HET NIEUWE AVONDBLAD De regeering en de pufvisscherij „DE ECONOOM" 18e JAARGANG No. 331 DINSDAG 28 NOV. 1933 IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2y2 cents Incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V, Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIEN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen: 2000— bij algeheels invaliditeit; 600— bij overlijden; 400— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150— bij verlies van een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000— bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000— bij over lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400.bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te Schiedam. IJMUIDEN HET SCHIP VAN UTRECHT. EEN OVERBLIJFSEL VAN OUDEN SCHEEPSBOUW. Binnenkort zal in het Centraal Museum te Utrecht een bijzonder merkwaardige vondst op scheepsbouwgebied voor het publiek ter bezichtiging worden gesteld. Een onzer mede werkers, welke het voorrecht verkreeg reeds voor dien tijd dit object te mogen zien, deelt ons hierover het navolgende mede: Het z.g. „oude schip van Utrecht" werd bij Vechten in 1930 opgegraven. Het werd naar Utrecht overgebracht, alwaar in het Centraal Museum de conserveering en restauratie on middellijk ter hand genomen werden. Men is thans daarmede een heel eind gevorderd, maar geheel klaar is het werk nog niet. In verband daarmede is het schip dan ook nog niet voor het publiek ter bezichtiging gesteld. Na een daartoe echter gedaan verzoek wer den wij door de Directie .welwillend in de ge legenheid gesteld bij het vaartuig toegelaten te worden, een vaartuig, dat door zijn vondsi. een buitengewoon groote bëteekenis heeft voor onze meerdere kennis op het gebied van de ontwikkeling van den scheepsbouw in vroegere tijden. De scheepvaart in haar eenvoudigsten vorm is oeroud en zij behoort tot de allereerste cul tuurveroveringen der wordende menschheid. Op de meest verschillende plaatsen der aarde hebben de menschen onafhankelijk van el kaar geleerd voorwerpen, zooals boomstam men bamboestengels etc. als vaar- en dus vervoermiddelen te gebruiken. Al naar facto ren, die aanwezig waren, zooals materiaal, ge steldheid van land en bodem, heeft zich dan in den loop der tijden het schip uit zijn oer stadium in verschillende vormen ontwikkeld. De uitgeholde boomstam is één daarvan. Met hun sobere werktuigen: steenen bijlen, scher pe schelpen, vuursteensplinters e. d. speelden de primitieve bewoners het klaarde geweldi ge boomstammen te vellen en zóó uit te hol len dat er een trógvormige boot uit ontstond, die echter voor verbetering vatbaar was. Dooi de betrekkelijk soepele wanden uit te buigen kon men de breedte weliswaar iets vergroo- ten, maar eerst door verhooging der boorden door middel van afzonderlijke planken, dus door toevoeging van huidgangen (plank- lagen) kwam men eerst op den rechten weg voor de ontwikkeling van den primitieven en kelen boomstam tot het opgebouwde schip. Wanneer men deze planken toevoegde, moest de boomstam voor de vastheehting dier plan ken een bepaalde bewerking ondergaan. Op deze wijze bleef van den boomstam ten slotte nog slechts een trogvormige kielplank over. Nu kon men de boot naar verkiezing breeder maken, hoofdzakelijk sinds men geleerd had, door ingebouwde ribben of spanten de noodi- ge stevigheid aan het geheel te geven. Nog een stap verder en de kielplank werd tot kiel- balk, d.i. tot de ook ons bekende kiel. en daar mede heeft men het hoogtepunt bereikt van den bouw van een houten schip, het construc tiebeginsel, dat nog heden toegepast wordt. Een der genoemde overgangsvormen nu vin den we in het schip van Utrecht. Een kolos sale trogvormig gebogen, uit één boomstam uitgehouwen kielplank vormt den grondslag van het geheel. Aan de beide smalle uiteinden van deze 16 M. lange kielplank zijn de even eens uit één boomstam uitgehouwen „stevens" aangebracht en met houten pennen bevestigd. Ook de bovengenoemde huidgangen zijn met houten pennen aan elkander en aan de kiel plank bevestigd; ze liggen daarbij als pannen over elkander heen Dit houtverband en de daarbij gebezigde pennen zijn duidelijk reeds als voorloopers van onze nog heden ten dage gebezigde scheepsconstructies aan te wijzen. Van de planken van het Utrechtsche schip zijn een drietal bijzonder goed bewaard ge bleven. Hiervan heeft de middelste een bij- zonderen vorm, zooals nog nooit elders bij antieke schepen werd opgemerkt. Men heeft namelijk de ronding van den boomstam aan den buitenkant intact gelaten, zoodat hij aan dien buitenkant een gewelfde indruk geeft. De plank, die over deze halve ronding heen ligt, is bijzender breed en sterk. Ook is zij in haar geheele lengte uit één stam gehouwen. Een stelsel van spanten geeft stevigheid aan het geheel. Het groote aantal spanten, alsook hun krachtige bouw, toonen aan, dat het een zeer sterk vaartuig geweest moet zijn met een voor dien tijd aanzienlijke tonnenmaat, waarmede mpn zich ook op zee kon wagen. Een interessante bijzonderheid bij dit schip is ook nog, dat er naast al de voor bevestiging dienende houten pennen ook nog op één en kele plaats spijkers gebruikt zijn. Dit is bij een duidelijk te herkennen reparatie geweest, die natuurlijk heel veel later (naar schatting een 200 jaar) aangebracht moet zijn. Dit is zeer wel mogelijk, aangezien schepen als deze een zeer langen levensduur gehad moeten hebben. Een vierkant bewerkt gat in een dei- spanten op den bodem van het schip, en ook een vierkante doorboring van een der_ roei banken wijzen er reeds op, dat het schip ook een nTast droeg, die misschien alleen als „trekmast" diende om er de jaaglijn aan te bevestigen. Volgens dé onderzoekingen van den Duit- schen geleerde Dr. A. Koster uit Holstein, en ook volgens de te Utrecht ter beschikking zijnde gegevens, moet het schip uit de eerste 500 jaar n. Chr. dateeren. In dien tijd voeren op den Rijn talrijke schepen in Romeinschen bouwtrant, welke den inheemschen scheeps bouwkundige natuurlijk niet vreemd geble ven was, maar hem toch niet opwekten tot navolging. Tengevolge van het moeilijke vaarwater had men op den beneden-Rijn, de daarvoor liggende Waddenzee en het meer Flovo. platboomde vaartuigen noodig, zooals ze ook heden nog wel gebruikt worden. De Romeinsche kielschepen warén voor deze streken ongeschikt, dat bewijzen dan ook de vele scheepsrampen, welke bij de Romeinsche vloten onder Drusus, Germanicus e. a. plaats hadden. Dat hebben de Utrechtsche scheeps bouwers wel geweten en daarom hielden zij zich nog lang aan hun eigen bouwtrant. Wij zeiden hierboven Utrechtsche scheeps bouwers, doch dit is slechts bij wijze van uit drukking, omdat het nog geenszins vaststaat, dat het z.g. schip van Utrecht aldaar ook ge bouwd is. De buitengewoon groote beteekenis van de Utrechtsche vondst ligt hierin, dat zij ons een mooi, uitstekend bewaard gebleven exem plaar uit het stadium van den overgang van den enkelen boomstam- tot het opgebouwde schip vertoont, en een vondst is, welke tot ver over onze grenzen de belangstelling van ar cheologen en deskundigen op het gebied van den scheepsbouw heeft opgewekt. Tot nu toe heeft men deze oritwikkeling nog nooit zoo duidelijk kunnen constateeren en daarom zal het „Oude Schip van Utrecht" in de geschiedenis en de studie van den scheepsbouw steeds een eereplaats blijven in nemen. VISSCHERIJ IN NED. OOST-INDIë „IS ER WERK VOOR HOLLANDSCHE VISSCHERS OP NIEUW-GUINEA?" Naar aanleiding van het artikel, onder bovenstaand kopje in ons blad van Zater dag j.l. schrijft men ons van andere zijde het volgende: Over het al dan niet rijk aan visch zijn van de zeeën in onze Oost, met name de Javazee, is altijd, doch vooral de laatste jaren veel te doen geweest. Vooral na on geveer 1928 toen de Europeesche visch- methoden (met trawlers en Hollandsche visschers) plotseling weer de aandacht trok ken, studiereizen werden gemaakt, proefne mingen genomen en regeeringssubsidies werden toegezegd. Vakmenschen op vis- scherijgebied herinneren zich in het bijzon der de actie van een Maassluischen reeder. De zaak liep dood al kon, dank zij de op de betrekkelijke Lahdsbegrootingen ge- fourneerden fondsen, op intensievere en systematische wijze het oriënteerend onder zoek van d-e Javazee in 1932 een aanvang nemen doch werd weer opgerakeld in het werkplan voor het a.s. jaar. Prof. Delsman heeft nu de voorloopige bevindingen van dat onderzoek bereids vast gelegd en deze zullen nu nader worden ge publiceerd in een ter perse zijnd boekwerk, getiteld: „De Indische zeevisschen en zee- visscherij". Enkele aanhalingen van prof. Delsmah willen wij hierbij vermelden: Het aantal vischsoorten in de tropische wateren is ongetwijfeld veel grooter dan bijv. in de Noordzee, echter is het aantal indivi duen van elk soort veel geringer; zulke enoi»me scholen consumptie-visch als waarin bijv. de haring in het Noorden voorkomt, zoekt men in de tropische zeeën tevergeefs. En: zelfs het totale quantum vischnroductie is vermoedelijk daar te lande geenszins grooter dan in de koele wateren van Noord- Europa. Zekerheid dienaangaande bestaat echter niet en wellicht ontbreekt ér nog wel het een en ander aan de exploitatie der rijkdommen der Indische zeeën. Opmerkelijk blijft intusschen het feit, dat door de visseherij daar op verre na niet voor zien wordt in de behoefte van Ned.-Indië; in 1932 werd nog voor een bedrag van on geveer 11 millioen gulden aan gedroogde en geconserveerde visch van elders geïmpor teerd. We kunnen hier volledigheidshalve, na raadpleging van de statistieken over het loopende jaar, nog aan toevoegen, dat over de eerste 8 maanden van 1932 werd inge voerd een quantum van meer dan 30 mil lioen K.G. Kan dit niet gemakkelijk in de eigen wateren worden gevangen? Het eerst oriënteerend onderzoek als be doeld, geeft weinig hoop, dat op deze al vaker en wel eens met verontwaardiging gestelde vraag onvoorwaardelijk een be vestigend antwoord moet worden gegeven. In verband met de vischvangst in Indische wateren door Japanners merkt prof. Dels man nog het volgende op: Waar de Japansche visschers hier te lande (d.i. dan Java) over het algemeen geen goede pers hebben, moge er wel eens op gewezen worden, dat. van zuiver economisch standpunt beschouwd, hun bijdrage tot de zeevischvoorziening met waardeering be groet verdient te worden en er uit dien hoof de alle reden ishet hun niet al te moei lijk te maken. Het Laboratorium van de Zeevisscherij houdt zich bezig met de vraag in hoeverre de blijkbaar nogal schrale productie der Indische zeeën is op te voeren. Dit kan zoo wordt uiteengezet vooralsnog het beste geschieden door invoering van ver beterde vangstmethoden en het is al een heuglijk feit, dat door de bevolking op Java hier en daar reeds het perfecte Japansche moeroami-net in gebruik werd genomen. Verder dient te worden gedacht aan de in voering van conserveering aan boord in ijs. e.d. Maar men zette .zich uit het hoofd, dat van de Javazee evenveel te halen is als bijv. de Noordzee aan Hollanders, Engelschen. Duitschers en andere volken langs haar kusten oplevert. Uit bovenstaande zinsneden uit dit des kundig werk blijkt wel. dat het wel erg lanr geduurd heeft, alvorens het sterk verbrei en vastgeworteld idee-fixe aangaande de- overvloed van visch in de Indische zeeë' 1 een koude douche krijgt, welke het op grom Ivan deugdelijke waarnemingen, verricht door objectieve en evenwichtige deskundi gen, alleszins noodig heeft, Zal de trawlvisscherij worden beperkt? Minister Verschuur aanvaardt Rijkens inzake de de conclusie der Commissie- pufvisscherij niet. „Het uitblijven van regeeringsmaatregelen om de opzettelijke pufvisscherij tegen te gaan moet van grooten invloed geacht worden op den achteruitgang van den stand van de schol en de schar" zoo lezen we in hoofdstuk IX, „Middelen tot verbetering" van het rap port der Staatscommissie-Rij kens. De kwestie der pufvisscherij is vooral in de publieke belangstelling getreden na het ver schijnen van de brochure van de Nederland- sche Vereeniging van belanghebbenden bij de schar- en scholvisscherij, getiteld: „Waar om geen pufverbod?", welke brochure prompt werd beantwoord door de Vereeniging van Reeders van Visschersvaartuigen te IJmui den en de Reedersvereeniging voor de Neder- landsche Haringvisseherij met een brochure: „Daarom een Pufverbod". In laatstgenoemde brochure, waarin wordt gevraagd een „verbod van den aanvoer van platvischpu", wordt deze materie uitvoerig behandeld en op grond van statistische en biologische gegeven, de noodzakelijkheid van het beschermen der platvisch aangetoond. „Verbod van den aanvoer van platvischpuf". De Staatscommissie-Rijkens heeft het ver zoek van de brochure der reeders: „verbod van den aanvoer van platvischpuf" overge nomen als een harer conclusiën en daaren boven nog de conclusie „maatregelen tegen aanvoer van kleine schelvisch", opgenomen als een der middelen, die tot verbetering van den toestand in het visscherijbedrijf zouden kunnen leiden. De Staatscommissie-Rijkens, de urgentie van maatregelen tegen de pufvisscherij in ziende, heeft deze kwestie uit haar werk programma gelicht en zond hierover 3 Octo- 1931 een uitvoerig schrijven aan den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Dit schrijven vindt men in ons blad van Vrijdag 24 November j.l. in extenso afgedrukt en is waard, door iederen belanghebbende bij de visseherij met aan dacht gelezen te worden. Een afdoende maat regel tegen de pufvorming ziet des commissie in het verbod van aanvoer, omdat, wanneer de visschen geen platvischpuf meer mogen aanvoeren, iedere aanleiding, om opzettelijk puf te visschen, is vervallen. Deze brief werd gericht aan Jhr. Ruys de Beerenbrouck. Het antwoord er op is gekomen van Mi nister Verschuur en uit dit antwoord blijkt duidelijk, dat Minister Verschuur geen kennis heeft genomen van den brief van de Staats commissie-Rijkens van 3 October 1931. Want Minister Verschuur zegt in de memorie van antwoord aangaande zijn begrooting, dat een verbod van de opzettelijke pufvisscherij niet tot het gewenschte doel kan leiden en voorts dat een verbod van den aanvoer van puf tot gevolg zal hebben, dat de jonge, nog te kleine visch, in plaats van aangevoerd, weder over boord zal worden geworpen. Zooals men heeft gezien werd een verbod van onzettelijke pufvisscherij nietg evraagd en wel, omdat het opzettelijk niet bewezen kan worden, terwijl in den aangehaalden brief wordt verondersteld, dat er geen puf opzettelijk meer gevangen zal worden, omdat men ze toch niet kan aanvoeren. Dat apzettelijke pufvisscherij, waaronder verstaan wordt het visschen met het trawlnet met de uitgesproken bedoeling, kleine plat visch te vangen, den laatsten, tijd weinig of nivt meer wordt uitgeoefend, zooals Minis ter Verschuur in zijn memorie van antwoord zegt. is naar onze meening niet juist. Onge twijfeld Is de aanvoer geringer dan voor heen, maar naar de „eenden-industrie" rondom Volendam worden nog vele ladingen puf verscheept, waarvan ongetwijfeld een groot deel opzettelijk gevangen is. En zoodra de toestand in de vischmeel-industrie gunsti ger wordt, neemt de visseherij weer toe. Een outwerp-regeLing tot het tegengaan van vernieling' van te kleine visch door traw lers is in overweging, zegt Minister Verschuur Het zou ons niet verwonderen of er komen maatregelen, als onlangs door Engeland zijn ingevoerd, waar verboden is het aanvoeren en verkoopen van bepaalde vischsoorten be neden bepaalde maten en tevens het gebruik van netten, waarvan de mazen een kleinere wijdte hebben dan een voorgeschreven mi nimum. Dit is iets, maar het is niet voldoende. Want hiermede bestrijdt men niet of slechts in geringe mate de platvischpufvisscherij en in het geheel niet de opzettelijke plat vischpufvisscherij. En dit is het wat in de eerste plaats in het belang van den stand van schol en schar noodig is Het antwoord van Minister Verschuur heeft het rapport van de Commissie-Rijkens ge kruist, maar voordat Minister Veeschuur zijn antwoord wereldkundig maakte, had hij na tuurlijk al kennis genomen van het rapport En daarom is het niet prettig voor de com missie, dat de regeering al bij de eerste de beste kwestie, die wordt aangesneden, zich van haar rapport niets aantrekt. We weten 't deze kwestie is thans zeer moeilijk, moeilijker dan ooit, want zijn het niet in de eerste plaats de Urkers, die door maatregelen te gen opzettelijke pufvisscherij getroffen wor den? En de regeering heeft met de Urker visschers al genoeg van doen, den laatsten tijd. Laat ons hopen, dat uit den broeiketel van tegenstrijdigheden toch nog iets terecht komt, dat kan dienen tot het belang van het visscherijbedrijf. En dat het bij deze eerste negatie van de conclusiën van het rapport der commissie-Rijkens mag blijven S. B. SINT NICOLAASFEEST VAN „DE MOERBERG" Naar wij vernemen, zal het St. Nicolaas- feest van de Speeltuinvereeniging „De Moer- berg" gehouden worden Zaterdag 16 Decem ber a.s. Des middags halftwee worden de kinderen in den speeltuin in groepen opgesteld. Zij gaan dan achter Smt-Nicolaas, die op een mooien schimmel zal rijden, door Nieuw IJmuiden. De mondorgelclub van den speeltuin gaat voorop. Het feest wordt gehouden in de Witte Bioscoop, waar den kinderen een genotvolle middag wacht. Het feest zal duren tot zes uur, wanneer de ouders hun kinderen kunnen afhalen. Het bestuur verzoekt ons er op te wijzen, dat de spaarkaarten voor deelneming vóór 1 De cember moeten worden ingeleverd bij den op zichter van den speeltuin WAAROM CHR. J. M. V.? Maandagavond vond in het Koning Wil lemshuis een vergadering plaats van de Chr. Jongemannen Vereeniging. waar als spreker optrad de heer C. Lijnzaad, hoofd van de Co- mitéschool. Deze hield een referaat over het DAMES zolen en hakken f 0.75 HEEREN zolen en hakken (1.10 M. REM, Kalverstr. 14 iJm. (O (Adv. Ingez. Med.) onderwerp: „Waarom een Chr. Jongemannen Vereèniiing?" Spreker herinnerde eerst aan het ontstaan en de oprichting van de C. J. M. V. in 1855. Verder besprak hij het doel en streven der vereeniging alsmede het werk, in den loop der jaren door de vereeniging tot stand gebracht. Met voorvallen uit zijn eigen leven illustreerde de heer Lijnzaad het mooie werk der C. J. M V- Hierna was gelegenheid, om met den inlei der van gedachten te wisselen. Uit de verga dering werden verschillende vragen naar vo ren gebracht, die door den heer Lijnzaad werden behandeld. De voorzitter der vereeniging, de heer Doe- vendans richtte hierna het woord tot de aanwezigen, in het bijzonder tot de niet-le- den, hen opwekkende, eens nader met de vereeniging kennis te maken en zich zoo mo gelijk als lid op te geven. De heer Lijnzaad sloot den avond met dank gebed. RECLAME-CAMPAGNE „GROOT IJMUIDEN". Aan de reclame-campagne van „Groot- IJmuiden" nemen nog de volgende winke liers deel: D. J. Bais, Kanaalstraat 53, F. de Boer, Wil- helminakade 3-4, Fa. P. Boeree, Kanaalstraat 69, II. Homburg, Visseringstraat 6, Fa. Kop pen, Kanaalstraat" 79, Loendersloot's Waren huis, Kennemerlaan 26, H. C. Rink, Konings plein 6 en J. C. de Vlugt, van Linschoten- straat 15. VELSEN TEVREDENHEIDSBETUIGING AAN DE POLITIE. De burgemeester van Velsen heeft aan het gemeentelijk politiecorps in het alge meen zijn bijzondere tevredenheid betuigd voor den ijver, tact en voortvarendheid, waarmede onderzoeken van ernstige in deze gemeente gepleegde misdrijven door de op sporingsambtenaren worden gedaan met bijzondere vermelding van de gemeente politieambtenaren alhier: A. Dubbis, C. G. Zorgdrager en P. Prissers, voor het door hen gedane onderzoek en de daarop gevolgde aanhouding van den dader van alhier ge pleegde ernstige zedenmisdrijven. FEEST- EN PROPAGANDA-AVOND De afdeeling Velsen-Beverwijk van den Christelijken Metaalbewerkersbond zal op Donderdag 30 November a.s. in het gymnastiek gebouw der Chr. school van Langenveldstraat een feest- en propaganda-avond houden. Hier zullen het- woord voeren de heer G. Post. hoofdbestuurslid van genoemden bond en Ds. J. Th. Meijer. Het Chr. Meisjeskoor „Lentebloemen", directeur de heer P. Koel- mans, heeft zijn medewerking toegezegd. DE SCHEEPVAART. De afgeloopen week is de scheepvaart druk ker geweest'dan de voorgaande. Er kwamen voor de havens in onze gemeente zee schepen aan. Voor de Hoogovens kwamen aan 5 schepen, waarvan 4 geladen met erts en 1 om ijzer te laden. Voor de papierfabriek kwam geen enkel schip aan, maar voor IJmui den 5 schepen, waarvan 1 met stukgoed en 1 om te bunkeren. Er vertrokken 6 schepen van IJmuiden, waarvan 1 met restant-lading en 1 naar Frankrijk om te laden. DE RAADSVACATURE. DE HEER N. RAVEN BENOEMD. Naar wij vernemen is de heer N. Raven, die voorkomt op de lijst der S. D. A. P., ten slotte door het stembureau tot lid van den gemeenteraad, vacature H. Dekker be noemd. Op de lijst van de groep Schilling kwamen nog voor de heeren J. A. Dalmeyer en A. v. d. Veer. die om verschillende redenen niet in aanmerking konden komen, evenmin als de vóór den heer Raven op de lijst der S. D. A. P. geplaatste heer P. F. C. Roelse en H. Hennink. Van den heer Raven is nog geen bericht ontvangen, dat hij de benoeming aanvaardt. De kans is groot, dat de heer Raven de benoe ming zal weigeren, in welk geval de heer J. Heiligers aan de beurt is. SANTPOORT DEMONSTRATIES IN BOEDAPEST. Links anci-legitimisten verbranden een pop. die Otto) van Habsburg moet voorstellen. Rechts een tafereel van de boerenstaking. waarbij de stakers politiebeambten met flesschen melk bekogelden. „PASIR IND.TIL" In Hotel „De Weyman" wordt Donderdag, Vrijdag en Zaterdag een bazar Pasar Indjil ten bate van de Ned. Herv. Evangelisatie gehouden. Donderdagavond 8 uur wordt de „Pasar Indjil" geopend door Ds. G. M. Blauw, Herv. pred. te Haarlem-Noord

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 1