Zai Egmond's kasteel herrijzen?
Een berg-streek.
De schat in 't oude Holland
IJMUIDER
COURANT.
MAANDAG 9 OCTOBER 1933
TWEEDE BLAD.
Wanneer de historie spreekt.
Opgravingswerk vordert snel
Gespannen verwachtingen.
(Van één onzer rédacteuren).
Aan den Noordkant van het rustieke Egmond
a. d. Hoef, hebben ongeveer 20 werkloozen uit
Egmond a. d. Hoef en a. Zee. na twee maan
den arbeid het belangrijkste deel dei- funda
menten bloot gelegd van het grooitsche,
forsche kasteel, dat eeuwen lang Egmond tot
een plaats van beteekenas heeft gemaakt.
Nadat de provincie in den voorzomer van
de Erven van Vliet dezen grond hadden ge
kocht (een onderdeel van „De heerlijkheid
Esmond", waaronder alle duinen van Castri-
cum tot Wimmenium zijn begrepen), is men
uiit een oogpunt van werkverschaffing begon
nen de fundamenten te ontgraven. Daar het
resultaat alsmede de medewerking diit het
weer heeft verleend tot voortzetting prikke
len, (de droogte maakt dat de grond goed te
bewerken is), is men van zins het werk zoo
lang mogelijk voort te zetten. Reeds 'is twee
derde gedeelte van de gracht uitgegraven,
dooh er wacht nog veel meer arbeid.
Een afbeelding van het slot. Het front staat
naar het Zuiden.
Wanneer men het terrein betreedt, de ge
weldige breedte van de oude muren aan
schouwt, de hechte constructie der torens,
welker steen nu, (na zooveel eeuwen) weinig
sporen van verweer in g toont, dan moet de ge
schiedenis gaan spreken. Van den strijd tegen
de Friezen spreekt zij vooral en van nog ouder
tijd, toen Egmond een bolwerk was van het
Christendom, eeuwen voordat men aan het
slot dacht. De strijd tegen de graven van
Holland, die hun sou verre ine rechten over de
heeren van Egmond wilden doen gelden, is
voor de geschiedenis van het slot als bouw-
werk, ondergeschikt. De Friezen immers heb
ben herhaaldelijk de landstreek bestookt, en
in 1315 deden zij een inval waarbij het ge
heele dorp werd verbrand., mitsgaders het
'slot. De edelen vluchtten, vestigden zich
elders, o.a. in de buurt van Haarlem, maar
het dorp is den S'laig niet meer te boven ge
komen. Door verakkering en beplanting split
ste het zich in twee deel.en. Ook in 1204.
ruim een eeuw eerder, heeft een zware ramp
het kasteel getroffen, d-och toen wist men
zich te herstellen.
De grootste catastrophe heeft het kasteei
in 1574 getroffen, toen de gouverneur D.
Son.oy de buroliit dn vlammen deed opgaan,
om te voorkomen dat de naderende .troepen
der Spanjaarden, het kasteel als centrum
zouden gebruiken om hun strijd tegen Alk
maar te volbrengen.
Met recht schrijft Schoemaker: „Hebbende
dit slot veel rampen en verwoestingen ge-
leeden".
In de eerste strofe van een ballade voor
Kennemeaiand zegt W. J. Hofdijk tea^eoht:
Wijd over duin en heuvelkling
Daar dreunt het strijdgedruisch:
De Fries kwam af naar Kennemerland
De Jonkvrouw lag op 't Huis.
Met ,,'t Huis wordt aangeduid „Het Huis te
Egmond", doorgaans geheeten ,,'t Slot op den
Hoef".
Tot voor kort liepen de koeien op heit wel
land, waaroner de breede muren van het be
roemde slot verborgen waren, tot voor kort
wierp men het dorpsvuil in den slotgracht,
(of wat daar- ancg van over was), tot voor
kort kommerde zich eigenlijk niemand om
„het Slot van den Hoef", behal-ve dan die
Hoevenaren zelve, die vele afbeeldingen ervan
hebben, ja soms zijn ze zelfs geschilderd op
de leuningen der stoelen. En nu neemt de be
langstelling voor de opgraving allengs toe.
Sommigen schijnen het te beschouwen als
een schatgraver ij, andere meenen dat gewel
dige historische vondsten op het punt staan
gedaan te worden en weer anderen bezien de
zaak prozaïsch en zeggen: „Het brengt weer
werk aan den winkel".
Het toeval bracht ons bij den heer A,
Dekker, het raadslid, die de historie der
gemeente kent als geen ander, die de lot
gevallen van het kasteel weet te verhalen als
een levensbeschrijving. „In mijn jeugd heb
ik een tachtig paardenschedels uit de gracht
gehaald", vertelt hij ons, „ongeveer op de
plaats waar men nu reeds verschillende voor
werpen te voorschijn heeft gebracht".
Met interesse luisteren wij naar een gesprek
dat de heer Dekker heeft gehad met iemand
die omstreeks 1800 heeft geholpen de ruïne
van het slot te slechten. Op tien-jarigen leef
tijd namelijk, heeft de heer Dekker een ar
beider gesproken, die toen ruim negentig jaar
was en die toen verhaalde hoe de resten van
het bestaande slot met den grond gelijk zijn
gemaakt, op een klein stukje toren na aa.n de
zijde van de kerk, dat nu nog bestaat. Alles
was toen uitgespit, opgeruimd en geëffend.
Tot één meter cliep theeft men destijds ge
graven, de grond is weer aangevuld om er
weiland van te maken, en tot 1933 hebben
de koeien er gegraasd
De toen negentig-jarige zeide dat er binnen
de grachten niets meer van waarde gevonden
zou kunnen worden, en er is ook inderdaad
niets meer uit den grond gehaald. Hoogstens
zou men nog iets kunnen vinden in de b in-
n e ngracht, doch op het oogenblik is men nog
bezig met het uitdiepen en afglooien van de
buitengracht.
Wat Is de bedoeling?
„Wat is de bedoeling", .zal ongetwijfeld
iedereen zich afvragen, en eenerzijds ver
zekerde men ons, dat de fundamenten die
bloot gelegd zijn tot 1 meter boven de water
lijn zullen worden opgetrokken, de bouw van
het oude kasteel duidelijker zal blijken. Men
wil dan wachten tot. iemand geld beschikbaar
zal stellen om het kasteel in den ouden toe
stand op te trekken. De heer Dekker meende
echter, dat de provincie t.z.t. zelf tot her
bouwing zal overgaan.
Haarlem's burgemeester
bezit een authentieke
afbeelding.
De foto geeft een vrij goed beeld van het
kasteel in zijn oude glorie,, doch een authen
tieke afbeelding geschilderd door een zekeren
Jan de Graaff, welke het kasteel weergeeft 15
jaar* voordat het door brand werd vernield,
(dus in 1559), is in het bezit van den Haar-
lemschen burgemeester, den heer C. Maar
schalk, die het van den heer A. Dekker ten
geschenke heeft ontvangen, als erkentelijk
heid voor een ruime gift die de familie van
den burgemeester vroeger aa.n de Hervormde
kerk te Egmond heeft doen toekomen. Het
geeft het slot weer „in zijn welstand; gezien
van den wageweg".
Wij hebben nog naar vluchtgangen gezocht,
zooals men die bij vele kasteelen aantreft,
gangen die den bewoners in staat stelden, als
er gevaar dreigde- waaraan niet meer was te
ontkomen, het leven te redd en. Het is bekend-
dat zulke gangen vaak van zeer groote lengte
waren. Bij het slot konden wij niets meer
ontdekken en het was weer de heer Dekker,
die ons zijn jeugdervaringen meedeelde, waar
uit men voorzichtigerwijs mag concludeer en,
dat ook Het slot op den Hoef, inderdaad zulke
gangen heeft gekend. In de buurt tusschen
Egmond en Bergen, op twee kilometer af
stand van het slot, bevindt zich de buiten
plaats „Schuilenburg" en deze naam reeds
doet vermoeden dat dit een schuilplaats is
geweest voor eventueele vluchtelingen van
het slot. Bovendien heeft men bij opgravin
gen achter de Hervormde kerk eens een stuk
gang gevonden, die volgens de overleveringen
naar dit schuil verblijf geleid zou hebben. Het
is duidelijk dat de geheele gang niet meer
beslaat, daar die natuurlijk heeft geloopen
v/aar nu akkers en weiden zijn.
Wat men al zoo in
de gracht vond.
Er is veel gevonden en toch valt sommi
gen de vondst nog tegen. In een kamer in de
Hervormde kerk liggen scherven, Jacoba-
kannetjes uit 1400 ongeveer, wijn- en bier
kannetjes, een Fransche soidatenhoed (vol
gens het wapen met twee adelaars), een oude
plaat van gedreven koper, wijwater-kruiken,
enkele munten en penningen, drie dolken
waarvan een met drie gouden knoppen is be
zet. een oude kan (in drie stukken, welke
stukken bij elkaar passen), zwart glazen fles-
schen, van een eigenaardig model, (lange
hals en dikke buik) en nog vele andere voor
werpen, die t.z.t. grondig zullen moeten wor
den onderzocht.
Het heeft weer de belangstelling van Ne
derland, Egmond, het vergeten plaatsje in
Kennemerland's duinen, die daar het breedst
zijn en het mooist, wanneer de avondzon haar
zwakke herfstlicht op de soms spaarzaam met
helm begroeide vlakten werpt, en als zij gaat
zakken de toppen tot een golven-silhouet op
een sprookjesplaatje maakt. Deze duinen
zagen eens de geharnaste edelen en cte
schoone jonkvrouwen; dezelfde duinen zagen
nu de rammelende autobus die ons naar
Haarlem bracht
mentaal concert- worden gegeven. Aan dit
concert verleenen medewerking Mej. T. ran
Eek (zang), en de heeren K. Vos (viool), C. E.
de Boer (viool), H. Oostewaal (clarinet) en G.
de Boer (orgel).
Het programma vermeldt onderstaande
toonwerken
1. Praeludium (orgel) J, s. Bach.
Choral Herzlïch thut mich verlangen. Bach
2. Mein Jesu, was für Seeleweh (zang) Bach.
O, Jesulein Süss, o Jesulein mild (zang)
Bach.
3. Viool-sonate no. 3. A. Correlli.
4. Allegretto (clarinet) Leclair.
5. Melodie (orgel) Guilmant
6. De Heer is mijn Herder Pomper.
Immanuël Nössler.
7. Andante en Largo Handel.
uit sonate no. 8 (2 violen).
Largo, ma non tanto uit het concert in D.
Moll J. S. Bach.
8. Erinnerung (clarinet) Wittwer.
Abemdstimmung Wittwer.
Hymne „O, Gij, mijn Troost. Jan Zwart,
voor viool, zang en orgel.
Neem, Heer, mijn beide handen. Silcher.
Vrees niet. o mijn ziele Malan.
voor orgel bewerkt door Jan Zwart.
BEVERWIJK
„DE BILT SEINT" IN LUXOR.
HENRIëTTE DAVIDS KOMT.
Naar wij vernemen zal op Donderdag 26
October in het Luxor Theater een voorstelling
worden gegeven van de jubileum-revue ..De
Bilt seint" van Meyer Hamel. Deze schitte
rend gemonteerde revue heeft maanden ach
tereen in de hoofdstad een daverend succes
geoogst. Voor het eerst sinds vele jaren zal
het Beverwijksche publiek dan weer eens het
optreden kunnen bewonderen van Henriette
Davids, 'die met haar zuster Rika in deze re
vue optreedt. Ook de bekende revue-komiek
Sylvain Poons vervult in „De Bilt seint", een
groote rol. Wij komen nader op deze voorstel
ling terug.
ZEEHAVEN.
De Nederlandsche motorboot Novatie is hier
van Londen aangekomen met een lading gas-
aarde voor de N.V. Chemica.
EINDVERGADERING CRISISCOMITé
Het Plaatselijk Crisiscomité zal op Vrijdag
13 October a.s. ten raadhuize een eindver-
gadering houden tot afsluiting van het tijd
vak October 1932October 1933.
GECOMBINEERDE VERGADERING
Heden-, Maandagavond wordt in de boven
zaal van „Suisse" een gecombineerde jaarver
gadering gehouden van de Vredesgroep voor
Beverwijk en Omstreken en van den Alg. Ned
Vrouwen Vredebond.
De agenda vermeldt de jaarverslagen van
secretaris en penningmeester, bestuursver
kiezing en bespreking winterprogramma.
WIJK AAN ZEE
VOOR DE KERKRESTAURATIE
Op Dinsdag 17 Oct. a.s. zal in het kerkge
bouw der Ned. Herv. Gemeente ten bate van
de restauratie der kerk een vocaal- en instru-
HEEMSKERK
HEEMSKERKSCHE BAD- EN ZWEM
INRICHTING.
Deze vereeniging vergaderde dezer dagen
in het R.K. Vereenigingsgebouw.
Over het punt ballotage van 31 nieuwe
leden, wordt uitvoerig gedebatteerd. Deze 31
personen zijn n.l. grootendeels leden der
oommissie van toezicht. Zij verdienen het
lidmaatschap dus volkomen, daar zij ge
durende het geheele seizoen voor de ver
eeniging hebben klaar gestaan, doch an
derzijds gaan er ook stemmen op om het
aantal leden niet te groot te maken.
Tenslotte wordt besloten vrouwe leder,
tot een beperkt aantal toe te laten en wor
den de voorgediragenen als lid aangeno
men.
Uit het financieel verslag van den Pen
ningmeester blijkt dat de ontvangsten over
het afgeloopen seizoen hebben bedragen
f 1931,72, de uitgaven f 1752.70, zoodat het
batig saldo bedraagt f 179.02.
De begrooting voor het seizoen 1934 met
een bedrag van f 600 wordt goedgekeurd
Als nieuw bestuurslid wordt gekozen mej.
G. Kloes.
KIEZERSLIJST HOOGHEEMRAADSCHAP.
De lijst van stemgerechtigden voor het.
Hoogheemraadschap Noordhollands Noor
derkwartier is gesloten en ligt van 9 tot 23
October voor de ingelanden ter inzage ter
secretarie van het Hoogheemraadschap te
Alkmaar.
GEVECHT OP LEVEN EN DOOD.
schen zijn broer en Van R. Toen hij in de ga
rage kwam. lag H. Puts in eer. hoek en gaf
nagenoeg geen teekenen van leven meer. Van
R. stond met een mes in de hand. Toen ont
stond er een vechtpartij tusschen P. Puts en
Van R„ Eerstgenoemde trachtte Van R. het
mes te ontrukken, doch dit gelukte niet voor
dat hij zelf vrij ernstig was gewond. Puts riep
naar boven waar ook een zuster van de
beide broeders was om een geweer. Toen
het meisje hiermede naar beneden kwam,
schijnt Van R. op de vlucht gegaan te zijn.
Puts trachtte hem ondanks zijn wonden,
achterna te gaan, doch viel spoedig tenge
volge van het. vele bloedverlies neer. Het
meisje heeft daarop onmiddellijk de politie
gewaarschuwd en hulp gehaald. Toen genees
kundige hulp ter plaatse kwam, bleek H.
Puts reeds te zijn overleden. De rechterhals-
slagader bleek te zijn doorgesneden, terwijl
nog eenige andere snij- en steekwonden wa
ren toegebracht. In afwachting van de komst
van de justitie die Zondagmiddag ter
plaatse een onderzoek heeft ingesteld is het
lijk voorlooplg in de garage gebléven. P. Puts
werd per auto naar het St.-Laurentiuszieken-
huis overgebracht, waar hij ter verpleging is
opgenomen. Hij is ernstig aan het gelaat,
hoofd en armen gewond- Zijn toestand was
Zondagmiddag echter redelijk wel.
De dader is, toen het meisje met het jacht
geweer kwam. gevlucht. Hij is het bosch in-
gerend en heeft den geheelen- nacht rondge
zworven, geruimen tijd zonder- te weten waar
hij zich bevond.
Zich zelf aangemeld.
Zondagochtend tegen half zeven heeft hij
zich echter zelf aangemeld bij de ma
rechaussee te Grathem. Tengevolge van den
hevigen regen, die des nachts was gevallen,
was hij door en door nat.
Uit het verhoor, dat hem direct werd af
genomen. blijkt naar wij vernemen dat
van R. niet wist waar hij naar toe moest. Hij
vertelde den wachtmeester van de mare
chaussee Martens, die hem het eerst sprak,
dat hij voornemens was geweest zich bij de
politie te Roermond aan te melden. Hij was
echter in het bosch verdwaald. Zondagoch
tend in de vroegte was hij bij de kerk te
Baexum gekomen, waar hij zich weer kon
oriënteeren. Hij is toen gegaan naar den boer
Kessels, dien hij kende, en hij heeft hem het
verhaal van het drama verteld en hem te
vens den weg gevraagd naar de marechaus
seekazerne. Boer Kessels heeft hem daarop
den weg gewezen naar- Grathem. Aldaar bij
de kerk had van R. nog drie vrouwen aange
sproken en den weg gevraagd, doch deze
waren in de kerk gevlucht. Wachtmeester
Martens, bij wien van R. zich meldde, lag
nog te bed. Eerst te drie uur in den nacht
waren hij en een collega thuis gekomen van
een tocht naar de grens, waar zij veertien
woonwagens met zigeuners die uit België
naar ons land wilden komen, hadden tegen
gehouden.
Van R. is voorloopig per auto naar de ma
rechaussee-kazerne te Heythuizen overge
bracht in afwachting van het vérder onder
zoek door de justitie..
Eerie smokkelaar vermoordt
den andere
AN DEN VERMOORDE ERNSTIG
GEWOND.
De plaats waar de oude burchttorens hebben gestaan.
In den nacht van Zaterdag op Zondag werd
de heer H. Puts wonende aan den Napoleon-
weg te Haelen (L.) uit zijn huis geroepen.
Buiten zijn woning gekomen werd hij aange
vallen en door een onbekende den hals door
gesneden. De man was spoedig dood. Zijn
broer die bij hem in huis woont werd ernstig
gewond en moest naar het St. Lauren tiuszie-
kenhuis worden overgebracht. De dader heeft
zijn fiets en jas achtergelaten.
Het drama blijkt een smokkelgeschiedenis
tot achtergrond te hebben, waarvan alle bij
zonderheden nog niet bekend zijn, doch wel
ke iets van het leven van de smokkelaars in
deze streken aan de openbaai'heid prijs geeft.
Volgens de inlichtingen, welke wij tot dus
ver omtrent den moord konden verkrijgen,
kwam Zaterdagavond laat de 29-jarige P. J.
van Rooy uit Nederweert- aan de woning van
de geboeders Puts aan den Napoleonsweg
den Rijksstraatweg te Haelen. De 45-jari-
ge Hendrikus Puts, voor wien Van R. eigen
lijk kwam, was nog niet thuis. Eerst te on
geveer half twee in den nacht arriveerde hij
met een vrachtauto, waarmede hij suiker
over de grens had gesmokkeld, en welke hij
naar het in den nabijheid gelegen Roggel
moest vervoeren.
Van R. moest H. Puts spreken over het
smokkelen van wapens. Daarover had hij
met hem onderhandeld in een café te Roer
mond Hij Van Rooy zou in België honderd
revolvers koopen en deze zouden door Puts
over de grens naar Duitschland worden ge
bracht. Van R. zou. daar hij den toestand
aan de grens goed kende, meegaan.
Het schijnt de bedoeling geweest te zijn,
dat de smokkelwaar dezen nacht over de
grens zou worden gebracht. Van R. en Puts
bevonden zich in de garage, die naast de
woning van de gebroeders P. ligt. Wat er
toen gebeurd is staat nog niet precies vast.
De broer van H. Puts, de ruim dertigjarige P.
Puts, die op de bovenkamer gekleed te bed
lag te slapen hoorde plotseling een twist tus-
(Men heeft thans definitief uitge
maakt: dat alle Zwitsersche ber
gen 3 Meter lager zijn dan men
totnutoe. zich baseerende op een
foutieve vergelijkingsmetmg heeft
aangenomen)
De Zwitsersche bergen zijn drie meter lager,
Dan wij tot op heden toe hebben aanvaard,
Een nieuwe sensatie in woelige dagen
En waarlijk een ernstig beschouwen wel waard
Wat moeten wij nu van die Zwitsers gaan
denken,
Was dit maar onschuldige opschepperij,
Of kan men hun nooit zijn vertrouwen meer
schenken,
Zij jokten dan toch maar drie meter erbij.
Men maakt voor de Jungfrau bijvoorbeeld
reclame
Als rijzige schoonheid van lieflijke pracht,
Doch drie meter korter verschijnt ons die
dame
Opeens als een ukkie van 't vrouwlïjk geslacht.
Het Zwitsersche bergland wij moeten eens
kijken,
Of 't nu voor dien naam niet te laag is in
stand,
Wellicht zal het daarna ons logischer lijken
Te spreken van 't Zwitsersche heuveltjesland.
Drie meter, het is me warempel geen beetje,
Mont Blanc wordt dan vierduizend-
achthonderdtien
Ik heb hem vol eerbied eens aangestaard,
weet je,
Maar eigenlijk is er dus niets aan te zien.
Ik voel me bekocht aan mijn Zwitsersche
reizen,
Die berglucht, ja waarlijk, een luchtj' is ergaan
Men komt ons een zeer lage berg-streek
bewijzen,
Waarvan haast je haren te berge gaan staan.
Die bergen, waarop zich de Zwitsers
beroemen,
Drie meter bergaf, als je eerlijk wilt zijn.
Die opscheppers, om het niet erger te noemen,
Met hun nou geaccidenteerde terrein
De kaart van de wereld is eensklaps veranderd
Dat is wel een feit nu, maar is het wat waard?
Hier hebben de Zwitsersche bergen tezamen,
Een klein wetenschappelijk muisje gebaard.
P. GASUS.
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van
Wil J. Sanders, detective).
door UDO VAN EWOÜD.
(Nadruk verboden,
36)
De omstandigheden, waaronder de
diefstal van het kistje uit de brandkast werd
gepleegd, waren echter van dien aard, dat
onmiddellijk gedacht moest worden aan
iemand, die zeer goed van de situatie ter
plaatse op de hoogte was. Ik verzocht dus,
voor ons vertrek naar Oost-Pruisen, de Haar-
lemsche politie eens een onderzoek te willen
instellen naar de antecedenten van het per
soneel van het Woningbureau „Hermes" en
tevens eens te willen nagaan in hoeverre
«enige lieden uit den kennissenkring der bei
de makelaars, die van de vondst der oude
documenten op de hoogte konden zijn, voor
verdenking in aanmerking kwamen. Aan het
sprookje van den professor uit Noorwegen
heb ik. dus eenig geloof geschonken.
Ee reden, waarom Nieuwenhuis er de voor
keur aan gaf voor een vreemdeling door te
gaan, moet voor een deel gezocht worden in
het feit, dat hij de Duitsche taal niet vol
doende beheerschte om zich voor een gebo
ren Duitscher uit te geven. Zijn buiten-
landsch accent zou hem overal hebben verra
den. Er waren' echter nog andere redenen.
Van het begin af aan is zijn streven er op
gericht geweest den man, die met het on
derzoek zou worden belast, op een dwaal
spoor te brengen.
Het geheimzinnige optreden van den man
met de geruite pet, dat aan de inbraak in
het Woningbureau vooraf ging, bewijst dat
afdoende. Daar beide compagnons dezen man
hadden gezien, kon natuurlijk uitsluitend
aan een derde persoon worden gedacht, maar
in werkelijkheid was die derde persoon nie
mand anders dan Nieuwenhuis. Het was er
hem dus om te doen een, in wezen niet be
staande derde op het tapijt te brengen, op
wien de verdenking zou kunnen vallen en,
hoewel ik dat niet heb kunnen nagaan, zal
het wel voornamelijk op zijn aandringen zijn
geweest, dat men besloot niet de politie, maar
een particulier detective in den arm te re-
men. Dat pleit in dit geval niet voor mijn
reputatie. Miel, want de keus viel slechts op
mij, omdat Nieuwenhuis vreesde, dat de po
litie hem te slim af zou zijn. Dit echter tus
schen haakjes.
Teneinde de aandacht van hem af te lei
den, zocht hij dus naar een persoon, op wien
de verdenking zou kunnen vallen. Gemakke
lijk was dat natuurlijk niet, omdat, wanneer
hij er al in zou slagen iemand uit den kring
van zijn kennissen of personeel onder ver
denking te brengen, spoedig genoeg aan het
licht zou komen, dat men zich vergist had.
Een krantenbericht hielp hem echter uit de
impasse
..De Hoofdstad", die zij het dan onbewust,
meewerkte aan het ensceneeren van een mis
daad. Ik heb dat eerst Donderdag ontdekt. Je
zult je herinneren, dat ik den avond, vooraf
gaande aan den nacht, waarin van Dobben
werd vermoord, een telegram uit Oslo ont
ving, waarin mij op een desbetreffende infor
matie door de politie aldaar werd meegedeeld,
dat professor Christiansen sinds jaren een
zeer geacht hoogleeraar is aan de universiteit
in de Noorsche hoofdstad en dat hij op dat
oogenblik buitenslands vertoefde. De conclu
sie lag dus voor de hand, dat ook de man, die
zich voor den professor uitgaf, hiervan op de
hoogte was Ik verzocht daarom telegrafisch
mij omgaand te willen berichten, of aan het
vertrek van den professor naar het buiten
land op een of andere wijze publiciteit was
gegeven en prompt kwam daarop het ant
woord je zult je herinneren, dat ik dit te
legram reeds in den loop van Dinsdag ont
ving. dat de Oslosche bladen „Aftenposten"
en ..Morgenbladet" van een en ander meldin?
hadden gemaakt. Bij een Donderdag ingesteld
onderzoek is mij daarop gebleken, dat „De j
Hoofdstad" het bericht belangrijk genoeg J
heeft gevonden om het over te nemen, het
geen trouwens niet zoo heel vreemd was. om
dat de buitenlandsche reis van den professor
o.m. ten doel had een bezoek te brengen aan
eenige oudheidkundige musea in Duitschland
en Zwitserland, waar hij belangrijke gegevens
hoopte te kunnen verzamelen voor een. bin
nenkort verschijnend internationaal werk
over oudheidkunde in Europa. Je ziet. het
plan, hoewel al te doorzichtig van opzet, was
niet kwaad bedacht. Het was er Nieuwenhuis
slechts om te doen gedurende eenige dagen
vrij spel te hebben. Als mijn opdrachtgever
zou er tegen hem niet de minste verdenking
worden opgevat, terwijl hij als mijn mede
werker wel zeer gemakkelijk in staat zou zijn
aan z'n plan van Dobben van het leven te
berooven, uitvoering te geven.
De aanslag, welke hij in het bosch bij Wann
see op jullie beiden pleegde, had waarschijn
lijk slechts ten doel de aandacht op den per
soon van den pseudo-professor te vestigen
die ook reeds op het terras van café „Eauer"
in Berlijn jouw aandacht had weten te trek
ken. De gasaanval, als ik het zoo noemen
mag, in den D-trein Berlijn-Königsbergen
waarbij hij de vermomming van den profes
sor tijdelijk had afgelegd en, waarschijnlijk
om herinneringen aan den man met de ge
ruite pet bij ons wakker te roepen, zich eer.
zwart kneveltje had aangeschaft was on
getwijfeld ernstiger bedoeld en vermoedelijk
zou ook ik daarbij als slachtoffer zijn geval
len, wanneer de Poolsche douane niet tijdig
onze slaapcoupé was binnengetreden.
Aan de goede bedoelingen van Nieuwenhuis
als mijn medewerker begon ik echter eerst te
twijfelen na den moord op van Dobben. Voor
dien bestond daartoe niet de minste aamlei
ding. Integendeel: de sluwe wijze, waarop hij
zichzelf, kort na zijn aankomst in het hotei
een briefje zond, dat van den toen nog onbe
kenden belager afkomstig heette te ziin. deed
zelfs het vermoeden rijzen, dat ook zijn leven
gevaar liep en de vrees, die hij toen voor
wendde, was zoo ongekunsteld, dat wij allen
om den tuin werden geleid.
In mijn vermoeden met een landgenoot te
doen te hebben, werd ik echter gesterkt bij
mijn achtervolging van den professor naar
Elbing"
„Haha", merkte ik op, ..die geheimzinnige
trip. over welker resultaat je ons niet wensch-
te in te lichten!"
Sanders lachte hartelijk. „Waarde heer",
antwoordde hij, „in de eerste plaats mijn
compliment voor je opmerkingsgave. Je zult
mij misschien niet gelooven, als ik je zeg, dat
ik toen bij mijn mededeelingen slechts één
kleinigheid over het hoofd heb gezien. Ik
vertelde je. dat de professor zich naar twee
bankinstellingen had begeven om geld te
wisselen, maar ik verzweeg, dat hij bij de eene
bank Nederlandsch geld inwisselde tegen mar
ken en bij de andere bank Noorsche kronen
kocht en die met marken betaalde. De ver-