DRAG HARLAN BUITENPLAATSEN EN LUSTVERBLIJVEN. TJMUIDER COURANT MAANDAG 29 MEI 1933 TWEEDE BLAD BEVERWIJK. Huize Scheybeeck „Scheijbeeck", gezien vanaj den Schulpweg Beverwijk bezit in de buitenplaats ..Schey beeck", gelegen aan den drukken verkeers weg, die de steden Haarlem en Alkmaar ver bindt, nog een kostbare herinnering aan de lang vervlogen tijden, toen de rijke Amster- damsche kooplieden zich in Kennemerland vestigden, om daar met hun families de rust en de genoegens te smaken van het buiten leven en om met volle teugen te kunnen genieten van het natuurschoon, dat deze landstreek op zoo'n overvloedige wijze bood. Door geheel Kennemerland waren deze buitenplaatsen verspreid en velen droegen het karakter van ware lustverblijven. Zoo was ook „Scheybeeck" een van die „lusthoven" en vormt zelfs ook thans nog, ondanks het feit, dat het in den loop der eeuwen zeer belangrijk aan oppervlakte en natuurschoon heeft moeten inboeten, een sieraad van Kennemerland. Nog altijd stroomt de beek waaraan „Scheybeeck" haar naam ontleent door en langs de buitenplaats. Deze beek ontsprong in de vroegere Breesaap, volgde in haar loop naar het lagere Oosten den Noordkant van „Westerwijk", stroomde tus- schen de lustverblijven „Overbeek" en ,,'t Blaewselhuis" door om tenslotte over „Scheybeeck, den „Heerenwegh" (den tegen- woordigen Rijksstraatweg) doorsnijdend, in het toenmalige Wijkermeer uitmonding te vinden. Voor een gedeelte n.l. ten Noorden volgde deze beek de banscheiding tusschen Wijk aan Duin en Velsen, waarmede het ontstaan van den naam „Scheybeeck" ver klaard is. Haar bewoners waren vooraan staande Amsterdamsche burgers, waarvan o.a. de namen Dr. Willem Boreel, Schepen van Amsterdam en afgezant van Nederland aan het Fransche Hof, Lucas Pels, eveneens Schepen van Amsterdam en Heer van Hooge landen en Mr. Lourens Joosten Baeck, groote bekendheid genoten. Vooral ten tijde, dat laatstgenoemde familie „Scheybeeck" in haar bezit had, in begin der 17e eeuw, was het een gastvrij oord, waarvan de grootste vader- landsche letterkundigen meermalen gebruik hebben gemaakt. De familie Baeck behoor de zelf tot die kringen van letterkundigen, die te zamen kwamen, om hun werken voor ■te dragen en aan een bespreking te onder werpen. Tot de regelmatig op „Scheybeeck" terugkeerende gasten behoorde o.a. Pieter Cornelis Hooft, de Drost van Muiden en de ziel van den vermaarden Muiderkring, het hoogtepunt van de letterkunde in de gouden eeuw. Dat Hooft meermalen op het buiten ver toefde behoefde overigens geen verwonde ring te baren, omdat hij een zwager was van Justus, den tweeden zoon van Mr. L. J. Baeck.' Een andere getrouwe bezoeker van „Scheybeeck" was de beroemde hoogleeeraar in de wijsbegeerte en de welsprekendheid aan het Amsterdamsche Athenaëum Caspor van Baerle, die in een lofgedicht het bekende beekje bezong. Maar de meeste bekendheid als gast van „Scheybeeck" verwierf toch den Prins onzer vaderlandsche dichters, Joost van den Vondel, die vermoedelijk door Hooft met de familie Baeck in kennis kwam. Het verblijf van Vondel is eigenlijk in onze dagen nog het eenige, dat „Scheybeeck" in de oogen van de tegenwoordige Beverwijkers tot een buitenplaats van historische beteekenis maakt. Het verhaal van Vondel's vertoeven in Beverwijk gaat van vader op zoon over. Vonder heeft „Scheybeeck" in menig lied bezongen, waaruit wel duidelijk blijkt, hoe zeer hij zich hier heeft thuis gevoeld. Hij nam zijn toevlucht tot „Scheybeeck" in de meest bewogen dagen van zijn leven, toen om zijn „Palamedes" zijn leven gevaar liep. Ten huize van zijn zwager heeft hij zich langen tijd schuil gehouden. Een van de schoonste reizangen uit Vondel's „Palame des of de vermoorde onnooselheyd" doet heel sterk aan Scheybeeck denken. Ook aan de familie Baeck wijdde Vondel vele verzen, waaruit blijkt dat hij zich hier temidden van zijn gastvrije vrienden en van een zeer schoone natuur volkomen tevreden gevoelde Menige schoone zang is hier zijn veder ont vloeid. „Scheybeeck" is nog korten tijd gemeen telijk bezit geweest. Dat was, toen Dr. C. J. K. van Aalst, de president der Nederland- sche Handels Maatschappij omstreeks 1925 Scheybeeck wilde verkoopen. De gemeente raad greep op het critieke moment in en kocht het buiten. Ongetwijfeld mag de ver dienste van deze daad ook op naam worden gesteld van burgemeester Jhr. J. C. W. Strick van Linschoten, die zich voor dezen aankoop zeer verdienstelijk maakte, want door deze daad van de toenmalige Bever wijksche vroed schap kon het oude landgoed met al zijn rijk dom aan natuurschoon blijven voortbestaan. Op den. vierden Februari van het jaar 1925 werd Mevr. A. A. van Hattum eigenaresse van „Scheybeeck", om er op den 31en Octo ber van hetzelfde jaar haar intrek te nemen. Met veel zorg werd „Scheybeeck" gerestau reerd, waarbij o.a. de 17de-eeuwsche pla fondschildering van. een onbekenden meester behouden bleef Boven 'n ingebowwden spiegel in de eetzaal is een gedicht van de hier boven genoemde Caspar van Baerle geschil derd, een vers, dat aan het verblijf van Hooft op „Scheybeeck" herinnert. Het luidt als volgt: Hier heeft Hooft gescherpt syn veder En gewrocht syn sinryck dicht, Hier sat Vondel dicwyls neder, Als hij, van der aerd gelicht, Drong omhoogh door al de woleken. Boven bergen, boven locht, En verliet de aerdsche koleken. Van dit beeckje, nat bevocht. Een deel van het landgoed gelegen langs Vondel- en Beecksanghlaan is eigendom dei- gemeente gebleven, die het als bouwterrein 'verkocht. Maar overigens bleef het 'buiten ongerept en ook nog heden ten dage blijft het onder zijn tegenwoordige bezitster een prachtig stukje natuurschoon, dat een niet genoeg te waardeeren entree van de gemeente Beverwijk vormt. „Scheybeeck" is een niet genoeg op prijs te stellyen overblijfsel van het vele schoone, dat dit gedeelte van Ken nemerland in vroeger eeuwen heeft ge sierd. BLAUWE WEEK-ACTIE De op Hemelvaartsdag gehouden bloempjes verkoop, als onderdeel van de Blauwe- Weekactie heeft een bedrag van f 54.10 op geleverd. UITBREIDINGSPLAN TER INZAGE Het door den gemeenteraad vastgestelde uitbreidingsplan voor zooveel betreft de gron den, ingesloten door Boeweg, Arendsweg, Baanstraat, Romerkerkweg en Jan Ver- meyenstraat is ter gemeentesecretarie ter in zage gelegd. JAARVERGADERING „VRIJE VEILING" De Coöp. Veilings- en Aankoopvereeniging „Vrije Groenten- en Fruitveiling"' W.A. houdt op Donderdag 1 Juni a.s. des avonds te half acht in "de bovenzaal van de Bloembollenvei ling „Beverwijk", gevestigd in het Gebouw van Kennemerland, haar jaarvergadering. De agenda vermeldt o.a. een bespreking van de Exploitatierekening en de balans over het jaar 1932, een bespreking van de Fondsvor ming inzake de minimumprijzen, een be stuursverkiezing wegens aftreden van de hee- ren H. v. Dorp. D. Kruithof en P. Waagmees- ter en een verkiezing van een commissaris wegens aftreden van den heer C. Schoehuis. OPBRENGST SPELDJESDAG Zaterdag werd alhier een speldjesdag ge houden ten behoeve van het Onderwijs- en het Vakopleidingsfonds voor de slechthoo- rende jeugd. De opbrengst was 160. DRANKBESTRIJDINGS ACTIE De door de plaatselijke drankbestrijdings- vereenigingen georganiseerde Blauwe Week- actie zal heden, Maandagavond, worden voortgezet met een propagandafietstocht dcor Beverwijk, Heemskerk en Wijk aan Duin. Het vertrek is bepaald op half acht. vanaf de Schans, terwijl het Stationsplein ais eindpunt werd aangewezen. Dinsdag wordt een colportagedag door Beverwijk gehouden. De actie zal Donderdag avond worden besloten met een openbare vergadering in het vereenigingsgebouw aan de Oosterwijkstraat, waarin als spreker zal optreden de heer W. Rijsdorp. Deze slot bijeenkomst zal worden opgeluisterd met zang en declamatie. IJMUIDEN DE „BAREND VAN SPREEKENS" OVERGEDRAGEN. Eenvoudige plechtigheid op het Noor der strand. EERSTE STRANDMOTOBBOOT IN NEDERLAND. Zaterdagmorgen vond op 't Noordzeestrand een eenvoudige plechtigheid plaats, bestaan de in het over dragen door het hoofdbestuur van de Noord- en Zuid-Hollandsche Red dingsmaatschappij aan de plaatselijke com missie van de nieuwe strandmotorreddings- boot „Barend van Spreekens". Tot nu toe bediende men zich aan onze kust voor reddingen van opvarenden van gestrande schepen op plaatsen welke voor de gewone reddingbooten niet bereikbaar waren, van geroeide reddingbooten, omdat het bevaren van on diep water voor met een schroef voortbe wogen reddingbooten tal van bezwaren op leverde wegens het gevaar van stooten op den bodem. Uit de volgende beschrijving zal men zien, op welke vernuftige wijze men deze bezwaren bij dit type, dat reeds op de Deensche kust ruime toepassing vindt, heeft ondervangen. De boot werd gebouwd door de fa. Gebroe ders Taat te Katwijk aan Zee, welke firma reeds tal van booten voor de maatschappij heeft gebouwd. Haar afmetingen bedragen: lang 10.80 M., breed 3.50 M„ diepgang 0.50 M. De boot is gebouwd van Java-teakhout en wordt voortbewogen door een 28/35 P.K. Fordsonmotor. Deze motor is waterdicht in gebouwd en afgesloten met een waterdichte kap. De boot is voorzien van twee zware kielen. Tusschen deze kielen, als het ware daardoor beschermd, bevindt zich ongeveer midscheeps de schroef. Deze kan dus nooit met den bodem in aanraking komen, even min als het roer, dat hoog tegen den achter steven is bevestigd. De boot heeft een dubbel onderdek, waarin zich 42 roodkoperen lucht- kisten bevinden, die dienen om het drijf- vermogen te vergrooten. Voor het watervrij maken van het dek zijn acht waterloos buizen en eenige naar buiten openslaande kleppen aangebracht. Een moeilijk op te lossen vraagstuk was het verplaatsen van de 4 ton zware boot over het strand. Men heeft hiervoor een specialen wagen geconstrueerd op rupsbanden (Road less-tracks). De snelheid bij ongunstige zee bedraagt 6 1/4 mijl. Met een beetje van den Rijkswaterstaat be gaf het gezelschap zich naar het strand. Aan boord bevonden zich o.a. burgemeester Ram bonnet, de heeren P. E. Tegelberg, voorzitter, H. de Booy, secretaris, H. T. de Booy, adj. secretaris en Th. P. v. d. Bergh, leden van het hoofdbestuur van de „Noord- en Zuid- Hollandsche", de heeren dr. R. Rutten, C. Oud, J. Seyffert en W. A. Dolleman van de plaatselijke commissie ,de Gebroeders Taat, de heer Van Dijk onder wiens toezicht de boot werd gebouwd en de heer Van Spreekens van Beekbergen, achter-achterkleinzoon van Barend van Spreekens. Na een tochtje door de havens en een wandeling langs het nieuwe buitentoeleidingskanaal kwam het gezelschap aan het strand, waar de boot, met den trac tor er voor en de bemanning in volle uit rusting reeds gereed stonden. De heer De Booy deelde nog eenige bijzon derheden over de boot mede, waarvan we nog noteeren, dat boot en wagen f 18.000 hebben gekost. Daarna sprak de heer Tegelberg, die in gedachten 109 jaar terugging, toen vijf wak kere mannen, allen Amsterdammers, het inl- tiatief tot oprichting der reddingmaatschap pij namen. Voor dien tijd was het redding wezen op onze kunst niet georganiseerd; het was in handen van menschen, die probeer den er wat uit te halen, waardoor veel mis bruiken ontstonden en het materiaal van dien aard was, dat er dikwijls ongelukken door ontstonden. Na 1824, toen de maat schappij werd opgericht, is er heel wat ver anderd. Na de eenvoudige roei- en zeil'ooo- ten kwamen de motorbooten. De Noord- en Zuid-Hollandsche benoorden en de Zuid- Hollandsche beneden Hoek van Holland heb ben de Nederlandsche kust van vootreffelijk materiaal voorzien. De uitgaven worden uit sluitend bestreden door vrijwillige bijdragen. Heel Nederland toont aldus zijn groote sym pathie voor de mannen, die bereid zijn hun leven te wagen om dat van anderen te red den. Een der oprichters was Barend van Spreekens. Uit de stukken van dien tijd is gebleken, dat deze tot de oprichting den eersten stoot heeft gegeven. Het hoofdbe stuur heeft gemeend, zijn nagedachtenis niet beter te kunnen eeren, dan deze eerste sirandreddingboot naar hem te noemen. Er is een afstammeling van hem aanwezig, ver volgde de heer Tegelberg, wien hij zal verzoe ken het doek weg te trekken dat den naam verbergt. Maar alvorens dit te doen wilde spreker burgemeester Rambonnet dank zeg gen voor zijn aanwezigheid, waarmede hij van zijn belangstelling heeft doen blijken. Verder dankte de heer Tegelberg de gebroe ders Taat voor hun voortreffelijk werk. Hij weet zeker, dat de heer de Booy daarover nooit klachten heeft ontvangen. Den haer van Dijk werd dank gebracht voor zijn toe zicht op den bouw. Een afstammelinge van Barend van Spreekens, die in Zweden woont, heeft haar belangstelling getoond door een bedrag beschikbaar te stellen om deze ge beurtenis eenigszins feestelijk te herdenken. Ook haar zegt de heer Tegelberg dank. De heer van Spreekens sprak eenige woorden van dank voor de vriendelijke woor den van den heer Tegelberg. Als we denken aan de Noord- en Zuid-Hollandsche. denken we aan Barend van Spreekens, die de maat schappij in 1824 oprichtte. Het was een mooie gedachte van het hoofdbestuur, zijn nage dachtenis te eeren en spreker is daarvoor dankbaar. Onder luid applaus haalde de neer van Spreekens daarop het doek weg, dat den naam verborgen hield. De heer Tegelberg sprak daarna eenige hartelijke woorden tot bootsman C. Pesters, die binnenkort den dienst der maatschappij gaat verlaten. Hij dankte hem voor het vele werk, dat hij in dienst der maatschappij voor het reddingwezen had verricht. D r. R u t te n, voorzitter der plaatselijke commissie, dankte het hoofdbestuur voor de nieuwe boot, die een groote aanwinst betee- kent. Spreker vergeleek dit geschenk bij de paar schaatsen, die een schooljongen midden in den zomer van z'n vader ten geschenke kreeg; al gaat die vergelijking wat mank, het gaat de commissie die bij deze kalme zee, nu we ons niet kunnen voorstellen, dat we haar noodig kunnen hebben, ook zoo. Maar er zit bittere ernst achter en evenals die school jongens, is de commissie erg dankbaar voor het geschenk. Spreker zeide, ook van dank baarheid vervuld te zijn tegenover de beman ning. Het uitvaren met een roei-reddingboot heeft iets schilderachtigs en iets sportiefs, maar het heeft ook zijn gevaren. Dr. Rutten zeide er van overtuigd te zijn, dat deze boot veel minder gevaarlijk is, ook al omdat het aantal personen, die den tocht meemaken veel geringer is en omdat er veel minder van het uithoudingsvermogen der bemanning wordt gevergd. Spreker hoopte, dat zich wei nig gevallen zullen voordoen, dat de Barend van Spreeekens noodig is, maar als ze noodig is, zal ze ongetwijfeld haar plicht doen. Burgemeester Rambonnet wenschte de maatschappij van harte geluk met de nieuwe aanwinst. Met genoegen had spreker eenigen tijd geleden een oefening van de af deeling IJmuiden bijgewoond, -naar dat geschiedde bij mooi weer, zoodat de pros taties niet tot haar recht kwamen. Hij heeft geconstateerd, hoe prachtig alles werkte en met hoeveel sympathie de bemanning haar werk deed. Ook in het buitenland heeft bur gemeester Rambonnet met waardeering over het werk der maatschappij hooren spreken. Hij vond het een verheugend teeken, dat de maatschappij in dezen tijd er toe durft over gaan, haar vloot uit te breiden. In alles wat hier gebeurt, zag spreker dat het de bedoe ling is, te werken voor het verdere verschiet. Het is nu overal stil, maar als de scheepvaart weer toeneemt, zal er meer behoefte aan een goed reddingwezen komen. Ook burgemeester Rambonnet hoopte, dat de boot niet veel ge bruikt behoeft te worden, maar hij vertrouw de, dat wanneer dit noodig mocht zijn, schip per en bemanning er van zullen maken, wat er van te maken valt. Hierna was het woord aan den tractor, die met de vaardige hand van den heer Kol be stuurd, spoedig naar zee was gebracht. Schip per Dropman en z'n mannetjes begaven zich aan boord, detractor werd in duwende positie achter de boot vastgemaakt en spoedig ging de boot, nog op den wage nliggend. de zee In. Eerst toen de traetor met z'n rupsbanden onder water stond werd gestopt, de beman nning deed met haar gewicht de boot dam pen, de wagen werd teruggetrokken en de boot dreef. Dan werd de motor aangezet en spoedig danste de Barend van Spreekens zachtkens op de kalme zee. De nieuwe reddingboot was ingelijfd bij de IJmuidensche vloot der Noord- en Zuid-Hol landsche Reddingmaatschappij. Een kostbaar stuk materiaal is wederom gesteld in dienst van de instelling, die reeds langer dan een eeuw haar menschlievend werk langs onze kust verricht. ONAFH. SOC. PARTIJ Bovengenoemde partij belegt Dinsdag 30 Mei des avonds 8 uur een belangrijke leden vergadering in het gebouw der IJ. B. B. (bij Flora». Behandeld worden o.a. het. verslag van den penningmeester en regeling van de ledenwerfactie. VERGADERING I.O.G.T. Woensdagavond houdt de loge der I.O.G.T. ter gelegenheid van haar 12-jarig bestaan in het lokaal Oranjestraat een vergadering voor leden en introducé's. In deze vergadering, die een eenigszins feestelijk karakter zal dragen, wordt de nieuwe loge-vlag onthuld en aan het bestuur opgedragen. Als spreker zal optreden de heer Preger uit Rotterdam. SY3IPIIONIE-ORKEST EUPIIONIE. Woensdag 31 Mei a.s. zal het Symphonie Orkest „Euphonie", directeur Marinus Adam, een donateursconcert geven in de groote zaal van het Patronaatsgebouw. Als specifieke orkestnummers vermeldt het programma: de Frometheus-Ouverture, Andante en Menuet uit de Paukenslagsym- phonie: de eerste Arlesienne-Sulte; Verdi's Jeanne d'Arc-Ouverture fragmenten uit Car men en Faust. Solistisch zullen de heeren Dreijer en Koe man de Aria uit ..Titus" uitvoeren, en zal de concertmeester van het orkest, de heer Adr. Los, de Berceuse de Jocelyn ten gehoorc brengen. Een avond dus. welke gezien het gedegen programma, veel doet verwachten. IIAARLEMSCHE ORKEST VERISENIGING. Op het a.s. Volksconcert, dat de Haarlem- sche Orkest Vereeniging in de Gemeentelijke Concertzaal te Haarlem, en ditmaal onder leiding van Albert van Doorn staande, zal geven, zal de bekende declamator Ru Mulder optreden met Das Hekscnlied, tekst van Ernst van Wildenbruch in dc Nederlandsche ver taling van mr. Francois Pauwels. De bege leidende muziek door de H.O.V. is van de hand van Max v. Schillings. Verder vermeldt het programma de Fidelio-Opverture van Van Beethoven. Mo zart's Symphonie in g-klein K.V. no. 550. de eerste Hongaarsche Rhapsodie en do Ouver ture Tannhauser. VELSEN DE NIEUWE WEG NAAR AMSTERDAM. Op 16 Juni zal door den Rijkswaterstaat worden aanbesteed het aanbrengen van be- tonverhardingen op een gedeelte van den nieuwen Rijksweg van Velsen naar Amster dam, het maken van een onderdoorgang in dien weg te Buitenhuizen, het maken van verharde wegen bij het stoompontveer aldaar en het uitvoeren van bijkomende werken. De raming bedraagt f 295.000. VELSER ZWEMINRICHTING Naar het Bestuur ons mededeelt zijn er in de week van 2() tot ep met 26 Mei 1256 zwem baden genomen. Het hoogste aantal baden per dag bedroeg 315 op 20 Mei, terwijl op 26 Mei, toen de temperatuur inmiddels belang rijk was gedaald, slechts 20 bezoekers een zwembad namen. Dat er vooral animo bestaat, de zwemkust te leeren, moge blijken uit het feit, dat reeds meer dan 100 leskaarten zijn verkocht. Temperatuur: Lucht 70 graden Fahrenheit. Water 61 graden Fahrenheit. GEVAARLIJKE BRAND IN EEN BOERDERIJ. MEISJES VAN DEN ZOLDER NAAR BENEDEN GESPRONGEN. Te Maasbracht is, naar „De Crt." meldt, de boerderij van J. Beckers afgebrand. De 62-ja rige Beckers en zijn echtgenoote moesten zich in nachtkleeding in veiligheid stellen. Twee schippers, die den brand gezien hadden, brach ten de 22-jarige gebrekkige dochter in veilig heid. Een 13-jarige kleindochter, die op zolder sliep, moest naar beneden springen. Zij had brandwonden aan hoofd en hals. Ook de 32- jarige dochter van Beckers sprong naar beneden, zij brak daarbij een voet. Eenig vee kon gered worden, doch moest laTêr worden afgemaakt. AGENDA TE HAARLEM MAANDAG 29 MEI Palace: „Acht meisjes in een boot". Too- neel: Dumas. 7 en 9 15 uur. Rembrandt Theater: „Het teeken des Krui- ses". 7 -en 9.15 uur. Luxor-Theater: „Mevrouw en haar huis knecht" en „Dieven aan boord". 8.15 uur. DINSDAG 30 MEI Bioscoopvoorstellingen. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend, op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags. toegang vrij. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER Naar het Amerikaansch door HENRI VAN DE WEG. 16) Harlan vermoedde, dat het uitsluitend was gebouwd om den bewoners in tijd van nood bescherming te verleenen. Het herinnerde aan de oude Spaansche constructies, die dienst hadden verricht in den strijd tegen de rondzwervende Indianen. De belangstelling Van Harlan concentreerde zich voornamelijk op het gedeelte, waar Barbara Morgan uit 'angst voor hem een toevlucht had gezocht. „Ze gelooft natuurlijk al die verhalen, welke zij over mij heeft gehoord!", mompelde hij. Glimlachend bedacht hij, hoe weinig zijn manier van doen er op berekend was, haar gerust te stellen. Doch het langst verwijlden zijn gedachten bij de ontmoeting met Barbara en de won derlijke samenloop van omstandigheden, welke leidden tot kennismaking met kaar stervenden vader. Het was zijn bedoeling geweest naar Rancho Seco te gaan. Lang voordat hij Sen tinel Rock bereikte, had hij zich voorgenomen den strijd aan te binden met de bandieten bij de Rancho Seco. Hij zou Morgan om werk vragen en zijn tijd zoo goed mogelijk ge bruiken, ten einde inlichtingen in te winnen omtrent Deveny en diens mannen, in de hoop op deze wijze te vernemen, wie mede plichtig was aan den moord op Lagan. Het meest wonderlijke van alles bleek wel, dat Morgan juist in dien tijd probeerde naar Pardo te gaan om zijn goud te laten keuren. Harlan was blij, Lane Morgan te hebben ontmoet, doch grooter was zijn vreugde over zijn onmiddellijk doorrijden naar Lamo. Want daardoor had hij Deveny's plannen ten opzichte van het meisje, dat zich thans uit angst voor hem had opgesloten, kunnen ver ijdelen. Hij had Morgan medegedeeld, waarom hij zich op weg bevond naar Rancho Seco, doch slechts om de laatste oogenblikken van den stervenden te verlichten. Morgan had het geweten, terwijl zijn leven reeds wegvloeide. „Wat was de kerel er blij om!" mompelde hij voor zich zelf heen. „Het werd een open baring voor hem, dat niet iedereen zoo ge meen is, als hij vreesde". Harlan's gedachten dwaalden weer af naar Lamo en naar Barbara, zooals zij zich voor deed, toen zij op hem toevloog. Nog voelde hij den druk van kaar arm en een gevoel yan spijt kon hij niet onderdrukken, nu ze hem zoo haar wantrouwen toonde. Hij bleef lang zitten in de deur van de schuur. De maan ging op en overgoot de omgeving van licht. Hij stond op, rustig en liep naar de deur van den stal om naar Fan toom te kijken. Want Harlan was niet van plan, dezen nacht een oog dicht te doen; hij meende, dat er wacht gehouden moest wor den, nu Rancho Seco verlaten scheen. Want hij wist, dat de hartstocht van Deveny was opgewekt. Hij had meer in diens oogen gezien dan Deveny besefte; toen deze keek naar Barbaraen terwijl hij leunde tegen de deur van den stal, voelde hij zijn stem ming bitter worden. Mannen als Deveny brachten hem altijd uit zijn evenwicht, deden de haat, die sluimerde in zijn hart, hoog oplaaien en maakten hem tot den niets- ontzienden vechter, waarvan hij den naam had. Hij haalde uit zijn zak papier en tabak om een sigaret te rollen, doch plotseling ver strakten zijn vingers; papier en tabak vielen in het zand en zijn geheele houding ver anderde, want bij de rivier kwam een ruiter te voorschijn. Roerloos bleef Harlan staan. De ruiter bracht zijn paard tot staan, dicht bij het woonhuis, steeg daar af en sloop voorzichtig verder. Harlan was geen dertig nieter van hem verwijderd. Het maanlicht viel op dc.i man, toen hij staan bleef voor de deur, docr wWke Barbara was binnen gegaan. Harlan her kende hem. Het was Meeder Lawson. In een paar stappen was Harlan bij Fantoom, hij greep zijn geweer van den zadelknop en keerde terug naar de deur. Daar. verborgen in dc schaduw, zag hij hoe Lawson probeerde de deur te openen en toen dit niet lukte, vlak langs den muur verder kroop naar een venster. Ook het venster scheen gesloten, want Lawson kroop verder tot hij den zuid-ooste lijken hoek van het huis bereikte. Na even om zich heen te hebben gekeken, verdween hij uit het gezicht. Glimlachend maar een glimlach, die Lawson zou hebben gewaarschuwd, als hij dien had gezien, bukte Harlan zich om snel te kruipen in de richting van de plaats, waar Lawson was verdwenen. HOOFDSTUK XI EEN INDRINGER Nadat zij de deur achter zich had gesloten en de grendels op hun plaats geschoven, bleef Barbara Morgan staan, het oor tegen de deur, luisterend naar geluiden, welke zeker heid zouden brengen, dat Harlan haar volgde. Maar achter de deur bleef alles stil. Ten prooi aan panischen angst om den gloed, die zij gezien had in Harlan's oogen een gloed, die- haar de weerkaatsing toe scheen van zijn hartstocht liep zij door de donkere kamer, naar een deur, die toe gang gaf tot een soort binnenplaats, waar zij verschrikt om zich heen gluurde, als meende ze Harlan reeds daar te kunnen verwachten. Maar de patio lag verlaten: grillig speelden de donkere schaduwen langs de muren. Be vreesd voor de stilte en gemarteld door de gedachten aar. het lot van haar vader krankzinnig bijna door de herinering aan al wat er gedurende de laatste vier cn twintig uren was voorgevallen, vluchtte zij verder. Zij kende het huis door en door en wist er den weg, ook al was het volslagen donker; toen ze de tegenovergelegen zijde van de binnenplaats bereikte, opende zij de deur van de kamer, waarin zij en haar vader hun vrije uurtjes plachten door te brengen Ook hier werd de deur gesloten en gegren deld. Zich veiliger voelend nu, bleef ze een oogenblik om zich heen staan kijken, zich bewust van haar eenzaamheid en machte loosheid. Voor het eerst was ze thuisgekomen zonder haar vader; ze miste hem en vooral op dit oogenblik werd het verdriet, dat zij tot nu toe zoo heroisch had gedragen, haar te machtig. Zij stak de lamp niet aan. Het was nog licht genoeg om de -voorwerpen in de kamer te onderscheiden. Na lang aarzelen liep zij naar den leunstoel, waarin haar vader altijd had gezeten en knielde er snikkend bij neer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 5