DRAG HARLAN
BUITENPLAATSEN EN LUSTVERBLIJVEN.
TJMUIDER COURANT MAANDAG 29 MEI 1933
TWEEDE BLAD
BEVERWIJK.
Huize Scheybeeck
„Scheijbeeck", gezien vanaj den Schulpweg
Beverwijk bezit in de buitenplaats ..Schey
beeck", gelegen aan den drukken verkeers
weg, die de steden Haarlem en Alkmaar ver
bindt, nog een kostbare herinnering aan de
lang vervlogen tijden, toen de rijke Amster-
damsche kooplieden zich in Kennemerland
vestigden, om daar met hun families de rust
en de genoegens te smaken van het buiten
leven en om met volle teugen te kunnen
genieten van het natuurschoon, dat deze
landstreek op zoo'n overvloedige wijze bood.
Door geheel Kennemerland waren deze
buitenplaatsen verspreid en velen droegen het
karakter van ware lustverblijven. Zoo was
ook „Scheybeeck" een van die „lusthoven"
en vormt zelfs ook thans nog, ondanks het
feit, dat het in den loop der eeuwen zeer
belangrijk aan oppervlakte en natuurschoon
heeft moeten inboeten, een sieraad van
Kennemerland. Nog altijd stroomt de beek
waaraan „Scheybeeck" haar naam ontleent
door en langs de buitenplaats. Deze beek
ontsprong in de vroegere Breesaap, volgde
in haar loop naar het lagere Oosten den
Noordkant van „Westerwijk", stroomde tus-
schen de lustverblijven „Overbeek" en ,,'t
Blaewselhuis" door om tenslotte over
„Scheybeeck, den „Heerenwegh" (den tegen-
woordigen Rijksstraatweg) doorsnijdend, in
het toenmalige Wijkermeer uitmonding te
vinden. Voor een gedeelte n.l. ten Noorden
volgde deze beek de banscheiding tusschen
Wijk aan Duin en Velsen, waarmede het
ontstaan van den naam „Scheybeeck" ver
klaard is. Haar bewoners waren vooraan
staande Amsterdamsche burgers, waarvan
o.a. de namen Dr. Willem Boreel, Schepen
van Amsterdam en afgezant van Nederland
aan het Fransche Hof, Lucas Pels, eveneens
Schepen van Amsterdam en Heer van Hooge
landen en Mr. Lourens Joosten Baeck, groote
bekendheid genoten. Vooral ten tijde, dat
laatstgenoemde familie „Scheybeeck" in haar
bezit had, in begin der 17e eeuw, was het
een gastvrij oord, waarvan de grootste vader-
landsche letterkundigen meermalen gebruik
hebben gemaakt. De familie Baeck behoor
de zelf tot die kringen van letterkundigen,
die te zamen kwamen, om hun werken voor
■te dragen en aan een bespreking te onder
werpen. Tot de regelmatig op „Scheybeeck"
terugkeerende gasten behoorde o.a. Pieter
Cornelis Hooft, de Drost van Muiden en de
ziel van den vermaarden Muiderkring, het
hoogtepunt van de letterkunde in de gouden
eeuw.
Dat Hooft meermalen op het buiten ver
toefde behoefde overigens geen verwonde
ring te baren, omdat hij een zwager was van
Justus, den tweeden zoon van Mr. L. J.
Baeck.' Een andere getrouwe bezoeker van
„Scheybeeck" was de beroemde hoogleeeraar
in de wijsbegeerte en de welsprekendheid
aan het Amsterdamsche Athenaëum Caspor
van Baerle, die in een lofgedicht het bekende
beekje bezong. Maar de meeste bekendheid
als gast van „Scheybeeck" verwierf toch den
Prins onzer vaderlandsche dichters, Joost
van den Vondel, die vermoedelijk door Hooft
met de familie Baeck in kennis kwam. Het
verblijf van Vondel is eigenlijk in onze dagen
nog het eenige, dat „Scheybeeck" in de oogen
van de tegenwoordige Beverwijkers tot een
buitenplaats van historische beteekenis
maakt. Het verhaal van Vondel's vertoeven
in Beverwijk gaat van vader op zoon over.
Vonder heeft „Scheybeeck" in menig lied
bezongen, waaruit wel duidelijk blijkt, hoe
zeer hij zich hier heeft thuis gevoeld. Hij
nam zijn toevlucht tot „Scheybeeck" in de
meest bewogen dagen van zijn leven, toen
om zijn „Palamedes" zijn leven gevaar liep.
Ten huize van zijn zwager heeft hij zich
langen tijd schuil gehouden. Een van de
schoonste reizangen uit Vondel's „Palame
des of de vermoorde onnooselheyd" doet heel
sterk aan Scheybeeck denken. Ook aan de
familie Baeck wijdde Vondel vele verzen,
waaruit blijkt dat hij zich hier temidden van
zijn gastvrije vrienden en van een zeer
schoone natuur volkomen tevreden gevoelde
Menige schoone zang is hier zijn veder ont
vloeid.
„Scheybeeck" is nog korten tijd gemeen
telijk bezit geweest. Dat was, toen Dr. C. J.
K. van Aalst, de president der Nederland-
sche Handels Maatschappij omstreeks 1925
Scheybeeck wilde verkoopen. De gemeente
raad greep op het critieke moment in en
kocht het buiten. Ongetwijfeld mag de ver
dienste van deze daad ook op naam worden
gesteld van burgemeester Jhr. J. C. W. Strick
van Linschoten, die zich voor dezen aankoop
zeer verdienstelijk maakte, want door deze
daad van de toenmalige Bever wijksche vroed
schap kon het oude landgoed met al zijn rijk
dom aan natuurschoon blijven voortbestaan.
Op den. vierden Februari van het jaar 1925
werd Mevr. A. A. van Hattum eigenaresse
van „Scheybeeck", om er op den 31en Octo
ber van hetzelfde jaar haar intrek te nemen.
Met veel zorg werd „Scheybeeck" gerestau
reerd, waarbij o.a. de 17de-eeuwsche pla
fondschildering van. een onbekenden meester
behouden bleef Boven 'n ingebowwden spiegel
in de eetzaal is een gedicht van de hier
boven genoemde Caspar van Baerle geschil
derd, een vers, dat aan het verblijf van
Hooft op „Scheybeeck" herinnert. Het luidt
als volgt:
Hier heeft Hooft gescherpt syn veder
En gewrocht syn sinryck dicht,
Hier sat Vondel dicwyls neder,
Als hij, van der aerd gelicht,
Drong omhoogh door al de woleken.
Boven bergen, boven locht,
En verliet de aerdsche koleken.
Van dit beeckje, nat bevocht.
Een deel van het landgoed gelegen langs
Vondel- en Beecksanghlaan is eigendom dei-
gemeente gebleven, die het als bouwterrein
'verkocht. Maar overigens bleef het 'buiten
ongerept en ook nog heden ten dage blijft
het onder zijn tegenwoordige bezitster een
prachtig stukje natuurschoon, dat een niet
genoeg te waardeeren entree van de gemeente
Beverwijk vormt. „Scheybeeck" is een niet
genoeg op prijs te stellyen overblijfsel van
het vele schoone, dat dit gedeelte van Ken
nemerland in vroeger eeuwen heeft ge
sierd.
BLAUWE WEEK-ACTIE
De op Hemelvaartsdag gehouden bloempjes
verkoop, als onderdeel van de Blauwe-
Weekactie heeft een bedrag van f 54.10 op
geleverd.
UITBREIDINGSPLAN TER INZAGE
Het door den gemeenteraad vastgestelde
uitbreidingsplan voor zooveel betreft de gron
den, ingesloten door Boeweg, Arendsweg,
Baanstraat, Romerkerkweg en Jan Ver-
meyenstraat is ter gemeentesecretarie ter in
zage gelegd.
JAARVERGADERING „VRIJE VEILING"
De Coöp. Veilings- en Aankoopvereeniging
„Vrije Groenten- en Fruitveiling"' W.A. houdt
op Donderdag 1 Juni a.s. des avonds te half
acht in "de bovenzaal van de Bloembollenvei
ling „Beverwijk", gevestigd in het Gebouw
van Kennemerland, haar jaarvergadering. De
agenda vermeldt o.a. een bespreking van de
Exploitatierekening en de balans over het
jaar 1932, een bespreking van de Fondsvor
ming inzake de minimumprijzen, een be
stuursverkiezing wegens aftreden van de hee-
ren H. v. Dorp. D. Kruithof en P. Waagmees-
ter en een verkiezing van een commissaris
wegens aftreden van den heer C. Schoehuis.
OPBRENGST SPELDJESDAG
Zaterdag werd alhier een speldjesdag ge
houden ten behoeve van het Onderwijs- en
het Vakopleidingsfonds voor de slechthoo-
rende jeugd. De opbrengst was 160.
DRANKBESTRIJDINGS ACTIE
De door de plaatselijke drankbestrijdings-
vereenigingen georganiseerde Blauwe Week-
actie zal heden, Maandagavond, worden
voortgezet met een propagandafietstocht
dcor Beverwijk, Heemskerk en Wijk aan
Duin. Het vertrek is bepaald op half acht.
vanaf de Schans, terwijl het Stationsplein
ais eindpunt werd aangewezen.
Dinsdag wordt een colportagedag door
Beverwijk gehouden. De actie zal Donderdag
avond worden besloten met een openbare
vergadering in het vereenigingsgebouw aan
de Oosterwijkstraat, waarin als spreker zal
optreden de heer W. Rijsdorp. Deze slot
bijeenkomst zal worden opgeluisterd met
zang en declamatie.
IJMUIDEN
DE
„BAREND VAN SPREEKENS"
OVERGEDRAGEN.
Eenvoudige plechtigheid op
het Noor der strand.
EERSTE STRANDMOTOBBOOT IN
NEDERLAND.
Zaterdagmorgen vond op 't Noordzeestrand
een eenvoudige plechtigheid plaats, bestaan
de in het over dragen door het hoofdbestuur
van de Noord- en Zuid-Hollandsche Red
dingsmaatschappij aan de plaatselijke com
missie van de nieuwe strandmotorreddings-
boot „Barend van Spreekens".
Tot nu toe bediende men zich aan onze
kust voor reddingen van opvarenden
van gestrande schepen op plaatsen
welke voor de gewone reddingbooten
niet bereikbaar waren, van geroeide
reddingbooten, omdat het bevaren van on
diep water voor met een schroef voortbe
wogen reddingbooten tal van bezwaren op
leverde wegens het gevaar van stooten op den
bodem.
Uit de volgende beschrijving zal men zien,
op welke vernuftige wijze men deze bezwaren
bij dit type, dat reeds op de Deensche kust
ruime toepassing vindt, heeft ondervangen.
De boot werd gebouwd door de fa. Gebroe
ders Taat te Katwijk aan Zee, welke firma
reeds tal van booten voor de maatschappij
heeft gebouwd. Haar afmetingen bedragen:
lang 10.80 M., breed 3.50 M„ diepgang 0.50 M.
De boot is gebouwd van Java-teakhout en
wordt voortbewogen door een 28/35 P.K.
Fordsonmotor. Deze motor is waterdicht in
gebouwd en afgesloten met een waterdichte
kap. De boot is voorzien van twee zware
kielen. Tusschen deze kielen, als het ware
daardoor beschermd, bevindt zich ongeveer
midscheeps de schroef. Deze kan dus nooit
met den bodem in aanraking komen, even
min als het roer, dat hoog tegen den achter
steven is bevestigd. De boot heeft een dubbel
onderdek, waarin zich 42 roodkoperen lucht-
kisten bevinden, die dienen om het drijf-
vermogen te vergrooten. Voor het watervrij
maken van het dek zijn acht waterloos
buizen en eenige naar buiten openslaande
kleppen aangebracht.
Een moeilijk op te lossen vraagstuk was het
verplaatsen van de 4 ton zware boot over
het strand. Men heeft hiervoor een specialen
wagen geconstrueerd op rupsbanden (Road
less-tracks). De snelheid bij ongunstige zee
bedraagt 6 1/4 mijl.
Met een beetje van den Rijkswaterstaat be
gaf het gezelschap zich naar het strand. Aan
boord bevonden zich o.a. burgemeester Ram
bonnet, de heeren P. E. Tegelberg, voorzitter,
H. de Booy, secretaris, H. T. de Booy, adj.
secretaris en Th. P. v. d. Bergh, leden van
het hoofdbestuur van de „Noord- en Zuid-
Hollandsche", de heeren dr. R. Rutten, C.
Oud, J. Seyffert en W. A. Dolleman van de
plaatselijke commissie ,de Gebroeders Taat,
de heer Van Dijk onder wiens toezicht de
boot werd gebouwd en de heer Van Spreekens
van Beekbergen, achter-achterkleinzoon van
Barend van Spreekens. Na een tochtje door
de havens en een wandeling langs het nieuwe
buitentoeleidingskanaal kwam het gezelschap
aan het strand, waar de boot, met den trac
tor er voor en de bemanning in volle uit
rusting reeds gereed stonden.
De heer De Booy deelde nog eenige bijzon
derheden over de boot mede, waarvan we nog
noteeren, dat boot en wagen f 18.000 hebben
gekost.
Daarna sprak de heer Tegelberg, die in
gedachten 109 jaar terugging, toen vijf wak
kere mannen, allen Amsterdammers, het inl-
tiatief tot oprichting der reddingmaatschap
pij namen. Voor dien tijd was het redding
wezen op onze kunst niet georganiseerd; het
was in handen van menschen, die probeer
den er wat uit te halen, waardoor veel mis
bruiken ontstonden en het materiaal van
dien aard was, dat er dikwijls ongelukken
door ontstonden. Na 1824, toen de maat
schappij werd opgericht, is er heel wat ver
anderd. Na de eenvoudige roei- en zeil'ooo-
ten kwamen de motorbooten. De Noord- en
Zuid-Hollandsche benoorden en de Zuid-
Hollandsche beneden Hoek van Holland heb
ben de Nederlandsche kust van vootreffelijk
materiaal voorzien. De uitgaven worden uit
sluitend bestreden door vrijwillige bijdragen.
Heel Nederland toont aldus zijn groote sym
pathie voor de mannen, die bereid zijn hun
leven te wagen om dat van anderen te red
den. Een der oprichters was Barend van
Spreekens. Uit de stukken van dien tijd is
gebleken, dat deze tot de oprichting den
eersten stoot heeft gegeven. Het hoofdbe
stuur heeft gemeend, zijn nagedachtenis niet
beter te kunnen eeren, dan deze eerste
sirandreddingboot naar hem te noemen. Er
is een afstammeling van hem aanwezig, ver
volgde de heer Tegelberg, wien hij zal verzoe
ken het doek weg te trekken dat den naam
verbergt. Maar alvorens dit te doen wilde
spreker burgemeester Rambonnet dank zeg
gen voor zijn aanwezigheid, waarmede hij
van zijn belangstelling heeft doen blijken.
Verder dankte de heer Tegelberg de gebroe
ders Taat voor hun voortreffelijk werk. Hij
weet zeker, dat de heer de Booy daarover
nooit klachten heeft ontvangen. Den haer
van Dijk werd dank gebracht voor zijn toe
zicht op den bouw. Een afstammelinge van
Barend van Spreekens, die in Zweden woont,
heeft haar belangstelling getoond door een
bedrag beschikbaar te stellen om deze ge
beurtenis eenigszins feestelijk te herdenken.
Ook haar zegt de heer Tegelberg dank.
De heer van Spreekens sprak eenige
woorden van dank voor de vriendelijke woor
den van den heer Tegelberg. Als we denken
aan de Noord- en Zuid-Hollandsche. denken
we aan Barend van Spreekens, die de maat
schappij in 1824 oprichtte. Het was een mooie
gedachte van het hoofdbestuur, zijn nage
dachtenis te eeren en spreker is daarvoor
dankbaar. Onder luid applaus haalde de neer
van Spreekens daarop het doek weg, dat den
naam verborgen hield.
De heer Tegelberg sprak daarna eenige
hartelijke woorden tot bootsman C. Pesters,
die binnenkort den dienst der maatschappij
gaat verlaten. Hij dankte hem voor het vele
werk, dat hij in dienst der maatschappij voor
het reddingwezen had verricht.
D r. R u t te n, voorzitter der plaatselijke
commissie, dankte het hoofdbestuur voor de
nieuwe boot, die een groote aanwinst betee-
kent. Spreker vergeleek dit geschenk bij de
paar schaatsen, die een schooljongen midden
in den zomer van z'n vader ten geschenke
kreeg; al gaat die vergelijking wat mank, het
gaat de commissie die bij deze kalme zee, nu
we ons niet kunnen voorstellen, dat we haar
noodig kunnen hebben, ook zoo. Maar er zit
bittere ernst achter en evenals die school
jongens, is de commissie erg dankbaar voor
het geschenk. Spreker zeide, ook van dank
baarheid vervuld te zijn tegenover de beman
ning. Het uitvaren met een roei-reddingboot
heeft iets schilderachtigs en iets sportiefs,
maar het heeft ook zijn gevaren. Dr. Rutten
zeide er van overtuigd te zijn, dat deze boot
veel minder gevaarlijk is, ook al omdat het
aantal personen, die den tocht meemaken
veel geringer is en omdat er veel minder van
het uithoudingsvermogen der bemanning
wordt gevergd. Spreker hoopte, dat zich wei
nig gevallen zullen voordoen, dat de Barend
van Spreeekens noodig is, maar als ze noodig
is, zal ze ongetwijfeld haar plicht doen.
Burgemeester Rambonnet
wenschte de maatschappij van harte geluk
met de nieuwe aanwinst. Met genoegen had
spreker eenigen tijd geleden een oefening
van de af deeling IJmuiden bijgewoond, -naar
dat geschiedde bij mooi weer, zoodat de pros
taties niet tot haar recht kwamen. Hij heeft
geconstateerd, hoe prachtig alles werkte en
met hoeveel sympathie de bemanning haar
werk deed. Ook in het buitenland heeft bur
gemeester Rambonnet met waardeering over
het werk der maatschappij hooren spreken.
Hij vond het een verheugend teeken, dat de
maatschappij in dezen tijd er toe durft over
gaan, haar vloot uit te breiden. In alles wat
hier gebeurt, zag spreker dat het de bedoe
ling is, te werken voor het verdere verschiet.
Het is nu overal stil, maar als de scheepvaart
weer toeneemt, zal er meer behoefte aan een
goed reddingwezen komen. Ook burgemeester
Rambonnet hoopte, dat de boot niet veel ge
bruikt behoeft te worden, maar hij vertrouw
de, dat wanneer dit noodig mocht zijn, schip
per en bemanning er van zullen maken, wat
er van te maken valt.
Hierna was het woord aan den tractor, die
met de vaardige hand van den heer Kol be
stuurd, spoedig naar zee was gebracht. Schip
per Dropman en z'n mannetjes begaven zich
aan boord, detractor werd in duwende positie
achter de boot vastgemaakt en spoedig ging
de boot, nog op den wage nliggend. de zee In.
Eerst toen de traetor met z'n rupsbanden
onder water stond werd gestopt, de beman
nning deed met haar gewicht de boot dam
pen, de wagen werd teruggetrokken en de
boot dreef. Dan werd de motor aangezet en
spoedig danste de Barend van Spreekens
zachtkens op de kalme zee.
De nieuwe reddingboot was ingelijfd bij de
IJmuidensche vloot der Noord- en Zuid-Hol
landsche Reddingmaatschappij. Een kostbaar
stuk materiaal is wederom gesteld in dienst
van de instelling, die reeds langer dan een
eeuw haar menschlievend werk langs onze
kust verricht.
ONAFH. SOC. PARTIJ
Bovengenoemde partij belegt Dinsdag 30
Mei des avonds 8 uur een belangrijke leden
vergadering in het gebouw der IJ. B. B. (bij
Flora». Behandeld worden o.a. het. verslag
van den penningmeester en regeling van de
ledenwerfactie.
VERGADERING I.O.G.T.
Woensdagavond houdt de loge der I.O.G.T.
ter gelegenheid van haar 12-jarig bestaan
in het lokaal Oranjestraat een vergadering
voor leden en introducé's.
In deze vergadering, die een eenigszins
feestelijk karakter zal dragen, wordt de
nieuwe loge-vlag onthuld en aan het bestuur
opgedragen. Als spreker zal optreden de heer
Preger uit Rotterdam.
SY3IPIIONIE-ORKEST EUPIIONIE.
Woensdag 31 Mei a.s. zal het Symphonie
Orkest „Euphonie", directeur Marinus Adam,
een donateursconcert geven in de groote zaal
van het Patronaatsgebouw.
Als specifieke orkestnummers vermeldt
het programma: de Frometheus-Ouverture,
Andante en Menuet uit de Paukenslagsym-
phonie: de eerste Arlesienne-Sulte; Verdi's
Jeanne d'Arc-Ouverture fragmenten uit Car
men en Faust.
Solistisch zullen de heeren Dreijer en Koe
man de Aria uit ..Titus" uitvoeren, en zal de
concertmeester van het orkest, de heer Adr.
Los, de Berceuse de Jocelyn ten gehoorc
brengen.
Een avond dus. welke gezien het gedegen
programma, veel doet verwachten.
IIAARLEMSCHE ORKEST VERISENIGING.
Op het a.s. Volksconcert, dat de Haarlem-
sche Orkest Vereeniging in de Gemeentelijke
Concertzaal te Haarlem, en ditmaal onder
leiding van Albert van Doorn staande, zal
geven, zal de bekende declamator Ru Mulder
optreden met Das Hekscnlied, tekst van Ernst
van Wildenbruch in dc Nederlandsche ver
taling van mr. Francois Pauwels. De bege
leidende muziek door de H.O.V. is van de
hand van Max v. Schillings.
Verder vermeldt het programma de
Fidelio-Opverture van Van Beethoven. Mo
zart's Symphonie in g-klein K.V. no. 550. de
eerste Hongaarsche Rhapsodie en do Ouver
ture Tannhauser.
VELSEN
DE NIEUWE WEG NAAR AMSTERDAM.
Op 16 Juni zal door den Rijkswaterstaat
worden aanbesteed het aanbrengen van be-
tonverhardingen op een gedeelte van den
nieuwen Rijksweg van Velsen naar Amster
dam, het maken van een onderdoorgang in
dien weg te Buitenhuizen, het maken van
verharde wegen bij het stoompontveer aldaar
en het uitvoeren van bijkomende werken. De
raming bedraagt f 295.000.
VELSER ZWEMINRICHTING
Naar het Bestuur ons mededeelt zijn er in
de week van 2() tot ep met 26 Mei 1256 zwem
baden genomen. Het hoogste aantal baden
per dag bedroeg 315 op 20 Mei, terwijl op 26
Mei, toen de temperatuur inmiddels belang
rijk was gedaald, slechts 20 bezoekers een
zwembad namen.
Dat er vooral animo bestaat, de zwemkust
te leeren, moge blijken uit het feit, dat reeds
meer dan 100 leskaarten zijn verkocht.
Temperatuur: Lucht 70 graden Fahrenheit.
Water 61 graden Fahrenheit.
GEVAARLIJKE BRAND IN EEN
BOERDERIJ.
MEISJES VAN DEN ZOLDER NAAR
BENEDEN GESPRONGEN.
Te Maasbracht is, naar „De Crt." meldt, de
boerderij van J. Beckers afgebrand. De 62-ja
rige Beckers en zijn echtgenoote moesten zich
in nachtkleeding in veiligheid stellen. Twee
schippers, die den brand gezien hadden, brach
ten de 22-jarige gebrekkige dochter in veilig
heid.
Een 13-jarige kleindochter, die op zolder
sliep, moest naar beneden springen. Zij had
brandwonden aan hoofd en hals. Ook de 32-
jarige dochter van Beckers sprong naar
beneden, zij brak daarbij een voet.
Eenig vee kon gered worden, doch moest
laTêr worden afgemaakt.
AGENDA TE HAARLEM
MAANDAG 29 MEI
Palace: „Acht meisjes in een boot". Too-
neel: Dumas. 7 en 9 15 uur.
Rembrandt Theater: „Het teeken des Krui-
ses". 7 -en 9.15 uur.
Luxor-Theater: „Mevrouw en haar huis
knecht" en „Dieven aan boord". 8.15 uur.
DINSDAG 30 MEI
Bioscoopvoorstellingen.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend, op
werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan
dags. toegang vrij.
FEUILLETON
door CHARLES ALDEN SELTZER
Naar het Amerikaansch door
HENRI VAN DE WEG.
16)
Harlan vermoedde, dat het uitsluitend was
gebouwd om den bewoners in tijd van nood
bescherming te verleenen. Het herinnerde
aan de oude Spaansche constructies, die
dienst hadden verricht in den strijd tegen de
rondzwervende Indianen. De belangstelling
Van Harlan concentreerde zich voornamelijk
op het gedeelte, waar Barbara Morgan uit
'angst voor hem een toevlucht had gezocht.
„Ze gelooft natuurlijk al die verhalen,
welke zij over mij heeft gehoord!", mompelde
hij. Glimlachend bedacht hij, hoe weinig zijn
manier van doen er op berekend was, haar
gerust te stellen.
Doch het langst verwijlden zijn gedachten
bij de ontmoeting met Barbara en de won
derlijke samenloop van omstandigheden,
welke leidden tot kennismaking met kaar
stervenden vader.
Het was zijn bedoeling geweest naar
Rancho Seco te gaan. Lang voordat hij Sen
tinel Rock bereikte, had hij zich voorgenomen
den strijd aan te binden met de bandieten
bij de Rancho Seco. Hij zou Morgan om werk
vragen en zijn tijd zoo goed mogelijk ge
bruiken, ten einde inlichtingen in te winnen
omtrent Deveny en diens mannen, in de
hoop op deze wijze te vernemen, wie mede
plichtig was aan den moord op Lagan.
Het meest wonderlijke van alles bleek wel,
dat Morgan juist in dien tijd probeerde naar
Pardo te gaan om zijn goud te laten keuren.
Harlan was blij, Lane Morgan te hebben
ontmoet, doch grooter was zijn vreugde over
zijn onmiddellijk doorrijden naar Lamo.
Want daardoor had hij Deveny's plannen ten
opzichte van het meisje, dat zich thans uit
angst voor hem had opgesloten, kunnen ver
ijdelen.
Hij had Morgan medegedeeld, waarom hij
zich op weg bevond naar Rancho Seco, doch
slechts om de laatste oogenblikken van den
stervenden te verlichten. Morgan had het
geweten, terwijl zijn leven reeds wegvloeide.
„Wat was de kerel er blij om!" mompelde
hij voor zich zelf heen. „Het werd een open
baring voor hem, dat niet iedereen zoo ge
meen is, als hij vreesde".
Harlan's gedachten dwaalden weer af naar
Lamo en naar Barbara, zooals zij zich voor
deed, toen zij op hem toevloog. Nog voelde hij
den druk van kaar arm en een gevoel yan
spijt kon hij niet onderdrukken, nu ze hem
zoo haar wantrouwen toonde.
Hij bleef lang zitten in de deur van de
schuur. De maan ging op en overgoot de
omgeving van licht. Hij stond op, rustig en
liep naar de deur van den stal om naar Fan
toom te kijken. Want Harlan was niet van
plan, dezen nacht een oog dicht te doen; hij
meende, dat er wacht gehouden moest wor
den, nu Rancho Seco verlaten scheen.
Want hij wist, dat de hartstocht van
Deveny was opgewekt. Hij had meer in diens
oogen gezien dan Deveny besefte; toen deze
keek naar Barbaraen terwijl hij leunde tegen
de deur van den stal, voelde hij zijn stem
ming bitter worden. Mannen als Deveny
brachten hem altijd uit zijn evenwicht, deden
de haat, die sluimerde in zijn hart, hoog
oplaaien en maakten hem tot den niets-
ontzienden vechter, waarvan hij den naam
had.
Hij haalde uit zijn zak papier en tabak om
een sigaret te rollen, doch plotseling ver
strakten zijn vingers; papier en tabak vielen
in het zand en zijn geheele houding ver
anderde, want bij de rivier kwam een ruiter
te voorschijn. Roerloos bleef Harlan staan.
De ruiter bracht zijn paard tot staan, dicht
bij het woonhuis, steeg daar af en sloop
voorzichtig verder.
Harlan was geen dertig nieter van hem
verwijderd. Het maanlicht viel op dc.i man,
toen hij staan bleef voor de deur, docr wWke
Barbara was binnen gegaan. Harlan her
kende hem. Het was Meeder Lawson. In een
paar stappen was Harlan bij Fantoom, hij
greep zijn geweer van den zadelknop en
keerde terug naar de deur. Daar. verborgen
in dc schaduw, zag hij hoe Lawson probeerde
de deur te openen en toen dit niet lukte,
vlak langs den muur verder kroop naar een
venster.
Ook het venster scheen gesloten, want
Lawson kroop verder tot hij den zuid-ooste
lijken hoek van het huis bereikte. Na even
om zich heen te hebben gekeken, verdween
hij uit het gezicht.
Glimlachend maar een glimlach, die
Lawson zou hebben gewaarschuwd, als hij
dien had gezien, bukte Harlan zich om snel
te kruipen in de richting van de plaats, waar
Lawson was verdwenen.
HOOFDSTUK XI
EEN INDRINGER
Nadat zij de deur achter zich had gesloten
en de grendels op hun plaats geschoven, bleef
Barbara Morgan staan, het oor tegen de
deur, luisterend naar geluiden, welke zeker
heid zouden brengen, dat Harlan haar volgde.
Maar achter de deur bleef alles stil.
Ten prooi aan panischen angst om den
gloed, die zij gezien had in Harlan's oogen
een gloed, die- haar de weerkaatsing toe
scheen van zijn hartstocht liep zij door
de donkere kamer, naar een deur, die toe
gang gaf tot een soort binnenplaats, waar zij
verschrikt om zich heen gluurde, als meende
ze Harlan reeds daar te kunnen verwachten.
Maar de patio lag verlaten: grillig speelden
de donkere schaduwen langs de muren. Be
vreesd voor de stilte en gemarteld door de
gedachten aar. het lot van haar vader
krankzinnig bijna door de herinering aan al
wat er gedurende de laatste vier cn twintig
uren was voorgevallen, vluchtte zij verder.
Zij kende het huis door en door en wist
er den weg, ook al was het volslagen donker;
toen ze de tegenovergelegen zijde van de
binnenplaats bereikte, opende zij de deur van
de kamer, waarin zij en haar vader hun
vrije uurtjes plachten door te brengen
Ook hier werd de deur gesloten en gegren
deld. Zich veiliger voelend nu, bleef ze een
oogenblik om zich heen staan kijken, zich
bewust van haar eenzaamheid en machte
loosheid.
Voor het eerst was ze thuisgekomen zonder
haar vader; ze miste hem en vooral op dit
oogenblik werd het verdriet, dat zij tot nu
toe zoo heroisch had gedragen, haar te
machtig.
Zij stak de lamp niet aan. Het was nog
licht genoeg om de -voorwerpen in de kamer
te onderscheiden. Na lang aarzelen liep zij
naar den leunstoel, waarin haar vader altijd
had gezeten en knielde er snikkend bij neer.