HET NIEUWE AVONDBLAD Zijn er nog mijnen in de Noordzee? Danse du train. Visscherij-Snufjes 18e JAARGANG No. 305 ZATERDAG 28 OCT. 1933 NMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10ets., per maand 40 cents plus 2l/2 cents Incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM AD VERTENTIEN1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden inededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD V/ORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnês van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig ln de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen- 2000.— bij algeheele invaliditeit; 6C0.— bij overlijden; 400.— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm-, 100.— bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van j 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e? zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam. IJMUIDEN. Hoe vergingen de Amplitudo en de Calder? Een internationale enquete zeer gewenscht. Met het af en toe spoorloos verdwijnen van zoowel vracht- als visschersvaartuigen in Noord- en West Europeesche wateren, zon der dat weersomstandigheden het vergaan van zulk een schip aannemelijk zouden kun nen maken, wordt steeds weer de vraag op geworpen: is dit verdwijnen wellicht toe te schrijven aan ronddrijvende mijnen, welke hun gevaarlijke werking nog steeds niet verloren hebben, ook al is hun lading reeds een 1618 jaar oud? Wij denken hier met name aan het spoor loos verdwijnen van het Engelsche s.s. „Cal der", den IJmuider trawler Amplitudo en nog vele andere in IJmuiden bekende ge vallen. Het vermoeden, dat dit gevaarlijk oor logstuig nog immer een ernstig gevaar vormt, wordt nog versterkt door de met re gelmatige tusschenpoozen binnenkomende rapporten van gezagvoerders, welke speciaal in de Noordzee en het Engelsche Kanaal drijvende mijnen passeerden. Wij willen het bovengenoemde ongeval met het s.s. „Calder" nog even releveer en. Dit schip, 1107 ton bruto en in 1930 ge bouwd vertrok op 21 April van Hamburg met bestemming naar Goole. Het schip stond bij Lloyds in klasse I ingeschreven; het was toegerust met twee groote reddingssloepen en had een radio-installatie aan boord. Er werd na het passseren der Elbe-vuur- - schepen niets meer van vernomen. Men tast op heden over het verloop der ramp nog even zeer in het duister als in de eerste dagen on middellijk na het bekend worden er van. In Engelsche scheepvaartkringen is men de mefning toegedaan, dat indien plotseling een ketelexplosie aan boord had plaats ge vonden of het schip op een onder water drijvend voorwerp had gestooten, mensche- lijkerwijize gesproken, zich toch een deel der •bemanning had kunnen redden. Langzamer hand wint dan ook de meening veld, dat .misschien een drijvende of een in den oorlog verankerde mijn als oorzaak van den on dergang moet worden beschouwd. Zijn er nog mijnen in de Noordzee? Erva ren marine-officieren ontkennen dit voor zooverre het geladen mijnen betreft, die voor de scheepvaart gevaarlijk zouden kunnen zijn. In die kringen is men algemeen van meening, dat deze geankerde objecten reeds lang door roest verteerd en gezonken zou den moeten zijn. Een enkele maal zijn in het Noordelijk deel der Noordzee door visschers- schepen op den bodem liggende mijnen in den trawl opgehaald, die doorgaans bij na der onderzoek onschadelijk bleken te zijn, daar zij door roest verteerd waren. Op deze ervaringen grondde ook Comman der Jeffreys zijn oordeel als deskundige van de Britsche admiraliteit bij het onderzoek voor den Board of Trade te Huil gehouden inzake het met man en muis vergaan van de „Calder". Hij verklaarde ten stelligste overtuigd te zijn, dat mijnen die zich sedert 1916—1918 nog in zee mochten bevinden, on gevaarlijk zijn. Het is volgens deze autori teit practisch uitgesloten, dat een dergelijke mijn door aanvaring met een schip zou ont ploffen. Eerder zou ze lek slaan en zinken. De Britsche autoriteit oordeelde het gevaar oneindig klein. Hoewel deze meening van vakkundigen voor de visscheTij en de scheepvaart gerust stellend mag zijn, zou toch een enquête bij Hollandsche, Duitsche en Engelsche schip pers van groot nut kunnen zijn. Ook het oor deel van onze marinedeskundige zou in deze quaestie van groote waarde geacht worden. Dat het gevaar voor onze visschers door hen zeer zeker niet denkbeeldig geacht wordt, bewijst het adres, dat de IJmuiden- sche trawlerschippers enkele maanden ge leden tot den minister van Aiheid richtten, waarin wordt verzocht te willen bevorderen dat mijnen, die zoowel van Engelsche als van Duitschen oorsprong zijn, zullen worden verwijderd. Het komt immers nog dikwijls voor, zoo zeide dit adres, dat de stoomtrawlers met hun netten zich op den bodem bevindende mijnen opvisschen, welke mijnen zelfs nu en dan nog tot ontploffing komen met alle ge vaar voor opvarenden, schepen en materiaal daaraan verbonden. Aan de Belgische kust komt het nog meer malen voor, dat aangespoelde mijnen tot explosie gebracht moeten worden. Na een storm spoelden op de kust van Jutland, ter hoogte van Oernbjerg, vier drij vende mijnen aan van een Russisch type. Deze waven uit de Oostzee, via het Kattegat de Noordzee in komen drijven. Twee marine- deskundigen hebben drie van de vier tot ontploffing gebracht. Zij waren vermoedelijk van 1915 en dus reeds 18 jaar oud en ver keerden alle nog in goeden staat. Rapporten van gezagvoerders, die in de Noordzee drijvende mijnen passeerden, wor den regelmatig door de betreffende regee- ringsbureaux ontvangen. Wij laten hier een rapport van een kapi tein volgen, dat ons, mede ter wille van zijn uitvoerigheid, wel van belang lijkt weer te geven: Kapitein Williamsen van het s.s. Coldwa- ter, op weg van Antwerpen naar Le Havre, zag „zonder eenig voorbehoud" op 12 April '33 10 mijl Z.W. ten W. van het vuuschip West-Hinder drie drijvende mijnen. Tegen alle verzekeringen van marine vaklui in, zoo zegt hij, zijn er toch nog verspreid liggende mijnen. Om zeker te zijn heb ik mijn offi cieren er bij gehaald om hun meening over den aard der voorwerpen te vernemen. Ve len van hen, voor wie mijnen geen onbeken de dingen zijn, (èèn ervan is oud-officier der Duitsche oorlogsmarine) verklaarden onvoorwaardelijk, dat het mijnen waren. De voorwerpen waren zwaar met zeewier en mosselen begroeid en staken ten opzichte van de groene kleur van het zeewater niet scherp af. De mijnen dreven in de 'koerslijn van Sandetti vuurschip naar den West-Hinder. Wij namen ze overdag waar, doch bij nacht zullen zij onmogelijk zichtbaar geweest zijn. Een der officieren, in het karabijn schie ten zeer bedreven, trachtte èèn der gevaar lijke zeemonsters in den grond te schieten. Na het tweede schot kwam de mijn tot explosie. Al was deze niet zoo hevig als onze ervaringen uit den oorlogstijd ons geleerd hadden, zij was toah van zoodanigen aard, dat wij blij waren dat ons vaartuig zich op veiligen afstand bevond. Hij knoopt aan zijn rapport de conclusie vast, dat het zeker de moeite loonen zou zoowel onder kapteins .van de groote vaart als van visschersvaartuigen eens een enquête uit te schrijven en dat deze waar schijnlijk tot verrassende ontdekkingen lei den zal. JAARVERSLAG GEM. GENEESKUNDIGE DIENST. Wij ontvingen het jaarverslag van den Gem. Geneeskundigen en Gezondheidsdienst over het jaar 1932 en ontleenen daaraan het vol gende: Schooltoezicht. Het geneeskundig schooltoezicht strekte zich uit over 41 scholen met te zamen 7687 leerlingen. Het systematisch onderzoek van de leerlingen der eerste klasse geschiedde op de gewone wijze. Het aantal onderzochte leer lingen bedroeg: openbare scholen 368 van de 381 of 97 pet. (v. j. 97 pet.), Christelijke scho len 237 van de 256 of 92 pet. (v. j. 92 pet.), R.-K. scholen 205 van de 238 of 87 pet. (v. j. 83 pet.) Het percentage onderzochte leerlingen van de R.-K. scholen is wel grooter dan verleden jaar, maar nog altijd lager dan op de an dere scholen. De oorzaak daarvan is nog steeds gelegen in de R.-K. school te Driehuis waar meer dan de helft der leerlingen niet wordt onderzocht. Op de gezamenlijke an dere R.-K. scholen dus de school in Drie huis niet meegerekend zijn van de 185 leer lingen 180 onderzocht of 97 pet. De gevonden afwijkingen bedroegen in de eerste klassen op de openbare scholen 135 bij 368 kinderen of 37 pet., op de bijzondere scho len 154 bij 442 kinderen of 35 pet. en in de hoogere klassen op de openbare scholen 86 bij 190 kinderen of 45 pet. en op de bijzon dere scholen 63 bij 125 kinderen of 50 pet. Er werden door de Centrale commissie voor uitzending van zwakke kinderen naar Buiten 58 kinderen uitgezonden. Volksgezondheid. Er werden 495 kinderen ingeënt tegen diph- therie en roodvonk. Van de 29 diphtheriege- vallen in 1932 waren er vier van tevoren in geënt, nl. 3 in 1929, 1 in 1930; van de 54 roodvonkpatiënten waren er 2 ingeënt, nl. 1 in 1927, 1 in 1932. De roodvonkpatient, die in 1927 was ingeënt, had waarschijnlijk zijn im muniteit verloren, de roodvonkpatient, die in hetzelfde jaar, dat hij ziek werd, was inge ënt, nl. ongeveer 3 1/2 maand tevoren had mogelijk nog geen voldoende immuniteit ver kregen. Bij de ingeënten verliep de ziekte licht. Van de 54 roodvonkpatiënten werden 14 en van de 24 diptheriepatiënten werden 12 in een ziekenhuis opgenomen. Er werden in 1932 de volgende besmettelijke ziekten aangegeven: roodvonk 54; diphtheric 29 (2 gestorven); poliomyelitis anterior acuta 1 (gestorven); meningitus cerebrospinalis epidemica 2; f eb ris typhoïdea 4; dyssenterie 2; ziekte van Weil 1. Verder overleden nog twee kinderen aan kinkhoest en drie aan mazelen. In de laatste zes weken van 1932 kwamen veel gevallen diphtheric voor. Terwijl het ge middelde aantal diphtheriepatiënten de laat ste tien jaren in de gemeente Velsen onge veer 13 per jaar is wat dat aantal in 1932 29. Daarvan vielen 9 gevallen in de eerste tien maanden van het jaar en 20 in de beide laat ste maanden. De ziekte droeg een kwaadaar dig karakter; bij vier patiënten moest tra- (In Tsjecho Slowakije zal men op lange spoortrajecten in een specialen wagen kunnen dansen op de muziek van een jazzband). Er zijn tal van bezigheden, Voor een spoorreis lang van duur. Je kunt kijken bij 't passeer en Naar de schoonheid der natuur; Je kunt stil een uiltje knappen, Weggedoken in een hoek, Je kunt uren zitten lezen In een krant of in een boek; Je kunt peinzend zitten bouwen Aan een prachtig luchtkasteel, Je kunt rooken, je kunt kaarten. Ruime keuze is je deel. En je kunt natuurlijk eten In den trein van kreeft tot snert, Hier en daar zelfs ook genieten Van een radioconcert. Maar er was nog één lacune In het reizend tijdverdrijf, Je kon heelemaal niet dansen. Een lacune buiten kijf. Bij de wagon-lits voor 't slapen, Bij de wagon-rèstaurant, Komt in Tsjecho Slowakije Nu nog de wagon-dansant. Kunt u zich iets schooners denken, Dan het dansen in een trein? Rhytmisch deinend bij een jazzband. Als je voortijlt langs de lijn. Elegance en ontspanning Op den urenlangen tocht, Streelt het critisch oog, met name In een ietwat scherpen bocht. 'k Zou alleen een beetje bang zijn. Zoo intens aansteeklijk is 't, Dat de stoker ook gaat dansen Met zijn maat, den machinist. Dat zou leelijk kunnen worden Voor het reisje, maar enfin, Nergens vindt men voor het dansen Ongetwijfeld zoo'n.... entrain. P. GASUS. cheotomie worden gedaan, twee van hen zijn daardoor in leven kunnen blijven, de beide anderen zijn gestorven. De noodige maatre gelen om uitbreiding tegen te houden wer den genomen, voornamelijk bestaande in isolatie van de patiënten en controle van de huisgenooten en verdachten. Behalve dat de diphtheric twee slachtof fers eischte, kostten diphtherie en roodvonk samen ongeveer f 3000, zijnde de kosten van verpleging in een ziekenhuis en voor ont smettingen. Daartegenover staat, dat de vac cinatie, die dat alles kan voorkomen of al thans tot een minimum kan 'beperken, bijna niets kost. Geesteszieken. In 1932 werden 24 patiënten voor rekening der gemeente Velsen opgenomen in een krankzinnigengesticht, terwijl 10 gemeente patiënten werden ontslagen en 6 overleden, zoodat het totaal aantal met 8 vermeerderde. Het aantal patiënten, dat voor rekening van de gemeente in een gesticht werd ver pleegd, bedroeg op 31 December jl.: 80. De gemeente Velsen met pl.m. 40.000 inwo ners heeft dus 80 krankzinnigen te verzorgen en betaalt daarvoor jaarlijks pl.m. f 60.000. LEGER DES HEILS. Naar wij vernemen zal de afdeeling IJmui den van het Leger des Heils bezoek ontvan gen van den leider der Noord-Nederland Di visie Kolonel J. Rawie. De kolonel is een Nederlander van geboor te en heeft o.m. ook in Nederlandsch-Indië belangrijke arbeid verricht. De gezondheids toestand van mevrouw Rawie is echter van dien aard, dat het beter werd geacht, dat de kolonel niet naar Iindië terugkeerde. Bij de groote reorganisatie van den Legerarbeid in Nederland, waar de vier divisie's zijn terug gebracht tot twee, werd den Kolonel het be vel van de Noord-Nederland Divisie opge dragen, waaronder ook de afdeeling IJmui den resorteert. In verband hiermede zal de Kolonel Zon dag 2 bijzondere samenkomsten leiden n.l. des voormiddags 10 en des namiddags 8 uur. NIEUW KOEL-MIDDEL IN PLAATS VAN IJS. Een nieuw koelmiddel, dat reeds eenigen tijd met groot succes op de Amerikaansche visschersvlodt wordt gebruikt is het Drikold. Dit praeparaat, een bereiidng van Carbon Dioxyde, wordt in den vorm van blokken saamgeperste sneeuw in den handel gebracht. Het heeft een temperatuur van min 112 graden Fahrenheid, waardoor het afkoelings- vermogen veel grooter is dan dat van ijs. Daar het alleen door verdamping koude af geeft, is de isolatie ook veel eenvoudiger dan bij het gebruik van ijs. Bovendien kan de activiteit naar believen geregeld worden. Voldoende geïsoleerd kan het 3 maanden be waard worden. Naar de ervaring leert is het voor die Amerikaansche visschersschepen, welke uit sluitend op het gebruik van ijs zijn aange wezen, werkelijk een groote aanwinst ge bleken. (Shipp. Wld.). VELSEN DIERENBESCHERMING. EEN VERLOTING VOOR HET GOEDE DOEL. Het bestuur der Afd. Velsen en Omstreken der Ned. Ver. tot bescherming van Dieren schrijft ons;' Ook de Afdeeling Velsen en Omstr. der Ned. Ver. tot bescherming van Dieren komt aan de markt met een verloting, ,,'n Waagstuk" zul len sommigen zeggen, om in dezen voor de menschen zoo somberen tijd met een actie ten behoeve en ten 'gunste der dieren aan te komen. We durven .omdat we moeten. Ons werk heeft zich den laatsten tijd enorm uitgebreid .Behalve de exploitatie van het kleine asyl voor huisdieren te Wijk aan Duin heeft de afdeeling nu geruimen ti.id de dieren kliniek te IJmuiden-Oost in beheer, welke onder de bekwame leiding van den dierenarts Jongkind, een goede reputatie geniet. Zoowel uit Beverwijk als Velsen worden zieke huis dieren voor onderzoek en behandeling hier heen gebracht. Voor on- en minvermogenden geldt een speciaal tarief, zelfs worden dieren van werkloozen wel gratis geholpen. Verder is er voor onze Vereeniging veel te doen op het gebied der propaganda onder de jeugd, dikwijls vraagt men onze hulp en voor lichting in gevallen van ergerlijke dierenmis handeling. Voor dit alles is geld noodig en onze leden offeren trouw hun contributie, doch behalve dit alles werken we aan het groote plan: De stichting van een goed ingerichte Dieren kliniek en Asyl. Het bouwfonds hiervoor bedraagt reeds f 5400, een som door nijvere handen bijeen ge bracht en zuinig beheerd. Belangrijke bijdragen voor dit doel werden ons toegezegd doch de crisis doet van deze beloften niet veel terecht komen. Deze be loften en toezeggingen hebben dus geen waar de, kunnen ons niet helpen en toch moeten we voorwaarts op weg naar het doel. Daarom werd deze verloting op touw gezet, veel dierenvrienden zijn met den verkoop reeds begonnen en meerderen hebben reeds een lot gekocht Veel en belangrijke prijzen, we noemen een „Fongers"rijwiel, een auto-tocht aangeboden door de Garage Zenith", enz., enz., zijn be schikbaar, op 15 loten valt een prijs. De trek king geschiedt door Notaris Boerlage. Behalve het wagen van een mooie kans,, willen velen zonder twijfel uit waardeering voor het goede, nuttige en noodzakelijke werk der dierenbescherming hun aandeel in deze verloting nemen. Daartoe wekt het bestuur U met aan drang op. Grijpt Uw kans en.... steunt ons werk. HET BESTUUR. EEN UNIVERSITEIT WEGENS ONLUSTEN GESLOTEN. Politieposten voor de Warschauer universiteit, die na ernstige politieke botsingen tusschen de studenten gesloten moest worden. SCHOONHEIDSCOMMISSIE. De eerstvolgende vergadering der Schoon heidscommissie voor de gemeente Velsen zal worden gehouden op Woensdag 1 November 1933, ten kantore van het Bouw- en Woning toezicht te Velsen. Spreekuur der commissie van 1112 uur voormiddags. KINHEIM—WEST-FRISIA. Het elftal van Kinheim, dat a.s. Zondag tegen West-Frisia en het veld treedt is eenigszins gewijzigd. De opstelling is als volgt: Doel: C. Druyven. Achter: Rozemijer en Stals. Midden: W. Groeneveld, P. Druyven. Sciioo. Vóór: Raaymakers, Michel Jr. Van Lint, H. Groeneveld, Ellen. De midden-voor Van Lint is een debutant. Hij is afkomstig uit Vriendenschaar, Culem- borg en men koestert van hem goede ver wachtingen. CXLIV. Er gebeuren den laatsten tijd eigenlijk weinig bijzondere dingen in en om de Vis- schershaven. De meeuwen worden wat tal rijker en hongeriger, het water wordt wat onrustiger en in de lucht jagen grauwe na jaarswolken elkaar onstuimig na, maar dat zijn verschijnselen, die we elk jaar kunnen waarnemen in het jaargetijde, waarvan steeds verwacht wordt, dat het den bloei brengt, die in den zomer is weggebleven. Vroeger kon dat nog wel eens gebeuren, maar tegenwoordig is dit er niet meer bij. Snuffelende in de IJmuider Courant van 1929, het gouden jaar (laten we er nog eens in dankbaarheid aan terugdenken), valt na tuurlijk mijn oog op de staatjes van de be sommingen. In de laatste week van October tel Ik op den kop af 100 trawlers met door snee-besommingen van rond f 4003. Daar ko men nog de haringdrifters bij, dus volop werk in de haven, volop geld in de laadjes. En in de laatste volle week van October 1933 van alles precies de helft: 50 trawlers, gemiddel de besommingen rond f 2000. En drifters nog minder dan de helft. Overigens mogen we, gezien de omstandig heden niet ontevreden zijn. Er varen nu 91 trawlers, 88 IJmuidenaren en 3 Rotterdam mers; dat is zoowat de helft van de vloot, meer dan we een half jaar geleden hadden durven hopen. Het Vischgebruik in ons land neemt onte genzeggelijk toe, want als het van den export moest komen, dan konden we wel op het dak gaan zitten. Het is zoo jammer, dat er niet wat meer hake aan de markt komt. Het Fran- sche contingent grove visch gaat nu op aan goedkoope visch. Wanneer in plaats daarvan hake kon worden geëxporteerd, die bijna één gulden per Kilo kost, dan zou het contingent misschien twee- of driemaal zooveel opbren gen dan thans Maar deze vischsoort is haast niet te bekennen. Een enkele keer komt een Noordzeeboot met wat hake binnen, maar dat zet niet aan. Zoolang het niet op de Westkust eens geprobeerd wordt, is er geen kans op verandering. Buurman's leed troost. Mogen onze ree- ders zich troosten aan hetgeen over de ha- ringvisscherij te lezen is in de .Lowestoft Journal". Er is een tijd geweest, zoo schrijft een van m'n collega's in genoemd blad, dat de haringvisschers en de haringkoopers kon den doen wat ze wilden. Als de zilvervischjes gingen „scholen" werden ze gevangen, op elk uur van den dag. Want deze herfstoogst van de zee is afwisselend. Men deed goede trek ken of men ving niets: men hooide terwijl de zon scheen. Wij zouden zeggen: men smeedde het ijzer terwijl het heet was. Nu is het anders, andere tijden, andere ze den. Allereerst zijn er bijvoorbeeld benerkin- gen in de visscherij. Er is een English Herring Catchers' Association Ltd. en een Scottish Herring Producers' Association Ltd. en uit deze is een comité samengesteld, dat „regu lations" heeft vastgesteld, bindend voor alle koopers, reeders en schippers voor het herfst seizoen 1933. De voornaamste bepalingen zijn die betref fende een minimumprijs, en de beperkte vis scherij. Eerstgenoemde geldt alléén voor de goede kwaliteit. Voor slechte kwaliteit, over- days en gezouten haring geldt deze minimum prijs niet. Als de goede haring den minimum prijs niet kan opbrengen, wordt ze vernietigd. De schepen blijven dan binnen. Dan zijn er beperkende voorschriften voor de visscherij. Alle booten moeten Zaterdags binnen zijn en tusschen Zondagmiddags 5 uur en Maandags morgens 5 uur mogen ze niet uitvaren. Op overtredingen staat een maximum boete van 100 pd.st. Deze bepalingen gelden alleen voor October. Het is alleen maar jammer dat óf aan de laatLe bepaling de hand niet wordt gehou den, óf een groot deel der vloot niet onder deze „regulations" valt. Want er was jl. Maandag een Katwijksche logger aan de markt, waarvan de schipper had gerappor teerd, dat hij des Zondags een mijl of 10 ten N. van Smiths Knoll tal van Engelsche ha ringvisschers aan de vleet had gezien. PIETERMAN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 1