DRAG HARLAN IJMUIDER COURANT TWEEDE BLAD VRIJDAG 23 JUNI 1933 IJMUIDEN EEN PRAATJE OVER TARIEVEN EN CONTINGENTEN IJMUIDEN VAN DE ENGELSCHE MARKT VERDRONGEN KOMEN WE ER WEER TERUG? De door verschillende landen rondom de Noordzee genomen maatregelen ter bescher ming van eigen visscher ij bedrijf tegen de ge volgen van de ernstige crisis, die in al deze landen in visscherij en vischhandel heerscht, zijn vele en velerlei. En het is juist door dit „velerlei", dat er zoo langzamerhand op in ternationaal terrein een toestand is gescha pen, die zoo verwarrend is en zoo belemme rend voor het verkrijgen van de door allen zoo begeerde verbetering, dat het wel lijkt, alsof er rondom de Noordzee een spinneweb Is gespannen, waarin alles, wat met de vis- scherij te doen heeft, onwrikbaar is vastge- loopen. Gevolg gevende aan den aandrang van rechtstreeks bij het bedrijf belanghebbende groepen, hebben verschillende regeeringen tal van maatregelen genomen om den bui- tenlandschen invoer tegen te gaan. Het be gon met Frankrijk, het traditioneele land der protectie en eindigde bij Engeland, het tra ditioneele land van den vrijhandel. Men ziet het, de kringloop volgde den logischen weg Punt van overeenkomst. Tusschen de in verschillende landen geno men maatregelen is één duidelijk te herken nen punt van overeenkomst: de maatregelen zijn alle éénzijdig; zij beschermen n.l. de vis- scherij en niet den vischhandel. zijn integen deel over het algemeen nadeelig voor den vischhandel, worden in elk geval door den vischhandel als ongewenscht beschouwd. Zoo is het in Frankrijk, Engeland en België. Wat doet men in het buitenland? Beperken we ons tot de landen rondom de Noordzee, dan zien we, dat Noorwegen en Denemarken geen bijzondere maatregelen hebben getroffen. Hetgeen, theoretisch be schouwd, zeer logisch is, want deze landen hebben een actieve „vischbalans". Zij zijn landen, waar de invoer van visch zou betee- kenen zand naar de Breesaap dragen. Deze landen steunen de visscherij noch den export. Frankrijk en België en tot op zekere hoogte ook Engeland, zijn sterk invoerende landen. In de beide eerstgenoemde landen is het visscherijbedrijf niet bij machte, de behoefte te dekken. Beide landen hebben steeds groote hoeveelheden visch geïmporteerd, vooral uit ons land. In 1930 werd naar Frankrijk en België van IJmuiden alléén ongeveer 20 millioen K.G. visch verzonden. Het spreekt dan ook vanzelf, dat toen de respectieve re geeringen maatregelen tegen den invoer namen, in den vorm van verhoogde invoer rechten en contingenteering, het met de vischvoorziening spaak liep, tot schade van den vischhandel en van de consumenten. In beide landen, vooral in België ontstond een tegenstelling tusschen het reederijbedrijf en den vischhandel, waarvan eerstgenoemde ca tegorie steeds aandrong op scherper maat regelen tegen den buitenlandschen invoer, laatstgenoemde categorie daarentegen, ten zeerste gedupeerd door een voortdurend gebrek aan bepaalde soorten, als braadschelvisch, wendde zich herhaalde malen tot de regee ring met het verzoek, de contingenteering op te heffen. Engeland heeft weliswaar een enorm vis scherijbedrijf, maar desondanks kon het land nog steeds veel buitenlandsche visch en door buitenlandsche visschersvaartuigen aan gevoerde visch gebruiken. Dit land staat ook thans nog een onbeperkten invoer toe, doch heft op dien invoer, ook op de visch, die door buitenlandsche visschersvaartuigen wordt aangevoerd, een invoerrecht van 10%, welke maatregel evenmin door den vischhandel werd toegejuicht. Kon in Frankrijk en België het reederijbe- drijf tot op zekere hoogte profiteeren van de contingenteering en hebben in deze landen de protectionistische maatregelen het beoog de doel ten deele bereikt, de Engelsche sta tistieken toonen aan, dat er na de invoering van het 10% tarief niet zoo heel veel veran derd is. Duitsche, Zweedsche en Deensche visschersvaartuigen bezoeken nog haast even dikwijls als voorheen de havens aan de Oostkust, Spaansche „parejas" landen nog geregeld veel visch in Milford Haven, een en ander tot groote voldoening van den visch handel. maar tot groot misnoegen der ree- ders, die steeds maar door op een grootere bescherming van hun bedrijf aandringen. De aanvoer uit het buitenland en van buiten landsche schepen is iets verminderd, maar daartegenover staat een sterk verminderde uitvoer: in April 1933 120.000 cwts. tegen 220.000 cwts. in Maart 1932. Het Engelsche gouvernement overweegt thans naast de 10% invoerrecht en contingenteering in de voe ren; het quantum dat volgens het schema zal mogen worden ingevoerd is echter nog zeer aanzienlijk. Deze contingenteering be oogt dan ook alléén het tegengaan van ab normaal groote invoeren. Nederland, eens een groote leverancier van Engeland, speelt thans geen rol meer op de Engelsche markt. Terwijl in April j.l. uit Noorwegen 100.000 cwts., uit Denemarken 21.000 cwts., uit den Ierschen Vrijstaat 6000 cwts. in Engeland werd ingevoerd, bedroeg het Nederlandsche aandeel slechts 3000 cwts. In ons land. In ons land heeft men alles blauw-blauw gelaten, met het bekende gevolg. De verschillende kwesties in het visscherij bedrijf hier ter plaatse zijn in ons blad her haaldelijk besproken, zoodat we deze thans met rust zullen laten. Waar men zich thans nog voor zou kunnen interesseeren, is voor de vraag of als de staking geëindigd is, onze vloot en onze handel in staat zullen zijn, een grooter aandeel van den Engelschen invoer te bemachtigen dan eerder genoemd kwan tum. M.a.w. of onze visscherij er kans toe ziet, met de andere Noordzee-staten op de Engelsche markt te concurreeren. BEVERWIJK DE AARDBEIEN. WAAROM DE PRIJZEN LAAG ZIJN. Ieder jaar, wanneer de aardbeienoogst be gint te naderen houden tuinders, exporteurs, fabrikanten, handelaren en veilingdirecties zich bezig met de vraag, wat de prijs voor het product zal zijn. Het is vele malen ge bleken, dat het uiterst moeilijk is, om daar over voorspellingen te doen en zeker niet, wanneer deze niet op redelijke gronden be rusten. Er zijn echter experts, menschen, die zoowel wat de aardbeien teelt als wat de han del in dit product betreft volkomen deskun dig moeten worden geacht, die met verbijste rende zekerheid hun voorzeggingen kunnen doen en ze ook bevestigd zien worden. Wij herinneren ons tuindersvergaderingen van de jaren 1931 en 1932 waarin lage prijzen werden voorspeld en helaas zagen wij deze zieners in het gelijk gesteld. Voor 1933 werd opgemerkt, dat de vooruitzichten nog nooit zoo donker waren als thans. En men behoeft in deze eerste dagen van de aardbeiencam pagne maar een blik te slaan op de noteerin gen, om te constateeren, dat de arbeid van den tuinder vergeefsche moeite was. De prij zen schommelden van 1120 ets. per K.G. soms wat hooger, maar meestal lager. Wil men een anderen maatstaf, twee kwartjes per slof (van bijna 3 K.G.) De vraag, waarom dan de prijzen zoo laag zijn en waarom het den tuinder maar niet meer beschoren schijnt te zijn om een loonend bestaan te vinden in de cultuur van groenten en aardbeien, wordt menigmaal gesteld. Wij zullen haar hier on derwerpen aan het oordeel van een der meest bekende exporteurs en jamfabrikanten, den heer J. Docter. Deze wijst voor de lage prij zen als een der eerste oorzaken aan, een te groote aanplant van aardbeien, niet alleen in Kennemerland, maar over geheel Neder land. Hier heeft men dus te maken met de maatschappelijke kwaal van overproductie. Een tweede belangrijke rol speelt "de groote oogst van aardbeien in het vorige seizoen in Engeland, Duitschland en Frankrijk. Deze twee laatst 'genoemde landen vooral hebben zich op de aardbeiencultuur in bijzondere mate toegelegd en er zijn tal van gemeenten, die speciale voordeelige huurcontracten ge ven aan werkloozen, om hen in staat te stel len aardbeien te telen. Al de kleine hoeveel heden, die deze categorie oogsten, vormen te zamen een productie, waarmede zeer zeker rekening moet worden gehouden. Een derde oorzaak is gelegen in de lage prijzen der Spaansche abrikozen en van de sinaasappe len uit dat land en Italië, de ergste mede- - dingers in de wereld der jamfabrikanten. Een belangrijk punt vormt de lage valuta van het Engelsche geld, als ook de zeer hooge in voerrechten op Hollandsche aardbeien, waar door export van dit product naar Groot- Brittannië schier onmogelijk moet worden geacht. Het is een eenvoudig rekensommetje om te komen tot 75 pet onkosten. Vooral deze tolmuren zijn het, die een antwoord geven op de vraag, waarom de prijzen der aard beien laag zijn. Vooral de aardbeien, die in verse hen toestand zouden kunnen worden geëxporteerd zijn met een invoerrecht van 28 ct. per K.G. zwaar getroffen. Een dergelijk tarief verschilt practisch in niets van een in voerverbod. De Engelsche kweekers hebben van dezen voor hen beschermenden maat regel van hun regeering heel goed de betee- kenis doorzien en meerderen hunner hebben zich beijverd veel meer aardbeien uit te zet ten dan in vorige jaren het geval was. Dit zijn dus wel allemaal heel sombere din gen, maar wat baat het, ze niet te willen zien? Tuinders vormen een hardnekkig volk, bezield eigenlijk met een bewonderenswaar dig uithoudingsvermogen en een groote dosis energie. Want zeker is er enorme wilskracht voor noodig, om na elke mislukking steeds maar weer met nieuwen moed bezield, den zwaren arbeid op den akker te hervatten. Om maar weer opnieuw op hoop van zegen, den grond te bewerken, den grond, die bereid blijft overvloed van producten te schenken, maar die, ondanks de mildheid van de na tuur, ondanks schier onverwoestbaren ijver van de tuindersbevolking, onmachtig is, in ruil voor duizenden kilo's groenten en fruit het dagelijksch brood te geven aan hen, die daarvoor de hitte van den dag té dragen hebben. Want zoo staat de zaak en niet an ders. Het ware zelfs dwaasheid het anders te wilen zien. Van de tuindersbevolking in het vruchtbare Kennemerland wordt in deze omstandighe den geëischt, wat men in normale tijden voor onmogelijk zou houdenWij eten aard beien en betalen daarvoor vandaag den dag een behoorlijken prijs. De kleinhandel moet ook leven en heeft zijn bedrijfsonkosten. Daaraan denken we en we betalen het grif en niemand zal zeggen, dat het niet goed is. Het wordt tijd, dat we ook aan den tuinder gaan denken, aan den hardnekkigen Kenne- mer tuinder, die vecht om zich staande te houden op den hem dierbaar geworden grond, maar die, machteloos tegen de dingen, met zijn gezin verkommert. LUXORTHEATER. Het programma voor de a.s. week brengt als voornaamste werk de zeer amusante City film „Sehnsucht 202" met Magda Schneider en Fritz Schulz. Deze film wordt een der opvallendste lach successen van den laatsten tijd genoemd en bovendien een der knapste Duitsche films in dit genre. Dit is in hoofdzaak te danken aan den regisseur Max Neufeld, die het niet alleen klaarspeelt er een flink tempo in te houden, maar die er bovendien voor zorgt, dat de belangstelling niet verflauwt. Dan zijn er Fritz Schulz en Paul Kemp, twee humoristen die ver boven de middelmaat uitkomen. Muzikaal is de film „Sehnsucht 202" goed verzorgd. Zij telt een drietal Schlagers, waaronder de goede trott „Mein Scliatz, ich bin in dein Parfum verliebt". Het tweede hoofdnummer is de belang wekkende speelfilm „Berlin-Alexander-' plaz", naar den roman van Doblin. DE INSTALLATIE VAN DEN BURGEMEESTER. Aan de raadsleden is de oproeping ver zonden voor het bijwonen van de openbare raadsvergadering op Dinsdag 27 Juni des n.m. te 2.15 uur, waarin de installatie van burgemeester mr. II. J. J. Scholtens zal ge schieden. Na de sluiting dezer vergadering zullen de leden van den Raad gelegenheid hebben, om in de burgemeester en diens echtgenoote te worden voorgesteld. In het middenpunt van de belangstelling stond deze week te Parijs de voltrekking van het huwelijk van Barbara Hutton, dochter van den schatrijken eigenaar van het Wool- worth-concern en prins Udivani. Laatst genoemde is de vroegere echtgenoot van de filmster Pola Negri. MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON IN ROTTERDAM WEER BRAND EEN NIEUWE MAATREGEL De instelling „Maatschappelijk Hulpbe toon" heeft aan alle steuntrekkende werk loozen een loonboekje uitgereikt. In deze boekjes moeten eventueel de werkgever is) en de verdiensten worden vermeld, bekrach tigd door de handteekening. Indien een der huisgenooten van den steuntrekkende in komsten genoten heeft, moet ook dit worden opgegeven. Bij het uitbetalen van het steun bedrag des Zaterdags moet de secretaris van de organisatie, waarbij de steuntrekkende is aangesloten, een ingevuld weekblaadje uit het boekje scheuren en dit des Maandags met de staten bij Maatschappelijk Hulpbe toon inleveren. Indien een steuntrekkende een week of langer werkt, dan moet wel de naam van den werkgever, alsmede het ver diende loon worden ingevuld, maar dan be hoeft het betrokken weekblaadje eerst bij de volgende werkloosheidsperiode te worden in geleverd. Het uitscheuren der blaadjes geschiedt voor de ongeorganiseerde werkloozen door den secretaris-penningmeester van Maat schappelijk Hulpbetoon. OPENBARE VERKOOPING. Donderdagmiddag werd in de bovenzaal van „Oud-Meerestein" ten overstaan van notaris J. H. Bremmers in het openbaar ver kocht: 1. Een woonhuis met schuurtje, erf en halve poort aan de Duinwijklaan 25 te Wijk aan Duin, groot 165 M2. Eigendom van de familie Le Ciercq. Opgeboden door A. van Strien te Velsen voor f"4000. Bij afslag af gemijnd door IJ. Blokker te Wijk aan Duin op f 50. Opbrengst f 4050. 2. Een woonhuis met schuurtje en erf aan den Hoflanderweg 23 te Wijk aan Duin, groot 144 vierk. M. Hoogste bieder J. Henne- man, Wijk aan Duin van f 1230. Kooper D. van Dijk te Beverwijk voor f 1250. 3. Een woonhuis met schuurtje en erf aan den Hoflanderweg 25 te Wijk aan Duin groot 144 M2. Hoogste bieder E. Rus te Beverwijk voor f 1270. Bij afslag niet gemijnd. Combinatie van de perceelen 2 en 3, eigen dom van de erfgenamen F. Muller, staande op f 2520 bij afslag afgemijnd door D. van Dijk te Beverwijk op f 9. Koopsom f 2529. 4. Een woonhuis met erf en aanhoorig- heden aan de Koningstraat no. 103, groot 80 M2.. Eigendom van de familie Van Zutphen. Opgeboden door N. Visser te Be verwijk tot f 1280. Bij afslag afgemijnd door P. Liefting te Castricum op f 40. Koopsom f 1320. 4. Een woonhuis met erf aan den Paters- weg 23 te Beverwijk groot 71 M2 Eigendom van J. van Egmond te Beverwijk. Kooper N. Visser te Beverwijk voor f 300 MEVROUW BRAUN—DE BOER f Het stoffelijk overschot van mevr. M. Braunde Boer, die een vooraanstaande plaats vooral in het Katholieke charita tieve leven heeft ingenomen, zal Zaterdag morgen worden begraven. De uitvaartdïen sten worden gehouden in de kerk van de H. Agatha te 6.30, 8 en 9 uur, waarvan te 9 uur de plechtige Requiem. Mevr. Braunde Boer, die de echtgenoote was van wethouder en loco-burgemeester J. F. Braun, bereikte den 72-jarigen leeftijd. WAT WORDT ER VAN DE WERK- LOOZE JEUGD? N. V. V. VRAAGT EEN REGEERINGS- ENQUêTE. Het bestuur van het Ned. Verbond van Vak vereenigingen heeft zich tot de regeering ge wend met een adres, waarin groote bezorgd heid omtrent het lot van de werklooze jeugd wordt uitgesproken. In het bijzonder wordt de aandacht gevestigd op de jongens en meisjes, die bij het verlaten van lagere, nij verheids- en middelbare scholen er niet in slagen, een voor hen passende betrekking te vinden. Het adres vraagt van de Regeering, dat zij een onderzoek zal instellen naar de levens omstandigheden van de jongens en meisjes die in de jaren 1931, 1932 en 1933 de boven genoemde onderwijs-inrichtingen verlaten hebben, met name het aantal dergenen, die een hun niet-passende betrekking noodge drongen hebben moeten aanvaarden. Het bestuur van het N. V. V. zegt, dat pok vroeger omvangrijke regeerlngsenquêtes naar arbeidstoestanden e. d. zijn gehouden, zoodat het verwacht, dat de Regeering, nu de toestand niet minder ernstig is dan bij die vroegere gelegenheden, ten spoedigste aan zijn dringend verzoek zal voldoen. NIEUWE PARKEERREGELING TE AMSTERDAM Over de nieuwe maatregelen voor par keeren te Amsterdam verneemt de Tel. dat een dier maatregelen zal zijn parkeeren in bepaalde straten op bepaalde dagen toe te staan. Zoo zullen er straten worden aangewe zen. waar men op even data wel en op oneven data niet mag parkeeren. Voorts zal successievelijk het éénrichtings verkeer op de grachten, dat reeds in de na bijheid van de Leidsehestraat bestaat, wor den uitgebreid. FEL UITSLAAND VUUR. Donderdagavond hebben te Rotterdam in de binnenstad twee felle branden gewoed- De eerste brak uit omstreeks 7 uur in een oud pand, staande achter panden, die aan de Groote Markt grenzen. Dit pand behoorde toe aan de Holland Rubber Company en werd gebruikt als opslagplaats voor rubber en celluloidartikelen. Het oude pand dat ge heel ingebouwd was kon de brandweer slechts moeilijk benaderen maar tenslotte gelukte het toch den brand in te sluiten en het vuur met 5 stralen te blusschen. Twee etages en de zolder van het pand zijn geheel uitgebrand. Een groote hoeveelheid rubber en celluloidartikelen is-verloren gegaan. De schade wordt door verzekering gedekt. De tweede brand brak omstreeks kwart voor elf uit in de Hoogstraat In een pension van den heer Almkerk. Toen de brand uit brak. was niemand thuis. De vlammen sloe gen fel uit en de brandweer stond voor een zeer moeilijke taak. De blusschïng werd dan ook met groot materiaal aangevangen. Er werd met tien stralen gewerkt: "Van het pen sion zijn de eerste verdieping.aan. de achter zijde, de tweede en derde verdieping en de zolder geheel uitgebrand. Uit een aangren zend pand, dat even gevaar liep, heeft men toen de brand op zijn hevigst woedde zes kin deren in veiligheid gebracht De brandweer heeft echter het vuur tot het brandende per ceel kunnen beperken. De oorzaak is onbe kend. DE LOONSVERLAGING TE AMSTERDAM. GEEN RESULTAAT IN GEORGANISEERD OVERLEG De vertegenwoordigers van B. en W. en de leden van het Georganiseerd Overleg te Am sterdam hebben langdurig vergaderd over de voorstellen om te komen tot overeen stemming betreffende een verlaging van de loonen van ambtenaren en werklieden der gemeente. De vergadering heeft tot geen po sitief resultaat geleid. De beraadslagingen zullen heden middag worden voortgezet. Beide partijen zijn door de besprekingen dichter bij elkaar gekomen dan men aan vankelijk mocht verwachten. Vooral van de zijde der ambtenaren staat men niet geheel afwijzend, al kan men niet meegaan met de voorstellen van B. en W. zooals zij thans ter tafel liggen. Vermoedelijk zullen dan ook in de volgen de zitting de vertegenwoordigers der ambte naren tegenvoorstellen doen. De vertegen woordigers der werklieden staan meer af wijzend tegenover de voorstellen van B en W. al meent men dat alle hoop om met hen hen tot overeenstemming te komen nog niet geheel verdwenen is. HOLLANDSCHF. GELUIDSFILMINDUSTRTE. De Nederlandsche filmgroep „Visie" die enkele maanden geleden op geluidsgebied met haar eerste geluidsfilms „De Macht van het Kleine" voor „Nederlandsch Fabrikaat" debuteerde, werkt thans aan eenige „Screen- Songs" waarin de reclamebewerking op ar tistieke wijze is' opgelost. „Visie''werkt voorts aan een eigen geluidsfilm „Zomeridylle". De opnamen hiervoor vinden plaats te Castricum. Hoofdrollen worden vervuld door twee vrouwelijke „stars", die tezamen den leeftijd van tien jaar nauwelijks overschrij den. Manuscript en muziek zijn- van me vrouw M. de Haas, die samen met onzen oud stadgenoot den heer J. de Haas de film ver vaardigt. DOOR EEN PAARD DOODGETRAPT De 69-jarige I-I. Groothuyzen. te Rotterdam is in een stal achterover gevallen. Een paard dat hiervan schrok trapte hem op het hoofd De man werd met een hoofdwonde en een schedelbreuk naar zijn woning vervoerd waar hij aan de gevolgen overleed. NATRIUMLICHT IN DEN SCH1TLDETUNNEL De nieuwe Sclieldetunnel voor rijverkeer bij Antwerpen, die een lengte heeft van ruim twee kilometer, zal met 530 Philips „Philora" natriumlampen verlicht worden. De tunnel zal 1 September in bedrijf worden gesteld. EGELS EN RATTEN ALS KIEKENDIEVEN. 170 KUIKENS WEGGESLEEPT, 8 ROOVERS GEDOOD. Dezer dagen bespeurde een kippenfokker te Loosdrecht. dat er 's nachts 170 kuikens waren geroofd: veeren lagen op het erf. Hij ging den volgenden nacht met een geweer op de loer liggen, meldt de N. R. C. Tegen mid dernacht kwam de rooverbende opzetten: vijf egels en vier ratten. Eén rat wist te ont komen, de andere dieren werden neergescho ten. Vele gedoode kuikens zijn nabij de fok kerij in den grond gevonden, zoodat de die ven klaarblijkelijk voorraad wilden opslaan. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER 37) Naar het Amerikaansch dcor HENRI VAN DE WEG. Zijn woede concentreerde zich op Deveny. Ook Haydon verachtte hij, sinds hij dien man leerde kennen. Aanvankelijk uit jalouzie, om dat Barbara van den kerel scheen te houden. Maar later toen hij ontdekte, dat Haydon de geheimzinnige „chef" was, de moordenaar van Lane Morgan, achter wiens zoogenaamde liefde voor het meisje verraad schuilde, was er haat in zijn hart gekomen. Doch zijn haat tegen Haydon was niet te vergelijken met de bittere verachting, welke hij voelde ten opzichte van Deveny. Die man had in Lamo getracht te doen, wat Harlan het meest verafschuwde en de herinnering aan die daad verzwakte niet. Toen hij naar de Star reed, knerste hij op de tanden van verbittering en hadden zijn oogen die vage uitdrukking, welke hem ken merkte als hij op het punt stond om ge bruik te maken van zijn revolver. Hij hun kerde naar het leven dergenen, wier duistere invloeden Barbara had gedwongen tot ge vangenschap op haar eigen ranch. Langzaam reed hij door het dal, peinzend hoe hij haar zou kunnen vertellen, dat haar broer gevallen was door een schot van den man, dien zij vertrouwde. Voor den tweeden keer zou hij de brenger moeten zijn van een ontstellende boodschap. Toen hij de weide van ds Star bereikte, steeg hij af. Langen tijd bleef hij daar staan, leunend tegen het hek, geheel in beslag ge nomen door zijn gedachten aan het meisje. Medelijden met haar bracht een bitteren trek om zijn mond. Zij had in gevaar verkeerd, maar dat zou spoedig voor goed zijn afgeloopen. Haydon zou haar niet meer lastig vallen. En als hij Deveny ontmoette, zou hij een eind maken aan het leed, dat Barbara's leven en geluk van dien kant bedreigde. Hij beschouwde zichzelf als een instrument in dienst van het recht, werkend op grond van hetzelfde principe, waaruit de wetten worden geboren in een beschaafde maat schappij. Hij tuurde naar het Zuiden en bracht de hand voor de oogen, toen de wind het ge luid van hoefgetrappel overbracht. In de verte, bij de heuvels, dreef een stofwolk op, die zich snel verplaatste in zijn richting. Aanvankelijk dacht hij, dat het mannen van Deveny zouden zijn en hij nam zijn revolvers een voor een uit de holsters en onderzocht die vastbesloten, als Deveny zich bij hen mocht bevinden, definitief de vraag, wiens autoriteit hier zou gelden, tot een oplossing te brengen. Toen de mannen dichter bij kwamen, aan stuivend als veeren gedreven door den storm, zag hij echter, dat Rogers bij hen was. De mannen hielden bij hem stil en Harlan merkte aanstonds dat Rogers gelaat bleek was van opgewondenheid. Somberder nog werd zijn stemming, toen Rogers hem ver telde wat hij gezien had en wat hij vermoedde „Wij stellen ons aan jouw kant, Harlan", verklaarde Rogers, terwijl hij op zijn mannen wees. „De jongens, die Deveny in de gaten houden ook. Als jij het zegt, zullen wij af rekenen met Deveny en met dien vervloek ten Haydon". Harlan gaf geen antwoord. Slechts zijn glimlach getuigde van zijn dankbaarheid tegenover Rogers en de anderen voor hun besluit, hem bij te staan. Toen besteeg hij Fantoom en galoppeerde naar het bosch, dat toegang gaf tot het dal. Niemand sprak. De paarden zwenkten en volgden het zwarte dier. De andere helft van Rogers' mannen onder aanvoering van Cnlver, waren ver scheidene mijlen achter bij de ruiters van Deveny, toen zij het einde van het groote dal naderden. Ze begonnen iets op hem te winnen, juist toen Deveny en diens mannen Barbera zagen en haar achtervolgden. Maar tijdens het oponthoud van Deveny, toen deze Stroud neerschoot, gaf Colver de zijnen bevel, zich te verschuilen, omdat zij niet meer dan twee mijlen van de anderen waren verwijderd. Uit hun schuilhoek merkten zij, dat Deveny stilhield, al onderscheidden zij niet, hoe Bar bara werd gevangen genomen en Stroud ge dood. Zij merkten slecht, dat Deveny om de een af andere reden afzag van zijn plan naar de Rancho Seco te gaan en terugkeerde naar het dal. Colver begreep er niets van maar hij hield zich aan heé bevel van Rogers. Toen hij en zijn mannen even later kwamen op de plaats, waar Deveny had vertoefd, zagen zij het lijk van den maaier, terwijl diens paard in de nabijheid liep te grazen. Zij kwamen even te laat om Barbara's pony te zien, maar toen zij weer verder reden ontwaarden zij een een zame, die galoppeerde in de richting, welke Deveny en zijn mannen ingeslagen. Die ruiter was Red Linton, al wist Colver dat niet, want zij waren mijlen van elkander verwijderd en Colver had Linton niet opge merkt, toen deze op korten afstand passeerde. Colver enzijn mannen volgden het spoor van de ruiters, Twee of drie mijlen verderop zagen zij een ruiter in hun richting komen. Ze zagen, dat hij zich in moeilijkheden be vond, dat hij zichzelf moest hebben vast gebonden aan het zadel, nu bewusteloos, half ter zijde van zijn paard hing en zij stuurden hun paarden in zijn richting. Linton was echter niet volkomen onbe wust van hetgeen er met hem gebeurde, al hoorde hij de stemmen, die klonken als in een droom. Hij wist zich in zoo ver te herstellen, dat hem duidelijk werd, dat hij niet droomde. Met ongelooflijke inspanning blee fhij Colver aankijken, totdat hij dezen herkende. Toen lachte hij met grimmigen spot: „Dat bespaart jullie de moeite, hé!", hoonde hij. „Ik kom uit mezelf al! Toe dan maar! Ik verdien niet beter, omdat ik zoo slecht op Barbara paste. Als jelui me niet kapot schiet, doet Harlan het wel! Maar als jelui kerels waren, zou je Deveny „Heeft Deveny Barbara Morgan te pak ken?" Colver schreeuwde die vraag uit. Iets in zijn stem ddeed Linton opschrikken. Hij richtte zich op in het zadel en keek den ander strak aan „Deveny kreeg haar te pakken en mij ook, toen ik hem achterna zat. Ik was op weg naar de Rancho Seco om dejongens van de T-Down te halen, vrienden van Harlan, die de bende van Deveny zullen uitroeien. Als een van jelui een kerel was Linton's wilskracht was niet langer in staat hem overeind te houden, hij zakte weer op zij van zijn paard. Colver aarzelde slechts een oogenbik. Toeri

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 5