IJMUIDER COURANT HET NIEUWE AVONDBLAD Het vlsscherijbedrijf te IJmuiden. Naar de ingewanden van de Noordersluis Jules Verne in de practijk. 18e JAARGANG No. 217 DINSDAG 18 JULI 1933 ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIEN: 1—5 regels 0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn. kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bédragen: 2000.— bij algeheels invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.— bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.— bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400.— bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam. IJMUIDEN. Gezien door een Belgischen bril. De heer P. Vandenberghe, redacteur van „Het Visscherüblad' aan het woord. De heer P. Vandenberghe, redacteur van „Het Visscherijblad", Oostende, heeft met den politiekruiser „Zinnia" een bezoek ge bracht aan IJmuiden. Van hetgeen hij oyer zijn reis in genoemd blad van IJmuiden ver telt nemen we het volgende over: De liaven van IJmuiden. Weldra is de haven van IJmuiden. met op den achtergrond hare reusachtige cokesoven en metaalgieterij, in 't verschiet. Op het eerste zicht, denken we aan de haven van Zeebrugge omdat ook hier een lange muur ver in zee uitspringt en de ha ven als het ware beschermt tegen het ge weld der golven die bij stormweder zoo ver nielend kunnen werken Hier echter is er aan weerszijden van de haven zoo'n muur gebouwd om ze voor verzanding te behoeden, plan dat destijds en nog, zoo dikwijls aange raden werd om de haven van Zeebrugge te gen hetzelfde kwaad te beschermen. Baggerbooten zijn er gedurig in de weer om de geul op de noodige diepte te houden, voor de groote transatlantiekers, die het groote Zeekanaal naar Amsterdam willen op varen. De beweging is er ongemeen druk en in de korte tijdruimte dat commandant Ely noo dig had om de aanlegplaats tegenover de oude vischhalle rond 6.45 uur aan te doen, vaarden er niet minder dan negen groote transatlantiekers eh" vrachtschepen voorbij. De visschershaven van IJmuiden is eigen lijk 4 gr. 30' Green wichlengle en 52 gr. 28' Noorderbreedte gelegen. Zij is daarbij ten opzichte van de vischgronden in de Noordzee en het Noordelijk deel van den Atlantischen Oceaan, als ten opzichte van het visch ver bruikend achterland, buitengewoon gunstig gelegen. Vóór den aanleg van het machtige Noordzeekanaal, in de jaren 1865—1876 be stond n oc h het dorp IJmuiden, noch zelfs de naam daarvan en trof men hier de onbe bouwde duinenreeks aan, die de Noordzee scheidde van den Westelijken oever van het IJ, (daar Wijkermeer genaamd) en welke duinstrook „Holland op zijn smalst'" werd genoemd. Tusschen de haven van Nieuwediep be oosten den Helder en den mond van de Maas (later de Nieuwe Waterweg) vond de vis- schersvloot over een lengte van 120 K.M. geen haven, waar men met plotseling intredend slecht weer binnen kon loopen. Nadat ten behoeve van de groote zeevaart de buitenhaven te IJmuiden werd aangelegd, was er zooveel en zoo gemakkelijk gelegen heid een schuilplaats te zoeken, dat dan ook al spoedig Nederlandsche en ook vreemde visschersvaartuigen er van gebruik begonnen te maken. Zoo kwamen er kooplieden om de visch die deze vaartuigen aan boord hadden, ter plaatse te koopen. Het aantal aldus binnenloopende en lig plaats nemende visschersvaartuigen nam daarbij geleidelijk zoodanig toe, dat zij ten slotte de in- en uitgaande zeeschepen in den weg lagen, zoodat de Hollandsche regeering, die in 1883 de werken" van het Noordzeeka naal van de Amsterdainsc'he Kanaalmaat schappij had overgenomen, tusschen 1890 en 1896 een zijhaven liet aanleggen voor de vis schersvaartuigen bestemd. Deze haven, 550 M. lang en 140 M. breed, met slechts een diepte van 5.10 onder hoog en 4.20 M. onder laag water, vormde het be gin van het tegenwoordig visschershaven complex en was mede-oorzaak van het ont staan van het dorp IJmuiden, dat, in 1876 slechts bestaande uit enkele woningen voor Sluispersoneel en douaneambtenaren op 1 Januari 1933 reeds 30.000inwoners telde en aldus het voornaamste onderdeel vormt van de gemeente Velsen, met een totaal van 43 a 45.000 inwoners. Ons bezoek aan de visschers haven en ile hallen. "s Avonds deden we een kleine wandeling om het terrein te verkennen en een luchtje te scheppen. Zaterdagmorgen om 6 uur waren we reeds te been om de werkzaamheden ter vischhalle van dichtbij gade te slaan. Veel, ja zeer veel valt er over te vertellen en iemand die over de noodige gegevens en tijd beschikt, zou er over een prachtwerk kunnen tot stand brengen Rond 7.30 uur worden we aan den heer Oud, bestuurder van het Staatsvisschersha- venbedrijf, aan wie we ons bezoek vooraf aangekondigd hadden, door een der bedien den voorgesteld. Een sympathiek en toch imposant figuur; dat merkten we aldra in het gesprek, dat we met hem hebben, terwijl we samen de visch halle doorwandelen. We overstelpen hem na tuurlijk met vragen, omdat we hier toch zoo ti>neindig veel kunnen gadeslaan, dat we waarlijk meer dan twee dagen noodig zouden hebben om de zaken van meer nabij in te studeeren. Aan onze vragenreeks zou geen einde komen, moesten we niet "/reezen van te veel te verlangen van den knappen be stuurder. Maar neen, niets is hem te veel Hij vraagt ons vriendelijk naar zijn bureel mee van waar we een prachtzicht hebben op het gan- sche visschershavencomplex en waar hij ons voorstelt aan den heer Van Dijk, een jong maar flink mensch, die zijn assistent is. Om beter de grootschheid van de huidig bestaan de inrichting te begrijpen komt het ons dan ook gewenscht voor enkele jaren terug te keeren en de ontwikkelingsgang van meer nabij te overloopen. Het ontstaan van den afslag. Na 1900 trad, naast de zeilvisschersvaar- tuigen voor het meerendeel de zooge naamde loggers het stoomvischvaartuig op. bij ons „treiler" en te IJmuiden meestal met het Engelsche woord „trawler" genoemd, en won daarna in de onderlinge verhouding tusschen zeil- en stoomvischvaart steeds meer veld. Er ontstonden nieuwe behoeften in verband met de reeder ij en en dus ook naast den viscbverkoop meerdere nevenbe- drijven. De verkoop had evenals bij ons aan vankelijk plaats door tusschenkomst van particuliere ecoreurs of afslagers, waarbij al spoedig groote onderlinge concurrentie en naijver ontstond. De ongeregelde toestanden zegt de heer Oud, die te IJmuiden van dezen visch verkoop het gevolg waren, leidden er toe, dat het Rijk, dus de Staat, aan de Noord oostzijde van de hiervoor gé-noemde haven zelf een voorloopig vrij primitieve inrichting bouwde en aldaar ook zelf de afslag van visch verzekerde. De particuliere afslagers bleven naast de zen van den Rijksafslag, nog enkele jaren be staan, doch stierven uit toen de visehhanri-el aldaar inzag, dat een onpartijdige tusschen komst, als bij den Rijksafslag, zijn belangen toch het best diende. Toen de primitieve afslag aan de Noord oostzijde (dorpszijde) van de haven was ge bouwd, werd daardoor tevens de tegenover liggende zijde van de haven, bestemd voor de uitrusting. Te IJmuiden toch bestond in overeen stemming met alle groote buitenlandsche zeevisscherijhavens van meet af aan het beginsel, dat één zijde van de haven bestemd is voor lossing en verkoop, en de tegenover liggende zijde voor de wederuitrusting der vaartuigen tot een nieuwe reis. De stoom- en zeilvisschersvaartuigen, die vóór de hallen worden gelost moeten daarna zoo spoedig mogelijk naar de tegenoverlig gende havenzijde verhalen, om plaats te ma ken voor de vaartuigen, die geladen met visch uit zee aankomen. De visschershaven. Na 1896 ging een geregelde uitbreiding van de visschersvloot met die van de havenwer ken hand in hand. De oorspronkelijke haven werd tot twee maal toe verlengd en is thans 700 M. lang en ongeveer 150 M. breed met een totale oppervlakte van 10.5 hectare. Nevens de eerste haven, werd een tweede gegraven, oorspronkelijk bestemd voor haringschepen, doch thans dienende voor de tijdelijke opge legde schepen. Op het terrein aan de zuidelijke zijde van de voorhaven en naast de lighaven is een oppervlakte voorbehouden, om daarop naar gelang de noodwendigheid, een inrichting voor scheepsbouw of scheepsherstelling te kunnen vestigen. De hallen. De vroegere houten halle werd door een eerste betonnen vervangen van 145 M. lang en 23 M. breed. Naar gelang de noodzakelijkheid werd een tweede en derde bijgebouwd die respectie velijk 135 en 165 M. lang waren. Aan den achterkant van deze laatste, werd op een ietwat te nauwe ruimte (onze nieuwe visch halle is in dat opzicht veel breeder) een spoorweghal voor vischverzendingen opge richt. Een vierde aansluiting van 240 M. lengte is voorzien voor een vierde hal, die tengevolge van de crisis, welke er heerscht, nu wel zoo spoedig niet zal gebouwd worden. De totale lengte van die vier hallen be draagt dus ongeveer 685 M. De kelder die in een der eerste hallen voor zien was, wordt door de vischhandelaars weinig gebruikt om hun visch te conservee- ren, omdat velen hun eigen plaats hebben en anderen, het grootste gedeelte althans, on middellijk hun visch verzenden. Later werden dan ook die kelders niet meer gebouwd. De vloeren van de hallen zijn van asphalt en hellen, evenals in onze nieuwe vischhalle, sterk naar de havenzijde af, zoo dat bij het reinigen, de vischresten gemak kelijk in de haven worden gespoeld, waar de talrijke meeuwen, die er rondfladderen, luide aan hunne tevredenheid lucht geven en er wel vot zorgen, dat de vischjes een nuttigen weg ingaan. Bij het binnenkomen leggen de schepen zich dadelijk tegen de hallen aan. Een of meer rolstoors van de halle worden opge schoven en de visch uitgestald om er na ver koop te verdwijnen. De uitrustingskade. Na lossing van de visch gaan de schepen met den voorsteven, een hoek van GO graden vormend, aan de tegenovergestelde kade lig gen, waar ze zich volledig kunnen uitrusten voor een nieuwe reis. De dokken. Voor herstellingen van korten duur aan visschersvaartuigen, zijn twee drijvende dok ken beschikbaar, die aan het Staatsvisschers- havenbedrijf toebehooren. Voor groote herstellingen, moeten ze Am sterdam, Vlaardingen, enzuitkiezen. Het bedrijf beschikt daarbij over een eigen waterleiding, eigen electriciteit en gas. De industrieele terreinen. Behalve de opper,vlakte, ingenomen dooi de havens, de hallen, de waterleiding-inrich ting, de wegen en de bestuursgebouwen, be zit het bedrijf nog een zeer groot industrieel terrein. Deze blokken zijn bestemd voor de indus trieën of handelszaken en worden tegen daar toe vastgestelde tarieven aan belanghebben den in erfpacht uitgegeven op voorwaarde echter dat zij met de visscherij of een aan verwant bedrijf in betrekking staan. Aan de Zuid- en Westzijde der haven is verder nog een groote oppervlakte reserve terrein aanwezig, waar heden ook alle visch- netten gedroogd of vermaakt worden, zoodat hier van plaatsgebrek geen sprake kan zijn. De uitbating. Dit prachtig visschershavencomplex werd in de eerste jaren van zijn bestaan op geen bijzondere wijze bestuurd. Sedert 1 Januari 1915 werd echter een commercieele boekhouding ingevoerd waarin de uitbetaling van de haven en haveninrich tingen. de hallen waterleidingswerken, elec- triciteitswerken, terreinen, dokken en dok- werken, spoorwegwerken, gasleidingswerken, kranen enz. begrepen zijn. Havengelden werden tot op heden niet ge ïnd. De verkoop van viseh is er c!us officieel ingericht. De schippers van de binnenkomen de booten geven het totaal van hun vangst op aan een daartoe aangestelde bediende, deze zorgt voor de noodige plaatsruimte in de vischhalle. De visch wordt gelost door ploegen visch- lossers, bij de reederijen in dienst, en de visch wordt door hen op den halvloer uitge stald in houten vischkisten, door het bedrijf zelf ter beschikking gesteld. Die partijen visch worden door de even- tueele koopers bezichtigd en daarna dooi de officieele afslagers verkocht. De verkoop geschiedt er in drie groepen, zoodat er zeer vlug gewerkt wordt en elkeen alzoo zijn za ken beter kan behartigen. In 1930 is bovendien een inrichting voor automat-ischen afslag gebouwd, op een ver dieping boven een der vischhallen gelegen. We hadden de gelegenheid die zaal en het eleetrisch afmijntoestel te bezichtigen en we konden niet nalaten onze groote bewonde ring uit te drukken, voor dit prachtwerk. Bij wijze van proef, werd er op bepaalde dagen een deel van de aangebrachte visch, met be hulp van die „eleetrisch wijzerbord" auto matisch verkocht. Het is echter, althans voorloopig als een mislukking moeten stilgelegd worden, omdat veel koopers deze wijze van vertooopen niet vlug genoeg konden volgen, en het achteraf gebleken is, dat de hoedanigheid van veel vischsoorten te veel verschilt om zoo maar in vertrouwen te koopen. De bestuurder meldde ons echter, dat het niet uitgesloten is, dat binnenkort een nie- we proef zou genomen yorden, dank aan het inrichten van een rechtstreeksche telefoni sche verbinding met de verkoopplaats in de halle zelf, waardoor de koopers, na een eer ste overloopen,, beter op de hoogte zouden gesteld worden van de waarde der te verkoo- pen visch. Of dit een practisch resultaat zal opleve ren valt althans nog grootelijks te betwijfe len en de mentaliteit van onze Belgische koopers in de eerste plaats, zou zoo'n systeem ontoegankelijk maken. De opbrengst van de vangst, bij ons de „besomming" genoemd, wordt terstond door een bankinrichting, waarmede het bedrijf een acoard gesloten heeft, aan de reeders uitbetaald, waarbij een bedrag van 4 pet. wordt ingehouden. De helft daarvan komt als „koopmanskor ting" ten bate van de koopers. zulks volgens een reeds lang ingeworteld gebruik. De andere helft komt aan het bedrijf zelf toe. De koopers zijn evenals ten onzent niet verplicht onmiddellijk te betalen, maar kun nen slechts koopen naarmate de waarde van hun rekening, die ze op dat oogenblik op de bank staan hebben. Na dit langdurig onderhoud en de meest volledige wijze waarop we door den heer Oud ingelicht werden, hadden we de gelegenheid met den bestuurder en zijn assistent eens vluchtig het bestuursgebouw te doorloopen, waar we in de eerste plaats de practische voorbeeldige inrichting en een prachtige sta tistiekenreeks, waardoor we een klaren kijk hebben op de bedrijvigheid van die uitbating in al hare vertakkingen door de jaren heen, konden gade slaan. In een woord, het Staatsvisschershaven- bedrijf te IJmuiden is een modelinrichting, dat geen navolging kent en waar vooral de groote practische geest, van onze Noorder- Complete reparatie-inrichting 15 M. onder water. In dn ingewanden van de NoordersluisAan den arbeid 15 M, onder water. Acht ijzeren ladders, vastgemetseld in den betonnen wand van de deurkas, acht étappes op den weg naar de ingewanden van de Noordersluis. Vasthouden is de boodschap, want loslaten be teekent. Ik tel de treden.... 21, 22, 23.... 65, 66, 67, 68 nog geen grond, een paar étappes nog, 78, 79, .30. Paar sta ik OP den bodem. Recht boven me zie ik een topje van den blauwen hemel, naast me rijst aan den eenen kant de massieve wand van de deurkas om hoog, aan den anderen leant de geweldige deur, thans gedurende den duur van het interessante werk op non-activiteit gesteld. Beneden, 20 M. onder den beganen grond, ontmoet ik den heer Hakkeling, technisch ambtenaar bij de R.W.S., die het werk, dat verricht moet worden, onder zijn leiding- heeft en die me zal binnenvoeren in het onder-waterscbe gewelf. In ons blad van Dinsdag 4 en Donder dag 6 Juli hebben we reeds het een en ander over het werk verteld. Mén zal zich herin neren, dat men Maandag 3 Juli begonnen was met het plaatsen van de uit drie deelen bestaande ijzeren kuip, waarvan het totale gewicht ongeveer 300 ton bedraagt. Deze kuip werd dwars over den sluisbodem ge plaatst. Toen de kuip gesteld was, heeft men de opening van de deurkas boven de kuip met de afsluitcaisson afgesloten, waarna de geheele zaak werd leeggepompt. Nadat de kuip was drooggelegd heeft de duiker Haver de naden met touw en kolengruis dichtge maakt. En daar sta ik dan voor de tunnelpoort. Door de naden komen stroompjes water in den put. Dat hindert niet, zegt de heer Hak keling, we kunnen het wel dicht krijgen, maar af en toe pompen we even. Het is er overigens erg vochtig en het riekt er naar modder. In de tunnel. We gaan de tunnel binnen, de heer Hak keling voorop. Uitkijken is de boodschap, want daar beneden is het een en al bedrij vigheid. Bij het licht' van een aantal sterke electrische lampen is een 10-tal arbeiders bezig. Er wordt gezaagd, gehamerd en ge klonken, alsof er een volledige reparatie werkplaats in bedrijf is. Mijn leidsman gaat me vóór, dieper in de ingewanden van de ijzeren tunnel. Op het schuine kantje loopt het niet gemakkelijk. Hier hangt een haak, ginds bengelt een electrische kabel, goed geïsoleerd natuurlijk. buren, bij ons eens te meer de overtuiging heeft gevestigd, dat d Hollanders in de eer ste plaats een practisch, handels- en zeer hoogstaand ontwikkeld volk zijn. Diep onder den indruk van deze prachtige exploitatie zijn we naar ons land terugge keerd en het is ons een zeer groot genoegen hier in de kolommen van ons Belgisch Vis scherijblad, den heer Oud. bestuurder van het Staatsvisschershavenbedrijf onzen harte- lijken dank te betuigen voor de welwillend heid waarmede hij ons uren lang heeft uit eengezet, hoe het in dit bedrijf aldaar toegaat en welke nuttige lessen er in de toekomst voor ons daarin besloten liggen. We zouden daarbij aan onzen plicht te kort komen, moesten we hier niet eveneens zijn assistent den heer Van Dijk, bedanken voor al de inlichtingen, die hij ons verschaf te en de moeite, die hij zich getroostheeft eveneens in het bestuursgebouw onze leids- mna te wezen. In een volgend nummer zullen we trachten enkele beschouwingen en klachten als ge- vol !g van ons bezoek gedaan naar voren te brengen, in de hoop dat ze onze lezers en al wie ze aanbelangen een vingerwijzing mogen wezen voor de toekomst. Frisch is het er niet, vooral niet achterin, want daar zijn we bijna 50 M. van de buiten lucht, die door een opening van 20 M2. in de tunnel komt. Dan staan we aan het einde, dat is afge sloten met greenheart-planken van 6 cM. dik. Het is een machtig werk en het mooie er van is, dat het origineel is, daar dergelijke herstellingen nog nooit tevoren op deze wijze zijn verricht. Denk eens aan. De ijzerconstructie draagt een gewicht van 6 millioen K.G. Maar da kuip is berekend op een drievoudige belas ting. Desondanks buigt het dak eenige milli meters door. Het is fantastisch daar onder water. De lucht in de kuip is zwanger van vocht door dat het water, dat zich in het laag gelegen midden-gedeelte verzamelt, verdampt. En ook de adem van de menschen in de kuip blijft er hangen. Des morgens, als we begin nen is het er helder, zegt de heer Hakke ling. Ik vraag of er geen gevaar is, dat de af- sluit-caisson wordt weggetrokken, wanneer een boot passeert. Maar alles is safe. Tegen den afsluit-caisson staat een druk van 800.000 K.G. Er zou dus heel wat moeten gebeuren voor die van z'n plaats getrokken of gezogen wordt. En om de kuip te verplaatsen zou een kracht van eenige millioenen kilo's noodig zijn. We keeren terug langs glibberige wegen. Het wsrk gaat voort. Een paar mot-oren gon zen, hamerslagen vallen neer. Jules Verne in de practijk. Wat er gedaan moet worden? Ook hierop gaf de heer Hakkeling antwoord. Bij een controle met het nemen van gipsafdrukken, welk werk eveneens door den duiker Haver was verricht, constateerde men slijtage van de rails op de lassen. Zooals men weet wordt op deze rails de deur voortbewogen. Het rijgestel is binnenwerks aangebracht waar door het mogelijk is, dat de deur over een granieten band wordt voortbewogen. De rails nu worden verwijderd en de slijtage hersteld. Tevens wordt een andere methode van aan sluiting der rails gebezigd. Het is een heel karwei, maar het werk vordert uitstekend en a.s. Zaterdag hoopt de heer Hakkeling gereed te zijn. Dan moet er nog het een en ander met cement behandeld worden, dat indrogen moet en Zaterdag 29 Juli zal het water weer in de deurkas worden toegela ten. Dan wordt de buitendeur onderhanden genomen. Ook daar heeft men hetzelfde euvel geconstateerd. We komen weer buiten. Ik adem met volle teugen de buitenlucht. Frisch is die geens zins hier in de diepte, maar je went aan alles. Nu weer naar boven. Maar er is een andere, betere weg n.l. langs de in de achterzijde van ae deurkas aangebrachte betonnen trap. Ik tel weer de treden. Na een moeitevolle klimpartij kom ik weer boven. Ik heb nu 110 treden geteld, dus dertig meer dan bij het afdalen. Maar de treden zijn hier niet zoo hoog. In de sluis ligt een stoomschip. Dat was over m'n hoofd gevaren zonder dat ik het bemerkt had. Er is geen gevaar voor een botsing tegen de kuip. Zelfs wanneer de Johan van Olden- barnevelt diep geladen zou passeeren, blijft er nog 2 M. tusschen kiel en kuipdak. Het is een wonderbaarlijk bedrijf, daar in de diepte, een bedrijf, dat ontzag inboe zemt voor de ontwerpers zoowel als voor de uitvoerders. Men kan in de kuip gemakkelijk overeind staan, maar het werken steeds bij kunstlicht in een vochtige atmosfeer op een glibberigen bodem is een moeilijke taak, die nog des te moeilijker gemaakt wordt door dat telkens zware werktuigen verplaatst moe ten worden. S. B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 1