HET NIEUWE AVONDBLAD
De regeering en de pufvisscherij
„DE ECONOOM"
18e JAARGANG No. 331
DINSDAG 28 NOV. 1933
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents Incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V,
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
2000— bij algeheels invaliditeit; 600— bij overlijden; 400— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150— bij verlies van
een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
IJMUIDEN
HET SCHIP VAN UTRECHT.
EEN OVERBLIJFSEL VAN OUDEN
SCHEEPSBOUW.
Binnenkort zal in het Centraal Museum te
Utrecht een bijzonder merkwaardige vondst
op scheepsbouwgebied voor het publiek ter
bezichtiging worden gesteld. Een onzer mede
werkers, welke het voorrecht verkreeg reeds
voor dien tijd dit object te mogen zien, deelt
ons hierover het navolgende mede:
Het z.g. „oude schip van Utrecht" werd bij
Vechten in 1930 opgegraven. Het werd naar
Utrecht overgebracht, alwaar in het Centraal
Museum de conserveering en restauratie on
middellijk ter hand genomen werden. Men is
thans daarmede een heel eind gevorderd,
maar geheel klaar is het werk nog niet. In
verband daarmede is het schip dan ook nog
niet voor het publiek ter bezichtiging gesteld.
Na een daartoe echter gedaan verzoek wer
den wij door de Directie .welwillend in de ge
legenheid gesteld bij het vaartuig toegelaten
te worden, een vaartuig, dat door zijn vondsi.
een buitengewoon groote bëteekenis heeft
voor onze meerdere kennis op het gebied van
de ontwikkeling van den scheepsbouw in
vroegere tijden.
De scheepvaart in haar eenvoudigsten vorm
is oeroud en zij behoort tot de allereerste cul
tuurveroveringen der wordende menschheid.
Op de meest verschillende plaatsen der aarde
hebben de menschen onafhankelijk van el
kaar geleerd voorwerpen, zooals boomstam
men bamboestengels etc. als vaar- en dus
vervoermiddelen te gebruiken. Al naar facto
ren, die aanwezig waren, zooals materiaal, ge
steldheid van land en bodem, heeft zich dan
in den loop der tijden het schip uit zijn oer
stadium in verschillende vormen ontwikkeld.
De uitgeholde boomstam is één daarvan. Met
hun sobere werktuigen: steenen bijlen, scher
pe schelpen, vuursteensplinters e. d. speelden
de primitieve bewoners het klaarde geweldi
ge boomstammen te vellen en zóó uit te hol
len dat er een trógvormige boot uit ontstond,
die echter voor verbetering vatbaar was. Dooi
de betrekkelijk soepele wanden uit te buigen
kon men de breedte weliswaar iets vergroo-
ten, maar eerst door verhooging der boorden
door middel van afzonderlijke planken, dus
door toevoeging van huidgangen (plank-
lagen) kwam men eerst op den rechten weg
voor de ontwikkeling van den primitieven en
kelen boomstam tot het opgebouwde schip.
Wanneer men deze planken toevoegde, moest
de boomstam voor de vastheehting dier plan
ken een bepaalde bewerking ondergaan. Op
deze wijze bleef van den boomstam ten slotte
nog slechts een trogvormige kielplank over.
Nu kon men de boot naar verkiezing breeder
maken, hoofdzakelijk sinds men geleerd had,
door ingebouwde ribben of spanten de noodi-
ge stevigheid aan het geheel te geven. Nog een
stap verder en de kielplank werd tot kiel-
balk, d.i. tot de ook ons bekende kiel. en daar
mede heeft men het hoogtepunt bereikt van
den bouw van een houten schip, het construc
tiebeginsel, dat nog heden toegepast wordt.
Een der genoemde overgangsvormen nu vin
den we in het schip van Utrecht. Een kolos
sale trogvormig gebogen, uit één boomstam
uitgehouwen kielplank vormt den grondslag
van het geheel. Aan de beide smalle uiteinden
van deze 16 M. lange kielplank zijn de even
eens uit één boomstam uitgehouwen „stevens"
aangebracht en met houten pennen bevestigd.
Ook de bovengenoemde huidgangen zijn met
houten pennen aan elkander en aan de kiel
plank bevestigd; ze liggen daarbij als pannen
over elkander heen Dit houtverband en de
daarbij gebezigde pennen zijn duidelijk reeds
als voorloopers van onze nog heden ten dage
gebezigde scheepsconstructies aan te wijzen.
Van de planken van het Utrechtsche schip
zijn een drietal bijzonder goed bewaard ge
bleven. Hiervan heeft de middelste een bij-
zonderen vorm, zooals nog nooit elders bij
antieke schepen werd opgemerkt. Men heeft
namelijk de ronding van den boomstam aan
den buitenkant intact gelaten, zoodat hij aan
dien buitenkant een gewelfde indruk geeft.
De plank, die over deze halve ronding heen
ligt, is bijzender breed en sterk. Ook is zij in
haar geheele lengte uit één stam gehouwen.
Een stelsel van spanten geeft stevigheid aan
het geheel. Het groote aantal spanten, alsook
hun krachtige bouw, toonen aan, dat het een
zeer sterk vaartuig geweest moet zijn met
een voor dien tijd aanzienlijke tonnenmaat,
waarmede mpn zich ook op zee kon wagen.
Een interessante bijzonderheid bij dit schip
is ook nog, dat er naast al de voor bevestiging
dienende houten pennen ook nog op één en
kele plaats spijkers gebruikt zijn. Dit is bij
een duidelijk te herkennen reparatie geweest,
die natuurlijk heel veel later (naar schatting
een 200 jaar) aangebracht moet zijn. Dit is
zeer wel mogelijk, aangezien schepen als deze
een zeer langen levensduur gehad moeten
hebben. Een vierkant bewerkt gat in een dei-
spanten op den bodem van het schip, en ook
een vierkante doorboring van een der_ roei
banken wijzen er reeds op, dat het schip ook
een nTast droeg, die misschien alleen als
„trekmast" diende om er de jaaglijn aan te
bevestigen.
Volgens dé onderzoekingen van den Duit-
schen geleerde Dr. A. Koster uit Holstein, en
ook volgens de te Utrecht ter beschikking
zijnde gegevens, moet het schip uit de eerste
500 jaar n. Chr. dateeren. In dien tijd voeren
op den Rijn talrijke schepen in Romeinschen
bouwtrant, welke den inheemschen scheeps
bouwkundige natuurlijk niet vreemd geble
ven was, maar hem toch niet opwekten tot
navolging. Tengevolge van het moeilijke
vaarwater had men op den beneden-Rijn, de
daarvoor liggende Waddenzee en het meer
Flovo. platboomde vaartuigen noodig, zooals
ze ook heden nog wel gebruikt worden. De
Romeinsche kielschepen warén voor deze
streken ongeschikt, dat bewijzen dan ook de
vele scheepsrampen, welke bij de Romeinsche
vloten onder Drusus, Germanicus e. a. plaats
hadden. Dat hebben de Utrechtsche scheeps
bouwers wel geweten en daarom hielden zij
zich nog lang aan hun eigen bouwtrant.
Wij zeiden hierboven Utrechtsche scheeps
bouwers, doch dit is slechts bij wijze van uit
drukking, omdat het nog geenszins vaststaat,
dat het z.g. schip van Utrecht aldaar ook ge
bouwd is.
De buitengewoon groote beteekenis van de
Utrechtsche vondst ligt hierin, dat zij ons
een mooi, uitstekend bewaard gebleven exem
plaar uit het stadium van den overgang van
den enkelen boomstam- tot het opgebouwde
schip vertoont, en een vondst is, welke tot ver
over onze grenzen de belangstelling van ar
cheologen en deskundigen op het gebied van
den scheepsbouw heeft opgewekt.
Tot nu toe heeft men deze oritwikkeling
nog nooit zoo duidelijk kunnen constateeren
en daarom zal het „Oude Schip van Utrecht"
in de geschiedenis en de studie van den
scheepsbouw steeds een eereplaats blijven in
nemen.
VISSCHERIJ IN NED. OOST-INDIë
„IS ER WERK VOOR HOLLANDSCHE
VISSCHERS OP NIEUW-GUINEA?"
Naar aanleiding van het artikel, onder
bovenstaand kopje in ons blad van Zater
dag j.l. schrijft men ons van andere zijde het
volgende:
Over het al dan niet rijk aan visch zijn
van de zeeën in onze Oost, met name de
Javazee, is altijd, doch vooral de laatste
jaren veel te doen geweest. Vooral na on
geveer 1928 toen de Europeesche visch-
methoden (met trawlers en Hollandsche
visschers) plotseling weer de aandacht trok
ken, studiereizen werden gemaakt, proefne
mingen genomen en regeeringssubsidies
werden toegezegd. Vakmenschen op vis-
scherijgebied herinneren zich in het bijzon
der de actie van een Maassluischen reeder.
De zaak liep dood al kon, dank zij de
op de betrekkelijke Lahdsbegrootingen ge-
fourneerden fondsen, op intensievere en
systematische wijze het oriënteerend onder
zoek van d-e Javazee in 1932 een aanvang
nemen doch werd weer opgerakeld in het
werkplan voor het a.s. jaar.
Prof. Delsman heeft nu de voorloopige
bevindingen van dat onderzoek bereids vast
gelegd en deze zullen nu nader worden ge
publiceerd in een ter perse zijnd boekwerk,
getiteld: „De Indische zeevisschen en zee-
visscherij". Enkele aanhalingen van prof.
Delsmah willen wij hierbij vermelden:
Het aantal vischsoorten in de tropische
wateren is ongetwijfeld veel grooter dan bijv.
in de Noordzee, echter is het aantal indivi
duen van elk soort veel geringer; zulke
enoi»me scholen consumptie-visch als waarin
bijv. de haring in het Noorden voorkomt,
zoekt men in de tropische zeeën tevergeefs.
En: zelfs het totale quantum vischnroductie
is vermoedelijk daar te lande geenszins
grooter dan in de koele wateren van Noord-
Europa. Zekerheid dienaangaande bestaat
echter niet en wellicht ontbreekt ér nog wel
het een en ander aan de exploitatie der
rijkdommen der Indische zeeën.
Opmerkelijk blijft intusschen het feit, dat
door de visseherij daar op verre na niet voor
zien wordt in de behoefte van Ned.-Indië;
in 1932 werd nog voor een bedrag van on
geveer 11 millioen gulden aan gedroogde en
geconserveerde visch van elders geïmpor
teerd. We kunnen hier volledigheidshalve,
na raadpleging van de statistieken over het
loopende jaar, nog aan toevoegen, dat over
de eerste 8 maanden van 1932 werd inge
voerd een quantum van meer dan 30 mil
lioen K.G. Kan dit niet gemakkelijk in de
eigen wateren worden gevangen?
Het eerst oriënteerend onderzoek als be
doeld, geeft weinig hoop, dat op deze al
vaker en wel eens met verontwaardiging
gestelde vraag onvoorwaardelijk een be
vestigend antwoord moet worden gegeven.
In verband met de vischvangst in Indische
wateren door Japanners merkt prof. Dels
man nog het volgende op:
Waar de Japansche visschers hier te lande
(d.i. dan Java) over het algemeen geen
goede pers hebben, moge er wel eens op
gewezen worden, dat. van zuiver economisch
standpunt beschouwd, hun bijdrage tot de
zeevischvoorziening met waardeering be
groet verdient te worden en er uit dien hoof
de alle reden ishet hun niet al te moei
lijk te maken.
Het Laboratorium van de Zeevisscherij
houdt zich bezig met de vraag in hoeverre
de blijkbaar nogal schrale productie der
Indische zeeën is op te voeren. Dit kan
zoo wordt uiteengezet vooralsnog het
beste geschieden door invoering van ver
beterde vangstmethoden en het is al een
heuglijk feit, dat door de bevolking op Java
hier en daar reeds het perfecte Japansche
moeroami-net in gebruik werd genomen.
Verder dient te worden gedacht aan de in
voering van conserveering aan boord in ijs.
e.d. Maar men zette .zich uit het hoofd, dat
van de Javazee evenveel te halen is als bijv.
de Noordzee aan Hollanders, Engelschen.
Duitschers en andere volken langs haar
kusten oplevert.
Uit bovenstaande zinsneden uit dit des
kundig werk blijkt wel. dat het wel erg lanr
geduurd heeft, alvorens het sterk verbrei
en vastgeworteld idee-fixe aangaande de-
overvloed van visch in de Indische zeeë'
1 een koude douche krijgt, welke het op grom
Ivan deugdelijke waarnemingen, verricht
door objectieve en evenwichtige deskundi
gen, alleszins noodig heeft,
Zal de trawlvisscherij worden beperkt?
Minister Verschuur aanvaardt
Rijkens inzake de
de conclusie der Commissie-
pufvisscherij niet.
„Het uitblijven van regeeringsmaatregelen
om de opzettelijke pufvisscherij tegen te gaan
moet van grooten invloed geacht worden op
den achteruitgang van den stand van de
schol en de schar" zoo lezen we in hoofdstuk
IX, „Middelen tot verbetering" van het rap
port der Staatscommissie-Rij kens.
De kwestie der pufvisscherij is vooral in de
publieke belangstelling getreden na het ver
schijnen van de brochure van de Nederland-
sche Vereeniging van belanghebbenden bij
de schar- en scholvisscherij, getiteld: „Waar
om geen pufverbod?", welke brochure prompt
werd beantwoord door de Vereeniging van
Reeders van Visschersvaartuigen te IJmui
den en de Reedersvereeniging voor de Neder-
landsche Haringvisseherij met een brochure:
„Daarom een Pufverbod".
In laatstgenoemde brochure, waarin wordt
gevraagd een „verbod van den aanvoer van
platvischpu", wordt deze materie uitvoerig
behandeld en op grond van statistische en
biologische gegeven, de noodzakelijkheid van
het beschermen der platvisch aangetoond.
„Verbod van den aanvoer van
platvischpuf".
De Staatscommissie-Rijkens heeft het ver
zoek van de brochure der reeders: „verbod
van den aanvoer van platvischpuf" overge
nomen als een harer conclusiën en daaren
boven nog de conclusie „maatregelen tegen
aanvoer van kleine schelvisch", opgenomen
als een der middelen, die tot verbetering van
den toestand in het visscherijbedrijf zouden
kunnen leiden.
De Staatscommissie-Rijkens, de urgentie
van maatregelen tegen de pufvisscherij in
ziende, heeft deze kwestie uit haar werk
programma gelicht en zond hierover 3 Octo-
1931 een uitvoerig schrijven aan den Minister
van Staat, Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw. Dit schrijven vindt men
in ons blad van Vrijdag 24 November j.l. in
extenso afgedrukt en is waard, door iederen
belanghebbende bij de visseherij met aan
dacht gelezen te worden. Een afdoende maat
regel tegen de pufvorming ziet des commissie
in het verbod van aanvoer, omdat, wanneer
de visschen geen platvischpuf meer mogen
aanvoeren, iedere aanleiding, om opzettelijk
puf te visschen, is vervallen.
Deze brief werd gericht aan Jhr. Ruys de
Beerenbrouck.
Het antwoord er op is gekomen van Mi
nister Verschuur en uit dit antwoord blijkt
duidelijk, dat Minister Verschuur geen kennis
heeft genomen van den brief van de Staats
commissie-Rijkens van 3 October 1931. Want
Minister Verschuur zegt in de memorie van
antwoord aangaande zijn begrooting, dat een
verbod van de opzettelijke pufvisscherij niet
tot het gewenschte doel kan leiden en voorts
dat een verbod van den aanvoer van puf tot
gevolg zal hebben, dat de jonge, nog te kleine
visch, in plaats van aangevoerd, weder over
boord zal worden geworpen.
Zooals men heeft gezien werd een verbod
van onzettelijke pufvisscherij nietg evraagd
en wel, omdat het opzettelijk niet bewezen
kan worden, terwijl in den aangehaalden
brief wordt verondersteld, dat er geen puf
opzettelijk meer gevangen zal worden, omdat
men ze toch niet kan aanvoeren.
Dat apzettelijke pufvisscherij, waaronder
verstaan wordt het visschen met het trawlnet
met de uitgesproken bedoeling, kleine plat
visch te vangen, den laatsten, tijd weinig of
nivt meer wordt uitgeoefend, zooals Minis
ter Verschuur in zijn memorie van antwoord
zegt. is naar onze meening niet juist. Onge
twijfeld Is de aanvoer geringer dan voor
heen, maar naar de „eenden-industrie"
rondom Volendam worden nog vele ladingen
puf verscheept, waarvan ongetwijfeld een
groot deel opzettelijk gevangen is. En zoodra
de toestand in de vischmeel-industrie gunsti
ger wordt, neemt de visseherij weer toe.
Een outwerp-regeLing tot het tegengaan
van vernieling' van te kleine visch door traw
lers is in overweging, zegt Minister Verschuur
Het zou ons niet verwonderen of er komen
maatregelen, als onlangs door Engeland zijn
ingevoerd, waar verboden is het aanvoeren
en verkoopen van bepaalde vischsoorten be
neden bepaalde maten en tevens het gebruik
van netten, waarvan de mazen een kleinere
wijdte hebben dan een voorgeschreven mi
nimum.
Dit is iets, maar het is niet voldoende.
Want hiermede bestrijdt men niet of slechts
in geringe mate de platvischpufvisscherij en
in het geheel niet de opzettelijke plat
vischpufvisscherij. En dit is het wat in de
eerste plaats in het belang van den stand
van schol en schar noodig is
Het antwoord van Minister Verschuur heeft
het rapport van de Commissie-Rijkens ge
kruist, maar voordat Minister Veeschuur zijn
antwoord wereldkundig maakte, had hij na
tuurlijk al kennis genomen van het rapport
En daarom is het niet prettig voor de com
missie, dat de regeering al bij de eerste de
beste kwestie, die wordt aangesneden, zich
van haar rapport niets aantrekt. We weten 't
deze kwestie is thans zeer moeilijk, moeilijker
dan ooit, want zijn het niet in de eerste
plaats de Urkers, die door maatregelen te
gen opzettelijke pufvisscherij getroffen wor
den? En de regeering heeft met de Urker
visschers al genoeg van doen, den laatsten
tijd.
Laat ons hopen, dat uit den broeiketel van
tegenstrijdigheden toch nog iets terecht
komt, dat kan dienen tot het belang van het
visscherijbedrijf. En dat het bij deze eerste
negatie van de conclusiën van het rapport
der commissie-Rijkens mag blijven
S. B.
SINT NICOLAASFEEST VAN
„DE MOERBERG"
Naar wij vernemen, zal het St. Nicolaas-
feest van de Speeltuinvereeniging „De Moer-
berg" gehouden worden Zaterdag 16 Decem
ber a.s.
Des middags halftwee worden de kinderen in
den speeltuin in groepen opgesteld. Zij gaan
dan achter Smt-Nicolaas, die op een mooien
schimmel zal rijden, door Nieuw IJmuiden.
De mondorgelclub van den speeltuin gaat
voorop. Het feest wordt gehouden in de Witte
Bioscoop, waar den kinderen een genotvolle
middag wacht.
Het feest zal duren tot zes uur, wanneer
de ouders hun kinderen kunnen afhalen. Het
bestuur verzoekt ons er op te wijzen, dat de
spaarkaarten voor deelneming vóór 1 De
cember moeten worden ingeleverd bij den op
zichter van den speeltuin
WAAROM CHR. J. M. V.?
Maandagavond vond in het Koning Wil
lemshuis een vergadering plaats van de Chr.
Jongemannen Vereeniging. waar als spreker
optrad de heer C. Lijnzaad, hoofd van de Co-
mitéschool. Deze hield een referaat over het
DAMES zolen en hakken f 0.75
HEEREN zolen en hakken (1.10
M. REM, Kalverstr. 14 iJm. (O
(Adv. Ingez. Med.)
onderwerp: „Waarom een Chr. Jongemannen
Vereèniiing?" Spreker herinnerde eerst aan
het ontstaan en de oprichting van de C. J.
M. V. in 1855. Verder besprak hij het doel en
streven der vereeniging alsmede het werk, in
den loop der jaren door de vereeniging tot
stand gebracht. Met voorvallen uit zijn eigen
leven illustreerde de heer Lijnzaad het mooie
werk der C. J. M V-
Hierna was gelegenheid, om met den inlei
der van gedachten te wisselen. Uit de verga
dering werden verschillende vragen naar vo
ren gebracht, die door den heer Lijnzaad
werden behandeld.
De voorzitter der vereeniging, de heer Doe-
vendans richtte hierna het woord tot de
aanwezigen, in het bijzonder tot de niet-le-
den, hen opwekkende, eens nader met de
vereeniging kennis te maken en zich zoo mo
gelijk als lid op te geven.
De heer Lijnzaad sloot den avond met dank
gebed.
RECLAME-CAMPAGNE „GROOT
IJMUIDEN".
Aan de reclame-campagne van „Groot-
IJmuiden" nemen nog de volgende winke
liers deel:
D. J. Bais, Kanaalstraat 53, F. de Boer, Wil-
helminakade 3-4, Fa. P. Boeree, Kanaalstraat
69, II. Homburg, Visseringstraat 6, Fa. Kop
pen, Kanaalstraat" 79, Loendersloot's Waren
huis, Kennemerlaan 26, H. C. Rink, Konings
plein 6 en J. C. de Vlugt, van Linschoten-
straat 15.
VELSEN
TEVREDENHEIDSBETUIGING
AAN DE POLITIE.
De burgemeester van Velsen heeft aan
het gemeentelijk politiecorps in het alge
meen zijn bijzondere tevredenheid betuigd
voor den ijver, tact en voortvarendheid,
waarmede onderzoeken van ernstige in deze
gemeente gepleegde misdrijven door de op
sporingsambtenaren worden gedaan met
bijzondere vermelding van de gemeente
politieambtenaren alhier: A. Dubbis, C. G.
Zorgdrager en P. Prissers, voor het door hen
gedane onderzoek en de daarop gevolgde
aanhouding van den dader van alhier ge
pleegde ernstige zedenmisdrijven.
FEEST- EN PROPAGANDA-AVOND
De afdeeling Velsen-Beverwijk van den
Christelijken Metaalbewerkersbond zal op
Donderdag 30 November a.s. in het gymnastiek
gebouw der Chr. school van Langenveldstraat
een feest- en propaganda-avond houden.
Hier zullen het- woord voeren de heer G.
Post. hoofdbestuurslid van genoemden bond
en Ds. J. Th. Meijer. Het Chr. Meisjeskoor
„Lentebloemen", directeur de heer P. Koel-
mans, heeft zijn medewerking toegezegd.
DE SCHEEPVAART.
De afgeloopen week is de scheepvaart druk
ker geweest'dan de voorgaande. Er kwamen
voor de havens in onze gemeente zee
schepen aan. Voor de Hoogovens kwamen
aan 5 schepen, waarvan 4 geladen met erts
en 1 om ijzer te laden. Voor de papierfabriek
kwam geen enkel schip aan, maar voor IJmui
den 5 schepen, waarvan 1 met stukgoed en 1
om te bunkeren. Er vertrokken 6 schepen van
IJmuiden, waarvan 1 met restant-lading en
1 naar Frankrijk om te laden.
DE RAADSVACATURE.
DE HEER N. RAVEN BENOEMD.
Naar wij vernemen is de heer N. Raven,
die voorkomt op de lijst der S. D. A. P.,
ten slotte door het stembureau tot lid van
den gemeenteraad, vacature H. Dekker be
noemd. Op de lijst van de groep Schilling
kwamen nog voor de heeren J. A. Dalmeyer
en A. v. d. Veer. die om verschillende redenen
niet in aanmerking konden komen, evenmin
als de vóór den heer Raven op de lijst der
S. D. A. P. geplaatste heer P. F. C. Roelse en
H. Hennink.
Van den heer Raven is nog geen bericht
ontvangen, dat hij de benoeming aanvaardt.
De kans is groot, dat de heer Raven de benoe
ming zal weigeren, in welk geval de heer J.
Heiligers aan de beurt is.
SANTPOORT
DEMONSTRATIES IN BOEDAPEST. Links anci-legitimisten verbranden een pop. die
Otto) van Habsburg moet voorstellen. Rechts een tafereel van de boerenstaking. waarbij
de stakers politiebeambten met flesschen melk bekogelden.
„PASIR IND.TIL"
In Hotel „De Weyman" wordt Donderdag,
Vrijdag en Zaterdag een bazar Pasar Indjil
ten bate van de Ned. Herv. Evangelisatie
gehouden.
Donderdagavond 8 uur wordt de „Pasar
Indjil" geopend door Ds. G. M. Blauw, Herv.
pred. te Haarlem-Noord