IJMUIDER COURANT
HET NIEUWE AVONDBLAD
Het vlsscherijbedrijf te IJmuiden.
Naar de ingewanden van de Noordersluis
Jules Verne in de practijk.
18e JAARGANG No. 217
DINSDAG 18 JULI 1933
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN: 1—5 regels 0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn. kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bédragen:
2000.— bij algeheels invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van
een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.— bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.— bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400.— bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
IJMUIDEN.
Gezien door een Belgischen bril.
De heer P. Vandenberghe,
redacteur van „Het Visscherüblad'
aan het woord.
De heer P. Vandenberghe, redacteur van
„Het Visscherijblad", Oostende, heeft met
den politiekruiser „Zinnia" een bezoek ge
bracht aan IJmuiden. Van hetgeen hij oyer
zijn reis in genoemd blad van IJmuiden ver
telt nemen we het volgende over:
De liaven van IJmuiden.
Weldra is de haven van IJmuiden. met op
den achtergrond hare reusachtige cokesoven
en metaalgieterij, in 't verschiet.
Op het eerste zicht, denken we aan de
haven van Zeebrugge omdat ook hier een
lange muur ver in zee uitspringt en de ha
ven als het ware beschermt tegen het ge
weld der golven die bij stormweder zoo ver
nielend kunnen werken Hier echter is er
aan weerszijden van de haven zoo'n muur
gebouwd om ze voor verzanding te behoeden,
plan dat destijds en nog, zoo dikwijls aange
raden werd om de haven van Zeebrugge te
gen hetzelfde kwaad te beschermen.
Baggerbooten zijn er gedurig in de weer
om de geul op de noodige diepte te houden,
voor de groote transatlantiekers, die het
groote Zeekanaal naar Amsterdam willen op
varen.
De beweging is er ongemeen druk en in
de korte tijdruimte dat commandant Ely noo
dig had om de aanlegplaats tegenover de
oude vischhalle rond 6.45 uur aan te doen,
vaarden er niet minder dan negen groote
transatlantiekers eh" vrachtschepen voorbij.
De visschershaven van IJmuiden is eigen
lijk 4 gr. 30' Green wichlengle en 52 gr. 28'
Noorderbreedte gelegen. Zij is daarbij ten
opzichte van de vischgronden in de Noordzee
en het Noordelijk deel van den Atlantischen
Oceaan, als ten opzichte van het visch ver
bruikend achterland, buitengewoon gunstig
gelegen. Vóór den aanleg van het machtige
Noordzeekanaal, in de jaren 1865—1876 be
stond n oc h het dorp IJmuiden, noch zelfs
de naam daarvan en trof men hier de onbe
bouwde duinenreeks aan, die de Noordzee
scheidde van den Westelijken oever van het
IJ, (daar Wijkermeer genaamd) en welke
duinstrook „Holland op zijn smalst'" werd
genoemd.
Tusschen de haven van Nieuwediep be
oosten den Helder en den mond van de Maas
(later de Nieuwe Waterweg) vond de vis-
schersvloot over een lengte van 120 K.M. geen
haven, waar men met plotseling intredend
slecht weer binnen kon loopen.
Nadat ten behoeve van de groote zeevaart
de buitenhaven te IJmuiden werd aangelegd,
was er zooveel en zoo gemakkelijk gelegen
heid een schuilplaats te zoeken, dat dan ook
al spoedig Nederlandsche en ook vreemde
visschersvaartuigen er van gebruik begonnen
te maken.
Zoo kwamen er kooplieden om de visch die
deze vaartuigen aan boord hadden, ter plaatse
te koopen.
Het aantal aldus binnenloopende en lig
plaats nemende visschersvaartuigen nam
daarbij geleidelijk zoodanig toe, dat zij ten
slotte de in- en uitgaande zeeschepen in den
weg lagen, zoodat de Hollandsche regeering,
die in 1883 de werken" van het Noordzeeka
naal van de Amsterdainsc'he Kanaalmaat
schappij had overgenomen, tusschen 1890 en
1896 een zijhaven liet aanleggen voor de vis
schersvaartuigen bestemd.
Deze haven, 550 M. lang en 140 M. breed,
met slechts een diepte van 5.10 onder hoog
en 4.20 M. onder laag water, vormde het be
gin van het tegenwoordig visschershaven
complex en was mede-oorzaak van het ont
staan van het dorp IJmuiden, dat, in 1876
slechts bestaande uit enkele woningen voor
Sluispersoneel en douaneambtenaren op 1
Januari 1933 reeds 30.000inwoners telde en
aldus het voornaamste onderdeel vormt van
de gemeente Velsen, met een totaal van 43
a 45.000 inwoners.
Ons bezoek aan de visschers
haven en ile hallen.
"s Avonds deden we een kleine wandeling
om het terrein te verkennen en een luchtje
te scheppen.
Zaterdagmorgen om 6 uur waren we reeds
te been om de werkzaamheden ter vischhalle
van dichtbij gade te slaan.
Veel, ja zeer veel valt er over te vertellen
en iemand die over de noodige gegevens en
tijd beschikt, zou er over een prachtwerk
kunnen tot stand brengen
Rond 7.30 uur worden we aan den heer
Oud, bestuurder van het Staatsvisschersha-
venbedrijf, aan wie we ons bezoek vooraf
aangekondigd hadden, door een der bedien
den voorgesteld.
Een sympathiek en toch imposant figuur;
dat merkten we aldra in het gesprek, dat we
met hem hebben, terwijl we samen de visch
halle doorwandelen. We overstelpen hem na
tuurlijk met vragen, omdat we hier toch zoo
ti>neindig veel kunnen gadeslaan, dat we
waarlijk meer dan twee dagen noodig zouden
hebben om de zaken van meer nabij in te
studeeren. Aan onze vragenreeks zou geen
einde komen, moesten we niet "/reezen van
te veel te verlangen van den knappen be
stuurder.
Maar neen, niets is hem te veel Hij vraagt
ons vriendelijk naar zijn bureel mee van
waar we een prachtzicht hebben op het gan-
sche visschershavencomplex en waar hij ons
voorstelt aan den heer Van Dijk, een jong
maar flink mensch, die zijn assistent is. Om
beter de grootschheid van de huidig bestaan
de inrichting te begrijpen komt het ons dan
ook gewenscht voor enkele jaren terug te
keeren en de ontwikkelingsgang van meer
nabij te overloopen.
Het ontstaan van den afslag.
Na 1900 trad, naast de zeilvisschersvaar-
tuigen voor het meerendeel de zooge
naamde loggers het stoomvischvaartuig
op. bij ons „treiler" en te IJmuiden meestal
met het Engelsche woord „trawler" genoemd,
en won daarna in de onderlinge verhouding
tusschen zeil- en stoomvischvaart steeds
meer veld. Er ontstonden nieuwe behoeften
in verband met de reeder ij en en dus ook
naast den viscbverkoop meerdere nevenbe-
drijven. De verkoop had evenals bij ons aan
vankelijk plaats door tusschenkomst van
particuliere ecoreurs of afslagers, waarbij al
spoedig groote onderlinge concurrentie en
naijver ontstond. De ongeregelde toestanden
zegt de heer Oud, die te IJmuiden van dezen
visch verkoop het gevolg waren, leidden er
toe, dat het Rijk, dus de Staat, aan de Noord
oostzijde van de hiervoor gé-noemde haven
zelf een voorloopig vrij primitieve inrichting
bouwde en aldaar ook zelf de afslag van
visch verzekerde.
De particuliere afslagers bleven naast de
zen van den Rijksafslag, nog enkele jaren be
staan, doch stierven uit toen de visehhanri-el
aldaar inzag, dat een onpartijdige tusschen
komst, als bij den Rijksafslag, zijn belangen
toch het best diende.
Toen de primitieve afslag aan de Noord
oostzijde (dorpszijde) van de haven was ge
bouwd, werd daardoor tevens de tegenover
liggende zijde van de haven, bestemd voor
de uitrusting.
Te IJmuiden toch bestond in overeen
stemming met alle groote buitenlandsche
zeevisscherijhavens van meet af aan het
beginsel, dat één zijde van de haven bestemd
is voor lossing en verkoop, en de tegenover
liggende zijde voor de wederuitrusting der
vaartuigen tot een nieuwe reis.
De stoom- en zeilvisschersvaartuigen, die
vóór de hallen worden gelost moeten daarna
zoo spoedig mogelijk naar de tegenoverlig
gende havenzijde verhalen, om plaats te ma
ken voor de vaartuigen, die geladen met visch
uit zee aankomen.
De visschershaven.
Na 1896 ging een geregelde uitbreiding van
de visschersvloot met die van de havenwer
ken hand in hand. De oorspronkelijke haven
werd tot twee maal toe verlengd en is thans
700 M. lang en ongeveer 150 M. breed met een
totale oppervlakte van 10.5 hectare. Nevens
de eerste haven, werd een tweede gegraven,
oorspronkelijk bestemd voor haringschepen,
doch thans dienende voor de tijdelijke opge
legde schepen.
Op het terrein aan de zuidelijke zijde van
de voorhaven en naast de lighaven is een
oppervlakte voorbehouden, om daarop naar
gelang de noodwendigheid, een inrichting
voor scheepsbouw of scheepsherstelling te
kunnen vestigen.
De hallen.
De vroegere houten halle werd door een
eerste betonnen vervangen van 145 M. lang
en 23 M. breed.
Naar gelang de noodzakelijkheid werd een
tweede en derde bijgebouwd die respectie
velijk 135 en 165 M. lang waren. Aan den
achterkant van deze laatste, werd op een
ietwat te nauwe ruimte (onze nieuwe visch
halle is in dat opzicht veel breeder) een
spoorweghal voor vischverzendingen opge
richt. Een vierde aansluiting van 240 M.
lengte is voorzien voor een vierde hal, die
tengevolge van de crisis, welke er heerscht,
nu wel zoo spoedig niet zal gebouwd worden.
De totale lengte van die vier hallen be
draagt dus ongeveer 685 M.
De kelder die in een der eerste hallen voor
zien was, wordt door de vischhandelaars
weinig gebruikt om hun visch te conservee-
ren, omdat velen hun eigen plaats hebben en
anderen, het grootste gedeelte althans, on
middellijk hun visch verzenden.
Later werden dan ook die kelders niet
meer gebouwd. De vloeren van de hallen zijn
van asphalt en hellen, evenals in onze nieuwe
vischhalle, sterk naar de havenzijde af, zoo
dat bij het reinigen, de vischresten gemak
kelijk in de haven worden gespoeld, waar de
talrijke meeuwen, die er rondfladderen, luide
aan hunne tevredenheid lucht geven en er
wel vot zorgen, dat de vischjes een nuttigen
weg ingaan.
Bij het binnenkomen leggen de schepen
zich dadelijk tegen de hallen aan. Een of
meer rolstoors van de halle worden opge
schoven en de visch uitgestald om er na ver
koop te verdwijnen.
De uitrustingskade.
Na lossing van de visch gaan de schepen
met den voorsteven, een hoek van GO graden
vormend, aan de tegenovergestelde kade lig
gen, waar ze zich volledig kunnen uitrusten
voor een nieuwe reis.
De dokken.
Voor herstellingen van korten duur aan
visschersvaartuigen, zijn twee drijvende dok
ken beschikbaar, die aan het Staatsvisschers-
havenbedrijf toebehooren.
Voor groote herstellingen, moeten ze Am
sterdam, Vlaardingen, enzuitkiezen.
Het bedrijf beschikt daarbij over een eigen
waterleiding, eigen electriciteit en gas.
De industrieele terreinen.
Behalve de opper,vlakte, ingenomen dooi
de havens, de hallen, de waterleiding-inrich
ting, de wegen en de bestuursgebouwen, be
zit het bedrijf nog een zeer groot industrieel
terrein.
Deze blokken zijn bestemd voor de indus
trieën of handelszaken en worden tegen daar
toe vastgestelde tarieven aan belanghebben
den in erfpacht uitgegeven op voorwaarde
echter dat zij met de visscherij of een aan
verwant bedrijf in betrekking staan.
Aan de Zuid- en Westzijde der haven is
verder nog een groote oppervlakte reserve
terrein aanwezig, waar heden ook alle visch-
netten gedroogd of vermaakt worden, zoodat
hier van plaatsgebrek geen sprake kan zijn.
De uitbating.
Dit prachtig visschershavencomplex werd
in de eerste jaren van zijn bestaan op geen
bijzondere wijze bestuurd.
Sedert 1 Januari 1915 werd echter een
commercieele boekhouding ingevoerd waarin
de uitbetaling van de haven en haveninrich
tingen. de hallen waterleidingswerken, elec-
triciteitswerken, terreinen, dokken en dok-
werken, spoorwegwerken, gasleidingswerken,
kranen enz. begrepen zijn.
Havengelden werden tot op heden niet ge
ïnd. De verkoop van viseh is er c!us officieel
ingericht. De schippers van de binnenkomen
de booten geven het totaal van hun vangst
op aan een daartoe aangestelde bediende,
deze zorgt voor de noodige plaatsruimte in de
vischhalle.
De visch wordt gelost door ploegen visch-
lossers, bij de reederijen in dienst, en de
visch wordt door hen op den halvloer uitge
stald in houten vischkisten, door het bedrijf
zelf ter beschikking gesteld.
Die partijen visch worden door de even-
tueele koopers bezichtigd en daarna dooi
de officieele afslagers verkocht. De verkoop
geschiedt er in drie groepen, zoodat er zeer
vlug gewerkt wordt en elkeen alzoo zijn za
ken beter kan behartigen.
In 1930 is bovendien een inrichting voor
automat-ischen afslag gebouwd, op een ver
dieping boven een der vischhallen gelegen.
We hadden de gelegenheid die zaal en het
eleetrisch afmijntoestel te bezichtigen en we
konden niet nalaten onze groote bewonde
ring uit te drukken, voor dit prachtwerk. Bij
wijze van proef, werd er op bepaalde dagen
een deel van de aangebrachte visch, met be
hulp van die „eleetrisch wijzerbord" auto
matisch verkocht.
Het is echter, althans voorloopig als een
mislukking moeten stilgelegd worden, omdat
veel koopers deze wijze van vertooopen niet
vlug genoeg konden volgen, en het achteraf
gebleken is, dat de hoedanigheid van veel
vischsoorten te veel verschilt om zoo maar in
vertrouwen te koopen.
De bestuurder meldde ons echter, dat het
niet uitgesloten is, dat binnenkort een nie-
we proef zou genomen yorden, dank aan het
inrichten van een rechtstreeksche telefoni
sche verbinding met de verkoopplaats in de
halle zelf, waardoor de koopers, na een eer
ste overloopen,, beter op de hoogte zouden
gesteld worden van de waarde der te verkoo-
pen visch.
Of dit een practisch resultaat zal opleve
ren valt althans nog grootelijks te betwijfe
len en de mentaliteit van onze Belgische
koopers in de eerste plaats, zou zoo'n systeem
ontoegankelijk maken.
De opbrengst van de vangst, bij ons de
„besomming" genoemd, wordt terstond door
een bankinrichting, waarmede het bedrijf
een acoard gesloten heeft, aan de reeders
uitbetaald, waarbij een bedrag van 4 pet.
wordt ingehouden.
De helft daarvan komt als „koopmanskor
ting" ten bate van de koopers. zulks volgens
een reeds lang ingeworteld gebruik.
De andere helft komt aan het bedrijf zelf
toe. De koopers zijn evenals ten onzent niet
verplicht onmiddellijk te betalen, maar kun
nen slechts koopen naarmate de waarde van
hun rekening, die ze op dat oogenblik op de
bank staan hebben.
Na dit langdurig onderhoud en de meest
volledige wijze waarop we door den heer Oud
ingelicht werden, hadden we de gelegenheid
met den bestuurder en zijn assistent eens
vluchtig het bestuursgebouw te doorloopen,
waar we in de eerste plaats de practische
voorbeeldige inrichting en een prachtige sta
tistiekenreeks, waardoor we een klaren kijk
hebben op de bedrijvigheid van die uitbating
in al hare vertakkingen door de jaren heen,
konden gade slaan.
In een woord, het Staatsvisschershaven-
bedrijf te IJmuiden is een modelinrichting,
dat geen navolging kent en waar vooral de
groote practische geest, van onze Noorder-
Complete reparatie-inrichting 15 M. onder water.
In dn ingewanden van de NoordersluisAan den arbeid 15 M, onder water.
Acht ijzeren ladders, vastgemetseld in den
betonnen wand van de deurkas, acht étappes
op den weg naar de ingewanden van de
Noordersluis. Vasthouden is de boodschap,
want loslaten be teekent.
Ik tel de treden.... 21, 22, 23.... 65, 66,
67, 68 nog geen grond, een paar étappes
nog, 78, 79, .30. Paar sta ik OP den bodem.
Recht boven me zie ik een topje van den
blauwen hemel, naast me rijst aan den eenen
kant de massieve wand van de deurkas om
hoog, aan den anderen leant de geweldige
deur, thans gedurende den duur van het
interessante werk op non-activiteit gesteld.
Beneden, 20 M. onder den beganen grond,
ontmoet ik den heer Hakkeling, technisch
ambtenaar bij de R.W.S., die het werk, dat
verricht moet worden, onder zijn leiding-
heeft en die me zal binnenvoeren in het
onder-waterscbe gewelf.
In ons blad van Dinsdag 4 en Donder
dag 6 Juli hebben we reeds het een en ander
over het werk verteld. Mén zal zich herin
neren, dat men Maandag 3 Juli begonnen
was met het plaatsen van de uit drie deelen
bestaande ijzeren kuip, waarvan het totale
gewicht ongeveer 300 ton bedraagt. Deze
kuip werd dwars over den sluisbodem ge
plaatst. Toen de kuip gesteld was, heeft men
de opening van de deurkas boven de kuip
met de afsluitcaisson afgesloten, waarna de
geheele zaak werd leeggepompt. Nadat de
kuip was drooggelegd heeft de duiker Haver
de naden met touw en kolengruis dichtge
maakt.
En daar sta ik dan voor de tunnelpoort.
Door de naden komen stroompjes water in
den put. Dat hindert niet, zegt de heer Hak
keling, we kunnen het wel dicht krijgen,
maar af en toe pompen we even.
Het is er overigens erg vochtig en het
riekt er naar modder.
In de tunnel.
We gaan de tunnel binnen, de heer Hak
keling voorop. Uitkijken is de boodschap,
want daar beneden is het een en al bedrij
vigheid. Bij het licht' van een aantal sterke
electrische lampen is een 10-tal arbeiders
bezig. Er wordt gezaagd, gehamerd en ge
klonken, alsof er een volledige reparatie
werkplaats in bedrijf is.
Mijn leidsman gaat me vóór, dieper in de
ingewanden van de ijzeren tunnel. Op het
schuine kantje loopt het niet gemakkelijk.
Hier hangt een haak, ginds bengelt een
electrische kabel, goed geïsoleerd natuurlijk.
buren, bij ons eens te meer de overtuiging
heeft gevestigd, dat d Hollanders in de eer
ste plaats een practisch, handels- en zeer
hoogstaand ontwikkeld volk zijn.
Diep onder den indruk van deze prachtige
exploitatie zijn we naar ons land terugge
keerd en het is ons een zeer groot genoegen
hier in de kolommen van ons Belgisch Vis
scherijblad, den heer Oud. bestuurder van
het Staatsvisschershavenbedrijf onzen harte-
lijken dank te betuigen voor de welwillend
heid waarmede hij ons uren lang heeft uit
eengezet, hoe het in dit bedrijf aldaar toegaat
en welke nuttige lessen er in de toekomst
voor ons daarin besloten liggen.
We zouden daarbij aan onzen plicht te
kort komen, moesten we hier niet eveneens
zijn assistent den heer Van Dijk, bedanken
voor al de inlichtingen, die hij ons verschaf
te en de moeite, die hij zich getroostheeft
eveneens in het bestuursgebouw onze leids-
mna te wezen.
In een volgend nummer zullen we trachten
enkele beschouwingen en klachten als ge-
vol !g van ons bezoek gedaan naar voren te
brengen, in de hoop dat ze onze lezers en al
wie ze aanbelangen een vingerwijzing mogen
wezen voor de toekomst.
Frisch is het er niet, vooral niet achterin,
want daar zijn we bijna 50 M. van de buiten
lucht, die door een opening van 20 M2. in
de tunnel komt.
Dan staan we aan het einde, dat is afge
sloten met greenheart-planken van 6 cM.
dik.
Het is een machtig werk en het mooie er
van is, dat het origineel is, daar dergelijke
herstellingen nog nooit tevoren op deze wijze
zijn verricht.
Denk eens aan. De ijzerconstructie draagt
een gewicht van 6 millioen K.G. Maar da
kuip is berekend op een drievoudige belas
ting. Desondanks buigt het dak eenige milli
meters door.
Het is fantastisch daar onder water. De
lucht in de kuip is zwanger van vocht door
dat het water, dat zich in het laag gelegen
midden-gedeelte verzamelt, verdampt. En
ook de adem van de menschen in de kuip
blijft er hangen. Des morgens, als we begin
nen is het er helder, zegt de heer Hakke
ling.
Ik vraag of er geen gevaar is, dat de af-
sluit-caisson wordt weggetrokken, wanneer
een boot passeert. Maar alles is safe. Tegen
den afsluit-caisson staat een druk van 800.000
K.G. Er zou dus heel wat moeten gebeuren
voor die van z'n plaats getrokken of gezogen
wordt. En om de kuip te verplaatsen zou een
kracht van eenige millioenen kilo's noodig
zijn.
We keeren terug langs glibberige wegen.
Het wsrk gaat voort. Een paar mot-oren gon
zen, hamerslagen vallen neer. Jules Verne in
de practijk.
Wat er gedaan moet worden? Ook hierop
gaf de heer Hakkeling antwoord. Bij een
controle met het nemen van gipsafdrukken,
welk werk eveneens door den duiker Haver
was verricht, constateerde men slijtage van
de rails op de lassen. Zooals men weet wordt
op deze rails de deur voortbewogen. Het
rijgestel is binnenwerks aangebracht waar
door het mogelijk is, dat de deur over een
granieten band wordt voortbewogen. De rails
nu worden verwijderd en de slijtage hersteld.
Tevens wordt een andere methode van aan
sluiting der rails gebezigd. Het is een heel
karwei, maar het werk vordert uitstekend
en a.s. Zaterdag hoopt de heer Hakkeling
gereed te zijn. Dan moet er nog het een en
ander met cement behandeld worden, dat
indrogen moet en Zaterdag 29 Juli zal het
water weer in de deurkas worden toegela
ten. Dan wordt de buitendeur onderhanden
genomen. Ook daar heeft men hetzelfde
euvel geconstateerd.
We komen weer buiten. Ik adem met volle
teugen de buitenlucht. Frisch is die geens
zins hier in de diepte, maar je went aan
alles.
Nu weer naar boven. Maar er is een andere,
betere weg n.l. langs de in de achterzijde
van ae deurkas aangebrachte betonnen trap.
Ik tel weer de treden.
Na een moeitevolle klimpartij kom ik weer
boven. Ik heb nu 110 treden geteld, dus dertig
meer dan bij het afdalen. Maar de treden
zijn hier niet zoo hoog.
In de sluis ligt een stoomschip. Dat was
over m'n hoofd gevaren zonder dat ik het
bemerkt had.
Er is geen gevaar voor een botsing tegen
de kuip. Zelfs wanneer de Johan van Olden-
barnevelt diep geladen zou passeeren, blijft
er nog 2 M. tusschen kiel en kuipdak.
Het is een wonderbaarlijk bedrijf, daar
in de diepte, een bedrijf, dat ontzag inboe
zemt voor de ontwerpers zoowel als voor de
uitvoerders. Men kan in de kuip gemakkelijk
overeind staan, maar het werken steeds bij
kunstlicht in een vochtige atmosfeer op een
glibberigen bodem is een moeilijke taak, die
nog des te moeilijker gemaakt wordt door
dat telkens zware werktuigen verplaatst moe
ten worden.
S. B.