HET NIEUWE AVONDBLAD
Anti-mot.
EEN en ANDER OVER BRANDSTOFFEN
"A. A. M,
DOMANIALE
18e 'JAARCANC No. 187
DINSDAG 13 JUNI 1933
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt degelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodxa zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn. kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
2000.— bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150.bij verlies van
een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.— bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaar tuigen
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
De Economische Wereld
conferentie.
Gisteren is de Economische Wereldconfe
rentie te Londen door koning George V van
Engeland geopend. Zij begint haar taak on
der ongunstige auspiciën. Het Pact van Vier is
geparafeerd en dat heeft een verbetering in
den algemeenen toestand gebracht, maar
wat de Economische Wereldconferentie noo
dig had om een goede start te kunnen maken
was meer. En op dat meerdere scheen enkele
weken geleden de kans nog groot. Toen leek
het nog dat president Henderson met een
aceoord, al was het dan slechts een voorloöpig
accoord, ter Ontwapeningsconferentie te Ge-
nève bereikt, naar Londen zou kunnen gaan.
Het ligt niet aan hem dat dit niet gelukt is,
maar het feit blijft dat voor de Ontwape
ningsconferentie hervat zal zijn en een re
sultaat hebben geboekt, groote besluiten in
Londen nauwelijks denkbaar zijn. Op het
oogenblik kan van Londen dan ook alleen ge
zegd worden, dat men optimistischer is ten
aanzien van de behandeling van het valuta-
vraagstuk (stabilisatie en maatregelen tot
toekomstig herstel van den gouden stand
aard) dan ten opzichte van het sloopen der
tariefmuren. Maar veel heeft deze vergelij
king niet te beteekenen, vooral niet omdat
het herstel van den vrijhandel eigenlijk hee-
lemaal geen kans maakt zoolang Genève geen
daden heeft volbracht.
Deze steeds-terugkeerende voorwaarde:
eerst ontwapenen, schijnt tot een groot deel
van de menschheid nog niet al essentieel te
zijn doorgedrongen. En daar hebt u meteen
de reden; waarom zij nog steeds niet vervuld
is. Zoolyang als zoovelen dermate kortzichtig
blijven, dat zij het ontwapeningsvraagstuk
(met een schamper lachje) als „idealisme"
en het economische vraagstuk (met een in-
stemmenden hoofdknik) als „de werkelijk
heid" met elkaar blijven vergelijken, zullen
de groote beslissingen uitblijven.
De kortzichtigheid op dit punt is verwon
derlijk. In wezen ligt aan de geschillen, die
Ontwapenings- en Economische Conferentie
verdeelen, immers precies hetzelfde ten
grondslag.
Dat is de verouderde domheid, die harnek-
kig wil blijven nastreven dat ieder land het
voor zichzelf bolwerkt ten koste van de an
dere. In alle toonaarden is betoogd dat dat
niet meer kan in onze moderne internatio-
naal-georganiseerde belangenmaatschappij
dat de welvaart van elk land van de wel
vaart van het geheel afhangt, dat de ont
wrichting van één land haar nadeelen bij
alle andere doet gevoelenmaar het besef
van deze werkelijkheid is nog niet voldoende
doorgedrongen. Daarbij komt dan het domme
idéé dat ontwapenen „maar idealisme" is,
terwijl ieder die even verder kijkt dan zijn
neus lang is begrijpt, dat de ontzaglijke be
wapeningen zulk een intens wantrouwen ge
schapen hebben dat het totaal onmogelijk is
economische concessies vervuld te krijgen
zoolang die onveranderd blijven bestaan.
Bovendien putten de fantastisch-hooge
sommen, die de gezamenlijke mogendheden
jaarlijks aan oorlogsvoorbereiding uitgeven,
de geldmiddelen dermate uit dat hierdoor de
financieele ontwrichting der laatste jaren
voor een groot deel mede verklaard wordt.
Een groot deel. En daarnaast staat de enorme
schuldenlast die een gevolg is van den oorlog
1914—1918.
Wat de Economische Conferentie zeker zal
doen is: de positie markeeren. In zooverre zal
haar eerste periode geenszins overbodig
blijken. Als zij in vele harde hoofden het
besef weet te doen doordringen, dat men er
zóó niet komen kan, dat men inderdaad het
moordtuig zal moeten gaan verminderen en
de sfeer zuiveren, om tot eenige zakelijke
overeenstemming te kunnen komendan
zal die eerste periode van veel nut zijn.
Meer dan dat kan ik er met den besten
wil niet van verwachten. De Economische
Conferentie begint vandaag als een soort
wereld-propaganda-congres voor interna
tionale "toenadering, dat niet kan opschieten
omdat het aan hoofdstuk n begint eer
hoofdstuk I is geschreven. Het lied der
Ontwapening zal er telkens bij gezongen
moeten worden, maar gezien de sfeer van
deze bijeenkomst is het te hopen dat de
wereldpers dat vooral op zakelijke en niet
op gevoels-motieven zal doen. Want de laat
ste brengen het idealisme, dat zeer suspecte
artikel, weer in het spel.
Wordt dit subtiele en plezierige verschil
juist aangevoeld, dan is er wellicht kans op
een betere sfeer ter voortzetting van de on
derhandelingen in Genève.
Intusschen zijn en blijven we op den goe
den weg. Er is weer een internationaal orga
nisme in wording (het Pact van Vier) en nu
is er weer een groote Conferentie aan het
tobben geslagen.
Alles omdat men beseft, dat er geen an
deren uitweg is. Het moet wel. Zelfs het
schimpen erop. door vele lieden zoo naarstig
beoefend, brengt daarin geen verandering.
Succes moet tenslotte wel volgen. Maar het is
een moeizaam proces, en een pijniging voor
een steeds meer verarmende wereld, die moet
kiezen tusschen.... welvaart of gifgas.
R. P.
IJMUIDEN
VISCHVENTERSVEREENIGING (V.V.V.)
Maandagavond heeft in de zaal Flora een
huishoudelijke vergadering plaats gehad van
boven genoemde vereeniging. Behalve eenige
interne aangelegenheden werd o.a. besproken
het bestuursvoorstel om zich als af deeling
aan te sluiten bij den Centralen Bond van
vischventers in Nederland. Na een korte in
leiding van den voorzitter over dezen bond,
die momenteel 2100 leden telt, werd na eenige
discussie met algemeene stemmen besloten
zich aan te sluiten. Voorts werd besproken
een schrijven te richten tot de IJmuider
Federatie en de IJmuider Vischliandelver-
eeniging inzake het venten met haring door
stakende leden van de IJmuider Federatie.
Voorts werd besloten de aandacht van
„Maatschappelijk Hulpbetoon" te vestigen op
het verkoopen van visch door minderjarigen,
waarvan de ouders steuntrekkend zijn. Ver
zocht zal worden, hierop een strenge controle
te doen uitoefenen. Door de vereeniging zal
getracht worden, den verkoop van minder
waardige visch met al de haar ten dienst
staande middelen te bestrijden.
Het bestuur steldé ten slotte nog voor, een
inkoopcombinatie te vormen. Het hiervoor
benoodigde kapitaal wil men trachten, met
bijdragen van leden bijeen te brengen. Aan
het einde der vergadering sloten zich eenige
nieuwe leden aan.
DE STEURVISSCHERIJ OP DE KAS
PISCHE ZEE.
VISSCHEN MET BEUG EN NETTEN
„Sedert 25 Mei is de haringvisscherij hier
afgeloopen en we zijn nu op de steurvangst"
schrijft onze Russische vriend van een plaats
ergens op de Kaspische Zee. En van deze
steurvangst geeft hij ons een interessan
te beschrijving, waarvan wij het een en an
der zullen oververtellen. Het steur-visschen
geschiedt op verschillende manieren. De een
voudigste manier is
niet de beug.
Er wordt een beug in zee gezet van onge
veer 11/2 K.M. lengte, een beug die niet op
den grond raakt, maar die 6 voet onder de
oppervlakte van het water hangt; de lijn
wordt opgehouden door drijvers, gemaakt van
biezen, ongeveer 5 M. uit elkaar geplaatst.
Aan deze lijn zitten op een onderlingen af
stand van 2-d.M. haken zonde weer haak, ter
lengte van 10 c.M. met een boogopening van
5 c.M. De punten, zijii vlijmscherp, zoodat
wanneer een steur door de beug zwemt, hij
onherroepelijk in een haak vastloopt. De beug
blijft op dezelfde plaats ongeveer een week
staan, maar eiken dag vaart men er met een
boot langs om te zien of er visch aan zit.. Is
dit het geval, dan wordt deze er afgehaald.
De visch wordt aan een lijn buiten boord le
vend gehouden en wanneer de „„pajomkl"
(afhaalboot) komt, daaraan overgegeven en
gewogen, nadat de steur eerst van de inge
wanden en eventueel van de kaviaar ontdaan
is. Ingewanden en kaviaar worden afzonder
lijk gewogen, waarna den visscher een be
wijs van ontvangst wordt uitgereikt,
Ook vischt men met de beug op den zee
bodem; echter geschiedt dit alleen op schelp-
grond. Bij deze beugvisscherij zijn de hoe
ken kleiner, ongeveer zoo groot als een En-
gelsche beughoek, maar korter. Deze hoeken
staan op een onderlingen afstand van 50 c.M.
van elkaar. Ze hebben een kleinen weerhaak
en als aas wordt gebruikteen stukje
witte rubber. De beug is verankerd evenals
een gewone kabeljauwbeug en is 2 K.M. lang.
Eiken dag wordt deze ingehaald door vier
booten, welke elk een deel hebben, dus 500 M.
Deze 500 M. zijn alle los van elkaar. Het moet
al heel slecht weer zijn als ze niet gaan
halen. Soms was het- zoo slecht, dat de drif
ters niet naar buiten gingen, maar deze
beugvisschers waren met de boot op zee. Een
motorboot fungeert als moederschip, te roeien
hebben de menschen dus niet. Ook het moe
derschip hoiidt de-visch levend langszijde.
Een steur schijnt erg taai te zijn. Als hij, na
twee uur uit het water te zijn geweest, weer
in zee wordt geworpen, zwemt hij weer lustig
mee. Het overgeven van visch gebeurt op de
zelfde wijze. Alleen gaat de motorboot zelf
wel eens naar de „salanda" (de drijvende
werkplaats)
Visschen met de vleet.
Een andere manier i-s het visschen met een
Mot (figuurlijk) is er waarlijk
Al genoeg in dezen tijd,
Weer de letterlijke mot dan
In een onvermoeiden strijd.
Berg uw wol en bont zorgvuldig
In een goed gesloten kast,
Als gij later niet bij voorkeur
Op ajour-goed wordt verrast.
Dan is 't niet meer te verhelpen,
Want, dan heeft hij reeds zijn buit,
Ge hebt gaten in de gaten,
Maar de mot is er al uit.
Dood den wintergoed-belager.
Bij zijn stillen oorlogsdans.
Zelf mag hij gevaarloos wezen,
Geef zijn nageslacht geen kans.
Als ge denkt; ik zie ze vliegen,
Talm dan niet met uw besluit,
En bedenkt, een forsche handslag
Helpt veel mot de wereld uit.
Zooals ik al zei, die wereld,
Is van mot al overvol,
Dood de mot dus met zijn motto:
Geen geschreeuw, maar heel veel wol.
net (vleet), dat aan begin, midden en emd
verankerd is. Deze netten liggen ongeveer 1
M. onder de oppervlakte van het water, op
elk net zit een soort boei als drijver, terwijl
de „balbera's" (in plaats van vloten) het net
in een verticalen stand houden. Deze netten
zijn 25 M. lang, 5 M. hoog en hebben een
maaswijdte van 22 c.M. zoodat elke zijde 11
c-M. is. Van deze netten, welke alléén door
zeilers gebruikt worden, zijn er 80 aan elkaar
verbonden, zoodat de lengte van de vleet 2
K.M. is. Deze netten worden niet eiken dag
ingehaald, maar ook nagezien door de boot.
Wanneer er te weinig gevangen wordt, bijv.
niet meer dan 100 K.G. gaat men naar een
andere plaats. Deze schepen, die altijd met
een aantal bij elkaar zijn (men schrikt als je
ze ziet, want om een mijl in rechte lijn te
stoomen moet je er soms 10 afleggen), geven
eiken dag hun visch af aan de „pajomkl", die
altijd bij hen is. Deze visschen alle onder
collectief verband. Het afleveren van de visch
geschiedt op dezelfde wijze als bij de beug
visscherij.
Visschen met motorclrifters.
Men vischt ook met motordrifters. Deze
visschen in „diep water", dat nochtans niet
dieper is dan 7 a 8 vadem. De maaswijdte van
het net is 22 c.M., de lengte is 25 M. en de
hoogte 5 1/2 M. Op eiken M. zit een „bal-
bera" (in plaats van een vloot) en op elk net
een drijver, met een breeltouw van 2 vadem.
De reep hangt onder het net aan een seizing
van 1 M. Van deze netten worden er 100 uit
gezet. De drifters halen eiken dag en leveren
om de twee dagen af. De „pajomkl" ligt in de
omgeving, want op een afstand van een mijl
of acht ligt de geheele brigade, waarbij de
„pajomkl" behoort. Op den dag, waarop geen
visch wordt overgegeven, gaat de pajomkl
naar de salanka, waarop de visch verder
verwerkt wordt. Op de salanda wordt de visch
in massa gewogen en ontdaan van de zwem
blaas (op z'n IJmuidensch: zwambalg) De
buik wordt verder goed schoongemaakt en de
visch wordt in een ander schip geladen, dat
ze naar de vriesinrichting vervoert. Daar
wordt de visch weer geheel afgewasschen;
de beste soort wordt ingevroren voor export,
terwijl de andere soorten worden geblikt
(canned sturgeon). Steur is een fijne visch;
zoowel gekookt als gebakken is het een lek
kernij.
Een nuttige visch.
Evenmin als van een walvisch, gaat er van
de steur iets verloren. De visch levert behalve
het lekkere vleesch en de beroemde kaviaar
nog traan van de lever, lijm van de zwem
blaas, vioolsnaren van een pees in de graat,
knoopen van de kopbeenderen. De geheele
bewerking van bovenstaande producten ge
schiedt in dezelfde fabriek.
Hoeveel wordt er gevangen?
Welke hoeveelheid steur wordt er ongeveer
gevangen? Elk schip krijgt een lijst mee,
waarop staat aangegeven, hoeveel het in elke
periode van vijf dagen moet vangen. Deze
hoeveelheid bedraagt voor de drifters onge
veer 1000 K.G. en bijna geregeld wordt deze
hoeveelheid gehaald, zoodat het geen over-
groote hoeveelheid is. Als men dus 200 K.G.
vangt in 100 netten gaat uien niet naar een
andere plaats.
Uit het bovenstaande blijkt, dat het vis
schen op de Kaspische Zee veel overeenkomst
vertoont met die op de Noordzee. Men zou
alleen kunnen zeggen, dat alles ginds primi
tiever geschiedt. Hetgeen niet te verwonde
ren is want ook de Rus is primitiever dan de
Hollander, de Engelschman of de Deen.
VELSEN
ZWEMMEN EN DE ZIEKTE VAN WEIL
NOORDZEEKANAAL BIEDT BESMETTINGS
KANS
ZWEMT IN HET ZWEMBAD DER V. Z. V.!
Dr. L. S. Limborgh Meijer, directeur van
de Gemeentelijken Geneeskundigen- en Ge
zondheidsdienst, schrijft ons:
„Hoe staat het er mee in de gemeente
Velsen?" Nu het zwemseizoen weer is aan
gebroken, stelt menigeen zich deze vraag.
Het is n.l. gebleken, dat zwemmen en baden
aanleiding kunnen geven tot het optreden
van een ziekte, die in 1886 het eerst is be
schreven dor Weil en vooral in de laatste tijd
in het middelpunt der belangstelling staat.
In 1932 kwamen in ons land 207 gevallen
voor, waarvan 16 met doodelijken afloop.
De eerste ziekte verschijnselen zijn meestal
spierpijnen in kuiten, dijen, kruis en nek,
soms nekstijfheid, in ernstige, gevallen komen
daarbij koude rillingen, hooge koorts, zeer
zwaar ziektegevoel, braken, sterk beslagen
tong en neusbloedingen. Na twee of drie
dagen ontstaat geelzucht.
Er bestaat een serum tegen de ziekte dat
indien het vroegtijdig wordt ingespoten
liefst vóór het optreden der geelzucht uit
stekende resultaten geeft.
De bacil, die de ziekte veroorzaakt, wordt
door ratten in het water gebracht.
Waar geen ratten zijn bestaat dus geen ge
vaar, waar ze wel zijn, loopt men kans de
ziekte van Weil te krijgen.
Het baden en zwemmen in zee is dus on
gevaarlijk; bovendien heeft daar een voort
durende verversching van het water plaats.
Deze verversching geldt ook, hoewel in min
dere mate, voor de buitenhavens. Waar
schijnlijk is ook het hooge zoutgehalte van
het water zal daar dus gemakkelijk besmet
Binnen de sluizen wordt de zaak natuur
lijk anders. Al is het water van het Noord-
zeekanaal niet direct zoet, maar in het begin
nog brak, en al is er nogal wat beweging in.
de kans er de ziekte van Weil op te loopen
bestaat ongetwijfeld.
Het deel van het Noordzeekanaal tusschen
de sluizen en Zijkanaal A (de z.g.n. Bever-
wijksche Pijp) is ongeschikt voor zwemmen
en baden. Er zijn daar volop ratten, die er
nestelen en er voedsel in overvloed vinden;
het water zal daar dus gemakeklijk besmet
kunnen worden. Bovendien monden in dat
deel de riolen van de gemeente Velsen uit,
terwijl het afvalwater van Beverwijk voor een
groot deel door de Pijp in het Noordzeekanaal
wordt geloosd. In hoeverre in dat deel van
het Noordzeekanaal voldoende verversching
en zelfreiniging van het water plaats heeft,
hoe groot dus de kans is om daar de ziekte
van Weil op te loopen of ander nadeel ten
gevolge van het vuile water te ondervinden
is moeilijk te zeggen. Maar zeker is, dat er
gevaar bestaat en men beter doet ergens
anders te gaan zwemmen of baden.
Het Noordzeekanaal ten Oosten van de
Pijp levert minder gevaar op,, omdat het aan
tal ratten daar kleiner is. Bovendien mon
den daar geen riolen uit. De verversching
door de beweging in het water en* de zelf
reiniging zijn daar vermoedelijk voldoende
om het gevaar zoo al niet geheel weg te,
nemen, dan toch zeer sterk te verminderen
Men zorge er veiligheidshalve voor zoo
weinig mogelijk water binnen te krijgen.
De beste gelegenheid om te baden en te
zwemmen is de nieuwe zweminrichting in
het spuikanaal te IJmuiden. Het bestuur
weet welke maatregelen noodig zijn om de
ratten te weren. Aangezien daartoe ook be
hoort een nauwgezet toezicht, dat geen voed-
selresten achtergelaten worden door de be
zoekers, kunnen de laatsten hier in belang
rijke mate medewerken Zooais de toestand
in de zweminrichting nu is, acht ik het
zwemmen en baden daar ongevaarlijk.
HOUCKEMA LEEN.
Burgemeester en Wethouders van Velsen
brengen het volgende ter openbare kennis:
„Bestuurders-Collatoren van het Houcke-
ma Leen te polsward zijn voornemens over te
gaan tot de "begeving van een studiebeurs.
Nakomelingen uit de familie van den stich-
Koop op naam van de mijn.
Vraagt U den kruidenier zoo maar om een
pond kaas? Of vraagt U een stukje jonge
Goudsche een beetje belegen, maar niet te
droog met weinig korst en niet van die
groote gaten? Bestelt dan ook niet zoo maar
„kolen" of Belgischedaarin zijn tiental
len soorten goede en slechte maar
vraagt een bepaalde soortbijv. Domaniale
en ziet toe dat U ze krijgt ook!
(Wordt vervolgd)
EricssonsIraat 1 (Sluisplcin) Telef. 44
Zeeweg 263, Telefoon 907
Meerenslcinplcin 1, Beverwijk, Tel. 2451
(Adv. Ingez. Med.)
i
ten aanmelden bij Ds. J. Vink te Bolsward. Zij
dienen dan den leeftijd van 12 jaren te heb
ben bereikt. De begiftigde zal vrij zijn in de
keuze van een vak van studie.
De datum Van het vergelijkend examen
wordt nader bekend gemaakt".
HET GEBEURDE IN DE
WERKVERSCHAFFING BIJ
MARKELO.
KLACHT OVEK WANDLUIZEN ZONDEK
SUCCES.
Bij het bezoek van president Roosevelt aan de marine-acadeinie in Annapolis, begroetten I ter, die naar de beurs wenschen te dingen.
de cadetten hem door hun mutsen gelijktijdig in de lucht te gooien. Een afbeelding van deze zullen zich, onder overlegging van een ge-
merkwaardige „reuzenconfetti" boorte-acte, voo 20 Juni a.s. schriftelijk moe-
De heer Brandsteder, voor de IJmuider Be
sturenbond aangewezen in de Adviescommis
sie der drie plaatselijke vakcentrales, verzoekt
ons opneming van het volgende:
Zoo men weet verlieten de ongeveer hon
derd arbeiders, waarvan 70 te Velsen woon
achtig, op 30 Mei op grond van klachten over
wandluizen het kamp. De inspectie berichtte
aanvankelijk, dat deze klachten zooal niet
geheel en al onjuist dan toch zeer sterk over
dreven waren. De inspectie achtte het geens
zins uitgesloten dat dit ongedierte door de
betrokken arbeiders zelf meegebracht was!
Deze opvatting leidde tot algeheele uitslui
ting van de betrokken arbeiders, van steun
zoowel als van werfo Een nieuwe ploeg werd
reeds aangewezen en zou 6 Juni hebben te
vertrekken. Van het gemeentebestuur zoowel
als van de zijde der vakcentralen werd ech
ter aangedrongen op nader onderzoek. Als ge
volg daarvan werd de nieuwe ploeg weer be
dankt en vastgesteld dat de oude ploeg weer
te werk zou worden gesteld en wel op 19 Juni.
Hieruit concludeerden wij o.i. terecht dat de
klacht gegrond bevonden was, hetgeen vol
komen overeenstemde met de duidelijke ver
klaringen van een groot aantal personen, ge
heel onafhankelijk van elkaar. Bovendien
deelde de heer Bosman, wethouder voor So
ciale Zaken, mede dat inderdaad wandluizen
gevonden waren en het kamp dan ook gezui
verd was.
Op grond daarvan verzonden wij Zaterdag
j.l. het volgende telegram aan den heer van
der Hoeven, Inspecteur der Steunverleening,
Departement Binnenlandsche Zaken, den
Haag.
„Verzoeke dringend nu klacht gegrond be
vonden is steunverleening toe te staan aan
menschen werkverschaffing Roosdomsbrug,
Markelo. IJmuider Besturenbond, Brand
steder".
Immers door het besluit dat de oude ploeg
weer op 19 Juni zou worden uitgezonden, zou
den de betrokken gezinnen op lo en 17 Juni
van steun zijn uitgesloten.
Wij aarzelen niet dit een zeer onrechtvaar
dige behandeling te noemen, des te meer daar
men het de vakvereenigingen zeer kwalijk
neemt als deze in dergelijke gevallen steun
verleenen. Het was dan ook een groote te
leurstelling het volgende antwoord van den
Secretaris-Generaal te ontvangen:
„Klachten waren niet juist. Voor eigen
machtig vertrek was geen reden. Toestem
ming tot steunverleening wordt dan ook niet
verleend. Voor Minister: Frederiks".
Uit dit telegram blijkt, dat de Minister nog
steeds van oordeel is dat de klacht onjuist
was. De inspectie blijft dus tegen alles en al
len in volhouden dat haar eerste lezing juist
was! Maar dat klopt niet met het terugtrek
ken van de reeds aangewezen nieuwe ploeg
en ook niet met hetgeen Zaterdag j.l., op den
zelfden dag van bovenstaande telegramwis
seling, uit Zaandam aan Het Volk wordt be
richt. n.l. dat de oude ploeg inplaats van 19
Juni 11 Juni weer zal worden uitgezonden.
Wij kunnen niet aannemen dat, als de klacht
werkelijk ongegrond bevonden was, men zoo
herhaaldelijk correcties in eigen besluiten
zou hebben aangebracht
Waarom wordt hier niet ruiterlijk erkend
dat de klacht gegrond bevonden is en tevens
vastgesteld dat het vertrek eigenmachtig en
te haastig is geschied? Men had ook naar ons
oordeel beter tot den laatsten trein kunnen
wachten. Het gezag kan er niet mee gediend
zijn de inspectie tot iederen prijs de hand
boven het hoofd te houden. Rechtvaardig en
snel ingrijpen zou ook in dit geval tot een
gevoel van waardeering bij de betrokken ar
beiders en hun gezinnen hebben geleid.
Onze indruk is, dat men dit uit vrees voor
beschadiging van het gezagsprestige nagela
ten heeft, waardoor juist verkregen werd wat
men wilde voorkomen.