DE DUCE, De Mysterieuse Apache. ZOOALS HIJ ZICH ZELF ZIET Ontzettend ongeluk te Purmerend. 0MU1DER COURANT. DONDERDAG 3 AUGUSTUS 1933 TWEEDE BLAD. WOORDEN EN NOTITIES VAN MUSSOLINI. Verzameld door P. E. ik te Milaan alle leiders te zamen en zeide: „Ik duld geen uitstel meer. Wij moeten op- marcheeren, vóór de natie in belachelijkheid en schande ondergaat!" Een overwinningsroes heeft mij nooit beneveld. Ik stond niet op het balcon, toen 52.000 fascisten langs het Quirinaal defileer den om den koning te huldigen. Ik was reeds in de Consulta aan mijn werktafel. Ik stond voor een zeer netelig probleem. Hoe kan men den staat de geheele staats- autoriteit teruggeven? Dat was inderdaad niet zeer eenvoudig op te lossen. Nu kunt gij volkomen inzien, waarom ik die fascistische stormtroepen tot nationale militie heb gemaakt en de stormtroepen van andere partijen heb onderdrukt. Het verleden staat borg voor oe toekomst. De opmarsch kan vertraagd of vernield wor den, maar een opmarsch moet er zijn!" De staatsman. Mussolini. „Zoo zeg ik u, in de eerste plaats u fascisten: Weest steeds op uw hoede, ge looft niet aan de sterren, schaft het domme sterrengeloof af! Want in het leven komt men er slechts met den ijzeren wil. die vaak ook het lot dwingt, want hij kan het in een onbewaakt oogenblik overvallen en aan zijn heerschappij onderwerpen". MUSSOLINI. De kinderjaren, die den man vormden. „In de eerste vijftien jaar van mijn leven werd mijn geheele levensgeschiedenis be slist!" heeft Mussolini eens gezegd „Toen heb ik mij gevormd!" Die kinderjaren waren sober en hard. De vader was smid, de moeder onderwijzeres; zij leefden in een dorp, arm en zwoegend. „Het menu vertelde de Duce bestond gewoonlijk uit soep, wat salade en brood, 's Avonds bijna altijd wortelen, die mijn grootmoeder op de velden bij elkaar had gezocht. Mijn arme moeder tobde zich zeer af. Vaak •kon zij niet slapen en ik hoorde dan hoe zij uit bed kwam en onrustig heen en weer liep om de zenuwen tot kalmte te brengen. Des morgens stond zij dan moede en afgemat- op om haar onderricht op school te geven. Meer nog dan de menschen hadden de dingen invloed op mij. de jaargetijden en de landschappen. Nachtenlang lag ik in het hooi of in-het stroo. Mijn ouderlijk huis, wat waart gij arm! En hoe arm en hard was mijn leven! Wie onder de menschen heeft mij zacht heid doen ondervinden! Niet eens mijn eigen moeder, die door duizend zorgen werd ge kweld. Kunt gij nu begrijpen, dat ik in de school, in het instituut en in zekere mate ook nu nog gesloten,- stekelig en bijna wild moet zijn?" „Dan zal ik een taak vervuld hebben!" „Ik heb bij mijn intrede in de regeering niet opgehouden, journalist te zijn en ik neem vaak een blad papier om iets op te schrijven, dat de Italianen wellicht interes seert. Men noemt deze bladen in de officieele taal weliswaar „dienstnota's", het zijn echter slechts kleine artikelen, die getuigenis af leggen van mijn heimwee naar het oude be roep V/at heb ik tot nu toe eigenlijk gepres teerd? Niets! Ik ben een minister zooals vele andere. Als alles goed gaat, zal ik wellicht over 30 jaar ergens in een openbaar park een buste krijgen. Kindermeisjes en jonge moeders zullen zich daar 's middags verza melen. Verliefde paartjes zullen afspreken: „Vanavond om 8 uur achter de buste van Mussolini". Een prettige droom! En toch, een volk moet orde hebben! Dan zal ik een taak.vervuld hebben! Dan zal ik iets beteekenen. Ja, ik word door dat verlangen gekweld. Het brandt, het verteert mij als een inner lijke pijn: ik wil een teeken stellen in dezen tijd!" Het verleden borg voor de toekomst. „In het jaar 1922 werd ik steeds meer er van overtuigd, dat er revolutie moest ko men. De staat viel uiteen. Het fascisme groei de. Eindelijk was het gereed voor den op marsch naar Rome. Ik ben het, die dezen marsch heb gewild, ik heb hem afgedwongen. Op 16 October riep Tegen ontevredenen: „Iedere regeering. zelfs al bezaten haar leden goddelijke wijs heid, schept met iederen maatregel ontevre denen. Hoe kan men die van excessen terug houden? Door de macht! Al uw voorschriften, uw theorieën en wet ten zijn nul en van geener waarde, als niet op een zeker moment de politie-agent door middel van de wapenen de kracht van de wet doet voelen!" Wat is fascisme? „Dit is de kracht van het fascisme, dat het aan alle programma's het levensvatbare deel ontleent en in staat is, dat te verwerkelijken. Ik beweer, dat geen beweging, een scherper omlijnde leer heeft dan de fascistische. Con crete waarheden aanschouwen wij, nl.: de regeering, die zichzelf en de natie tegen alle ondermijnende invloeden moet verdedigen. De samenwerking der klassen. Eerbied voor de religie. Bezieling van nationale energie. Vrijheid. „Het begrip vrijheid is niet absoluut, want niets is absoluut. Vrijheid is geen recht, maar een plicht, geen geschenk, maar een verovering, geen gelijkheid, maar een voorrecht!" De leider van Italië. „Ik verklaar, dat ik alleen de politieke, moreele en historische verantwoordelijkheid op mij neem voor alles, wat geschied is! Als het fascisme niets anders geweest is dan wonderolie en ploertendooder, als het niet veeleer een trotsche passie der beste Italiaansche jeugd is mea culpa, mijn schuld! Want ik heb die historische, politieke en zedelijke atmosfeer geschapen. Ik heb het fascisme gesticht, ik heb het opgevoed, ik heb het sterk gemaakt en ik houd het krach tig in mijn hand: Altijd!" stel nog precies staat als vier dagen geleden toen het is geplaatst. Het staat nog loodrecht en is ook niet het minst verzakt. Tot groote verbazing van alle zeelieden heeft de toren den Noordwesterstorm van de laatste dagen glansrijk doorstaan. Twee dagen lang heb ben zware brekers hel; toestel gebeukt: de hooge grondzeeën die af en toe tot over den top liepen, hebben het toestel niet kunnen verwrikken. TWEE SCHEPEN GEZONKEN OP HET AMSTELMEER. OPVARENDEN GERED. HYPOLITUSHOEF. 2 Augustus. Op het Amstelmeer nabij Wieringen zijn gisteren tijdens stormweertwee met puin geladen tjalkschepen welke achter een sleep voeren, losgeraakt. Tengevolge van de hevige golf slag maakten beide schepen slagzij. Zij kre gen water binnen en zonken weldra. De opvarenden konden zich tijdog in de booten begeven. Zij werden opgemerkt door schipper Ruyteniberg uit Wie-ringen die met zijn schip in de buurt was. D'eze verleende terstond hulp en wist alle opvarenden aan boord te nemen. De gezonken schepen zijn de „Op Hoop van Zegen", schipper C. de Groot van Rotterdam en „Metje", schipper W. Klinker van Amsterdam. Eerstgenoemde schipper had zijn vrouw, drie kinderen en een knecht aan boord en de tweede schipper zijn vrouw, twee kinde ren en een knecht. Getracht zal worden de schepen welke in pl.m. 10 Meter diep water liggen, te lichten. PLOTSELING DEN WEG OVERGESTOKEN. 1VEER EEN ONGELUK TIJDENS LOGEER PARTIJ. Te Alphen is de heer A. Wolven uit Hedel, die bij familie logeerde, aangereden door een auto, bestuurd door een gepensionneerd zee officier wonende te Utrecht. De heer W.. die zonder teeken te geven op zijn rijwiel plotse ling den weg overstak, werd door het spat bord van de auto welke in zeer matige vaart reed, gegrepen en tegen den grond geslingerd. Hij bleek ernstige verwondingen te hebben opgeloopen. O.m. was zijn rechterbeen onder de enkel gebroken. Na voorloopig verbonden te zijn is het slachtoffer naar het Diacones- senhuis te Leiden overgebracht. ADALBERT SMIT AGEERT IN DUITSCHLAND. TEGEN NEDERLANDSCHE KATHOLIEKEN EN JODEN. DE TOREN VAN BECKERS ONWRIKBAAR. NOORDWESTERSTORM DEED ER GEEN SCHADE AAN. De sleepboot Neptunus die Woensdagmor gen is uitgevaren om een onderzoek in te stellen naar den toestand van den toren van Beckers boven het wrak der Lutine, is terug gekomen met- het bericht dat het geheele toe- De eerst verboden vergadering van de N.S.N.A.P. in den kring Aken is Dinsdag toch gehouden. De toestemming voor de bijeen komst was te elfder ure nog gegeven, meldt de Limburger Koerier. Er waren ongeveer 300 personen aanwezig. Nederlanders, die in Duitschland wonen, maar ook al veel „Nazis" uit Vaals en Kerk- rade. Adalbert Smit, redacteur van de Bezem, leidde de vergadering. Het--was, gelijk hét blad vernam, nog al tam. De spreker had het over de commulatie van functies, sala rissen en over de bescherming welke de Joden in Nederland genieten, speciaal van de Ka tholieken. Na Smit sprak de leider der Dusseldorfsche N.S.N.A.P., die er op aandrong, dat in Neder land de verschillende splinterpartijtjes zul len verdwijnen en dat allen lid zullen worden van de N.S.N.A.P. De vergadering benoemde daarop als lei der van de groep Aken een zekeren heer Mooren. Zeven Amsterdammers om het leven gekomen. De vermiste auto gevonden. Chauffeur vergiste zich en reed te water. Zes lijken in de auto en een in het kanaal aangetroffen. De eens zoo beruchte Pontinische moerassen in Italië zijn drooggelegd en de eerste slad is er reeds verrezen. Hierboven het ontwerp voor de tweede stad; het gebouw in het midden is de kerk. Het vreeselijk vermoeden, dat de auto, die met visschers van Amsterdam naar Andijk was vertrokken, en die daar niet was aange komen, verongelukt is,'is werkelijkheid ge worden. De auto is thans bij Purmerend in het Noord-Hollandsch Kanaal gevonden. Woensdag den geheelen dag bleef men in de grootste ongerustheid verkeeren. Het vermoeden dat nog een achtste persoon zou zijn meegegaan, is onjuist gebleken. Deze is met den bewusten wagen niet vertrokken. De Amsterdamsche politie die in het Noord Hollandsch Kanaal was gaan drëggen, had niets gevonden. Het onderzoek werd met kracht voortgezet, ook door de politie in an dere gemeenten. Namen. De chauffeur, aan wien de wagen toebe hoorde is de 28-jarige Albert v. d. Kort, Tuin straat 260, Amsterdam. De inzittenden wa ren de drie gebroeders Wattingen, Jan Evert- senstraat 55, Koster, 2e Nassaustraat 27, Hendriks, Van Hallstraat 72 en Arzbach, Van Hallstraat 88, allen te Amsterdam. Voor de woningen der vermisten verdrong zich den geheelen dag een menschenmenigte, die het ernstige geval gespraken. Men was er reeds van overtuigd, dat wagen was veron gelukt, en in een der kanalen van Noord- Holland moest zijn verdwenen. Zekerheid Eindelijk, 's avonds kwam er ontstellende zekerheid. Woensdagavond te half twaalf heeft de po litie te Purmerend nabij de sluis sporen ont dekt die er op wezen dat hier een auto te water was gereden na eerst in botsing te zijn gekomen met een langs den weg staanden boom. Men vermoedde onmiddellijk dat het hier de auto betrof van de zeven Amsterdammers die Maandagavond naar Andijk wilden gaan om daar te gaan visschen. -Een kraanwagen werd gerequireerd met behulp waarvan men er eindelijk in slaagde de auto op het droge te brengen. Het vermoe den bleek toen bevestigd. Zes lijken in den wagen. Uit de auto zijn later de lijken van zes inzittenden te voorschijn gebracht. De zeven de heeft zich blijkbaar onder water nog uit de auto kunnen werken of hij is er op andere wijze uitgekomen. Naar zijn lijk werd yerder gedregd. Zevende in liet water gevonden Het lijk is hedenmorgen te tien minuten voor negen opgehaald. De lijken werden op de baar gelegd in het gemeentelijk ziekenhuis te Purmerend. Voor het politiebureau verdrong zich den gan- schen morgen een groote menigte. Ook zijn verschillende familieleden der slachtoffers naar Purmerend gegaan. Den verkeerden kant uit gereden Het ongeluk heeft zich waarschijnlijk als volgt toegedragen: Het weer was in den nacht van den ramp -zeer slecht. Het stormde en regende hevig. Op de bewuste plaats moet de automobilist die van de richting Olpendam komt bij het R.K. schoolgebouw rechts afslaan. In dit ge val is de chauffeur links afgeslagen en recht het water ingereden. Over het ontdekken van den auto verne men wij nog: Te ongeveer half twaalf ontdekte de agent Binken uit Purmerend oliesporen op den wal kant. Met een stok voelde hij in het water en tot zijn groote schrik roerde hij daar een voorwerp aan, dat de vorm had van een auto- wiel. Het onderzoek werd voortgezet en men kwam tot de ontdekking dat even onder den waterspiegel een groote 6-persoons Hupmo- bile lag. Te ruim twaalf uur was men met het lichtingswerk begonnen en te ongeveer kwart voor drie was men zoover gevorderd dat de wagen geheel boven water uitstak. De aanblik was vreeselijk. De doodstrijd van de ongelukkigen moet kort maar hevig zijn geweest. De lichamen lagen dooreenge- worpen in den auto. De wagen zelf was ver der nog vrijwel onbeschadigd. Vijf meter diep.... Het Handelsblad schetst den toestand als volgt Direct kon de gang van zaken gerecon strueerd worden. De Amsterdamsche auto was bij de school inplaats van rechtsaf door de Westerstraat te gaan, linksaf gereden. Omdat daar links een lantaarn staat, had de bestuurder klaarblijkelijk gedacht den goe den weg te volgen, maar direct voorbij de lantaarn, even voor het steenen urinoir, reed de auto te water en daar ter plaatse is het Kanaal wel vijf meter diep! Lichtingswerk in den mist. De kraanwagen op den wal. in een vlet twee agenten, waarbij ook Binken, een paar auto's, de inspecteur, het personeel van den kraanwagen en verder alleen de wijde ver latenheid van dit polderland en dikke mist, jagend over land en water. Autorlampen werpen lichtbundels naar het lichtingswerk, dat slechts langzaam voortgang kan hebben onder leiding van den inspecteur en den heer Jorritsma, den eigenaar van de auto. „Ik zit in de kap", zegt een der helpers, die een reddingshaak hanteert. Dan gaat de monteur W. Los te water om een haak aan de auto vast te maken. Hij heeft zijn zwempak aangetrokken en aar zelt geen moment. Met zijn voeten komt hij om twee uur op de onder water liggende auto te staan. „Ik sta ergens op een bumper," rappor teert hij. En verder: „Ik voel, dat er twee wielen naast elkaar naar boven uitsteken de wagen Ii(Tf "^is op zijn kant," ..Nu sta ik op het spatbord" voorzichtig tast Los met voeten en handen, maar steeds het hoofd boven water zijn ondergrond af Kabels staan gespannen, planken worden aangedragen. Aan den overkant van het Kanaal pos teert zich via de sluis een vrachtauto, die haar koplichten op het Kanaal richt. Om twee uur 15 gaan de lieren draaien: de haak wist Los aan het voorwiel vast te maken en tien minuten later haalt men langs het keerhout van de schoeiing de voorwielen boven het water uit. De hengelstokken strek ken er zich, buiten op de treeplank gebonden nog langs uit.... Er worden een staaldraad en een schakel kabel bij gespannen, meer planken worden aangedragen en tusschen wal en auto ge stoken. Opnieuw draaien de assen en wielen van den kraanwagen en om twee uur 40 begint de kap boven water te komen. De zoeklichten tasten de auto af en de verschrikkelijke waarheid wordt zichtbaar. Door de voorruit steken de beenen van een der slachtoffers naar buiten, hij deed een mislukte poging om uit de val te komen. Verder rijst de auto. De kap is heeli geble ven, links zijn de portieren dicht. Weer gaat de auto een paar slagen hoo- ger Ook rechts zijn de portieren dicht, maar hier zijn de ruiten stukgetrapt en ook hier blijkt hoe wanhopig en hopeloos getracht is den wagen des doods te ontkomen. Om drie uur is er de volle zekerheid: de auto hangt in de takels, nog half in het wa ter, maar de politie ziet in het licht der lam pen de lijken in den wagen, krampachtig boven en over elkaar Ontzetting bevangt even allen, die het op halen van de auto aanschouwen een oogen blik denkt men zich den doodsnood van de slachtoffers in, van den bestuurder, misleid door die eene lantaarn, van zijn kameraden. Langzaam wordt tusschen drie en vier uur de verongelukte auto verder opgehaald, in 't ziekenhuis van Purmerend is alles in ge reedheid gebracht om de lijken der slacht offers te bergen. Het einde van een schrik kelijk drama in een woesten zomernacht.... OM TWEE KINDEREN TE REDDEN. MOEDIG AUTOMOBILIST RIJDT HET WATER IN. De heer P. Hink te Noord-Scharwoude, die per auto een lading uien en kool vervoerde, moest bij Akersloot plotseling uitwijken voor twee spelende kinderen, lezen wij in de Msb. Hij zag zich daarbij voor de keuze gesteld of de kinderen te overrijden of in het Noord- Hollandsch kanaal te rijden. Hij koos het laatste, zoodat zijn wagen geheel onder wa ter kwam te staan, en de heer H. zich met moeite uit de cabine kon redden. Voorwaar een moedige daad, die eigen leven in gevaar bracht omdat van de twee kinderen te red den. VERBODEN GESCHRIFTEN VOOR LEGER EN VLOOT. Onder de door den minister van defensie verboden geschriften is ook opgenomen „De Chauffeur", officieel orgaan van den Neder- landschen Bond van Particuliere chauffeurs. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 32) .Daarom nu juist niet", zei hij een beetje gemelijk, „ik weet zelf niet waarom. Kijk, we zijn bijna aan de beurt", waarschuwde hij haar, toen de andepe auto's één voor één hun vrachtje gemaskerde dansers op de stoep afzetten. „Nu". Zij reden op en het portier werd geopend; een bediende hielp Yvonne gedienstig bij het uitstappen. Deligny volgde, bood haar zijn arm aan en leidde haar de zwaar belooperde trap op. Zij had haar waardige houding weer aangenomen en liep hooghartig langs een troep straatjongens die met open mond bij den ingang stonden om de aangekomenen te bewonderen. De ligny beet zich op zijn lippen om niet te lachen, en liep plechtig naast haar voort. Deuren werden open geworpen; de muziek werd duidelijker naar mate zij voortgingen en opgenomen werden tusschen de lachen de, bonte menigte. De lucht was zwoel van bloemengeur, en paren, in de meest opval lende kleuren gekleed, liepen af en aan. „Nu. zullen we ook eens dansen?" vroeg le Combe en keek op naar heb orkest, dat plotseling in een vroolijken fox-trot losbarst te. Yvonne schudde haar hoofd. „Laat ons eerst wat rondkijken", zeide zij. Wat haar betrof zwierde zij liever in een apachendans in La Maison Diable rond, maar voor een enkelen keer was dit toch wel prach tig. Zij keek de ruime zaal door, die nu ge vuld was met gemaskerde dansers in aller lei kleedij. Een stierenvechter danste met Marie Antoinette, Kozakken, Sheiks, harle kijnen en koningen zwierden lustig rond met Colombines, bloemenmeisjes, Spaansche schoonen en gesluierde Oostersche vrouwen; terwijl geschiedkundige personen, jaargetijde uitbeeldingen en sprookjeshelden waren op gestaan, door de menigte liepen en de meest ongelijke groepen vormden. Allen waren ge maskerd, de meeste dansers stelden zich te vreden met een strook zwart fluweel voor de oogen, maar hier en daar had de drager zijn persoon geheel verborgen achter een masker, dat het gezicht van de wenkbrauwen tot de kin bedekte. Deligny, met zijn narrenkap scheef op zijn hoofd, bekeek de menigte met een licht- ironischen lach om de lippen. Zijn vlugge oogen zagen Lier en daar een bekende ach ter het smalle masker. Hij had geen behoefte herkend te worden en was er, nu hij rond zag, ook niet bang voor. „Kom, laten we nu dansen", en Yvonne trok hem dwingend aan zijn mouw. En zij dansten, eens, tweemaal, vele malen, tot Deligny het moe werd en haar in de loge trok, waar zij toe keken, Yvonne gespannen en gretig, haar partner lusteloos en onver schillig. In eens slaakte zij een lichten kreet en keek naar een groepje van vijf personen, klaarblijkelijk juist aangekomen. Drie van hen waren vrouwelijke personen, één veel ouder dan de beide andere, de twee anderen waren mannen. Yvonne kneep haar oogen dicht bij het zien van een der meisjes. Zij was gekleed als Juliette met paarlen over haar wit satijnen japon gestikt, paarlen op haar kleine satijnen muiltjes en een paarlen tiaar op haar goudblond haar. Zij sprak zeer druk met het meisje naast haar een bruinharige, bruinoogige Zigeunerin wier voeten op de maat der muziek mee rt ippeld en zelfs toen ze sprak. Vlak achter haar stond de oudere dame en plooide de mantilla van haar Spaansch costume om haar welgevormde schouders en luisterde naar de opmerkingen d-er mannen aan weers kanten van haar, de jongste verkleed als Hugenoot, de andere alleen gemaskerd, in correcte avondkleeding. Yvonne leunde terug en staarde naar deze groep, eerst naar het meisje in wit satijn, dan oplettend naar elk dej- anderen. De ligny had haar belangstelling niet opge merkt en sloeg met zijn narrenkap op de maat der muziek mede. Nu danste het meisje met een als Napoleon verkleeden man, van middelbare grootte; haar vroolijke stem en parelende lach be reikten, terwijl zij voorbij dansten, het paar in de loge. De muziek hield op en Napoleon en Juliette kwamen arm ia arm terug, bij de dame met de mantilla en haar begeleider in eenvoudige avondkleeding; de Hugenoot en het Zigeunermeisje waren samen verdwenen. Yvonne leunde terug en keek strak naar de groep, die nu staande onder een schitteren den lichtbundel, duidelijk zichtbaar voor haar was. Zij beet op haar lippen en keek haar metgezel aan, die zijn oogen lusteloos over de menigte liet dwalen. „Dadelijk zul len we weer eens dansen", zei hij, een geeuw verbijtend. Onopgemerkt zette Yvonne haar onderzoek voort. Nu liep de Spaansche matrone aan den arm van haar metgezel naar het buffet en liet het meisje met den galanten Na poleon in opgewekt gesprek achter; nu gin gen zij zitten, hij schoof een tafeltje aan en keek rond naar een. kell-ner. Een oogenblikje later liep hij zelf weg om ijs voor haar te halen en het meisje zocht gespannen met haar oogen de zaal rond. Toen verstarde Yvonne en slaakte een lich ten kreet, die bijna een snik was, haar han den sloten zich krampachtig en haar oogen schitterden valsch achter het masker. Een man boog zich over het meisje in wit satijn, een man van buitengewone grootte, prach tig gebouwd en gekleed in nauwsluitend met zilver afgezet fluweel, een opvallende figuur, zelfs in deze menigte. Hij was geheel ge maskerd, droeg een muts met zilveren pluim op zijn donker hoofd en aan zijn frak en puntige schoenen glommen robijnen als vurige stippen. Maar Yvonne herkende hem. O, ja, het meest vreemdsoortige carnavalspak zou haar niet bedrogen hebben, waar het dezen man gold. Haar hart sloeg pijnlijk en met schok ken en haar hand klemde zich aan het smalle rose keurslijfje vast. Weer speelde de muziek en het meisje in wit satijn werd meegevoerd in de armen van dien vreemdeling, zwart en wit, wit en zwart, samen zwierden zij rond, langzaam en ge lukkig, en Yvonne's oogen hingen aan dat zorgeloos lachende paar. Ze kwamen nader en zij zonk terug in haar stoel met bleek ge zicht, haar hand op de trillende lippen. Nu waren ze voorbij en een lach uit een diepe sonore stem trilde nog na, toen Yvon ne zich tot haar vriend overboog en hem nerveus aan zijn mouw trok. „Francois", zei ze scherp en dan be vreemd: „Frangois, wat is er, ben je niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 5