HET NIEUWE AVONDBLAD De Koningin spreekt tot haar volk. Visscherij-Snufjes Een wonderkind. ]Se JAARGANG NO. 263 ZATERDAG 9 SEPT. 1933 IJMUIDEQ COURANT ABONNEMENTEN: per week 10ets.,per maand 40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V, Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIEN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen: 2000.— bij algeheels invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150.bij verlies van een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.bij over lijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam. De Pinguïns en hun Slachters. Er is een heel merkwaardig nieuw boek verschenen van een der weinige waarlijk scheppende auteurs die onze tijd kent: H. G. Wells. Het draagt dien titel „The Shape of Things to Come" Hoe de Dingen der Toe komst eruit zullen zien en is dus groo- tendeels „profetische arbeid". Sommigen zul len zoo'n boek beschouwen aLs de losgebro ken fantasie van een fantast. Wie Wells werk kent en daardoor, naast de groote eruditie van dezen schrijver, de merk waardige helderheid van zijn intuïtie en de prachtige beheersching van zijn verbeeldings kracht is gaan beseffen en bewonderen, hecht er veel groot-er waarde aan. Dat wil niet zeggen dat men hem als een soort Mme Fraya of andere beroemde helderziende moet beschouwen/ en zich afvragen; als hij den Laatsten Groot en Oorlog in de jaren 1940 1950 beschrijft, gevolgd door enorme epide mieën en de eindelijke schepping van een nieuwe wereldorde, of dat nu allemaal precies zoo zou uitkomen. Wells is geen goedkoope voorspeller in het Enkhuizer Almanak-genre. Maar zijn scherpe geest ziet het streven en liet falen der hedendaagsche menschheid met een onbevangenheid, die, los staat van iedere overgeleverde gedachte, van elk cliché, van iederen kudde-geest, en die ongetwij feld beheerscM wordt door een groote en wanne menschenliefde. Zijn boek houdt een schitterende analyse van menschelijke zwak heid en kortzichtigheid in, en het zou schal len 'ter machtige waarschuwing, als een kla roen, indien zijn stem door millioenen ge hoord werd. Dit laatste behoeft niemand 'te hopen. Hij is geen Ethel M. Dell en geen Edgar Wallace, hij schrijft geen sentimen tele- en evenmin detective-romannetjes, en het ergste is zijn voorliefde voor die onaan gename waarheid, die zooveel vreemder dian fictie en daarom voor de meesten zooveel onbegrijpelijker is. In zijn hoofdstuk „De directe actie van. de topenindustrie tot behoud van den oorlogs zang", in het eerste deel van heit werk geeft Wells een analyse van de futloosheid en machteloosheid van het hedendaagsche raenschdom. Ik hoop dit hoofdstuk binnen kort eens in zijn geheel, vertaald, in dit blad te geven en zal er misschien mee berei ken dat velen het boek gaan lezen. In het kort geresumeerd verbelt het eerst, hoe uit den opbloei der. moderne industrie ook de Wapenindustrie ontstond en bleef bloeien zelfs na de oorlogsramp van 19141918, ge lijkgesteld met ej-ke andere tak van nijver heid en domweg erkend in haar volle recht om dn de vrije markt aan iedereen moord tuig te leveren. Zelfs na 1918 verminderde* die erkenning niet, omdat de vrijheid van za kendoen en het recht op dividend door aden, behoudens enkelen, als een alles-overheer- schend moreel bezit werden aanvaard. Toch had de oorlogslitteratuur een storm van pro testen tegen de walgelijke gruwelen, de eer loosheid en verraderlijkheid, de unsportsman like eigenschappen van de moderne strijd- methoden gebracht. De vecbtinstincten van den mensch waren ook allerminst in dien oorlog bevredigd. Want volgens die instinc ten zou hij een medemensch in open gevecht te lijf gaan. Het was geenszins zijn bedoeling, van tien mijlen afstands beschoten of in een modderhol vergiftigd te worden. Maar de protesten bleven futiel omdat zij niet de machten aantastten, en scherp veroordeel den, die oorlog schiepen, deden voortbestaan en ontaardden. Het kind huilde en gilde en men poogde zelfs niet te onderzoeken wie het was die het martelde. Voor ons schijnt liet thans (Wells laait hier den man spreken die een eeuw later leefde) gekkenwerk dat men winstmakende lieden en maatschappijen rustig liet doorgaan met wapens te fabriceeren en die dan iedereen te verkoopen. Maar de menscheii der twin tigste eeuw vonden dit de natuurlijkste izaak van de wereld. Wells vergelijkt hen dan met de pinguins, een buitengewoon intelligente en merkwaar dige vogelsoort, die zich evenwel in massa lieten slachten zonder zich te verzetten of zelfs te vluchten. Men ziet hen zitten, bij duizenden, op een breed strand, terwijl de slachting plaats lie eft. Zij schijnen wel va gelijk geïnteresseerd in de uitmoording van hun soortgenooten, maar blijven die werke loos aanzien. Wat in hun zonderlinge her sens omgaat is een raadsel. De pinguïns be zaten nieuwsgierigheid, belangstelling, me degevoel en humor, en men kon hun zeer veel leeren. Hun intelligentie stond onder de vogels op een zeer hoog peil. Toch lieten zij hun eigen uitroeiing toe. Zij waren niet zon der geest, maar zij hadden een geestelijk defect. Zij waren tot veel gedachtenontwik- keling in staat, maar niet to:t ontwikkeling der gedachte van maatschappelijk zelfbe houd. Hetlzelfde verschijnsel deed zich voor bij de zee-olifanten, die eveneens snel wer den uitgeroeid. Bij vergelijking moet men evenwel het kampioenschap voor duldzame maatschappelijke domheid aan den mensch van dien tijd toekennen. Men ziet die „men schelijke pinguins" van dien tijd, voortwag gelend bij duizenden, naar het tewaterlaten van oorlogsschepen, naar revues en parades, naar demonstraties van oorlogsvliegtuigen trekken. Naast foto's van menigten pin guins is de gelijkenis even treffend als ab surd Tot zoover citeer ik Wells. Thans zij het woord aan een diergenen, die de menschelijke pinguins opnieuw willen gaan slachten. Let wel: ik heb Wells nu geheel verlaten en ben weer „veilig" in de heden- daagsehheid van het „nuchtere" kranten- nieuws beland.. Pe Times geeft een uittreksel van een boek getiteld „Wehrwissenschaft" door profEwald Banse, „hoogleeraar in de militaire weten schappen" aan de technische hoogeschool te Bnmswijk. Toen onlangs deze soort hoog leeraren in Duitschland werd benoemd, kreeg de Duitsche pers bevel er geen melding van te maken, hetgeen weer eens een liefe lijk licht werpt op de z.g. vredelievendheid van den heer Adolf Hitler c.s. Het wetenschappelijke werk van prof. Ewald Banse (deze aanduiding zal velen een veilig gevoel geven, na zoo'n fantast als Wells, nietwaar?) betoogt dat de oorlog onver mijdelijk is en moet komen. Daar moet het lieele Duitsche volk van doordrongen wor den, en dientengevolge moreel en physiek er op worden voorbereid. Het doel van des pro fessors boek is, iederen Duitscher. te door dringen van de oorlogsmentaliteit, van kinds been af. „Het opgroeiende geslacht", zoo schrijft hij „moet erop getraind worden om de geheele natuur, de gesteldheid van den bodem enz. te bekijken uit het militaire ge zichtspunt: een meer b.v. moet men leeren zien niet alleen als een willekeurige water vlakte, maar als een factor, welke invloed kan uitoefeaien op troepenbewegingen". U volgt den pi'ofessor goed? Best. „De oorlog zal geen frissche vroolijke krijg, maar een beproeving zijn. Zulk een beproe ving kan alleen een volk doormaken, waarvan ieder individu sinds jaren weet en er vast van overtuigd is, dat zijn leven den staat en den staat alleen, behoort. „Wij willén daaroih den oorlog niet in lichte kleuren afschilde ren, en wij wenschcn hem niet, maar wij. zijn overtuigd, dat hij zal komen en dat de weg naar de vrijheid alleen over oorlog kan leiden. Des te meer is het noodig, dat elke mah en iedere vrouw beseft, wat de idee „oorlog" beteekentT. Vervolgens prijst prof. Banse den oorlog als de „eeuwige vernieuwer"; verzekert, dat in het Dei-de Rijk de beoefening van de mili taire deugden niet tot een klasse, zooals vroe ger zal worden beperkt, maar zal worden uit gestrekt over alle weerbare krachten van het Duitsche volk; constateert, dat de kerk haar deel moet hebben aan de psychologische voor bereiding van den oorlog en houdt ten slotte een pleidooi voor den bacteriologischen oor log (ofschoon Duitschland behoort tot de lan den, die de conventie van1925, welke deze methode van oorlogvoering verbiedt, hebben onderteekend). Deze soort oorlog acht hij „ongetwijfeld het aangewezen wapen voor een natie, die ontwapend is. De Volkenbond heeft ■dezen vorm van oorlogvoering weliswaar ver boden, maar wanneer het gaat oiai het leven van een staat en een volk, dan is elk middel bruikbaar om den vijand eronder te krijgen". Dit boek zal wel e enige verontwaardiging wekken buiten Duitschland. Meer dan dat. De andere menschelijke pinguins, op alle andere stranden zullen in nog grooter" getale naar het tewaterlaten van oorlogsschepen, naar re vues en parades en naar demonstraties van oorlogsvliegtuigen waggelen. Zij zullen mee- waggelen achter den professor. Men ziet ze daar zitten, bij millioenen, ter wijl hun ondergang wordt voorbereid. Zij schijnen wel vagelijk geïnteresseerd, iriaar geenszins geneigd tot verzet, of zelfs tot vluchten. Zij zijn niet zonder geest, en men moet ize als een dier intelligentste diei-soorten beschouwen, maar ze hebben een geestelijk defect. De ontwikkeling der gedachte van maatschappelijk zelfbehoud ontbreekt hun Daar ben ik nu, na de degelijke weten schappelijke lectuur van prof. Ewald Banse, toch weer tot dien wilden fantast H. G. Wells teruggekeerd. Mijn excuses. R. P. Een antwoord op de Nationale hulde. De Koningin zou hedenmiddag in het Sta dion te Amsterdam in antwoord op de toe spraak van ds. A. G. H. van Hoogenhuyze de volgende rede uitspreken: Mijnheer de Voorzitter, Het is mijn wensch persoonlijk Neerlands Jongeren, die de voorbereiding van deze gro.ots.che en indrukwekkende betooging op zich namen, en allen die zich opmaakten daaraan deel té nemen, mijn hart'grondigen dank te betuigen voor dit blijk van hun aan hankelijkheid en trouw, nu ik 35 jaren zoo nauw aan mijn Volk verbonden ben geweest. Hierbij gedenk ik ook de talloos velen, die deze ure uit de verte met ons medeleven, zoo in het VadeiTand als in Nederland onder de keerkringen, en breng hen daarvoor mijn bij zondere- erkentelijkheid. Als ik op dit tijdperk terugzie, dan is het met een hart vol dankbaarheid voor al het. schoone en goede, dat ik van mijn Volk heb mogen ondervinden, dan word ik steeds op nieuw getroffen door de bewijzen van ver knochtheid en dear steun mij, niet het minst in moeilijke en zorgvolle dagen ten deel ge vallen en welke ik thans, in deze ure, ander maal op ondubbelzinnige wijze ondervind. Pogen mijn plicht te vervullen tegenover het Vaderland is mij in donkere tijden meer dan ooit een voorrecht en bron van blijd schap, waar jk mij gedragen weet door Uwe trouw en medeleveiv De Nationale gedachte bindt ons hier allen te zamen. Wij willen ons zelf zijn en blijven. Wij willen voortbouwen op de grondslagen door onze Vaderen gelegd, Ons bewust van onze roeping tegenover ons zelf en in het groote gezin der Volkeren. Wij willen putten uit de schatten ons door een groot Voorgeslacht nagelaten, overtuigd daarin ten allen tijde overvloedig te vinden hetgeen wij behoeven om met taaie volhar ding en zich steeds weer vernieuwende kracht te streven naar de aanpassing bij gewijzigde wereldomstandigheden, welke onder Gods zegen ons weer een gelukkige toekomst bren gen kan. Ik bid God om wijsheid en sterkte om U in den tijd die vóór ons ligt vastberaden daai'in voor te gaan. Mij thans in het bijzonder richtend tot de Jongeren wensch ik tot hen een woord van oprechte waardeering te spreken voor den ijver en de voortvarendheid welke zij hebben aan den dag gelegd bij de voorbereiding van deze voor mij onvergetelijke ure en voor hun trouw en toewijding aan mij en mijn Huis. Een schoone toekomst zij voor hen weggelegd in dien zij langs de beproefde wegen, zooeven door mij aangeduid, straks hunne krachten gaan wijden aan den opbouw van het tijdperk dat voor ons ligt. Waar zij in de groote figu ren die Nederland heeft voortgebracht de idealen verpei-soonlijkt zien welke ook zij na streven, zullen zij er krachtig toe kunnen bij dragen het schoonste uit onze historie in he den en toekomst te doen voortleven in zich steeds vernieuwenden en verj ongeraden vorm. Ten besluite richt ik mij tot U allen, oude ren en jongeren te zamen, ja tot de bevolking van geheel het Rijk, om als één en ondeelbaar Volk de handen ineen te slaan teneinde een drachtig samen te werken om dezen zorgvollen tijd te boven te komen. Als van zelf gaat ons aller blik naar onze fiere driekleur, symbool van ons willen en kunnen, zinnebeeld bovenal van ons diei*baar Vaderland. Zij waaie steeds over de Wereld zeeën tot in de verste landen en doe daar kond van onze eendracht en onze wilskracht. Leve het Vaderland Hoezee! IJMUIDEN JEUGDDIENST. De eerste jeugddienst in dit seizoen, geor ganiseerd door de Vereeniging van jong Her vormden, zal plaats hebben Zondagavond half zes in de Hervormde Kerk, Kalverstraat. Als voorgaiager zal optreden Ds. C. M. Krij ger te Beverwijk. ANS J O VlSBERICHT. Ansjovis. Onveranderd Stil. MOGEN MILITAIREN LID DER N. S. B. ZIJN? De heer K. Tusenius, kringleider te IJmui den der N. S. B. schrijft ons: Er heerscht misverstand over de vraag of militairen thans lid mogen zijn van de Na tionaal Socialistische Beweging onder leiding van Mussert. De berichtgeving hieromtrent is zer onduidelijk. Feiten zijn als volgt: Per legerorder van 21 Augustus 1.1. heeft de Minister-President bekend gemaakt dat alle, niet beroepsmilitairen lid mogen zijn van de N. S. B. hierboven genoemd. Dat beteekent dus dat b.v. alle reserve officieren mogen toeli*eden en dat voor Burgerwacht en Vrij willige Landstorm toetreding is toegestaan. Als de voorteekenen niet bedriegen, is zeer binnen kort te verwachten de toestemming, dat ook beroepsmilitairen mogen toetreden. Het bestaande verbod is dus wel degelijk gedeeltelijk opgeheven. Vijf-en-dertig jaar geleden, Sept. 1898. De groote drukte op den Dam in de dagen $er inhuldiging s feesten van Koningin Wilhelmina. Midden op den Dam rijst nog het thans vërdwe?ien Vrijheidsbeeld op, meer bekend onder den naam van „Naatje". Rechts achter staat de Oude Beurs, terwijl op den achtergrond het Station zichtbaar is. Men lette op de stampvolle paardentrams en het ontbreken van auto's CXXXVH. Nog steeds blijft de zee' ons hare rijk dommen in overvloed schenken. Het lijkt somwijlen als of de visch zoo maar voor het opscheppen is. Na reizen van doorgaans niet langer dan een week komen de trawlers met 500 manden en meer naar huis. En met de haringtrawlers is het natuurlijk nog beter. We laadden deze week de Ewald met 75° manden, de Utrecht met 1050 manden, de Silvain met 800 manden en last not least de Caroline met 1250 manden en besommingen van i*esp. f 3450, f 4490, f 3150 en f 3240. Dat zijn prachtige uitkomsten. Het ban nu wel als een feit worden beschouwd, dat de haring trawlers een goede teelt maken, ondanks de concurrentie van de Duitsc'ners. Er is heel wat visch geweest deze week en over het algemeen waren de reizen niet slecht. Vooral de trawlers die Woensdag bin nen waren hebben het goed getroffen, aange zien er dien dag veel vraag was. De onge lijke verdeeling veroorzaakte clen volgenden dag weer eeia overvoerde markt, met het na tuurlijke gevolg: sterk gedaalde prijzen en veel ongunstiger besommingen. De omzet in den afslag bedroeg deze week bijna f 120.000, waarvan f 90.000 voor reke ning kwam van de 44 stoomtrawlers. Dat is gemiddeld ruim f 2000 per reis. Dit lage „dcelgemiddelde" is t-oe te schrijven aan de slechte uitkomsten der kustbooten, die het hoogstens tot f 1500 konden brengen. Vier kustbooten konden zelfs de 1090 gulden niet halen. Behalve deze 44 trawlers kwamen er nog 25 loggers en 5 kotters binnen. De loggers hadden, op een enkele uitzondering na, magere reizen: gevolg van de sterk gedaalde prijzen van de tong. In Engeland doen de gevolgen van de nieuwe visscherïjwet zich duidelijk gevoeleia. Zooals het overal gaat bij dergelijke beschermende wetten gaat het ook hier: een deel der be trokkenen prijst ze, een deel roept ach en wee. De „No Bear Island Fish Order" oftewel het verbod van aanvoer van visch van het Beren Eiland vooral heeft verstrekkende ge volgen.. Dit verbod heeft een einde gemaakt aan het overvoeren van de markt met groote hoeveelheden visch van inferieure kwaliteit. Gevolg natuurlijk: betere besommingen der Noordzee-visscherij eenerzijds, anderzijds on tevreden reeders die zich op deze visscherij toelegden, ontevredeia handelaars in gefi leerde visch, voor wie de visscherij bij het Beren Eiland de grondstoffen leverde. Voorts heeft het wegblijven van de goedkoope re visch uit het hooge Noorden een einde ge maakt aan de lage offertes, waarmede het land van John Buil den laatsten tijd werd overstroomd, tot schade van den reëelen han del. Maar het is ten slotte de verbruiker, op wiens hoofd al deze maatregelen neer komen. PIETERMAN. IJMLTDER FEDERATIE Naar wij veniemen zal a.s. Maandagavond in het Gebouw der IJmuider Federatie een vergadering van het Centraal bestuur en alle vakgroepbesturen (afdeelïngsraad) plaats vinden. RADIOVERBINDING MET SCHEPEN De navolgende schepen zijn Zaterdag 9 September 1933, radiotelegrafisch te bereiken via het kuststation Scheveningen Radio. Baloera.n, Costa Rica, Dempo, Flandria, Joh. v. Oldenbamevelt, Kota Ageeng, Kota Gsde, Kota Pinang, Mam. v. St. Aldegonde, Oranje Nassau, van Rensselaer, Rotterdam, Staten dam, Veen-dam, Volendam, Zeelandia. VERKEER SUEZKANAAL Gedurende de vorige maand zijn 458 sche pen door het Suezkanaal gevaren met een opbrengst van 71.6 mill, francs aan kanaal- geld tegen 400 schepen met 63.9 mill, francs in dezelfde maand van het vorig jaar. (Donald McNeill, 3-jarig toonder- kind te Montreal, leest op 3-jarigen leeftijd reeds de krant., is een volleerd stenograaf en kende op 1112, jarigen leeftijd reeds het alfabet). Tjonge jonge - jonge Donald, Jij bent wel een wonderkind, Waarvan d'ouders mogen zeggen: Hij is een bijzonder kind. Drie jaar ben je nu geworden En jij kent je wereld al, Wat erover wordt geschreven In de krant, in elk geval. Toen je eerste kinderbedje Nauwelijks was klaargezet En je zelf nog in de wieg lag Kende jij het alfabet. En je kunt stenografeeren, Al begrijp ik niet waarom, Bij jou kennis vergeleken Voel ik mij wel heel erg dom. En ik zou haast kunnen zeggen Donald, hoe benijd ik jou, Als ik niet van ganscher harte. Je oprecht beklagen zou. Want je moogt van alles weten, Maar wat weet jij van de vreugd Van het onbezorgd, onwetend Tijdperk van de prille jeugd? P. GASUS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 1