1; Bollen. In het holst van den nacht... ZAAK TECEN DEN NOTARIS VOORTGEZET. Rustige vermaningen van den president. Eenige notarissen gehoord. Donderdag zette het Gerechtshof te Am sterdam de behandeling voort van de zaak tegen den Amsterdamschen notaris en advo caat. die in hooger beroep terecht staat, ver dacht van valschheid in geschrifte, meerma len gepleegd door een ambténaar. De recht bank had hem tot zes maanden gevangenis straf met aftrek van voorarrest veroordeeld. Dinsdag j.l. hoorde het Hof in deze „Auf- wertungszaak" de getuigen a charge. Toen verdachte te half elf in de verdach- tenbank plaats nam, begon de president mr. Jolles met een gemoedelijke waarschuwing tot verd.: „Verdachte, ik heb den indruk, dat u zeer opstandig en wantrouwend van aard bent. Ik kan me begrijpen, dat u den toestand waarin u thans verkeert, zeer onaangenaam vindt, maar dat hebt u aan u zelf te wijten. U hebt in ieder geval lichtvaardig gehandeld. Het Hof zal uitmaken, in hoeverre u straf baar bent; u voert altijd aan. dat u in goed vertrouwen hebt gehandeld. Nu moet u ver trouwen hebben in het Hof, het Hof zal eer lijk over u oordeelen, evenals de rechtbank dit heeft gedaan". Verdachte antwoordt dan zeer rustig: „Pre sident. ik ben opvliegend van aard, dat kan ik ook niet helpen, maar ik heb opgemerkt dat u ook temperament hebt, zóó kunnen we elkaar tegemoet komen". Pres.: ,.De vorige zitting heb ik steeds tot mezelf gezegd: „Maak je niet zoo kwaad". Laten we nu afspreken, dat we ons vandaag niet kwaad maken". Verdachte: „Ik zal m'n best doen". Na dit „accoord" neemt het getuigenver hoor een aanvang. Inspecteur Kapinga ver klaart op de vragen van verd.. den procura tiehouder in de gevangenis te hebben opge zocht, op den dag, nadat verdachte een klacht wegens smaad tegen den Officier Mr. Van Dullemen had ingediend. Notaris Libourel treedt dan voor het hekje en verklaart naar aanleiding van een vraag van de verdediging dat het z.i. gebruikelijk is. dat een notaris verklaringen afgeeft, doch hij geeft ze niet als ambtenaar af, daar het hem niet bij de wet is opgedragen. Volgens getuige heeft verd. de verklaringen dus niet als ambtenaar afgelegd. Get. acht het in het algemeen onjuist, dat notarissen „aufwer- tungsverklaringen" teekenen. Pres. (tot get."»: Legaliseert u handteeke- ningen van menschen die u niet kent? Get. Libourel: Nooit, ik moet de menschen kennen. Pres Vóór u een Aufwertungsverklaring teekende zou u dus waarschijnlijk een boek- onderzoek instellen? Getuige: Zeer zeker. De president brengt dan de kwestie van de gelegaliseerde verklaring, waarin staat, dat de procuratiehouder het .jaar 1926 in Indië doorbracht, ter sprake. Pres. (tot get. desk.): „Verd. legaliseerde dit maar, ofschoon de procuratiehouder in '26 herhaaldelijk bij hem op kantoor was". Getuige: „Ja, dat is lichtvaardig, maar verd. vertrouwde de menschen". Pres.: „Ja, hij nam ook b.v. aan. dat de procuratiehouder groote sommen bezat". Verd.: „Neen. ik zag dien procuratiehouder- slechts als de bediende van den bankier, dat was één". Pres.: „Dan was toch een verklaring, dat de procuratiehouder in 1926 in Indië was, on- noodig". Tijdens het verhoor meokt. notens T.ihnUro1 nog de opmerking, dat hij betreurt, dat in de courantenverslagen de indruk wordt gewekt dat in het algemeen notarissen onjuiste ver klaringen afleggen Pres.: „Er staat in de courantenverslagen niets meer dan er hier verklaard wordt". Getuige deelt tenslotte mede. dat hij er van overtuigd is, dat de notaris niet te kwader trouw is geweekt. Mogeliik is het wel, dat hü door zh'n haat togen de p^'i-s^he^s \rroi wat vlotter is geweest met afgeven van verkla ringen in do Aufwertuneszaken. Notaris Wisselingh zegt hij zijn verhoor, dat hij hoewel ongaarne wel een hand- teekeniing van een derde zou legaliseeren, indien die hem werd voorgelegd door een hem volkomen vertrouwd persoon. Bovendien hangt het er nog va.n af. van wat voor be lang dat stuk is. Voor zoover get. bekend is. had verd. in het notariaat een uitstekenden naam. al was hij wat agressief. Getuige geeft toe dat er lichtvaardig is gelegaliseerd door verdachte. Verdediger Mr. Ruys: „Wat was het oor deel van dezen getuige over den goeden trouw van verd.?- Heeft getuige daar niet over ge- j sproken in de vergadering van den Amster damschen Hing van de notarissen in Januari j.l.?" Pres.: „Ja, ik weet wel. dat er een verga dering is geweest, waarop alle notarissen hebben verklaard, dat het vonnis der recht bank naar niets leek". Mr. Ruys: „Dat hebben wij niet gezegd. De •notarissen hebben gezegd niet aan den goe den trouw van verd. te twijfelen". Pres.: „Nu ja. dat komt op hetzelfde neer. De rechtbank heeft den kwaden trouw van verdachte wel aangenomen". Notaris Schaap uit Waalwijk, de volgende getuige, wordt door Mr. Lubbers de vraag ge steld. of hij ook wel eens Aufwertungsve.rkla- 1 ringen heeft gelegaliseerd, hem gebracht door een bankier uit zijn woonplaats. Getuige beaamt dit, doch hij legaliseerde slechts na steekproeven genomen te hebben uit de boeken. Later, toen hij hoorde, dat er- iets niet in orde was, heeft hij die boeken nog eens opgevraagd, doch toen had de bankier ze niet meer. Tot groote verbazing van de geheele zaal deelt getuige dan mee, dat Mr. Nijkerk, de advocaat der Duitsche steden, hem vijf mi nuten geleden, om zoo te zeggen voor de deur- van de zaal, om schadevergoeding heeft aan gesproken. De bankier uit Waalwijk had hem. getuige, ook nog gezegd, dat hij zich niet ongerust hoefde te maken, omdat een bankier in Am sterdam alles wel in orde zou maken. Ge tuige had alle vertrouwen in den bankier gehad. Hij houdt vol boeken te hebben ge zien. Onder groote belangstelling van de zaal wordt dan de bankier uit Waalwijk gehoord. De president vraagt hem. of er misschien kans is. dat hij. get. strafrechtelijk zal wor den vervolgd, in dat geval kan hij zich ver- schoonen. Getuige is niets bekend van een strafver volging. Getuige verklaart dan, dat hij in relatie was getreden met den Amsterdam schen bankier R. (thans gefailleerd en voort vluchtig). Om den bankier een plezier te doen had hij bij den Waalwijkschen notaris ver klaringen laten legaliseeren van oud-bezit. Getuige had boeken kant en klaar van eten Amsterdamschen bankier gekregen. Pres.: „Boeken?" Getuige: „Neen! één boek". Dat klopt niet, de notaris spreekt van boe ken. Raadsheer Van Geer: Hoe had u dat boek in uw bezit gekregen? Getuige: ..Dat weet ik niet meer precies, 't is al zoo lang geleden". Pres,: „Dat is onzin in zoo'ai geval zou u nog wei weten hoe dat boek -op uw kantoor is gekomen". Getuige vertelt dan. dat bankier Roozen het boek had klaargemaakt en dat daar zijn naam in voorkwam voor een groot bedrag Duitsche obligaties. Pres: „Dat was een valsch boek. alleen ge stuurd om een onjuiste Aufwertungsverkla ring te krijgen. Kon U niet begrijpen, dat er- bedrog in het spel was?" Getuige: „Ik verdiende er niets mee, ik was te goeder trouw". Pres.: „Ja, dat zegt de notaris ook, dat Is het hoofdpunt van de verdediging". Mr. Lubbers: „Volstrekt niet". Pres:, (tot getuige(: „Ik had me maar ver schoond, U vertelt hier onder eede, dat IT aan een schurkenstreek hebt meegedaan". Pres.: (met stemverheffing) „Gaat U maar zitten!" Getuige (verschrikt) „Wat zegt U....?" Pres.: ..Ja, ik bedoel, gaat U maar in sen van de getuigenbanken zitten!" (hilariteit). Notaris Luyckx uit Hilversum deelt mee, dat hij ook wel eens Aufwertungsverklarin- gen heeft gelegaliseerd; eenmaal deed hij dit op verzoek van den procuratiehouder van R. en Co. Toen heeft getuige geen boeken ge zien, de procuratiehouder was geïntroduceerd door een goeden bekende. Ook in andere ge vallen ging de notaris af op z.i. betrouwbare mededeelingen. Pres.: Maar in de gevallen, dat er heele- maal geen boeken werden getoond, zijn de verklaringen toch zeker valsch. Get.: Niet al mijn cliënten hebben boeken. Incident met de verdediging. De middagzitting opent met een incident. De verdedigers Mrs. Lubbers en Ruys deelen mede, dat zij de verdediging neerleg gen naar aanleiding van een opmerking van den President in de ochtendzitting gemaakt en waarin o.m. door den President wordt ge zegd, dat de verdedigers er blijkbaar op uit v/aren, steeds meer boeken te produceeren. De manier waarop wij worden behandeld door den President staat ons niet aan". Pres.: „Is dat een reden om de verdediging neer te leggen?" Verdedigers: „U hebt ons ook gezegd: „Als het U niet aanstaat, gaat U maar weg, er zijn in Amsterdam verdedigers genoeg". Het Hof gaat dan in raadkamer, na eenige oogenblikken worden ook de heide verdedi gers verzocht in raadkamer te komen en vijf minuten later komen Hof en verdedigers binnen. De president deelt dan mede, dat na een kalme bespreking zeer tot zijn genoegen het incident is opgelost, het bleek te berus ten op een misvatting. Het getuigenverhoor- wordt voortgezet. Een bediende van het notariskantoor van verd. komt verklaren, dat hij den procura tiehouder H. op het kantoor met boeken heeft gezien Pres.: „Voor den rechtercommissaris hebt U verklaard, dat H. géén boeken bij zich had." Get.: „Toen was ik zenuwachtig". Pres.: ,,'t Is weer zóó, dat er zonder dat ik de verdediging iets verwijt wéér boeken ziin bijgekomen, een stapel zelfs, (tot den griffier) U notuleert het wel!" Vervolgens worden gehoord mr. Nijkerk over het indienen van de aanklacht en de betrouwbaarheid van den procuratiehouder, die hem. naar hij verklaart, wel gebleken is. De verdediging stelt dan mr. J. Verdan, rechter-commissaris bij de rechtbank vra gen over de instructie. Notaris Koopmans wordt nog eens voorge roepen. Hij zegt, dat zijn meening gedurende de geheele zitting in niets is gewijzigd. Er is volgens get. hoogstens sprake van een gren- zelooze slordigheid. Pres.: pe verklaring over het verblijf van Holland is. ondanks de crisis. Onverminderd rijk en schoon, Bolland immers spreidt zijn weelde, Zooals reder jaar, ten toon. Bolland zegt het weer mét bloemen Achter onze duinenrij, Holland staat in de malaise Weer wat fleuriger erbij. 't Bloemrijk sprookje van de bollen, Oogenlust van veld naast veld, Wordt in geuren en in kleuren Aan ons volk opnieuw verteld Langs de Westkust zijn de wegen Weer van bolbezoekers vol. Bloemen en benzinegeurend, Kleurig, fleurig aan den rol. 't Brengt verademing in zorgen. Ook al duurt het dan maar kort, Als het Westen van Holland. Volland. Rolland. Bolland wordt. DE UITBREIDING VAN „DUINRUST den procuratiehouder in Indië is toch beden kelijk en als deze de waarheid spreekt heeft hij nooit boeken meegenomen naar den no taris. Verd.: Ja! als hij de waarheid spreekt. Notaris Koopmans: Verdachte heeft er geen cent voordeel bij gehad. President: Dat sluit kwade trouw nog niet uit, hij kan zoo gehandeld hebben uit haat gevoelens tegen Duitsehland. Verd.: Ik haatte Duitsehland niet, m'n naaste familieleden zijn Duitschers. Ik ben het alleen niet eens met het Berlijnsche recht. Notaris Koopmans zegt dan nog, dat de Kamer van toezicht tegen fraude steeds krachtig optreedt. De president brengt dan een brief ter- sprake, die verd. uit het Huis van Bewaring aan een Franschen vriend te Parijs had ge schreven. President: Dat was zeker een mystificatie. Ik heb er om gelachen, maar 't was onbe hoorlijk. In den brief stond: „Ik zit gevan gen, wees gewaarschuwd, vlucht en breng de buit in veiligheid." Pres.: Waarom schreef u dat epistel? Verd.: Och in de gevangenis moet je wat doen! En bovendien had Mr. Van Dullemen een werkelijke brief aan m'n vrienden te Parijs niet doorgelaten Pres.:: 't Was dus een plagerij tegenover- den Officier. Het getuigenverhoor is afgeloopen en tot slot van dezen middag wordt verd. aan een verhoor onderworpen. Hij wordt op het po dium geroepen en neemt vóór de groene tafel plaats. Stuk voor stuk worden de verschillen de stukken doorgenomen. Met klem zegt verd. nog eens dat hij in de tijden dat hij zijn hand teekeningen onder verklaringen zette, geen verstand van „Aufwartung" had. Hij wist er niets van Nieuwe gezichtspunten doen zich bij dit verhoor niet voor .Nog steeds weigert verd. de dagvaarding in ontvangst te nemen. Pres.: Stellen de verdedigers geen prijs op de dagvaarding? Verdachte maakt een beweging van: „Niet aannemen Met een zucht legt- de president de uitvoe rige dagvaarding weer in het dikke dossier. De zitting wordt dgn geschorst tot heden (Vrij dagmiddag) Op een mooie, rustige plaats, te midden van het mooie duinlandschap, is de alge- meene begraafplaats van de gemeente Bever wijk gelegen. Zij draagt den zeer toepasse lijker! naam van „Duinrust". Op 2 December werd een aanvang gemaakt met de uitbrei ding'van de begraafplaats, waarvoor gebruik kon worden gemaakt van het naastgelegen duinterrein. Hierop had sinds jaren het be kende gedenkteeken „Civis pacem parabel lum" een plaats gevonden. Dit is thans verhuisd en troont boven op een batterij van de genie. De aan deze uitbreiding verbonden werk zaamheden worden in werkverschaffing uit gevoerd, waardoor eenigen tijd 60 arbeiders werk konden vinden. Het zandvervoer ge- schiedt met behulp van kipwagens. De werk zaamheden verkeeren reeds in een vergevor derd stadium. SPORT EN SPEL WIELR1JDEN. DE FRANSCHE MIJNWERKERSTAKING GEëINDIGD. PARIJS, 6 April (V. D.) De driëdaagsche staking der Fransche mijnwerkers is gisteren beëindigd en hedenmorgen is het werk in alle Fransche mijnen hervat. Het is nergens tot noemenswaardige incidenten gekomen. De Zesdaagsche te Parijs. Uit Parijs: Donderdagavond was het tjok vol. Te half tien. ontketende Mouton tijdens de eerste sprints van het avondklassement een felle jacht welke het geheele veld door elkaar gooide. Pijnenburg en Wals lagen vrijwel den ge- heelen dag aan den kop. Om over half elf veroverden BroccardoGuimbretière de lei ding waarna zij een ronde uitliepen. Daarna namen SchönBuschenhagen en Pijnenburg Wals ieder een ronde. Enkele minuten voor- elven -gingen SchönBuschenhagen en Broc cardoGuimbretière opnieuw een ronde uit. De Nederlandsche renners met wie wij een kort gesprek hadden verklaarden zich in uitstekende conditie te bevinden; vooral Wals en Pijnenburg voelden zich beter dan de eer ste dagen; zij waren in het geheel niet ver moeid. Dit was eveneens met de beide Van Kemperi's het geval. Na de sprints van het avondklassement luidde de stand te middernacht als volgt: "Aan den kop: 1 SchönBuschenhagen 90 punten. 2 Di PacoDinale 67 punten 3. BroccardoGuimbretière 52 punten. Met 1 ronde achterstand: 4. PijnenburgWals 91 punten. 5. PelissierDayen 66 punten. 6. WambstLeducq 53 punten. Op 2 ronden: 7 LinariGuerra 86 punten. 8 Ronsse—Loncke 51 punten. Veertien oude locomotieven van de Noord- Zuid-Holl. Tramweg Mij. zijn aangekocht door de firma S. Bois te Utrecht en zullen verder worden verkocht aan aannemers enz. Een schuit vol locomotieven. 9 CharliesDeneef 45 punten. Op 4 ronden: 10 TietzBulla, 62 punten. 11 Piet en Jan Van Kempen 47 pun'.rjn, Op 6 ronden: 12. PeixMouton 70 punten. 13 Ignat—Fabre 49 punten; Op 11 ronden: 14. Gebroeders Lemoine 39 punten. Op 12 ronden: 15. CoupryPecqueux Na 48 uur waren afgelegd 1176 KM. BILJARTEN. KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND, Eerste klasse, drie banden Donderdagavond is te Amsterdam het vier- daagsch tournooi om het kampioenschap van Nederland eerste klasse drie banden begon nen. Aan dit tournooi wordt deelgenomen door: H. J. Robijns (wereldkampioen) van de B.V. „Kras" te Amsterdam; A. Sengers B.V. „Rot terdam"; J. Kleerekooper, B.C. „Rembrandt" Amsterdam; S. Rudelsheim B.V. „Amster dam"; C. B. Koopman, B.V. „Kras" Amster dam; D. A. de Foeljaeger B.C. „Sociëteit Ver- eeniging" te Haarlem; G. Petersen B.C. „De Maasstad" Rotterdam en T. Vink B.V. „Rot terdam". Alvorens tot de partijen over te gaan wer den de deelnemers toegesproken door den heer Groenteman, voorzitter van „Rem brandt" en den heer Pijper, secretaris van den Ned. Biljartbond. Begonnen werd met de partijen tusschen Robijns—Koopman en de Foeljaeger—Peter sen. De resultaten hiervan waren als volgt: pnt. brt. h.s. myoen. Robijns 47 68 5 0.691 Koopman 50 69 6 0.724 De Foeljaeger 50 97 5 0.515 Petersen 36 97 2 0.371 De slotpartijen van den eersten dag wer den gevormd door die van Kleerekooper— Sengers en KoopmanRudelsheim. De resultaten hiervan waren: Kleerekooper Sengers Koopman Rudelsheim 37 73 5 0.474 50 78 4 0.641 50 91 4 0.549 47 91 4 0.516 ARROND.-RECHTBANK, VALSCHHEID IN GESCHRIFTE. In de namiddagzitting stond een inwoner uit Beverwijk terecht, die een 'valsclie koop- acte zou hebben opgemaakt. Verdachte, die op het punt stond te faillee- ren, had in overleg met een familielid een acte opgemaakt, waarin dit familielid ver klaarde de meubelen van verdachte te heb ben gekocht voor 6500. Korten tijd later werd verdachte's faillis sement uitgesproken en toen werd den cu rator de koopacte, die behoorlijk geregis treerd was, getoond. Bedoeld familielid maakte zich echter on gerust en raadpleegde een advocaat, waarop deze hem den goeden raad gaf, open kaart te spelen. Verdachte bekende en gaf als excuus op zijn slechte omstandigheden. De Officier van Justitie eischte 6 maan den gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Uitspraak over 14 dagen. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. 17) (Nadruk verboden). Hulpeloos keek hij om zich heen, maar hij was niet in staat zelfs een woord van veront schuldiging te stamelen. Het was of hij door een magnetische kracht naar den spiegel werd getrokken, met een paar passen was hij bij het fleschje en nam het in zijn hand. Neen, een vergissing was uitgesloten. Als dit niet precies dezelfde huls was, die hij bij Beiersdorf had gezien, dan was het toch zon der eenigen twijfel een zuster-exemplaar, het andere stuk van twee voorwerpen, die samen één bijeenhoor end garnituur vormden. Een andere verklaring voor deze absolute over eenkomst tusschen twee snuisterijen, die kennelijk door denzelfden kunstvaardigen handwerksman vervaardigd waren, was er niet. Nog heftiger dan tevoren brandde het verlangen in hem klaarheid te krijgen, maar- tevens was hij zich uit tragische zekerheid bewust, dat deze klaarheid hem geen bevrij ding en geluk zou brengen. Een groote mat heid, alsof hij uit een diepe bewusteloosheid ontwaakt was, had zich over zijn geest en zijn ledematen gelegd, toen hij langzaam en met tegenzin naar het gezelschap terugkeerde. Ludwig Falkenhayn had zich met eenige van zijn oudere vrienden in de rookkamer- teruggetrokken, en Roggenbacli voegde zich bij henr. De gastheer presenteerde hem een kistje zware geïmporteerde sigaren, die hij "rif altijd rookte en zette daarop het ge sprek voort, dat door Erich's binnentreden even afgebroken was. „Neen, dat plan is volkomen onuitvoerbaar geworden", wendde hij zich, ongewoon geïrri teerd voor zijn doen, tot een heer met grijs haar, dien Roggenbacli als den leider van een ander groot bankiersbuis kende. „De eigenaars van de terreinen vragen zoo'n krankzinnigen prijs, dat rentabiliteit bij vorbaat uitgesloten is. Dat is het natuurlijke gevolg van dat stuk in de „Abendzeitung". Het is een van de gemeenste intriges, die ik ooit heb beleefd." De grijze heer, tot wien Falkenhayn zich in het bijzonder gericht had, „Geheime Kom- merzienrat" Merkel schudde» bedenkelijk het hoofd. „En weet je nog altijd niet met zekerheid, van wie dat drommelsche artikel eigenlijk af komstig is? Die verraderlijke streek is welbe schouwd minstens even dom en onbegrijpe lijk, als gemeen". Falkenhayn legde zijn sigaar met een hef tige beweging op den aschbak, en een diepe rimpe' groef zich tusschen zijn wenkbrau wen. „Dom en gemeen is het ongetwijfelMaar onbegrijpelijk is het mij helaas niet, vooral niet wat de herkomst betreft. „Dus heeft die Meuven er werkelijk de hand in- gehad? Nu, het is natuurlijk niet mijn bedoeling je achteraf te' critiseeren, maar eerlijk gezegd heb ik het altijd een beetje on voorzichtig gevonden om dat jongmensch een dergelijke vertrouwenspositie te geven. Hulp vaardigheid tegenover je familie is een prij zenswaardige eigenschap, maar in zaken moet je je hart evenmin laten meespreken als in politiek. En wat die jongeman Meuven betreft, hij was mij te elegant, ja hoe zal ik net zeggen te veel Lebemann". De bankier staarde met saamgeknepen lippen en een misnoegde uitdrukking op zijn gezicht, naar den grond. Het was duidelijk, dat hij dit pijnlijke onderwerp verder liever wilde laten rusten en er volgde een kort, drukkend stilzwijgen. Eindelijk begon een derde over iets anders te praten en Falken hayn nam met zijn gewone levendigheid deel aan het gesprek, dat spoedig weer vlotte. Erich Roggenbaeh, die niet was gaan zit- :en, zag dat eenige gasten in den salon af scheid namen van Traute en Lizzy Delvendal. En met een gevoel van onuitsprekelijke op luchting, sloot hij zich bij de vertrekkende bezoekers aam vin. Dagelijks na de beurs kwam Ludwig Fal kenhayn thuis om koffie te drinken, iets wat hij jarenlang had gedaan in een restaurant dicht bij de bank, waar hij zakenvrienden en goede bekenden ontmoette. Maar sinds een jaar of twee had hij deze gewoonte opgege ven; hij was naar een praatuurtje aan den huiselijken aard, als een prettige onderbre king van zijn arbeid, gaan verlangen. Dit was geweest ongeveer in dén tijd dat Lizzy Delvendal als dame van gezelschap bij zijn zieke echtgenoote gekomen was en hij had den wensch te kennen gegeven dat het meisje steeds met hem aan de raaltijden zou. aan zitten. „In ons eigen belang moeten wij haar ge negenheid zien te winnen en haar aan ons trachten te binden", had hij tot zijn vrouw gezegd: „en dat is alleen mogelijk, wanneer zij zich als een lid van de familie voelt en niet als een soort van dienstbode van beter stand". Mevrouw Falkenhayn had daar niets op tegen gehad, integendeel. De aanwezigheid van het mooie, blonde meisje, stralend vroo- lijk en onuitputtelijk in lieve attenties, dat zooveel warmte en zon bracht in de ietwat kille atmosfeer van het kleine gezin, was haar spoedig onmisbaar geworden. En aan leiding tot jaloezie of. wantrouwen had Lizzy nooit gegeven: hoe onbevangen-opgewekt, óa uitgelaten zelfs, ze in haar omgang met 'c vrouw des huizes ook mocht zijn, tegenover de bankdirecteur ging ze nooit buiten de grenzen, die haar positie haar voorschreef. Reeds het respect, dat zij in hoogc mate voor hem scheen te koesteren, sloot iederen vonn van coquetterie uit en Ludwig Falkenhayn gedroeg zich zoo correct, als het een echtge noot en vader paste. Dat hij behagen schepte in haar gezel schap, dat hij vroolijker en spraakzamer werd, als hij haar mooi, geestig gezichtje tegenover zich zag, vond Mevrouw Falken hayn zoo vanzelfsprekend, dat zij zich daar over het hoofd niet brak; ook niet, toen haar ziekte het haar onmogelijk maakte aan tafel te komen. Het was zelfs op haar uitdrukke lijk verlangen, dat Lizzy de maaltijden met den bankdirecteur bleef gebruiken, want hoe minder zijzelf in staat was, hem huiselijkheid te geven, hoe meer zij zich verplicht voelae te zorgen, dat hij het in de stille woning, waarover haar ernstige ziekte een donkere, naargeestige schaduw legde, zoo gezellig zou hebben, als in de gegeven omstandigheden mogelijk was. Alleen tijdens de laatste twee maanden van haar leven had zij erin moeten berusten, dat Lizzy bijna den geheelcn dag in de zieke- kamer verbleef. Ludwig' Falkenhayn was wees

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 6