HET NIEUWE AVONDBLAD
Berêeht
mm:
"W;
EEN en ANDER OVER BRANDSTOFFEN
A. A. M.
18e JAARGANG No. 192
IJMUIDER COURANT
A B O N N E.M ENTEN: per week 10 ets., per maand
i cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijn! dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN15 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn. kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
2000bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van
een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.— bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
Een Engelschman over de
Nazi's.
De Engelschman Robert Bernays, liberaal
lid van het Lagerhuis, vertelt in de ..News
Chronicle" van zijn ervaringen bij een bezoek
aan Duitschland. Hij heeft gepoogd Hitier te
spreken te krijgen, maar dat is hem niet ge
lukt, en de verklaring van deze weigering
doet ZQer humoristisch aan. Men begon met
hem te vragen of zijn naam niet Joodseh
was., en hij moest toegeven dat zijn over
grootvader een Jood was geweest. Dit scheen
bedenkelijk, ofschoon hij er tegenover kon
stellen dat in de volgende generaties zijn fa
milie zoowel van vaders-, als van moeders
zijde letterlijk wemelde van de dominees.
Maar er was gelukkig ook voor den over
grootvader een verzachtende omstandigheid.
Hij had namelijk meegevochten in den slag
bij Leipzig (1814) tegen Napoleon, en zooals
men weet gelden ex-strijderspapieren in ze
kere mate als excuus. Bernays dacht dat hij
„er nu was", maar de zaak mislukte hopeloos
op de vraag: „Wie is uw fractieleider in het
Lagerhuis?"
„Sir Herbert Samuel", moest hij antwoor
den, en had geen kans meer, want Sir Her
hert Samuel is een onmiskenbare Jood.
Wel slaagde Bernays erin het concentratie
kamp bij Breslau te bezoeken, begeleid door
Heines, politiepresident van Breslau en Nazi
organisator voor geheel Oost-Duitschland.
Er zijn twaalf van deze concentratiekampen
in het land, en zij zitten vol Joden, socialis
ten, communisten, pacifisten, liberalen enz.,
allen lieden die deelgenomen hebben aan po
litieke agitatie tegen de nieuwe regeering of
van wie men veronderstelt, dat zij de regee
ring vijandig gezind zijn. Het totale aantal
der om deze redenen in gevangenissen en
concentratiekampen opgesloten tegenstan
ders bedraagt volgens Bernays' informaties
twintigduizend.
Van zijn bezoek aan het kamp te Breslau
geeft het Engelsche Kamerlid een zeer ob
jectief-klinkende beschrijving. Hij zegt dat
het levendig herinnerde aan de concentratie
kampen uit den oorlogstijd. Misschien is het
er, wat de voeding betreft, wel beter, want
de gevangenen zagen er niet slecht uit. Op
Heines' vragen vertelden zij dat zij 's mor
gens vleesch en aardappelen, en 's middags
als tweeden maaltijd rijst en aardappelen
hadden gehad. Bernays bezocht een barak
waarin er 150 waren ondergebracht. De krib
ben stonden er dicht aaneengerijd.
In werkpakken arbeidden de gevangenen
aan den aanleg van een gemeentelijke
zweminrichting onder toezicht van bewakers
die het geweer op schouder droegen. Zij
droegen werkpakken en wat wij zouden noe
men „kwartiermutsen". Op een kort bevel
van Heines kwam er een bejaard man toe
snellen en sprong in de militaire houding.
Hij werd verhoord en gaf toe dat het voedsel
goed was, ofschoon er in het begin te weinig
brood was geweest. Maar dat was nu in orde.
Het werk van dezen man was het bedienen
van een pomp.
Toen Heines hem ernaar teruggestuurd
had zei hij: „Dat was de burgemeester van
Breslau". De ex-hoofdcommissaris van po
litie (Polizei-President) bleek er ook aan den
arbeid te zijn. Bernays kreeg den indruk dat
Heines dolblij was met zijn nieuw verworven
macht, op de manier van den captain van
een schoolelftal, die pas nog prefect is ge
worden ook.
,,'s Avonds", vertelde hij zijn bezoeker,
„lezen de gevangenen de Nazi-dagbladen en
Hitler's boek „Mein Kampf" en er is radio
geïnstalleerd om ze te kunnen laten luisteren
naar Hitler's redevoeringen".
Het viel Bernays sterk op dat niemand
hierom ook zelfs maar glimlachte. „Sardo
nische humor", zegt hij, „is geen kenmerk
van de Duitschers". Zijn laatsten indruk van
het kamp kreeg hij door gevangenen de bloe
men binnen de prikkeldraad-afzetting te
zien begieten. De bloemen waren geplant in
den vorm van een hakenkruis.
Later, in het Bruine Huis, werden hem
twee tamme ex-communisten vertoond. Na
eevige aarzeling vertelden zij, dat zij de dwa
lingen hunner wegen hadden ingezien en
beterschap hadden beloofd. „Heil Hitier", zei
den zij. Nu maakten zij een leertijd door in
de keukens eer zij de bruine uniform moch
ten aantrekken.
In de werkkamer van Heines stonden op
zijn schrijftafel een vaas met bloemen en
een ingelijste foto van vijf jongens, die
Heines met een trotschen glimlach den En
gelschman toonde. Bernays dacht eerst dat
het zijn kinderen waren, maar dat bleek
niet zoo te zijn. Het waren de vijf jongens
die een jaar geleden te Beu then een commu
nist hadden doodgeranseld met stokslagen,
en die tengevolge van politieke agitatie gratie
hadden gekregen van Von Papen. Deze foto
nam de eereplaats in op de schrijftafel van
den politie-president van Silezië.
Bernays is in zijn commentaar niet opti
mistisch. Hij zegt: „Het is een zeer ontstel
lend land. De eenige hoop om invloed ten
goede op de Duitsche regeering uit te oefe
nen is een voortdurende douche van koude,
gedétailleerde zakelijke critiek. Vooral geen
opwinding. En alle critiek moet van niet-
Joodsche zijde komen. Eén rede van Austen
Chamberlain is meer waard dan tien Jood-
sche demonstraties in de Albert Hall.
Het „Joodsche complex", waaraan de Nazi's
lijden, is ongeloofelijk. Zij denken dat in En
geland de pers, het parlement, de B.B.C., de
uitgeversbureaux, de balie en de City eenvou
dig allemaal filialen van het Ghetto zijn. Het
is onmogelijk hen te doen begrijpen dat de
grieven tegen hen niet gebaseerd zijn op hun
physieke behandeling van hun tegenstanders
maar op hun machtsmethoden".
De hoofdredacteur van de News Chronicle
zegt in een „leader"' naar aanleiding hiervan:
,,De gedachte alleen aan de mogelijkheid dat
een Engelsche regeering twintigduizend En-
gelschen zou opsluiten omdat zij haar politie
ke tegenstanders waren vervult den gemid
delden Engelschman met ontzetting. Wij
moeten het feit aanvaarden dat dit effect
zich op den gemiddelden Duitscher niet doet
gelden. Als hij met deze opvattingen maar
binnen zijn eigen grenzen blijft en niet tracht,
ze daarbuiten te doen gelden of op te drin
gen".
Inderdaad.
R. P.
IJMUIDEN
EIGENAARDIGE TOESTAND OP
EEN BELGISCH
VISSCHER5VAARTUIG.
REEDER, ALS MATROOS AAN BOORD.
PLEEGT MUITERIJ.
Voor den Onderzoekersraad voor Scheep
vaart te Oostende is dezer dagen, naar „De
Visscherij meldt, een eigenaardig geval be
handeld.
De motorkotter O 340, schipper Maeckel-
berghe was eenige weken geleden uitgevaren
De reeder Verhaeghe maakte als matroos de
reis mede. Wat er aan boord is geschied blijkt
uit het relaas van de reis, dat de schipper
aan den Onderzoekingsraad gaf.
De schipper vertelde, dat hij de geheele
monsterrol en de aanmonstering had gere
geld en dat het de tweede maal was, dat hij
als schipper meeging. De eerste keer ging
alles goed en had hij niet te klagen. Zij maak
ten een goede reis.
De tweede reis liep alles echter verkeerd.
De schipper werd door den reeder hl zijn
commando's gedwarsboomd. De reeder ont
nam den schipper-zelfs„ het commando, al
hoewel hij daartoe het recht niet had. Wat
daarvan de reden was weet hij niet, maar
hij denkt dat dit was omdat de reeder als
matroos moest werken, evenals de anderen,
inplaats van niets te doen. De bemanning is
natuurlijk blijven luisteren naar den reeder,
want hun betrekking zou anders in het ge
drang zijn gekomen. Tijdens den rusttijd van
den schipper was men van koers veranderd,
tegen zijn uitdrukkelijk bevel. Slechte ma
noeuvres werden uitgevoerd, waarvan de ree
der zelf het slachtoffer werd, want hij werd
bijna verpletterd tusschen het vischbord en
de verschansing. Hij was tengevolge daarvan
verplicht, naar huis te keeren en ook hier
versnelde men den gang van het schip ge
weldig tijdens een hevigen mist, ook weer te
gen zijn uitdrukkelijk bevel. Het logboek was
verdwenen zoodra men in zee was. De schip
per kon het dus niet invullen. Hij hield er een
privaat boekje op na om belangrijke wenken
in te noteeren. Het slot van de twist was, dat
de schipper werd afgedankt, hij loopt al twee
weken zonder werk. Hij heeft een oude moe
der, een vrouw en twee kinderen te onder
houden.
De reeder Verhaeghe zegt, dat er volstrekt
niets gebeurd is en dat Maeckelberghe alles
verzonnen heeft.
Voorzitter: Waarom zou hij dat verzinnen?
Get.: Uit wraak, omdat ik hem afgedankt
Zij, die zich met ingang van 1 Juli
per kwartaal ahenneeren .ontvangen de
in Juni nog te verschijnen nummers
gratis.
DE ADMINISTRATE.
heb. Daarbij, hij is altijd ziek, heeft de Con-
go-koorts en gaf geen. voldoening.
Voorzitter: Hoe werd gij dan gekwetst?
Hierop kon getuige niet antwoorden. Hij
kon niet meer uit zijn woorden komen, maar
beweerde tenslotte dat niemand daaraan
schuld heeft.
Voorzitter: En wat is er met dat logboek
gebeurd?
Get.: Het was aan boord, maar Maeckel
berghe heeft er geen verstand van om het
te gebruiken, want hij is nog de eerste
maal om raad geweest bij mijn vrouw.
Daarop betwistten beiden eikaars meenin
gen. De voorzitter was genoodzaakt, de zaak
uit te stellen om andere klokken te hooren
luiden.
DE BEGRAAFPLAATS.
De begraafplaats voor IJmuiden is de z.g.
„algemeene begraafplaats", die echter geen
algemeene. doch een particuliere is, aange
zien zij eigendom is en geëxploiteerd wordt
door een particuliere maatschappij, die be
halve deze begraafplaats ook groote bouw
terreinen exploiteert.
Deze particuliere begraafplaats is meer
malen in de vergadering van den gemeente
raad bij de rondvraag en bij andere gelegen
heden ter sprake gebracht, alsmede in parti
culiere gesprekken. En zoo vaak er over ge
sproken werd, was het steeds om critiek te
brengen op de wijze waarop zij onderhouden
wordt.
Klaarblijkelijk heeft deze critiek nooit
eenigen indruk op de exploitanten gemaakt,
want de wijze, waarop deze doodenakker,
waarop nagenoeg allen, die IJmuiden hebben
opgebouwd en grootgemaakt een laatste rust
plaats is bereid, onderhouden wordt, is bene
den alle critiek. Inderdaad, dit is een „ex
ploitatie", een exploitatie, zooals men die
slechts kan vinden in gemeenten, waarvan de
overheid in haar taak tekort is geschoten.
Want ons gemeentebestuur van rondom 1900
heeft nagelaten er voor te zorgen, dat het in
dit deel der gemeente de beschikking kreeg
over een terrein, waar een kerkhof zou kun
nen worden aangelegd.
De toestand is bedroevend. Niet alleen in
vergeten hoeken, maar ook langs de hoofd
paden, waar men goed onderhouden graven
vindt staat het gras decimeters hoog. Op
andere plaatsen gaan de grafzerken schuil
onder braamstruiken of onkruid. Onze ge
meentelijke begraafplaats „De Biezen" steekt
hier wel heel gunstig bij af.
Ons gemeentebestuur zal wel niet veel meer
kunnen doen dan er bij de maatschappij, die
niet alleen de levenden, maar ook de dooden
zoo goed weet te exploiteeren. op aan te drin
gen. het kerkhof eens goed onder handen te
nemen. Veel zal het wel niet helpen, maar
baat het niet, schaden doet het in geen geval.
Wij achten het onze plicht nogmaals de aan
dacht op dezen treurigen toestand te vesti
gen, die des te eerder verbeterd dien te wor
den, omdat het kerkhof een internationaal
karakter heeft, door de Duitsche oorlogs-
graven. die er te vinden zijn. en die nog ge
regeld door de Duitsche Marine bezocht
wordt
OM EEN FLESCH JENEVER.
In den nacht van Zaterdag op Zondag om
streeks half drie bevond zich op het Sluis-
eiland een vijftal Urkers en een. opvaren
de van een Noorsche boot, die oneenigheid
kregen om een flesch jenever. De Noor
maakte zich meester van de flesch, waarna
de Urkers hem achtervolgden. De flesch met
jenever werd door den Noor stuk geworpen
en de zeeman verdween daarna in de duister
nis, waardoor aan de ruzie een einde kwam.
WEER TRAWLERS NAAR ZEE.
Voor de eerste reis zijn gisteren naar de
visscherij vertrokken de stoomtrawlers Marle
R. Ommering IJm. 7 en Alkmaar IJm. 31.
De Gerard, waarvan gemeld werd dat hij
zou blijven liggen is weer naar zee.
Vermoedelijk zal deze week nog een aantal
trawlers vertrekken, zoodat einde dezer week
ongeveer 30 booten in de vaart zullen zijn.
- ~«»-i
DE BELGISCHE VISCHHANDEL
EN DE CONTINGENTEERING.
OOSTENDSCHE VISCHHANDELS-
VEKEENIGING AAN HET WOORD.
Leden van de reddingsbrigade te Los Angelos in actie tijdens een demonstratie
Het „nemen" van de branding.
Het te Oostende verschijnende .Visscherij-
blad" publiceert een brief, gezonden door de
Oostendsche Vischhandelvereeniging (Ver-
eenigde Vischhandelaren van de Kust) aan
den Minister van Zeewezen, waaraan we het
volgende ontleenen:
Allereerst wordt de aandacht van den
minister gevestigd op het groote nadeel, aan
de vischhandelaren berokkend, die door de
contingenteering der visch niet mogen in
voeren niettegenstaande zij ze hoogst noodig
hebben voor den goeden gang van hun
handel; nu zijn ze onderworpen aan de over
dreven eischen hunner collega's, die het
monopolie van den invoer konden bekomen
als consignatie vischhandelaars. Op den rug
hunner collega's
Door de samenloop der omstandigheden is
het onweerlegbaar, dat er in de laatste tijden
onvoldoende witte kabeljauw aan de Oostend
sche markt door de Belgische vloot wordt
aangebracht. Van het begin der contingen
teering af, was er met de regeering afge
sproken, dat de bevoorrading door de
Oostendsche reederijen zou worden nage
gaan en dat er bij eventueel tekort van zekere
vischsoorten zou ingegrepen worden en het
kraantje van de contingenteering zou ge
opend worden.
Het is voldoende bewezen, zulks kan door
den heer Bestuurder der Stedelijke Visch-
mijn van Oostende bevestigd worden, dat de
twee reederijen uit hoofde van groote verlie
zen, omdat ze niet meer beantwoorden aan
de eischen van den dag, moeten stilleggen.
Door het wegvallen van deze twee reede
rijen is het een vastgesteld feit, dat er eer
groote mangel is aan zoogezegde ronde visch,
niettegenstaande dat de prijzen loonend en
zelfs hcoger zouden zijn dan op vreemde
markten. Met recht verontrusten zich de
handelaars der kust en vragen zij zich af,
wat er dezen zomer zal gebeuren, indien van
staatswege niet ingegrepen wordt, omdat er
gedurende het seizoen mangel zal zijn aan
soorten visch, die door de vreemde „Klien-
teel geëïscht wordt. Onze twee reederijen
kunnen ons niet voorzien van witte kabel
jauw en wij staan voor een abnormalen toe
stand, waar honderden handelaars der kust
onder lijden, te nteer daar de radicale af
schaffing der kleine visch en tongen een
noodgedwongen gevoelige slag is geweest.
De contingenteering
geen voldoening.
Naar de meening van het bestuur geeft het
huidige regelingsstelsel van de contingen
teering geen voldoening aan tal van hande
laars. ~Het bestuur wil dan trachten, de ge
breken aan te toonen en de minister de mid
delen tot verbetering aan te toonen en te
bewijzen, dat deze niet alleen ten goede zullen
komen aan de reeders, voor wie de beperking
werd ingevoerd, maar tevens een onrecht
vaardigheid zullen herstellen ten opzichte
van de vischhandelaars der kust, aan wie de
invoer verboden is.
Met het verleenen van het voorrecht
om in te voeren wordt de omporteuv op zoo'n
groote schaal verdedigd, dat de niet-invoerder
zich ontwapend ziet en zijn broodwinning
ernstig bedreigd wordt met ondergang.
Elkeen moet inderdaad bekennen, dat in den
groothandel de winst per kilogram zoodanig
beperkt is door de mededinging (concur
rentie, dat deze winst tot de uiterste limiet
moet berekend worden. De importeur koopt
steeds zijn visch goedkooper in het buiten
land (voor zoover hij ze niet in Consignatie
ontvangt) en dit verschil doet zich des te
meer gevoelen, daar het aantal invoerders
beperkt zijnde, het buitenland mogelijke
klanten ziet verminderen, een punt waar
mede hij rekening dient te houden bij het
opmaken van zijn prijs. Door dus te koopen
tegen goedkoopere prijzen, tevens ver
knopende tegen lagere prijzen, hetgeen de
niet-invoerder niet kan doen, spreekt het
vanzelf, dat de invoerder zijn concurrent, de
niet-invoerder uit kan schakelen op de markt
en bij zijn vroegere kliënten. Het bestuur
meent, dat- dit van groot nadeel is voor de
reeders, die er belang bij hebben het getal
vischhandelaars te zien vergrooten in plaats
van dit te zien afnemen. Een en ander wordt
in het adres met een voorbeeld aangetoond.
Door elkeen op gelijken voet te stellen, zou
men het evenwicht herstellen, zooals het
bestond vóór de contingenteering. Voorts
zijn er firma's die reeds 50 jaar bestaan, die
geen visch mogen invoeren, terwijl naar het
schijnt, pas opgerichte vischwinkels te Brus
sel dit wel mogen doen.
De huidige regeling is neit rechtvaardig
tegenover het meerendeel der handelaars en
geeft niet het maximum voordeel aan de
reeders.
j Het bestuur stelt dan voor, de mogelijkheid
I te onderzoeken, het Fransche systeem in toe-
I passing te brengen. De voordeelen hiervan
I kunnen als volgt worden opgesomd:
1. Alle Belgen worden op gelijken voet ge
steld;
2. Vergemakkelijking van het toezicht door
het treffen van de vergunningen; een een
voudige optelling van de c-fers, vermeld op
een rapport, dat de invoerbureelen bij het
centraal bureel zouden inleveren zou „sef-
j fens" aantoon-en, dat een land zijn contin-
I gent heeft bereikt. Dit toezicht zou nog meer
vereenvoudigd kunnen worden door het ge
tal grensbureelen, waarlangs den invoer zou
kunnen geschieden, te beperken.
Het bestuur zou er niets op tegen hebben
Wees vertrouwd maar vertrouw niemand!
„Kolen is een zwart vak!" wordt er gezegd
soms terecht, dikwijls te onrecht. Maar
als U een beetje uitkijkt kunt U elk bedrog
voorkomen. De naam Domaniale garandeert
de kicaliteit de verzegelde zak de juiste
maat. Wij stellen er prijs op dat U laat voor
ineten en dat U de v oil c zakken telt.
(Wordt vervolgd.)
mimi
DOMANIALE
ANTHRACIETf
üluisplein (Ericssonstraat 1) Telef. 44 5
Zeeweg 263, Telefoon 907
(Adv. Ingez. Med.)
den consignatiekandel te laten voortbestaan,
die toch onmogelijk uitgeschakeld zou kun
nen worden, maar een streng toezicht blijft
noodzakelijk om het mogelijk te maken, dat
de invoer uit het een of ander land stopgezet
kan worden, zoodra het maximum bereikt is,
om zoodoende de Belgische reeders te kunnen
laten genieten van winstgevende prijzen ge
durende een deel van het kwartaal, wat zich
regelmatig in Frankrijk vorodcet. (Dit is,
wanneer de nieuwe regeling van het Fransche
contingent ook op de grove visch is toege
past, niet meer mogelijk. Red. IJm. Crt.) j
DRIEHUIS
VEREENIGING VAN BEWONERS
IN DE BUURTSCHAP DRIEHUIS.
HET JAARVERSLAG.
De secretaris van bovengenoemde vereeni-
ging, de heer W. Bruggeman, zond ons het
jaarverslag over de werkzaamheden zijner
vereeniging toe. Daaraan ontleenen we o.m.,
dat in het afgeloopen vereenigingsjaar naast
de algemeene jaarvergadering geen leden
vergaderingen werden uitgeschreven, zulks
als gevolg van het feit, dat de belangstelling
der leden te wenschen overliet. De band met
de leden bleef echter bewaard door het doen
toekomen van circulaires.
Voor een 9-tal kwesties wendde het bestuur
zich tot B. en W., t.w.: Verbetering van de
straatverlichting, Losloopende honden. Win
kelsluitingswet, Trottoirverbreeding, Be
sproeiing Driehuizerkerkweg, Overtreding
maximum snelheid. Bushalte, Belastingen en
Rioleering van den Hagelingerweg.
Betreffende verschillende dezer punten is
de gedachtenwisseling nog niet gesloten. Wat
de losloopende honden betreft, brengt het-
bestuur onder de aandacht, dat de toege
stane faciliteit slechts inhoudt, dat het onder
appèl staanden dieren veroorloofd is los
naast hun meester te loopen. Honden los op
straat laten zwerven is dus verboden. Wordt
hieraan niet de hand gehouden, dan bestaat
de kans, dat bovenomschreven faciliteit
wordt ingetrokken.
Met de Nederl. Spoorwegen wisselde het
bestuur van gedachten over de intusschen tot
stand gebrachte verbreeding van de spoorweg
overgang nabij het Crematorium, verlaging
van trajectkaarten (welke 1 April is inge
gaan), het instellen van 10 ritten-boekjes
DriehuisIJmuiden en DriehuisAmster
dam en het aankoppelen van een extra
wagen op drukke uren aan de 2- en 3-wagons
treinen.
Voorts werd correspondentie gevoerd met
de Posterijen over het bodeloon op expresse
stukken, de vertraging in de eerste bestelling
en de invordering van postquitanties in deze
eerste bestelling, wat eveneens vertraging
meebrengt. Laatstgenoemde twee punten
waren uit een oogpunt van bezuiniging niet
voor inwilliging vatbaar.
Aan Jhr. van Boreel van Hogelanden werd
gevraagd zijn landgoederen gedurende Juli
en Augustus, gezien het feit, dat velen door
de economische omstandigheden hun vacan-
tie in eigen omgeving moeten doorbrengen,
ook op werkdagen open te stellen. Dit werd
echter niet toegestaan.
De vereeniging ondernam voorts een uit
stapje naar het Flora-park te Noordwijk, en
organiseerde een tweetal lezingen. Met trots
wordt gewezen op den geslaagden propa-
ganda-feestavond in ,De Prins" en de kinder
middag in Zomerlust.
Het aantal leden steeg van 107 tot 140. De
heer W. van Heyst werd tot eere-lid be
noemd. Voorts telt de vereeniging 3 dona
teurs en 1 buitengewoon lid.
De bestuursfuncties zijn als volgt verdeeld:
A. Mooi, voorzitter, J. J. Allan, vice-voorzit-
ter, W. F. H. Bruggeman, secretaris, mevr.
A. van RooyenRomeyn, 2e secretaresse,
mevr. L. Vreugdehil, penningmeesteresse, J.
A. Bode, 2e penningmeester, en N. C. Men-
tink. algemeen functionaris.
Tenlotte wijst de secretaris er op, dat niet
alle wenschen vervuld zijn. „Wij leven
echter", zegt hij, „in een depressie-tijdperk,
zooals blijkens de historie de wereld reeds zoo
vele heeft doorgemaakt en tot in lengte van
dagen vermoedelijk wel telkens weer zal
moeten doormaken. In gedeprimeerde tijden
wordt echter van den mensch geëischt. dat
hij zich aanpast".