de aanwezigen zou, als ik vra gen mag, volgens u identiek zijn met die nachtelijke verschijning?" „Ik voel mij voorloopig niet gerechtigd den naam te noemen. De verschijning, zooals u het noemt, aan het sterfbed van Beiersdorf had een zijden sjaal om het hoofd, zoodat ik haar gezicht niet heb kunnen zien. Ik her kende de dame vanavond aan haar kleeding en haar sieraden, waarvan het persoonlijke en bijzondere karakter echter alle mogelijk heid van misverstand uitsluit." Dr. Römhild scheen zijn kalmte weer terug gekregen te hebben. Hij haalde de schouders op, keek recht voor zich uit en zei, met iets beschermends thans in zijn manier van spre ken: „Het is ook beter, meneer Roggenbach, dat u mij den naam niet noemt, beter voor uzelf. Want als ik u een goeden raad mag Seven, is het deze: praat in 's hemelsnaam riet niemand over uw laten we zeggen uw ontdekking. Dat zou u moeilijkheden kunnen bezorgen, waarvan u den omvang en de beteekenis op dit oogenblik nog niet kunt overzien". „Ik begrijp niet, wat u daarmee bedoelt, dokter. Zooals mijn gewoonte is, zal ik doen, wat plicht en geweten mij voorschrijven. Ik ben het verleerd mij in dergelijke aangele genheden door anderen te laten leiden. Maar toch interesseert het mij te hooren, welke reden u voor uw advies heeft". De scherpe toon van den privaat-docent scheen op Römhild niet den minsten indruk .te maken. „U moet het een arts niet kwalijk nemen, dat hij zijn medemenschen met andere oogen beschouwt als de met-medïcus", antwoordde hij met een superieuren glimlach. „Ik heb op gemerkt, dat uw zenuwen nog steeds niet ge heel tot rust gekomen zijn en anderzijds ben ik, niettegenstaande alles, wat u mij hebt verteld, nog altijd vast overtuigd, dat die dame uit de sterfkamer van Beiersdorf niet bestaat. Een buitengewoon duidelijk en plas tisch droombeeld heeft in uw geest den vorm van een werkelijk doorleefde gebeurtenis aan genomen. Vanavond hebt u een dame gezien, van wie haar uiterlijk met uw droombeeld overeenkomt, en dat versterkt u in uw mee ning, dat uw nachtelijk visioen werkelijkheid is geweest. U moet vooral niet denken, dat u de eerste of de eenige bent, die het slacht offer is van een dergelijke begoocheling. Ik heb in mijn praktijk reeds herhaaldelijk zul ke gevallen gezien en toevallig altijd bij men schen met groote intellectueele gaven en een levendige fantasie. En u zult zelf moeten er kennen, dat door het- volhouden, dat zoo'n droomgezicht werkelijkheid was, groot onheil over volkomen onschuldige lieden kan wor den gebracht". Erich Roggenbach liet zich door Römhild's gepraat niet van zijn overtuiging afbrengen, dat hij dien nacht geen droombeeld, maar een wezen van vleesch en bloed had aan schouwd en dat hij vanavond, tot zijn onbe schrijfelijke ontsteltenis, de identiteit van deze geheimzinnige persoon had kunnen vaststellen. Hij voelde niet den minsten lust dit onvruchtbare gesprek voort te zetten en om er met een aannemelijk excuus een einde aan te maken, keek hij even op zijn horloge en zei, terwijl hij bleef staan; „Het spijt mij, dat onze wegen zich hier moeten scheiden, dokter! Ik zie, dat het later is dan ik dacht en ben daarom genoodzaakt een taxi te nemen". Zij wisselden nog een paar beleefdheids- phraces en gingen toen met een vormelijken groet uit elkaar. V. De geelzijden gordijnen van Traute Falken- hayn's coquet-gemeubelde zitkamer waren bijna geheel dichtgetrokken, zoodat de hel dere voormiddagzon getemperd in het vertrek binnendrong. In een peignoir gehuld lag Traute met een bleek gezicht en vermoeide oogen op den divan. Naast haar zat Lizzy Delvendal op den grond, een toonbeeld van frissche/bloeiende jeugd. Zij hield de rech terhand van haar vriendin in de hare en streelde van tijd tot tijd haar vingers of haar onderarm. „Arm kind", zei ze op schertsend- medelijdenden toon. „Is het weer zoo erg met die ellendige hoofdpijn? Die benauwde hitte bij de von Puchdorf's is er natuurlijk de schuld van en dan die verschrikkelijke ge woonte van hen om hun huis met allerlei reukjes te vullen! Ik snap, eerlijk gezegd, de mop er niet van om dat uitheemsche goedje te branden. Het mag heel bijzonder en ge distingeerd staan, maar je moet werkelijk zenuwen als kabeltouwen hebben om die lucht urenlang te kunnen verdragen. Zal ik je een migraine-poeder geven?" Traute schudde ontkennend het hoofd. „Alsjeblieft niet! Je weet, dat ik een hekel heb aan medicijnen. Het zal zoo ook straks wel overgaan. Trouwens, als jij bij me bent, is het wel uit te houden; er is zooiets rust gevends in den klank van je stem". „Jammer, dat ik hem niet in flesschen kan gieten en aan de apotheken verkoopen. Het zou zoo'n aardige bijverdienste zijn!" Traute glimlachte mat en trok Lizzy's blonde hoofd liefkoozend naar zich toe. „Ik zou niet weten, wat ik zonder jou moest beginnen! Hoe speel je het in vredesnaam klaar, Lizzy, om ledereen onder je betoovering te brengen? Als ik niet zoo veel van Je hield, zou ik je warempel om dat talent benijden". „O, dat talent- faalt anders wel eens! Op dien stijven hark van een privaat-docent bij voorbeeld schijnt mijn tooverkunst heelemaal geen vat te hebben". Even legde Traute de hand op de oogen, alsof de hoofdpijn plotseling erger was ge worden en er gingen eenige seconden voorbij, eer ze vroeg: „Bedoel je dr. Roggenbach?" „Wie dacht je anders? Een onuitstaan bare, vervelende vent vind ik dat". „Dat ben ik volstrekt niet met je eens, Lizzy! Hij lijkt mij integendeel buitengewoon intelligent". Lizzy Delvendal trok minachtend haar bo venlip op. „Misschien heb je gelijk, dat hij intelligent is, dat kan ik niet beoordeelen. Maar inteli- gentie is voor mij niet het voornaamste in een man". „Maar wat heb je eigenlijk op hem aan te merken?" „O, 'n heeleboel! In de eerste plaats, dat hij ons geen van beiden gisteravond 'n klein beetje het hof heeft gemaakt, wat hij toch had behooren te doen, nadat wij hem hier zoo vriendelijk ontvangen hebben. Of heeft hij het jou wel gedaan? Ik meen, dat ik jullie bij elkaar zag staan". „Neen", verklaarde Traute met gesloten oogen. „Wat dat betreft kan ik je gerust stellen. Het hof heeft hij me zeker niet ge maakt. Het leek er eerder op „Waarop?" drong Lizzy aan, toen het an dere meisje de begonnen zin niet afmaakte. „Hij is toch niet onhebbelijk tsgen je ge weest? Dat zou me overigens niet verwonde ren. Het leek mij al dadelijk, dat beminnelijk heid en ridderlijkheid zijn fort niet zijn". „Ik begrijp niet, dat je zoo het land aan hem hebt, kind. We kennen hem eigenlijk toch pas oppervlakkig" „Een kwestie van gevoel, meisjelief! Je hebt er geen idee van, hoe sterk mijn intuïtie ln dit opzicht ontwikkeld is. Ik geloof niet, dat ik mij in de beoordeeling van een man ooit vergist heb. En zeker niet, wanneer hoogmoed en koelheid zoo duidelijk op zijn gezicht te lezen staan als bij dien geleerden Dr. Roggenbach". „Dan schijn je scherper oogen te hebben dan ik, want ik heb daar niets van kunnen be kennen. Hij leek mij juist veel sympathieker dan de meeste heeren, waarmee wij in aan raking komen". „Nu, wij zullen afwachten, of ik hem ver keerd beoordeel. Maar hij schijnt zich gister avond tegenover jou ook niet van zijn aange- naamsten kant te hebben voorgedaan. Waar over hebben jullie het eigenlijk gehad?" Weer aarzelde Traute met haar antwoord. „Gisteravond? O, dat herinner ik me niet precies meerhet ging in elk geval niet over dingen van beteekenis. Maar ik hoor een auto voor het huis stilhouden; als het maar geen bezoek voor ons isik ben niet in staat iemand te ontvangen". Lizzy was al naar het venster geloopen en hield het gordijn even opzij. „Het is Dr. Römhild. Hij komt alsof hij ge roepen is". „Toch niet voor mijn hoofdpijn? Daar heb Ik geen dokter bij noodig. Ik ben niet in de stemming om met hem te praten en er ook niet op gekleed". „En dacht je heusch, dat ik zou toelaten, dat hij wegging, zonder dat hij jou heeft be zocht? Neen, daar komt niets van in, meisje! Voor een dokter behoef je geen toilet te ma ken. En je vader betaalt hem geen vorstelijk honorarium, alleen om nu en dan eens op een theeuurtje met ons te komen babbelen". Met een zucht gaf Traute toe.. ..Laat hem dan maar binnen. Maar je moet mij beloven in de kamer te blijven zoolang hij er is." „Wel, wel," spotte Lizzy. „Begin je bang voor hem te worden?" „Natuurlijk ben ik niet bang voor hem, maar ik heb het liever." „Als je er zoo tegen opziet om met den bra ven man alleen te zijn. zal ik wel als chape ronne bij het consult blijven, hoor!" berustte de ander met een ondeugend lachje. „Maar nu moet ik toch even de kamer uit om hem te ontvangen". (Wordt vervolgd.i.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 7