HET NIEUWE AVONDBLAD
Zijn er nog mijnen in de Noordzee?
Danse du train.
Visscherij-Snufjes
18e JAARGANG No. 305
ZATERDAG 28 OCT. 1933
NMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10ets., per maand
40 cents plus 2l/2 cents Incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
AD VERTENTIEN1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden inededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD V/ORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnês van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig ln de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen-
2000.— bij algeheele invaliditeit; 6C0.— bij overlijden; 400.— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van
een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm-, 100.— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van j 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e? zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
IJMUIDEN.
Hoe vergingen de Amplitudo en de Calder?
Een internationale enquete
zeer gewenscht.
Met het af en toe spoorloos verdwijnen van
zoowel vracht- als visschersvaartuigen in
Noord- en West Europeesche wateren, zon
der dat weersomstandigheden het vergaan
van zulk een schip aannemelijk zouden kun
nen maken, wordt steeds weer de vraag op
geworpen: is dit verdwijnen wellicht toe te
schrijven aan ronddrijvende mijnen, welke
hun gevaarlijke werking nog steeds niet
verloren hebben, ook al is hun lading reeds
een 1618 jaar oud?
Wij denken hier met name aan het spoor
loos verdwijnen van het Engelsche s.s. „Cal
der", den IJmuider trawler Amplitudo en
nog vele andere in IJmuiden bekende ge
vallen.
Het vermoeden, dat dit gevaarlijk oor
logstuig nog immer een ernstig gevaar
vormt, wordt nog versterkt door de met re
gelmatige tusschenpoozen binnenkomende
rapporten van gezagvoerders, welke speciaal
in de Noordzee en het Engelsche Kanaal
drijvende mijnen passeerden.
Wij willen het bovengenoemde ongeval
met het s.s. „Calder" nog even releveer en.
Dit schip, 1107 ton bruto en in 1930 ge
bouwd vertrok op 21 April van Hamburg met
bestemming naar Goole. Het schip stond bij
Lloyds in klasse I ingeschreven; het was
toegerust met twee groote reddingssloepen
en had een radio-installatie aan boord.
Er werd na het passseren der Elbe-vuur-
- schepen niets meer van vernomen. Men tast
op heden over het verloop der ramp nog even
zeer in het duister als in de eerste dagen on
middellijk na het bekend worden er van.
In Engelsche scheepvaartkringen is men
de mefning toegedaan, dat indien plotseling
een ketelexplosie aan boord had plaats ge
vonden of het schip op een onder water
drijvend voorwerp had gestooten, mensche-
lijkerwijize gesproken, zich toch een deel der
•bemanning had kunnen redden. Langzamer
hand wint dan ook de meening veld, dat
.misschien een drijvende of een in den oorlog
verankerde mijn als oorzaak van den on
dergang moet worden beschouwd.
Zijn er nog mijnen in de Noordzee? Erva
ren marine-officieren ontkennen dit voor
zooverre het geladen mijnen betreft, die voor
de scheepvaart gevaarlijk zouden kunnen
zijn. In die kringen is men algemeen van
meening, dat deze geankerde objecten reeds
lang door roest verteerd en gezonken zou
den moeten zijn. Een enkele maal zijn in het
Noordelijk deel der Noordzee door visschers-
schepen op den bodem liggende mijnen in
den trawl opgehaald, die doorgaans bij na
der onderzoek onschadelijk bleken te zijn,
daar zij door roest verteerd waren.
Op deze ervaringen grondde ook Comman
der Jeffreys zijn oordeel als deskundige van
de Britsche admiraliteit bij het onderzoek
voor den Board of Trade te Huil gehouden
inzake het met man en muis vergaan van
de „Calder". Hij verklaarde ten stelligste
overtuigd te zijn, dat mijnen die zich sedert
1916—1918 nog in zee mochten bevinden, on
gevaarlijk zijn. Het is volgens deze autori
teit practisch uitgesloten, dat een dergelijke
mijn door aanvaring met een schip zou ont
ploffen. Eerder zou ze lek slaan en zinken.
De Britsche autoriteit oordeelde het gevaar
oneindig klein.
Hoewel deze meening van vakkundigen
voor de visscheTij en de scheepvaart gerust
stellend mag zijn, zou toch een enquête bij
Hollandsche, Duitsche en Engelsche schip
pers van groot nut kunnen zijn. Ook het oor
deel van onze marinedeskundige zou in deze
quaestie van groote waarde geacht worden.
Dat het gevaar voor onze visschers door
hen zeer zeker niet denkbeeldig geacht
wordt, bewijst het adres, dat de IJmuiden-
sche trawlerschippers enkele maanden ge
leden tot den minister van Aiheid richtten,
waarin wordt verzocht te willen bevorderen
dat mijnen, die zoowel van Engelsche als
van Duitschen oorsprong zijn, zullen worden
verwijderd.
Het komt immers nog dikwijls voor, zoo
zeide dit adres, dat de stoomtrawlers met
hun netten zich op den bodem bevindende
mijnen opvisschen, welke mijnen zelfs nu en
dan nog tot ontploffing komen met alle ge
vaar voor opvarenden, schepen en materiaal
daaraan verbonden.
Aan de Belgische kust komt het nog meer
malen voor, dat aangespoelde mijnen tot
explosie gebracht moeten worden.
Na een storm spoelden op de kust van
Jutland, ter hoogte van Oernbjerg, vier drij
vende mijnen aan van een Russisch type.
Deze waven uit de Oostzee, via het Kattegat
de Noordzee in komen drijven. Twee marine-
deskundigen hebben drie van de vier tot
ontploffing gebracht. Zij waren vermoedelijk
van 1915 en dus reeds 18 jaar oud en ver
keerden alle nog in goeden staat.
Rapporten van gezagvoerders, die in de
Noordzee drijvende mijnen passeerden, wor
den regelmatig door de betreffende regee-
ringsbureaux ontvangen.
Wij laten hier een rapport van een kapi
tein volgen, dat ons, mede ter wille van zijn
uitvoerigheid, wel van belang lijkt weer te
geven:
Kapitein Williamsen van het s.s. Coldwa-
ter, op weg van Antwerpen naar Le Havre,
zag „zonder eenig voorbehoud" op 12 April
'33 10 mijl Z.W. ten W. van het vuuschip
West-Hinder drie drijvende mijnen. Tegen
alle verzekeringen van marine vaklui in, zoo
zegt hij, zijn er toch nog verspreid liggende
mijnen. Om zeker te zijn heb ik mijn offi
cieren er bij gehaald om hun meening over
den aard der voorwerpen te vernemen. Ve
len van hen, voor wie mijnen geen onbeken
de dingen zijn, (èèn ervan is oud-officier
der Duitsche oorlogsmarine) verklaarden
onvoorwaardelijk, dat het mijnen waren. De
voorwerpen waren zwaar met zeewier en
mosselen begroeid en staken ten opzichte
van de groene kleur van het zeewater niet
scherp af.
De mijnen dreven in de 'koerslijn van
Sandetti vuurschip naar den West-Hinder.
Wij namen ze overdag waar, doch bij nacht
zullen zij onmogelijk zichtbaar geweest zijn.
Een der officieren, in het karabijn schie
ten zeer bedreven, trachtte èèn der gevaar
lijke zeemonsters in den grond te schieten.
Na het tweede schot kwam de mijn tot
explosie. Al was deze niet zoo hevig als onze
ervaringen uit den oorlogstijd ons geleerd
hadden, zij was toah van zoodanigen aard,
dat wij blij waren dat ons vaartuig zich op
veiligen afstand bevond.
Hij knoopt aan zijn rapport de conclusie
vast, dat het zeker de moeite loonen zou
zoowel onder kapteins .van de groote
vaart als van visschersvaartuigen eens een
enquête uit te schrijven en dat deze waar
schijnlijk tot verrassende ontdekkingen lei
den zal.
JAARVERSLAG GEM. GENEESKUNDIGE
DIENST.
Wij ontvingen het jaarverslag van den Gem.
Geneeskundigen en Gezondheidsdienst over
het jaar 1932 en ontleenen daaraan het vol
gende:
Schooltoezicht.
Het geneeskundig schooltoezicht strekte
zich uit over 41 scholen met te zamen 7687
leerlingen. Het systematisch onderzoek van
de leerlingen der eerste klasse geschiedde op
de gewone wijze. Het aantal onderzochte leer
lingen bedroeg: openbare scholen 368 van de
381 of 97 pet. (v. j. 97 pet.), Christelijke scho
len 237 van de 256 of 92 pet. (v. j. 92 pet.),
R.-K. scholen 205 van de 238 of 87 pet. (v. j.
83 pet.)
Het percentage onderzochte leerlingen van
de R.-K. scholen is wel grooter dan verleden
jaar, maar nog altijd lager dan op de an
dere scholen. De oorzaak daarvan is nog
steeds gelegen in de R.-K. school te Driehuis
waar meer dan de helft der leerlingen niet
wordt onderzocht. Op de gezamenlijke an
dere R.-K. scholen dus de school in Drie
huis niet meegerekend zijn van de 185 leer
lingen 180 onderzocht of 97 pet.
De gevonden afwijkingen bedroegen in de
eerste klassen op de openbare scholen 135 bij
368 kinderen of 37 pet., op de bijzondere scho
len 154 bij 442 kinderen of 35 pet. en in de
hoogere klassen op de openbare scholen 86
bij 190 kinderen of 45 pet. en op de bijzon
dere scholen 63 bij 125 kinderen of 50 pet.
Er werden door de Centrale commissie voor
uitzending van zwakke kinderen naar Buiten
58 kinderen uitgezonden.
Volksgezondheid.
Er werden 495 kinderen ingeënt tegen diph-
therie en roodvonk. Van de 29 diphtheriege-
vallen in 1932 waren er vier van tevoren in
geënt, nl. 3 in 1929, 1 in 1930; van de 54
roodvonkpatiënten waren er 2 ingeënt, nl. 1
in 1927, 1 in 1932. De roodvonkpatient, die in
1927 was ingeënt, had waarschijnlijk zijn im
muniteit verloren, de roodvonkpatient, die in
hetzelfde jaar, dat hij ziek werd, was inge
ënt, nl. ongeveer 3 1/2 maand tevoren had
mogelijk nog geen voldoende immuniteit ver
kregen. Bij de ingeënten verliep de ziekte
licht.
Van de 54 roodvonkpatiënten werden 14
en van de 24 diptheriepatiënten werden 12
in een ziekenhuis opgenomen.
Er werden in 1932 de volgende besmettelijke
ziekten aangegeven:
roodvonk 54;
diphtheric 29 (2 gestorven);
poliomyelitis anterior acuta 1 (gestorven);
meningitus cerebrospinalis epidemica 2;
f eb ris typhoïdea 4;
dyssenterie 2;
ziekte van Weil 1.
Verder overleden nog twee kinderen aan
kinkhoest en drie aan mazelen.
In de laatste zes weken van 1932 kwamen
veel gevallen diphtheric voor. Terwijl het ge
middelde aantal diphtheriepatiënten de laat
ste tien jaren in de gemeente Velsen onge
veer 13 per jaar is wat dat aantal in 1932 29.
Daarvan vielen 9 gevallen in de eerste tien
maanden van het jaar en 20 in de beide laat
ste maanden. De ziekte droeg een kwaadaar
dig karakter; bij vier patiënten moest tra-
(In Tsjecho Slowakije zal men
op lange spoortrajecten in een
specialen wagen kunnen dansen
op de muziek van een jazzband).
Er zijn tal van bezigheden,
Voor een spoorreis lang van duur.
Je kunt kijken bij 't passeer en
Naar de schoonheid der natuur;
Je kunt stil een uiltje knappen,
Weggedoken in een hoek,
Je kunt uren zitten lezen
In een krant of in een boek;
Je kunt peinzend zitten bouwen
Aan een prachtig luchtkasteel,
Je kunt rooken, je kunt kaarten.
Ruime keuze is je deel.
En je kunt natuurlijk eten
In den trein van kreeft tot snert,
Hier en daar zelfs ook genieten
Van een radioconcert.
Maar er was nog één lacune
In het reizend tijdverdrijf,
Je kon heelemaal niet dansen.
Een lacune buiten kijf.
Bij de wagon-lits voor 't slapen,
Bij de wagon-rèstaurant,
Komt in Tsjecho Slowakije
Nu nog de wagon-dansant.
Kunt u zich iets schooners denken,
Dan het dansen in een trein?
Rhytmisch deinend bij een jazzband.
Als je voortijlt langs de lijn.
Elegance en ontspanning
Op den urenlangen tocht,
Streelt het critisch oog, met name
In een ietwat scherpen bocht.
'k Zou alleen een beetje bang zijn.
Zoo intens aansteeklijk is 't,
Dat de stoker ook gaat dansen
Met zijn maat, den machinist.
Dat zou leelijk kunnen worden
Voor het reisje, maar enfin,
Nergens vindt men voor het dansen
Ongetwijfeld zoo'n.... entrain.
P. GASUS.
cheotomie worden gedaan, twee van hen zijn
daardoor in leven kunnen blijven, de beide
anderen zijn gestorven. De noodige maatre
gelen om uitbreiding tegen te houden wer
den genomen, voornamelijk bestaande in
isolatie van de patiënten en controle van de
huisgenooten en verdachten.
Behalve dat de diphtheric twee slachtof
fers eischte, kostten diphtherie en roodvonk
samen ongeveer f 3000, zijnde de kosten van
verpleging in een ziekenhuis en voor ont
smettingen. Daartegenover staat, dat de vac
cinatie, die dat alles kan voorkomen of al
thans tot een minimum kan 'beperken, bijna
niets kost.
Geesteszieken.
In 1932 werden 24 patiënten voor rekening
der gemeente Velsen opgenomen in een
krankzinnigengesticht, terwijl 10 gemeente
patiënten werden ontslagen en 6 overleden,
zoodat het totaal aantal met 8 vermeerderde.
Het aantal patiënten, dat voor rekening
van de gemeente in een gesticht werd ver
pleegd, bedroeg op 31 December jl.: 80.
De gemeente Velsen met pl.m. 40.000 inwo
ners heeft dus 80 krankzinnigen te verzorgen
en betaalt daarvoor jaarlijks pl.m. f 60.000.
LEGER DES HEILS.
Naar wij vernemen zal de afdeeling IJmui
den van het Leger des Heils bezoek ontvan
gen van den leider der Noord-Nederland Di
visie Kolonel J. Rawie.
De kolonel is een Nederlander van geboor
te en heeft o.m. ook in Nederlandsch-Indië
belangrijke arbeid verricht. De gezondheids
toestand van mevrouw Rawie is echter van
dien aard, dat het beter werd geacht, dat de
kolonel niet naar Iindië terugkeerde. Bij de
groote reorganisatie van den Legerarbeid in
Nederland, waar de vier divisie's zijn terug
gebracht tot twee, werd den Kolonel het be
vel van de Noord-Nederland Divisie opge
dragen, waaronder ook de afdeeling IJmui
den resorteert.
In verband hiermede zal de Kolonel Zon
dag 2 bijzondere samenkomsten leiden n.l.
des voormiddags 10 en des namiddags 8 uur.
NIEUW KOEL-MIDDEL IN PLAATS
VAN IJS.
Een nieuw koelmiddel, dat reeds eenigen
tijd met groot succes op de Amerikaansche
visschersvlodt wordt gebruikt is het Drikold.
Dit praeparaat, een bereiidng van Carbon
Dioxyde, wordt in den vorm van blokken
saamgeperste sneeuw in den handel gebracht.
Het heeft een temperatuur van min 112
graden Fahrenheid, waardoor het afkoelings-
vermogen veel grooter is dan dat van ijs.
Daar het alleen door verdamping koude af
geeft, is de isolatie ook veel eenvoudiger dan
bij het gebruik van ijs. Bovendien kan de
activiteit naar believen geregeld worden.
Voldoende geïsoleerd kan het 3 maanden be
waard worden.
Naar de ervaring leert is het voor die
Amerikaansche visschersschepen, welke uit
sluitend op het gebruik van ijs zijn aange
wezen, werkelijk een groote aanwinst ge
bleken.
(Shipp. Wld.).
VELSEN
DIERENBESCHERMING.
EEN VERLOTING VOOR HET GOEDE DOEL.
Het bestuur der Afd. Velsen en Omstreken
der Ned. Ver. tot bescherming van Dieren
schrijft ons;'
Ook de Afdeeling Velsen en Omstr. der Ned.
Ver. tot bescherming van Dieren komt aan de
markt met een verloting, ,,'n Waagstuk" zul
len sommigen zeggen, om in dezen voor de
menschen zoo somberen tijd met een actie ten
behoeve en ten 'gunste der dieren aan te
komen.
We durven .omdat we moeten.
Ons werk heeft zich den laatsten tijd enorm
uitgebreid .Behalve de exploitatie van het
kleine asyl voor huisdieren te Wijk aan Duin
heeft de afdeeling nu geruimen ti.id de dieren
kliniek te IJmuiden-Oost in beheer, welke
onder de bekwame leiding van den dierenarts
Jongkind, een goede reputatie geniet. Zoowel
uit Beverwijk als Velsen worden zieke huis
dieren voor onderzoek en behandeling hier
heen gebracht. Voor on- en minvermogenden
geldt een speciaal tarief, zelfs worden dieren
van werkloozen wel gratis geholpen.
Verder is er voor onze Vereeniging veel te
doen op het gebied der propaganda onder de
jeugd, dikwijls vraagt men onze hulp en voor
lichting in gevallen van ergerlijke dierenmis
handeling. Voor dit alles is geld noodig en
onze leden offeren trouw hun contributie, doch
behalve dit alles werken we aan het groote
plan:
De stichting van een goed ingerichte Dieren
kliniek en Asyl.
Het bouwfonds hiervoor bedraagt reeds
f 5400, een som door nijvere handen bijeen ge
bracht en zuinig beheerd.
Belangrijke bijdragen voor dit doel werden
ons toegezegd doch de crisis doet van deze
beloften niet veel terecht komen. Deze be
loften en toezeggingen hebben dus geen waar
de, kunnen ons niet helpen en toch moeten
we voorwaarts op weg naar het doel.
Daarom werd deze verloting op touw gezet,
veel dierenvrienden zijn met den verkoop reeds
begonnen en meerderen hebben reeds een lot
gekocht
Veel en belangrijke prijzen, we noemen een
„Fongers"rijwiel, een auto-tocht aangeboden
door de Garage Zenith", enz., enz., zijn be
schikbaar, op 15 loten valt een prijs. De trek
king geschiedt door Notaris Boerlage.
Behalve het wagen van een mooie kans,,
willen velen zonder twijfel uit waardeering
voor het goede, nuttige en noodzakelijke werk
der dierenbescherming hun aandeel in deze
verloting nemen.
Daartoe wekt het bestuur U met aan
drang op.
Grijpt Uw kans en.... steunt ons werk.
HET BESTUUR.
EEN UNIVERSITEIT WEGENS ONLUSTEN GESLOTEN. Politieposten voor de Warschauer
universiteit, die na ernstige politieke botsingen tusschen de studenten gesloten moest worden.
SCHOONHEIDSCOMMISSIE.
De eerstvolgende vergadering der Schoon
heidscommissie voor de gemeente Velsen zal
worden gehouden op Woensdag 1 November
1933, ten kantore van het Bouw- en Woning
toezicht te Velsen.
Spreekuur der commissie van 1112 uur
voormiddags.
KINHEIM—WEST-FRISIA.
Het elftal van Kinheim, dat a.s. Zondag
tegen West-Frisia en het veld treedt is
eenigszins gewijzigd.
De opstelling is als volgt:
Doel: C. Druyven.
Achter: Rozemijer en Stals.
Midden: W. Groeneveld, P. Druyven. Sciioo.
Vóór: Raaymakers, Michel Jr. Van Lint, H.
Groeneveld, Ellen.
De midden-voor Van Lint is een debutant.
Hij is afkomstig uit Vriendenschaar, Culem-
borg en men koestert van hem goede ver
wachtingen.
CXLIV.
Er gebeuren den laatsten tijd eigenlijk
weinig bijzondere dingen in en om de Vis-
schershaven. De meeuwen worden wat tal
rijker en hongeriger, het water wordt wat
onrustiger en in de lucht jagen grauwe na
jaarswolken elkaar onstuimig na, maar dat
zijn verschijnselen, die we elk jaar kunnen
waarnemen in het jaargetijde, waarvan
steeds verwacht wordt, dat het den bloei
brengt, die in den zomer is weggebleven.
Vroeger kon dat nog wel eens gebeuren,
maar tegenwoordig is dit er niet meer bij.
Snuffelende in de IJmuider Courant van
1929, het gouden jaar (laten we er nog eens
in dankbaarheid aan terugdenken), valt na
tuurlijk mijn oog op de staatjes van de be
sommingen. In de laatste week van October
tel Ik op den kop af 100 trawlers met door
snee-besommingen van rond f 4003. Daar ko
men nog de haringdrifters bij, dus volop werk
in de haven, volop geld in de laadjes. En in
de laatste volle week van October 1933 van
alles precies de helft: 50 trawlers, gemiddel
de besommingen rond f 2000. En drifters nog
minder dan de helft.
Overigens mogen we, gezien de omstandig
heden niet ontevreden zijn. Er varen nu 91
trawlers, 88 IJmuidenaren en 3 Rotterdam
mers; dat is zoowat de helft van de vloot,
meer dan we een half jaar geleden hadden
durven hopen.
Het Vischgebruik in ons land neemt onte
genzeggelijk toe, want als het van den export
moest komen, dan konden we wel op het dak
gaan zitten. Het is zoo jammer, dat er niet
wat meer hake aan de markt komt. Het Fran-
sche contingent grove visch gaat nu op aan
goedkoope visch. Wanneer in plaats daarvan
hake kon worden geëxporteerd, die bijna één
gulden per Kilo kost, dan zou het contingent
misschien twee- of driemaal zooveel opbren
gen dan thans Maar deze vischsoort is haast
niet te bekennen. Een enkele keer komt een
Noordzeeboot met wat hake binnen, maar
dat zet niet aan. Zoolang het niet op de
Westkust eens geprobeerd wordt, is er geen
kans op verandering.
Buurman's leed troost. Mogen onze ree-
ders zich troosten aan hetgeen over de ha-
ringvisscherij te lezen is in de .Lowestoft
Journal". Er is een tijd geweest, zoo schrijft
een van m'n collega's in genoemd blad, dat
de haringvisschers en de haringkoopers kon
den doen wat ze wilden. Als de zilvervischjes
gingen „scholen" werden ze gevangen, op elk
uur van den dag. Want deze herfstoogst van
de zee is afwisselend. Men deed goede trek
ken of men ving niets: men hooide terwijl
de zon scheen. Wij zouden zeggen: men
smeedde het ijzer terwijl het heet was.
Nu is het anders, andere tijden, andere ze
den. Allereerst zijn er bijvoorbeeld benerkin-
gen in de visscherij. Er is een English Herring
Catchers' Association Ltd. en een Scottish
Herring Producers' Association Ltd. en uit
deze is een comité samengesteld, dat „regu
lations" heeft vastgesteld, bindend voor alle
koopers, reeders en schippers voor het herfst
seizoen 1933.
De voornaamste bepalingen zijn die betref
fende een minimumprijs, en de beperkte vis
scherij. Eerstgenoemde geldt alléén voor de
goede kwaliteit. Voor slechte kwaliteit, over-
days en gezouten haring geldt deze minimum
prijs niet. Als de goede haring den minimum
prijs niet kan opbrengen, wordt ze vernietigd.
De schepen blijven dan binnen. Dan zijn er
beperkende voorschriften voor de visscherij.
Alle booten moeten Zaterdags binnen zijn en
tusschen Zondagmiddags 5 uur en Maandags
morgens 5 uur mogen ze niet uitvaren. Op
overtredingen staat een maximum boete van
100 pd.st. Deze bepalingen gelden alleen voor
October.
Het is alleen maar jammer dat óf aan de
laatLe bepaling de hand niet wordt gehou
den, óf een groot deel der vloot niet onder
deze „regulations" valt. Want er was jl.
Maandag een Katwijksche logger aan de
markt, waarvan de schipper had gerappor
teerd, dat hij des Zondags een mijl of 10 ten
N. van Smiths Knoll tal van Engelsche ha
ringvisschers aan de vleet had gezien.
PIETERMAN.