HET NIEUWE AVONDBLAD
18e JAARGANG No. 161
DONDERDAG 11 MEI 1933
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V,
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN: 15 regels 0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
ƒ2000.— bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van
een wijsvinger; f 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.bij over
lijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
IJMUIDEN
HET ONTSLAG AAN DEN LOODS.
CONCLUSIES VAN DE COMMISSIE VAN
ONDERZOEK.
De minister van Defensie heeft aan de Ka
mer een brief gericht, waarin hij mededeelt,
0m welke redenen hij een loods te IJmuiden,
j, B. uit den dienst heeft ontslagen. Dit naar
aanleiding van het adres, dat de loods heeft
gericht tot de Tweede Kamer.
De minister deelt mee, dat hij op 24 Augus
tus 1931 een commissie benoemde tot het in
stellen van een onderzoek naar de gronden
van het aan J. B. gegeven eervol ontslag, be
staande uit de heeren:
j. Schouten, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, tevens voorzitter;
W. F. van Erp Taalman Kip, gepension
eerd kapitein ter zee, oud-directeur van het
Loodswezen, enz., te Amsterdam en
mi'. D. J- Veegens, advocaat en procureur te
's-Gravenhage.
Deze commissie heeft in het aan den minis
ter uitgebracht verslag het volgende mede-
„Gelijk bekend is bestond de aanleiding tot
het net B. voorgevallene in een hem te laste
gelegde overtreding van art. 30 van het Alge
meen Reglement op den Loodsdienst. Hij zou
op 15 Juni 1929 den gezagvoerder van het
door hem beloodste Italiaansche stoomschip
Dotter Paolo om geld gevraagd hebben. B. er
kent te hebben gevraagd om een Italiaansche
munt voor zijn muntenverzameling en als
aandenken aan -het vergaan van de Salento.
De commisse is er niet in geslaagd dit punt
tot klaarheid te brengen. Zij betreurt net,
dat de commissaris van het Loodswezen te
IJmuiden, bij wien de zaak is aangebracht,
er niet. aan schijnt te hebben gedacht, de
klacht door den aangever op schrift te doen
stellen of den kapitein van de Dotter Paolo
zelf te hooren en zijn verklaringen schrifte
lijk vast te leggen. Hij heeft genoegen geno
men met een telefonische mededeeling uit cis
tweede hand en een bekentenis van B., die
achteraf voor tweeërlei uitleg vatbaar bleek
te zijn.
Aan de door den loods overgelegde verkla
ring van den kapitein van de Dotter Paolo
dd. 18 December 1929 kent de commissie
slechts geringe waarde toe en wel reeds hier
om, omdat daarin van het vragen van een
muntstuk hiet gewaagd wordt.
Doch zelfs al aanvaardt men. bij gebreke
van voldoend bewijs van het- tegendeel, de
voorstelling van zaken van B., dan gaat hij
nog niet vrijuit. Gegeven het strenge verbod
van het aannemen van fooien door loodsen,
dat kort geleden bij de missive van Uwe Ex
cellentie van 2 April 1929, IXde afd.. no. 36, In
herinnering gebracht was. en zijn gebrekkige
kennis van de Engelsche taal had B. kunnen
en moeten begrijpen, dat een dergelijk ver
zoek door den kapitein zou worden opgevat
als het vragen om een .fooi. Dit had hem er
toe moeten brengen zich van dat verzoek bij
die gelegenheid te onthouden.
Intusschen had dit incident, op zich zelf
beschouwd, naar het oordeel der commissie
slechts tot een disciplinaire bestraffing mo
gen leiden. Voor het verleenen van een onge
vraagd eervol ontslag levert het geen vol
doenden grond op en het is door Uwe Excel
lentie ook niet als zoodanig aangevoerd.
Het ontslag is aan B. verleend „ter zake van
karaktereigenschappen, welke hem onge
schikt maken voor het uitoefeen van den
loodsdienst''. De commissie onderschrijft het
oordeel van Uwe Excellentie, dat B. een zon
derlinge onevenwichtige persoonlijkheid is.
Zij baseert dit oordeel op de verklaringen der
getuigen en op haar persoonlijke waarneming
van B. bij het verhoor. Echter behoort te
worden nagegaan, of deze karaktereigen
schappen de wijze, waarop hij zijn dienst als
loods verrichtte, zoodanig hebben beïnvloed,
dat hij niet kan worden gehandhaafd. Bij dit
onderzoek heeft de commissie gelet eener-
zljds op de vakkennis en zeemanschap van
B. en anderzijds op zijn geschiktheid om in
hiërarchiek verband te dienen.
Wat het eerste punt betreft .valt op te
merken, dat B. blijkens zijn strafregister
tweemaal wegens onbekwaamheid is gestraft,
eenmaal in 1925. toen hij den gezagvoerder
van een stoomschip den absoluut verkeerden
raad heeft gegeven om via Nieuwediep en
Harlïngen binnendoor naar Groningen te
varen, hetgeen wegens den diepgang van het
schip niet mogelijk was, en eenmaal in 1926,
toen hij met een sleepboot (Fairplay 14)die
een grooten zeelichter met gebroken roer
sleeptouw had, bij nacht, slecht weer - en
zware eb het zeegat van IJmuiden is binnen
gevaren. Bovendien heeft het lid der com
missie de heer van Erp Taalman Kip in den
tijd, dat hij directeur van het Loodswezen te
Amsterdam was (van 1 April 1922 tot 1 April
1928)B. herhaaldelijk moeten vermanen we
gens onhandig manoeuvreeren en te snel
varen in het Noordzeekanaal. Een en ander
wordt bevestigd door de verklaringen van de
getuigen Kruisinga en Hanekroot en naar het
oordeel der commissie niet ontzenuwd dooi
de verklaringen van een aantal kanaalstuur-
ders en sleepbootkapiteins, die B. aan de
Tweede Kamer heeft overgelegd.
De commissie heeft hierbij niet uit het oog
verloren, dat de getuigen geen melding heb
ben gemaakt van klachten over ondeskundig
handelen door B. Zelfs verklaart de directeur
van het Loodswezen te Amsterdam in zijn
bericht aan den hoofdinsnecteur van 5 Juli
1929, no. 1081. uitdrukkelijk, dat B. in zijn
"ark als loods geen aanleiding heeft gegeven
tot klachten. De ervaring heeft echter ge
leerd, dat de gezagvoerders zich niet spoedig
over een loods beklagen ter vermijding van
den last en de onaangenaamheden, die dit
voor hen medebrengt.
Dit gedeelte van haar onderzoek heeft de
commissie tot de conclusie geleid, dat de
factor bekwaamheid zich ten nadeele van B.
doet gelden, al is niet gebleken, dat hij daarin
in zoodanige mate te kort schiet, dat zij op
zich zelf een ongevraagd eervol ontslag zou
rechtvaardigen, te meer nu de ernstige fei
ten eenige jaren geleden zijn voorgevallen.
Wat betreft het tweede punt, de vraag of
B. in het dienstverband van het Loodswezen
bruikbaar was en is, meent de commissie, dat
hij op aanmerking zoodanig reageert, dat zij,
althans voor het tegenwoordige, ongeschikt
heid, zelfs in ernstige mate, moet aannemen.
B. gaat er van uit, dat iedere opmerking, die
men hem gemaakt heeft, onjuist en onrecht
vaardig is geweest. In den loop der jaren la
bij hem allengs het vermogen teloorgegaan
om te begrijpen, welke bezwaren zijn meer
deren tegen zijn handelingen hebben. Voor
alles heeft hij een uitvlucht: zijn meerderen
zelf of andere personen hadden de schuld of
„er zat iets anders achter", bijv. een familie-
quaestie, zooals hij zonder den minsten grond
van het ontslag beweert. Zoo houdt hij nog
steeds vol met de Fairplay 14 in 1926 een
staaltje van goede zeemanschap te hebben
vertoond. Zoo is hij in 1928 gestraft wegens
het in strijd met de dienstvoorschriften af
geven van een schriftelijke verklaring aan
den gezagvoerder van een door hem geloodst
schip betreffende een door dat schip gedane
schadevaring. Toch zou hij dit een volgende
maal wederom doen, want de kapitein was in
zijn recht. Zoo erkent hij ten slotte den kapi
tein van de Dotter Paolo om een muntstuk
gevraagd te hebben, maar hij omgeeft dat
feit met een mysterieus waas.
Het treft, dat iemand als B., die, voor zoo
ver de commissie zich in deze tot oordeelen
bevoegd mag achten, bij het verhoor in De
cember 1931 meerdere symptomen van
quaerulantisme vertoonde, door den Pen
sioenraad blijkens diens mededeeling van 14
October 1929, exp. no. 37427, op grond van het
rapport van drie geneeskundigen, onder wie
twee zenuwartsen voor de. verdere waarne
ming van zijn betrekking niet ongeschikt
geoordeeld is. Het komt der commissie waar
schijnlijk voor, dat het tijdsverloop van 2 1/2
a 3 maanden, gelegen tusschen de gebeurtenis
sen, die tot de schorsing van B. hebben ge
leid (22 Juni—4 Juli 1929), en den dag van
het medisch onderzoek (19 September 1929),
ten deze van invloed is geweest. Haar lid de
heer van Erp Taalman Kip herinnert zich
een dergelijk geval uit het jaar 1919 betref
fende een lichtwachter te Harlingen, wiens
geestvermogens zich na eenige rust zoozeer
herstelden, dat twee psychopathers, onder
wie een hoogleeraar, geen afwijkingen kon
den vaststellen.
Het negatief resultaat van het medisch on
derzoek heeft tot gevolg gehad, dat de com
missie niet is kunnen komen tot een een
stemmig antwoord op de vraag, of B. reeds in
den zomer van 1929 ongeschikt was voor den
loodsdienst.
De meerderheid antwoordt bevestigend. Zij
schrijft den geestestoestand van B. in hoofd
zaak toe aan karaktereigenschappen, die
men niet in de eerste plaats psychiatrisch
moet bezien. De gebeurtenissen van de maan
den Juni, en Juli 1929 hebben B. erg over
stuur gemaakt en moeten lang bij hem na
gewerkt hebben, doch de hier aan het woord
zijnde leden achten het waarschijnlijk, dat
die nawerking successievelijk is afgenomen.
De minderheid acht de beschikbare gege
vens onvoldoende voor een stellig antwoord.
Bij de beoordeeling van B.'s persoonlijkheid
gaat zij met veel van het door de meerder
heid aangevoerde mede. Tevens moet echter
haars inziens in aanmerking genomen wor
den. dat zich hij het disciplinair onderzoek,
de keuring en het ambtelijk onderzoek naai
de geschiktheid van B. verschillende ver
wikkelingen hebben voorgedaan, die, zonder
dat men eenige ambtelijke instantie daarvan
een verwijt kan maken, B. steeds zenuwach-
Generaal Goded, die in Spanje een omwente
ling poogde te bewerkstelligen doch
gearresteerd werd.
tiger gemaakt moeten hebben. Voorts ves
tigde zij er de aandacht op, dat B. bij zijn ver
hoor door de commissie zich al meer dan
twee jaar lang met deze zaak en de vroegere
incidenten in zijn loopbaan had beziggehou
den, hetgeen hem uiteraard geen goed gedaan
heeft. Ook voor haar behoeft het geen be
toog, dat B. niet bij den loodsdienst kan wor
den herplaatst, daar hij thans ongeschikt is".
De Commissie adviseerde tot het hand
haven van het met ingang van 1 Januari
1930 aan den loods J. B. verleend eervol ont
slag uit 's Rijks dienst.
Met dit advies vereenigde de minister zich.
Het is gebleken, dat de zeeloods bij zijn
ontslag uit den dienst geen gebruik heeft ge
maakt van de hem bij art. 95 der Pensioen
wet 1922 gegeven bevoegdheid, om voor zijn
nagelaten betrekkingen het behoud van uit
zicht op pensioen te verzekeren. Indien de
Pensioenraad de bevoegdheid tot verzekering
alsnog erkent, zal aan den betrokkene ter
zake van de door hem alsdan verschuldigde
bijdrage aan het Algemeen Burgerlijk Pen
sioenfonds, tenbedrage van 448 's jaars, van
Rijkswege een jaarlijksche gratificatie tot dit
bedrag worden toegekend.
CIIR. BEWAARSCHOOL IJMUIDEN OOST
Dinsdagavond heeft in de P. Vermeulen-
school, onder leiding van Ds. Chr. J. W.
Teeuwe, een geanimeerde vergadering plaats
gehad van het Christ. Bewaarschoolonder-
wijs.
Tot deze vergadering waren uitgenoodigd
de leden van het oude bewaarschoolbestuur
en de ouders der reeds hiervoor opgegeven
kinderen. Voor dit doel is van het gemeente
bestuur ter beschikking gekregen de houten
hulpschool van school D aan de Heidestraat.
De opening hiervan zal plaats vinden op
Dinsdag 6 Juni. Er wordt begonnen met twee
klassen. Door het bestuur zijn benoemd mej.
J. van der DuynSchouten als hoofd en mej.
S. A. J. Alink als leerkracht.
Het bestuur bestaat uit de heeren: Ds. Chr.
J. W. Teeuwen. voorzitter, A. Kool secretaris,
H. v. d. Brink, penningmeester, D. Jongens,
K. J. Noij, B. Schipper en H. Zuurbier.
BAZAR N. I. K. E. B. A
NETTO OPBRENGST 1356.03.
Over het resultaat van bovengenoemden
bazar kan men tevreden zijn. De moeite die
er aan besteed is, is ruimschoots beloond ge
worden. De bruto opbrengst bedraagt f1498.56
Dank zij de goede voorbereiding zijn de
onkosten, niet groot geweest. Deze bedroegen
f 142.53, zoodat het batig saldo f 1356.03 be
draagt. De nog niet afgehaalde prijzen kun
nen alsnog afgehaald worden bij den heer
Pork, koster der Ned. Herv. kerk Kalver-
straat.
DE VISSCHERIJ OP DE
KASPISCHE ZEE.
Door storm overvallen.
HARINGEN VAN BIJNA M.'
Ter nagedachtenis aan Paul Bouvierdie een jaar geleden door een moordaanslag om het
leven kwam, heejt de Fransche president Albert Lebrun een rede aan het graf van
zijn voorganger gehouden,.
Van onzen Russischen vriend ontvingen we
wederom een interessant verhaal over zijn
avonturen bij het visschen in de Kaspische
Zee. Belangwekkend is vooral zijn verhaal
over een plotseling opgekomen storm, terwijl
een groote vloot van kleine visschersvaartui-
gen aan de netten lag. De storm begon den
15den April en duurde tot den 17den.
„We vischten op 6 voet water met N.O.-
wind" schrijft onze vriend. Ineens schoot c.e
wind uit naar het W. Hij gaf den schipper
direct order te halen en hem te volgen. Hij
riep z'n boot aan en begaf zich aan boord van
z'n boot. Inmiddels had de schipper het net
ingehaald. Full speed stoomden de schepen
naar dieper water maar dat konden de boo
ten niet meer halen, en na verloop van een
half uur zaten ze vast, de twee schepen,
waarmede onze vriend geregeld aan het vis
schen was eveneens, op een scheepslengte af
stand. Eerst een beetje stooten, maar na ver
loop van een uur stond er nog maar twee
voet water en lagen ze vast aan den grond.
Zoo hebben ze dien nacht en den volgenden
dag gezeten. In den loop van den 16en liep
de wind naar het Z.W. Heel langzaam kwam
het water opzetten. Maar eerst des middags
één uur van den volgenden dag gelukte het
vlot te komen. Zoodra de boot weer begon te
stooten zette de schipper den motor aan. Het
bleek dat behalve een tiental motorbooten
van de Sovjetvloot, wel 4 a 500 zeilsche
pen aan den grond hadden gezeten. Vele
hadden de vlag halfstok, hetgeen beteekent:
„heb hulp noodig, kom naar mij toe". Al spoe
dig werd bekend, dat vier schepen hun roer
hadden verloren, van één was het roer ver
dwenen en het ankerspil over den kop gesla
gen, weer een ander miste.het roer en was
bovendien zoo lek als een zeef, waardoor twee
man geregeld met emmers het water moesten
uithoozen, wilde men blijven drijven. Deze
ontredderde soliepen werden op sleeptouw
genomen; drie dagen later bereikte men de
haven. Het sleepen geschiedde van een
plaats, 120 mijl van den mond van de Wol ga
gelegen. Dat er nog. wel meer gebeurd was,
bleek daaruit, dat men op de reis naar de
haven een halven scheepsbodem opvischte.
De visch wordt dus ook in de Kaspische Zee
duur betaald.
Op de haringvisscherïj.
Onze vriend bevindt zich nu op de haring-
visscherij. De eerste nacht werd gevischt met
50, de tweede met 80 netten. De Kaspische
Zeeharing is buitengewoon groot.Den eersten
dag ving men een exemplaar 41 c.M. lang, 11
c.M. breed en 5 cM. dik, later ving men harin
gen van 49 x 17 x 8 c.M. Onze vriend heeft
1/8 vat gekaakt en gezouten: met S)2 haringen
was het vaatje vol! Als naderhand blijkt,
dat de haringen geschikt zijn voor de pekel,-
dan wordt alle haring aldus behandeld.
Het harïngvisschen gaat zeer primitief.
Doordat het gebruikte garen zeer fijn is,
moeten de haringen stuk voor stuk uit de
mazen worden verwijderd. Dat kost veel tijd.
Nu zijn de vangsten wel niet zoo groot,
maar op een schip met een gewone beman
ning worden lange dagen gemaakt.
Het is inhalen, overhalen om de haring uit
de 80 netten te verwijderen, de haring over
geven en dan weer schieten, wat door het
fijne want erg langzaam gaat. Maakt men
al een langen dag wanneer alles goed gaat,
wanneer er onklare netten komen, de boel in
elkaar drijft of men eens 3000 K.G. haring
vangt moet er hard aangepakt worden. De
kop van den haring mag niet stuk en door
dat de visch zoo groot is, is het een tijd-
roovend werkje. En als er dan bovendien
nog veel kleine steur in de netten zit is het
heelemaal mis, want deze visch draait zich
geheel in het net vast.
Gebakken smaakt deze haring uitstekend,
alhoewel de Noordzeeharing lekkerder is.
Dat de Russische vïsscher niet erg Kies
keurig is, blijkt uit het volgende. Op een
dag vischte men een dooden zeehond op, die
zeker al een dag of vier in zee had gedre
ven. De zeehond werd van z'n ingewanden
ontdaan; het spek lieten de visschers nog
een dag hangen en toen werd het uitgebra-
den. In de aldus bereide „olie" werd visch ge
bakken. Overigens gebruikt men er olie. ge
perst uit zonnepitten en die is uitstekend,
beter dan de beste slaolie. In de gebieden
rondom de Kaspische zee treft men uitge
strekte velden aan, beplant met zonnebloe
men. Het spreekt vanzelf dat gevischt wordt
met netten met zeer groote mazen. De zij
kant van de mazen is 43 tot 45 c.M. De steu
ren die bij het haringvisschen gevangen
worden zijn niet groot. Deze worden aan
boord opgegeten. Gekookt of gebakken zijn ze
heel lekker.
EEN NIEUWE CHR. BEWAARSCHOOL.
In de vergadering der Vereeniging voor
Dhr. Bewaarschoolonderwijs te IJmuiden-Oost
werd een nieuw bestuur gekozen. Dit is
volgt samengesteld: Ds. C. W. J. Teeuwen,
voorzitter, A. Kool, hoofd der Julianaschool,
secretaris. E. v. d. Brink, penningmeester, K.
J. Noy, hoofd der Emmaschool. D. Jongens.
B. Schipper, hoofd der P. Vermelenschool en
H. H. Schuuthuis.
De nieuwe bewaarschool in de hulplokalen
der openbare school D aan de Heidestraat zal
6 Juni geopend worden. Tot hoofd is benoemd
mej. J. v. d. Duyn Schouten, thans onderwij
zeres aan de Insïngerbewaarschool te IJmui
den en tot onderwijzeres mej. S. A. J. Alink,
thans onderwijzeres aan de openbare bewaar
school in de Casembrootsrraat te IJmuiden
Oost. De school zal beginnen met twee flink
bezette klassen.
De inwijding der school zal plaats hebben
op Donderdag 1 Juni, des namiddags half vijf
in het schoolgebouw.
GOUDEN KLOOSTERJUBILEUM.
Dinsdag is in het klooster der paters Capu-
cijners het gouden kloosterfeest gevierd van
den zeereerw. pater Anselmus (in de wereld
J. Karster van Westwoud). Des morgens 9
uur werd in de paterskerk de H. Mis opge
dragen waarbij zich op weg naar de kerk een
stoet vormde voorafgegaan door koorknapen
en waarvvan de jubilaris het middelpunt was.
Onder de aanwezigen waren de pater-provin-
ciaal der Nederlandsche Capucijner provin
cie en de eenige der 6 jubilarissen der Capu
cijner provincie, de Eerw. Overste Clatus. De
cantores der kloostercomminiteit zongen den
psalm Laetatus sum, waarna de pater-provin-
ciaal toesprak, in wiens handen de jubilaris
opnieuw professie deed. Onder het zingen van
Psalm 133 ontving de jubilaris daarop den
vredekus, waarbij pater Gratianus als cere--
tnoniaris fungeerde.
De jubilaris droeg daarna de H. Mis op, ge
assisteerd door pater Richardus, rector en pa
ter Ernestus, vicarius, als diaken en subdia
ken. De feestrede werd uitgesproken door pa
ter dr. Vriend S. J., neef van den jubilaris.
Een knapenkoor onder leiding van den heer
P. C. Grimbergen, hoofd der R.K. Jongens
school zong een Gregoriaansche H. Mis, ter
wijl de wisselende gezangen door het kerk
koor werden uitgevoerd. De zeereerw. pater
Gratianus fungeerde tijdens de II. Mis als
ceremoniarius.
Daarna wrd het feest in het klooster, echter
op de wijze der zonen van St. Franciscus,
voortgezet.
RIJWIELDIEFSTAL.
Door zekeren V. is bij de politie aangifte
gedaan dat zijn .rijwiel, dat hij eenigen tijd
onbeheerd had laten staan op de Halkade, bij
zijn terugkomst verdwenen was.
VELSEN
DE RIJKSPOSTSPAARBANK
IN APRIL.
EEN SLECHTE MAAND.
Gedurende de maand April werden aan het
postkantoor IJmuiden en de verschillende
hulpkantoren in deze gemeente de volgende
bedragen ingelegd en terugbetaald'
Postkantoor IJmuiden:
Ingelegd f 31593.38
Terugbetaald f 30210.32
Meer ingelegd dan terugbetaald f 1383.06
Tot aankoop van Nationale Schuld ten be
hoeve van inleggers werd uitgevoerd één or
der tot eer nominaal bedrag van f 2000.
Hulppostkantoor IJmuiden-Oost:
Ingelegd f 13376.31
Terugbetaald f 22382.80
Minder ingelegd dan terugbetaald f 9006.49
Door tusschenkomst van dit >-ntoor werd
ter directie op staatschuldboekjes ifgeSéhre-
ven nominaal f 2500.
Hulppostkantoor Velsen-
Ingelegd f 4322 68
Terugbetaald f 7158.85
Minder ingelegd dan terugbetaald f 283617
Hulppostkantoor Velsen-Noord:
Ingelegd f 5708.56
Terugbetaald f 17256.46
Minder ingelegd dan terugbetaald f 11547.90
Hulppostkantoor Santpoort-dorp:
Ingelegd f 5071.60
Terugbetaald f 8215.71
Minder ingelegd dan terugbetaald f 3144.11
Hulppostkantoor Santpoort-Station
Ingelegd f 5152.65
Terugbetaald f 11740.62
Minder ingelegd dan terugbetaald f 6587.97
Door tusschenkomst van dit kantoor werd
ter directie op staatsschuldboekjes afgeschre
ven f 1000.
Uit het bovenstaande overzicht blijkt, dat
de spaarders bij de Rijkspostspaarbank in
onze gemeente de vorige maand een aanzien
lijk bedrag van hun spaargelden hebben in-
gebeei'd. Alleen in IJmuiden ging het saldo
vooruit, maar aan alle andere kantoren werd
meer uitbetaald dan ingelegd. Het totale
spaarbank-saldo onzer medeburgers vermin
derde met niet minder dan f 31739.58. Deze
medeburgers waren om een of andere reden
genoodzaakt, over totaal bijna f 97000 van
hun tegoed te beschikken, waartegenover een
totaal aan ingelegde gelden stond van
slechts ruim f 66000.
De teruggang was het ergst aan de hulp
kantoren IJmuiden-Oost en Velsen-Noord
met resp. f 9006.49 en f 11547.90. Deze kan
toren bestrijken deelen onzer gemeente waar
van de inwoners voornamelijk uit arbeiders
bestaan, zoodat men mag aannemen, dat
vele kleine spaarders, door de crisis genood
zaakt waren, hunne spaarduitjes aan te
spreken.