DE DUCE,
De Mysterieuse Apache.
ZOOALS HIJ ZICH ZELF ZIET
Ontzettend ongeluk te Purmerend.
0MU1DER COURANT. DONDERDAG 3 AUGUSTUS 1933
TWEEDE BLAD.
WOORDEN EN NOTITIES VAN MUSSOLINI.
Verzameld door P. E.
ik te Milaan alle leiders te zamen en zeide:
„Ik duld geen uitstel meer. Wij moeten op-
marcheeren, vóór de natie in belachelijkheid
en schande ondergaat!"
Een overwinningsroes heeft mij nooit
beneveld. Ik stond niet op het balcon, toen
52.000 fascisten langs het Quirinaal defileer
den om den koning te huldigen. Ik was reeds
in de Consulta aan mijn werktafel.
Ik stond voor een zeer netelig probleem.
Hoe kan men den staat de geheele staats-
autoriteit teruggeven? Dat was inderdaad
niet zeer eenvoudig op te lossen.
Nu kunt gij volkomen inzien, waarom ik
die fascistische stormtroepen tot nationale
militie heb gemaakt en de stormtroepen van
andere partijen heb onderdrukt.
Het verleden staat borg voor oe toekomst.
De opmarsch kan vertraagd of vernield wor
den, maar een opmarsch moet er zijn!"
De staatsman.
Mussolini.
„Zoo zeg ik u, in de eerste
plaats u fascisten:
Weest steeds op uw hoede, ge
looft niet aan de sterren, schaft
het domme sterrengeloof af!
Want in het leven komt men
er slechts met den ijzeren wil.
die vaak ook het lot dwingt, want
hij kan het in een onbewaakt
oogenblik overvallen en aan zijn
heerschappij onderwerpen".
MUSSOLINI.
De kinderjaren, die den man vormden.
„In de eerste vijftien jaar van mijn leven
werd mijn geheele levensgeschiedenis be
slist!" heeft Mussolini eens gezegd „Toen heb
ik mij gevormd!"
Die kinderjaren waren sober en hard. De
vader was smid, de moeder onderwijzeres; zij
leefden in een dorp, arm en zwoegend.
„Het menu vertelde de Duce bestond
gewoonlijk uit soep, wat salade en brood,
's Avonds bijna altijd wortelen, die mijn
grootmoeder op de velden bij elkaar had
gezocht.
Mijn arme moeder tobde zich zeer af. Vaak
•kon zij niet slapen en ik hoorde dan hoe zij
uit bed kwam en onrustig heen en weer liep
om de zenuwen tot kalmte te brengen. Des
morgens stond zij dan moede en afgemat- op
om haar onderricht op school te geven.
Meer nog dan de menschen hadden de
dingen invloed op mij. de jaargetijden en de
landschappen. Nachtenlang lag ik in het
hooi of in-het stroo.
Mijn ouderlijk huis, wat waart gij arm! En
hoe arm en hard was mijn leven!
Wie onder de menschen heeft mij zacht
heid doen ondervinden! Niet eens mijn eigen
moeder, die door duizend zorgen werd ge
kweld.
Kunt gij nu begrijpen, dat ik in de school,
in het instituut en in zekere mate ook nu
nog gesloten,- stekelig en bijna wild moet
zijn?"
„Dan zal ik een taak vervuld hebben!"
„Ik heb bij mijn intrede in de regeering
niet opgehouden, journalist te zijn en ik
neem vaak een blad papier om iets op te
schrijven, dat de Italianen wellicht interes
seert. Men noemt deze bladen in de officieele
taal weliswaar „dienstnota's", het zijn echter
slechts kleine artikelen, die getuigenis af
leggen van mijn heimwee naar het oude be
roep
V/at heb ik tot nu toe eigenlijk gepres
teerd? Niets! Ik ben een minister zooals vele
andere. Als alles goed gaat, zal ik wellicht
over 30 jaar ergens in een openbaar park
een buste krijgen. Kindermeisjes en jonge
moeders zullen zich daar 's middags verza
melen. Verliefde paartjes zullen afspreken:
„Vanavond om 8 uur achter de buste van
Mussolini". Een prettige droom!
En toch, een volk moet orde hebben!
Dan zal ik een taak.vervuld hebben! Dan
zal ik iets beteekenen.
Ja, ik word door dat verlangen gekweld.
Het brandt, het verteert mij als een inner
lijke pijn: ik wil een teeken stellen in dezen
tijd!"
Het verleden borg voor de toekomst.
„In het jaar 1922 werd ik steeds meer er
van overtuigd, dat er revolutie moest ko
men. De staat viel uiteen. Het fascisme groei
de. Eindelijk was het gereed voor den op
marsch naar Rome.
Ik ben het, die dezen marsch heb gewild,
ik heb hem afgedwongen. Op 16 October riep
Tegen ontevredenen: „Iedere regeering.
zelfs al bezaten haar leden goddelijke wijs
heid, schept met iederen maatregel ontevre
denen. Hoe kan men die van excessen terug
houden? Door de macht!
Al uw voorschriften, uw theorieën en wet
ten zijn nul en van geener waarde, als niet
op een zeker moment de politie-agent door
middel van de wapenen de kracht van de wet
doet voelen!"
Wat is fascisme? „Dit is de kracht van
het fascisme, dat het aan alle programma's
het levensvatbare deel ontleent en in staat is,
dat te verwerkelijken.
Ik beweer, dat geen beweging, een scherper
omlijnde leer heeft dan de fascistische. Con
crete waarheden aanschouwen wij, nl.: de
regeering, die zichzelf en de natie tegen alle
ondermijnende invloeden moet verdedigen.
De samenwerking der klassen. Eerbied voor
de religie. Bezieling van nationale energie.
Vrijheid. „Het begrip vrijheid is niet
absoluut, want niets is absoluut. Vrijheid is
geen recht, maar een plicht, geen geschenk,
maar een verovering, geen gelijkheid, maar
een voorrecht!"
De leider van Italië. „Ik verklaar, dat ik
alleen de politieke, moreele en historische
verantwoordelijkheid op mij neem voor alles,
wat geschied is!
Als het fascisme niets anders geweest is
dan wonderolie en ploertendooder, als het
niet veeleer een trotsche passie der beste
Italiaansche jeugd is mea culpa, mijn
schuld!
Want ik heb die historische, politieke en
zedelijke atmosfeer geschapen. Ik heb het
fascisme gesticht, ik heb het opgevoed, ik
heb het sterk gemaakt en ik houd het krach
tig in mijn hand: Altijd!"
stel nog precies staat als vier dagen geleden
toen het is geplaatst. Het staat nog loodrecht
en is ook niet het minst verzakt. Tot groote
verbazing van alle zeelieden heeft de toren
den Noordwesterstorm van de laatste dagen
glansrijk doorstaan. Twee dagen lang heb
ben zware brekers hel; toestel gebeukt: de
hooge grondzeeën die af en toe tot over den
top liepen, hebben het toestel niet kunnen
verwrikken.
TWEE SCHEPEN GEZONKEN OP
HET AMSTELMEER.
OPVARENDEN GERED.
HYPOLITUSHOEF. 2 Augustus. Op het
Amstelmeer nabij Wieringen zijn gisteren
tijdens stormweertwee met puin geladen
tjalkschepen welke achter een sleep voeren,
losgeraakt. Tengevolge van de hevige golf
slag maakten beide schepen slagzij. Zij kre
gen water binnen en zonken weldra. De
opvarenden konden zich tijdog in de booten
begeven. Zij werden opgemerkt door schipper
Ruyteniberg uit Wie-ringen die met zijn schip
in de buurt was. D'eze verleende terstond
hulp en wist alle opvarenden aan boord te
nemen. De gezonken schepen zijn de „Op
Hoop van Zegen", schipper C. de Groot van
Rotterdam en „Metje", schipper W. Klinker
van Amsterdam.
Eerstgenoemde schipper had zijn vrouw,
drie kinderen en een knecht aan boord en
de tweede schipper zijn vrouw, twee kinde
ren en een knecht. Getracht zal worden de
schepen welke in pl.m. 10 Meter diep
water liggen, te lichten.
PLOTSELING DEN WEG
OVERGESTOKEN.
1VEER EEN ONGELUK TIJDENS LOGEER
PARTIJ.
Te Alphen is de heer A. Wolven uit Hedel,
die bij familie logeerde, aangereden door een
auto, bestuurd door een gepensionneerd zee
officier wonende te Utrecht. De heer W.. die
zonder teeken te geven op zijn rijwiel plotse
ling den weg overstak, werd door het spat
bord van de auto welke in zeer matige vaart
reed, gegrepen en tegen den grond geslingerd.
Hij bleek ernstige verwondingen te hebben
opgeloopen. O.m. was zijn rechterbeen onder
de enkel gebroken. Na voorloopig verbonden
te zijn is het slachtoffer naar het Diacones-
senhuis te Leiden overgebracht.
ADALBERT SMIT AGEERT IN
DUITSCHLAND.
TEGEN NEDERLANDSCHE
KATHOLIEKEN EN JODEN.
DE TOREN VAN BECKERS
ONWRIKBAAR.
NOORDWESTERSTORM DEED ER GEEN
SCHADE AAN.
De sleepboot Neptunus die Woensdagmor
gen is uitgevaren om een onderzoek in te
stellen naar den toestand van den toren van
Beckers boven het wrak der Lutine, is terug
gekomen met- het bericht dat het geheele toe-
De eerst verboden vergadering van de
N.S.N.A.P. in den kring Aken is Dinsdag toch
gehouden. De toestemming voor de bijeen
komst was te elfder ure nog gegeven, meldt
de Limburger Koerier.
Er waren ongeveer 300 personen aanwezig.
Nederlanders, die in Duitschland wonen,
maar ook al veel „Nazis" uit Vaals en Kerk-
rade.
Adalbert Smit, redacteur van de Bezem,
leidde de vergadering. Het--was, gelijk hét
blad vernam, nog al tam. De spreker had
het over de commulatie van functies, sala
rissen en over de bescherming welke de Joden
in Nederland genieten, speciaal van de Ka
tholieken.
Na Smit sprak de leider der Dusseldorfsche
N.S.N.A.P., die er op aandrong, dat in Neder
land de verschillende splinterpartijtjes zul
len verdwijnen en dat allen lid zullen worden
van de N.S.N.A.P.
De vergadering benoemde daarop als lei
der van de groep Aken een zekeren heer
Mooren.
Zeven Amsterdammers om het leven gekomen.
De vermiste auto gevonden.
Chauffeur vergiste zich en
reed te water.
Zes lijken in de auto en een in
het kanaal aangetroffen.
De eens zoo beruchte Pontinische moerassen in Italië zijn drooggelegd en de eerste slad
is er reeds verrezen. Hierboven het ontwerp voor de tweede stad; het gebouw in het
midden is de kerk.
Het vreeselijk vermoeden, dat de auto, die
met visschers van Amsterdam naar Andijk
was vertrokken, en die daar niet was aange
komen, verongelukt is,'is werkelijkheid ge
worden. De auto is thans bij Purmerend in
het Noord-Hollandsch Kanaal gevonden.
Woensdag den geheelen dag bleef men in
de grootste ongerustheid verkeeren.
Het vermoeden dat nog een achtste persoon
zou zijn meegegaan, is onjuist gebleken. Deze
is met den bewusten wagen niet vertrokken.
De Amsterdamsche politie die in het Noord
Hollandsch Kanaal was gaan drëggen, had
niets gevonden. Het onderzoek werd met
kracht voortgezet, ook door de politie in an
dere gemeenten.
Namen.
De chauffeur, aan wien de wagen toebe
hoorde is de 28-jarige Albert v. d. Kort, Tuin
straat 260, Amsterdam. De inzittenden wa
ren de drie gebroeders Wattingen, Jan Evert-
senstraat 55, Koster, 2e Nassaustraat 27,
Hendriks, Van Hallstraat 72 en Arzbach, Van
Hallstraat 88, allen te Amsterdam.
Voor de woningen der vermisten verdrong
zich den geheelen dag een menschenmenigte,
die het ernstige geval gespraken. Men was er
reeds van overtuigd, dat wagen was veron
gelukt, en in een der kanalen van Noord-
Holland moest zijn verdwenen.
Zekerheid
Eindelijk, 's avonds kwam er ontstellende
zekerheid.
Woensdagavond te half twaalf heeft de po
litie te Purmerend nabij de sluis sporen ont
dekt die er op wezen dat hier een auto te
water was gereden na eerst in botsing te zijn
gekomen met een langs den weg staanden
boom.
Men vermoedde onmiddellijk dat het hier
de auto betrof van de zeven Amsterdammers
die Maandagavond naar Andijk wilden gaan
om daar te gaan visschen.
-Een kraanwagen werd gerequireerd met
behulp waarvan men er eindelijk in slaagde
de auto op het droge te brengen. Het vermoe
den bleek toen bevestigd.
Zes lijken in den wagen.
Uit de auto zijn later de lijken van zes
inzittenden te voorschijn gebracht. De zeven
de heeft zich blijkbaar onder water nog uit
de auto kunnen werken of hij is er op andere
wijze uitgekomen. Naar zijn lijk werd yerder
gedregd.
Zevende in liet water gevonden
Het lijk is hedenmorgen te tien minuten
voor negen opgehaald.
De lijken werden op de baar gelegd in het
gemeentelijk ziekenhuis te Purmerend. Voor
het politiebureau verdrong zich den gan-
schen morgen een groote menigte. Ook zijn
verschillende familieleden der slachtoffers
naar Purmerend gegaan.
Den verkeerden kant uit gereden
Het ongeluk heeft zich waarschijnlijk als
volgt toegedragen:
Het weer was in den nacht van den ramp
-zeer slecht. Het stormde en regende hevig.
Op de bewuste plaats moet de automobilist
die van de richting Olpendam komt bij het
R.K. schoolgebouw rechts afslaan. In dit ge
val is de chauffeur links afgeslagen en recht
het water ingereden.
Over het ontdekken van den auto verne
men wij nog:
Te ongeveer half twaalf ontdekte de agent
Binken uit Purmerend oliesporen op den wal
kant. Met een stok voelde hij in het water en
tot zijn groote schrik roerde hij daar een
voorwerp aan, dat de vorm had van een auto-
wiel.
Het onderzoek werd voortgezet en men
kwam tot de ontdekking dat even onder den
waterspiegel een groote 6-persoons Hupmo-
bile lag. Te ruim twaalf uur was men met
het lichtingswerk begonnen en te ongeveer
kwart voor drie was men zoover gevorderd
dat de wagen geheel boven water uitstak.
De aanblik was vreeselijk. De doodstrijd
van de ongelukkigen moet kort maar hevig
zijn geweest. De lichamen lagen dooreenge-
worpen in den auto. De wagen zelf was ver
der nog vrijwel onbeschadigd.
Vijf meter diep....
Het Handelsblad schetst den toestand als
volgt
Direct kon de gang van zaken gerecon
strueerd worden. De Amsterdamsche auto
was bij de school inplaats van rechtsaf door
de Westerstraat te gaan, linksaf gereden.
Omdat daar links een lantaarn staat, had de
bestuurder klaarblijkelijk gedacht den goe
den weg te volgen, maar direct voorbij de
lantaarn, even voor het steenen urinoir, reed
de auto te water en daar ter plaatse is het
Kanaal wel vijf meter diep!
Lichtingswerk in den mist.
De kraanwagen op den wal. in een vlet
twee agenten, waarbij ook Binken, een paar
auto's, de inspecteur, het personeel van den
kraanwagen en verder alleen de wijde ver
latenheid van dit polderland en dikke mist,
jagend over land en water. Autorlampen
werpen lichtbundels naar het lichtingswerk,
dat slechts langzaam voortgang kan hebben
onder leiding van den inspecteur en den heer
Jorritsma, den eigenaar van de auto.
„Ik zit in de kap", zegt een der helpers,
die een reddingshaak hanteert.
Dan gaat de monteur W. Los te water om
een haak aan de auto vast te maken. Hij
heeft zijn zwempak aangetrokken en aar
zelt geen moment. Met zijn voeten komt hij
om twee uur op de onder water liggende auto
te staan.
„Ik sta ergens op een bumper," rappor
teert hij.
En verder:
„Ik voel, dat er twee wielen naast elkaar
naar boven uitsteken de wagen Ii(Tf "^is op
zijn kant,"
..Nu sta ik op het spatbord" voorzichtig
tast Los met voeten en handen, maar steeds
het hoofd boven water zijn ondergrond
af
Kabels staan gespannen, planken worden
aangedragen.
Aan den overkant van het Kanaal pos
teert zich via de sluis een vrachtauto,
die haar koplichten op het Kanaal richt.
Om twee uur 15 gaan de lieren draaien:
de haak wist Los aan het voorwiel vast te
maken en tien minuten later haalt men langs
het keerhout van de schoeiing de voorwielen
boven het water uit. De hengelstokken strek
ken er zich, buiten op de treeplank gebonden
nog langs uit....
Er worden een staaldraad en een schakel
kabel bij gespannen, meer planken worden
aangedragen en tusschen wal en auto ge
stoken.
Opnieuw draaien de assen en wielen van
den kraanwagen en om twee uur 40 begint
de kap boven water te komen. De zoeklichten
tasten de auto af en de verschrikkelijke
waarheid wordt zichtbaar.
Door de voorruit steken de beenen van een
der slachtoffers naar buiten, hij deed een
mislukte poging om uit de val te komen.
Verder rijst de auto. De kap is heeli geble
ven, links zijn de portieren dicht.
Weer gaat de auto een paar slagen hoo-
ger
Ook rechts zijn de portieren dicht, maar
hier zijn de ruiten stukgetrapt en ook hier
blijkt hoe wanhopig en hopeloos getracht is
den wagen des doods te ontkomen.
Om drie uur is er de volle zekerheid: de
auto hangt in de takels, nog half in het wa
ter, maar de politie ziet in het licht der lam
pen de lijken in den wagen, krampachtig
boven en over elkaar
Ontzetting bevangt even allen, die het op
halen van de auto aanschouwen een oogen
blik denkt men zich den doodsnood van de
slachtoffers in, van den bestuurder, misleid
door die eene lantaarn, van zijn kameraden.
Langzaam wordt tusschen drie en vier uur
de verongelukte auto verder opgehaald, in
't ziekenhuis van Purmerend is alles in ge
reedheid gebracht om de lijken der slacht
offers te bergen. Het einde van een schrik
kelijk drama in een woesten zomernacht....
OM TWEE KINDEREN TE
REDDEN.
MOEDIG AUTOMOBILIST RIJDT HET
WATER IN.
De heer P. Hink te Noord-Scharwoude, die
per auto een lading uien en kool vervoerde,
moest bij Akersloot plotseling uitwijken voor
twee spelende kinderen, lezen wij in de Msb.
Hij zag zich daarbij voor de keuze gesteld of
de kinderen te overrijden of in het Noord-
Hollandsch kanaal te rijden. Hij koos het
laatste, zoodat zijn wagen geheel onder wa
ter kwam te staan, en de heer H. zich met
moeite uit de cabine kon redden. Voorwaar
een moedige daad, die eigen leven in gevaar
bracht omdat van de twee kinderen te red
den.
VERBODEN GESCHRIFTEN VOOR
LEGER EN VLOOT.
Onder de door den minister van defensie
verboden geschriften is ook opgenomen „De
Chauffeur", officieel orgaan van den Neder-
landschen Bond van Particuliere chauffeurs.
FEUILLETON
ROMAN
UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD
DOOR H. LUCAS.
(Geautoriseerde vertaling van H. Houben.)
32)
.Daarom nu juist niet", zei hij een beetje
gemelijk, „ik weet zelf niet waarom. Kijk,
we zijn bijna aan de beurt", waarschuwde
hij haar, toen de andepe auto's één voor één
hun vrachtje gemaskerde dansers op de
stoep afzetten. „Nu". Zij reden op en het
portier werd geopend; een bediende hielp
Yvonne gedienstig bij het uitstappen. Deligny
volgde, bood haar zijn arm aan en leidde
haar de zwaar belooperde trap op. Zij had
haar waardige houding weer aangenomen en
liep hooghartig langs een troep straatjongens
die met open mond bij den ingang stonden
om de aangekomenen te bewonderen. De
ligny beet zich op zijn lippen om niet te
lachen, en liep plechtig naast haar voort.
Deuren werden open geworpen; de muziek
werd duidelijker naar mate zij voortgingen
en opgenomen werden tusschen de lachen
de, bonte menigte. De lucht was zwoel van
bloemengeur, en paren, in de meest opval
lende kleuren gekleed, liepen af en aan.
„Nu. zullen we ook eens dansen?" vroeg
le Combe en keek op naar heb orkest, dat
plotseling in een vroolijken fox-trot losbarst
te.
Yvonne schudde haar hoofd. „Laat ons
eerst wat rondkijken", zeide zij.
Wat haar betrof zwierde zij liever in een
apachendans in La Maison Diable rond, maar
voor een enkelen keer was dit toch wel prach
tig. Zij keek de ruime zaal door, die nu ge
vuld was met gemaskerde dansers in aller
lei kleedij. Een stierenvechter danste met
Marie Antoinette, Kozakken, Sheiks, harle
kijnen en koningen zwierden lustig rond met
Colombines, bloemenmeisjes, Spaansche
schoonen en gesluierde Oostersche vrouwen;
terwijl geschiedkundige personen, jaargetijde
uitbeeldingen en sprookjeshelden waren op
gestaan, door de menigte liepen en de meest
ongelijke groepen vormden. Allen waren ge
maskerd, de meeste dansers stelden zich te
vreden met een strook zwart fluweel voor de
oogen, maar hier en daar had de drager
zijn persoon geheel verborgen achter een
masker, dat het gezicht van de wenkbrauwen
tot de kin bedekte.
Deligny, met zijn narrenkap scheef op zijn
hoofd, bekeek de menigte met een licht-
ironischen lach om de lippen. Zijn vlugge
oogen zagen Lier en daar een bekende ach
ter het smalle masker. Hij had geen behoefte
herkend te worden en was er, nu hij rond
zag, ook niet bang voor.
„Kom, laten we nu dansen", en Yvonne
trok hem dwingend aan zijn mouw.
En zij dansten, eens, tweemaal, vele malen,
tot Deligny het moe werd en haar in de loge
trok, waar zij toe keken, Yvonne gespannen
en gretig, haar partner lusteloos en onver
schillig. In eens slaakte zij een lichten kreet
en keek naar een groepje van vijf personen,
klaarblijkelijk juist aangekomen.
Drie van hen waren vrouwelijke personen,
één veel ouder dan de beide andere, de twee
anderen waren mannen. Yvonne kneep haar
oogen dicht bij het zien van een der meisjes.
Zij was gekleed als Juliette met paarlen over
haar wit satijnen japon gestikt, paarlen
op haar kleine satijnen muiltjes en een
paarlen tiaar op haar goudblond haar. Zij
sprak zeer druk met het meisje naast haar
een bruinharige, bruinoogige Zigeunerin
wier voeten op de maat der muziek mee
rt ippeld en zelfs toen ze sprak. Vlak achter
haar stond de oudere dame en plooide de
mantilla van haar Spaansch costume om
haar welgevormde schouders en luisterde
naar de opmerkingen d-er mannen aan weers
kanten van haar, de jongste verkleed als
Hugenoot, de andere alleen gemaskerd, in
correcte avondkleeding.
Yvonne leunde terug en staarde naar deze
groep, eerst naar het meisje in wit satijn,
dan oplettend naar elk dej- anderen. De
ligny had haar belangstelling niet opge
merkt en sloeg met zijn narrenkap op de
maat der muziek mede.
Nu danste het meisje met een als Napoleon
verkleeden man, van middelbare grootte;
haar vroolijke stem en parelende lach be
reikten, terwijl zij voorbij dansten, het paar
in de loge. De muziek hield op en Napoleon
en Juliette kwamen arm ia arm terug, bij
de dame met de mantilla en haar begeleider
in eenvoudige avondkleeding; de Hugenoot en
het Zigeunermeisje waren samen verdwenen.
Yvonne leunde terug en keek strak naar de
groep, die nu staande onder een schitteren
den lichtbundel, duidelijk zichtbaar voor
haar was. Zij beet op haar lippen en keek
haar metgezel aan, die zijn oogen lusteloos
over de menigte liet dwalen. „Dadelijk zul
len we weer eens dansen", zei hij, een geeuw
verbijtend.
Onopgemerkt zette Yvonne haar onderzoek
voort. Nu liep de Spaansche matrone aan
den arm van haar metgezel naar het buffet
en liet het meisje met den galanten Na
poleon in opgewekt gesprek achter; nu gin
gen zij zitten, hij schoof een tafeltje aan en
keek rond naar een. kell-ner. Een oogenblikje
later liep hij zelf weg om ijs voor haar te
halen en het meisje zocht gespannen met
haar oogen de zaal rond.
Toen verstarde Yvonne en slaakte een lich
ten kreet, die bijna een snik was, haar han
den sloten zich krampachtig en haar oogen
schitterden valsch achter het masker. Een
man boog zich over het meisje in wit satijn,
een man van buitengewone grootte, prach
tig gebouwd en gekleed in nauwsluitend met
zilver afgezet fluweel, een opvallende figuur,
zelfs in deze menigte. Hij was geheel ge
maskerd, droeg een muts met zilveren pluim
op zijn donker hoofd en aan zijn frak en
puntige schoenen glommen robijnen als
vurige stippen.
Maar Yvonne herkende hem. O, ja, het
meest vreemdsoortige carnavalspak zou haar
niet bedrogen hebben, waar het dezen man
gold. Haar hart sloeg pijnlijk en met schok
ken en haar hand klemde zich aan het
smalle rose keurslijfje vast.
Weer speelde de muziek en het meisje in
wit satijn werd meegevoerd in de armen van
dien vreemdeling, zwart en wit, wit en zwart,
samen zwierden zij rond, langzaam en ge
lukkig, en Yvonne's oogen hingen aan dat
zorgeloos lachende paar. Ze kwamen nader
en zij zonk terug in haar stoel met bleek ge
zicht, haar hand op de trillende lippen.
Nu waren ze voorbij en een lach uit een
diepe sonore stem trilde nog na, toen Yvon
ne zich tot haar vriend overboog en hem
nerveus aan zijn mouw trok.
„Francois", zei ze scherp en dan be
vreemd: „Frangois, wat is er, ben je niet