Hoe bij ons de bioscoop kwam.
Getuigen a décharge voor
den heer Tusenius.
VOOR EER EN GEWETEN
IJMUIDER COURANT. MAANDAG 4 DECEMBER 1933
TWEEDE BLAD.
BEVERWIJK.
De Kinematograaf" op de Meer.
Uit den oertijd van de cinema.
Eerste driemanschap:
TeeweBenno, Smits.
Bioscoop!! Het woord met de magische aan
trekkingskracht voor de massa, het woord dat
niet uitsluitend dcet denken aan het trilbeeld
op het witte doek, maar dat tegelijkertijd sug
gereert: schoonheid, eer, roem. geld, liefde,
hartstocht, haat en verder alles wat U maar
wilt. De bioscoop kwam, werd gezien en over
won en ontwikkelde zich tot een wereldbedrijf
naar een climax, ongekend in de geschiedenis
of het moest zijn in de geheimzinnige wereld
van de radio, die trouwens ook al meer en meer
indentiek wordt met de cinema. Bioscoop wekt
nu eenmaal illusies aan mooie, soms weelde
rig ingerichte theaters, waar het goed is te
toeven in de zachte omarming van bekleede
fauteuils en waar men zich, alleen met zich
zelf en toch met honderden lotgenooten, kan
overgeven aan de wereld van den schijn. Die
van het wezen wacht geduldig buiten, om ons
op te nemen in zijn maalstroom zoodra de
theaterdeuren ons met de anderen uitstooten.
De bioscoop kwam en wij zijn er allemaal op
losgestormd, zooals de gouddelvers op hun
claims. Het wonder had ons gegrepen en er
mag nog een laatste Mohikaan zijn. die zijn
kostbare stoffelijkheid nimmer aan den spoor
wagen heeft toevertrouwd, in de bioscoop is hij
zeker minstens eenmaal geweest. Het is merk
waardig de ontwikkelingsgang van het bios
coopbedrijf nauwkeurig na te vorschen. Roem,
teleurstelling, kapitaal- soms ook energiever
lies wisselen elkander af, drama's zijn er uit
voortgekomen en ontelbare echtscheidingen
vanwege de bussines.
Ook de Beverwijkers en zij die in het „ach
terland" wonen hebben reeds jaren geleden
hun tol aan de cinema betaald en zij betalen
het nog gretig in een van de drie theaters
binnen onze gemeente, wanneer een Garbo of
een Dietrich en andere goden en godinnen
hem oproepen, om hun allernieuwste en laat
ste creatie te komen zien. Op de vroeger roem
ruchte en naar ouden van dagen ons bij wijze
van overlevering mededeelen nog meer be
ruchte Wijkerkermis herinneren wij ons vaag
een kijkspul met allemaal leuke kastjes, waar
je voor een dubbeltje mocht kijken. Het pro
jectietoestel werd door den cliënt eigenhandig
bediend en waarachtig, daarbinnen leefde het.
„Engelsche slipjacht" en heusch, men zag,al
draaiende aan den slinger den jagermeester
met de meute uitrijden. En hij bleef uitrijden,
tot de toeschouwer er genoeg van had. Het
volgende kastje droeg het alarmeerende op
schrift „Brand!" en heele huisgezinnen heb
ben er niet van kunnen slapen. Het was dan
ook wel zeer griezelig. De mogelijkheid mag
niet uitgesloten worden geacht, dat hier de
grondslag was gelegd voor de veel later uit
gekomen groote brandweerfilm „Het derde
alarm", maar toen was de bioscoop de maze
len al te boven. Oude Beverwijkers vertellen
van de eerste voorstelling met de gramofoon,
toenmaals phonograaf geheeten.
En de vertooner van dit nieuwe wereld
wonder was.... Henri ter Hall, dezelfde, die
later zijn beroemde revue's zou uitbrngen.
Maar de „kinematograaf" op de Meer, dat
was pas wat. Daar stonden met kermis de
„spullen". Hart- met zijn schouwburg. Janvier
met zijn stoomcaroussel en dan kwam de ki
nematograaf, ter hoogte van Out op den hoek
van de Nieuwstraat.
In een soort galerij voor men het geheim
zinnige interieur betrad stond een prachtig
orgel met een front van lichtjes en draaien
de poppen, maar aan den anderen kant
prijkte de puffende locomobiel, die zoo maai
de bioscoop maakte. Tenminste dat dachten
wij. Wij zijn er nooit in geweest, 't Was veel
te duur. Maar die locomobiel was dan toch
wel een wonder van vernuft. De kermis ver
dween, maar de kino bleef en groeide als
maar harder en werd steeds volmaakter.
Wanneer kreeg Beverwijk zijn bioscoop? Dat
wil zeggen een echt theater? Wij weten er
wel iets van en wij hebben onthouden, dat
Beverwijk haar driemanschap kreeg. Juist
als het .oude Rome ten tijde van Vespasia-
nus. maar deze Romeinen interesseerden ons
minder wij zeggen het diepbewust van het
afkeurenswaardige van zoo'n rudimentair
historisch gevoel dan Teewe, Benno. Smits,
Dat was ons driemanschap. Als Teewe in de
„Kolfbaan" bij Ludwig. 't kan ook al Strou-
cken geweest zijn. bioscoopvoorstellingen
kwam geven, dan zeulde hij een ontzaglijke
locomobiel mee, die onder enorme belang
stelling van de schooljeugd naar de Zeestraat
werd gesleept. En 't avonds was het druk van
kijkers, die niets anders deden dan de groote
vliegwielen van de locomobiel aangapen.
Overvloedig licht gaf de Zeestraat een on
wezenlijk aanzien. Om niet te spreken van
de plechtige momenten, waarop de machi
nist de stoomfluit liet gillen. Buiten kon men
het projectie-apparaat hooren roffelen als
een mitrailleur, die om de seconde vergeet te
ontploffen. Als er dan nog een Indiaan op
het doek kwam met gekleurde veeren. over
stemde het applaus het projectie-apparaat
en datgene, wat de zwoegende pianist produ
ceerde er bij. En meneer Benno. die ook al
met een locomobiel moest komen, omdat hij
nu eenmaal met gas geen films kon vertoo-
nen, draaide Gaumont-films met Fransche
teksten en hij schreef het programma op een
schoolbord. „Het stationsplein te Haarlem"
was het journaal.
Prachtig, want de meeste Beverwij kers
kenden natuurlijk het oude Haarlemsche sta
tion. Herman Smits was, meenen wij de man.
die het bioscooplievend publiek van midden -
Kennemerland in stomme verbazing bracht
met de oude „Qua vadis?"-film. En hij was
het meenen wij ook, die de geweldige loco
mobiel thuis liet en zeer slim de dynamo op
een auto liet draaien.
Ook al een wonder, die auto namelijk. Hier
eindigde de regeering van het eerste drie
manschap. Regelmatig werden nu des Zon
dags voorstellingen gegeven in „Stroucken"
door de directie van het bioscooptheater op
de Groote Markt te Haarlem (De Kroon.
Schertzer en Wessels). Achterprojectie van
uit een cabine, die de brandweer nu alle ha
ren te berge zou doen rijzen. Toch is er nooit
brand van gekomen, ondanks dat het Bever
wijk was. Er was een heel lange pianist met
een angstig-hooge boord en een explicateur,
die bij hevige drama's met een stem geladen
van ontroering aankondigde: „Einde van de
vijfde en laatste acte. Volgende week „Het
geheim van den Doofstomme". Maar nog had
den wij toch eigenlijk geen eigen, Beverwij k-
sche bioscoop, 't Was per slot van rekening
toch nog maar import.
Het zal in de maand Februari 18 jaar ge
leden zijn, dat het er van kwam. De heer
Frans Hart, de zoo bekende figuur uit de
reizende artisten-wereld, werd eigenaar van
„Maison Stroucken" en al spoedig ging hij
z'n eigen bioscoop exploiteeren, Toen hadden
de Beverwijkers hun eigen bioscoop-theaters
Zondagsmiddags dansen, Zondagsavonds
bioscoop. Pracht-voorstellingen met een
stampvolle zaal. En de heer Hart als direc
teur en ordebewaarder tevens. Bovendien
de man, die de films zoo fijn „uitlag".
Wij hooren het hem nog zeggen: „De jon
geman stond op het punt het meisje ter
hulpen te snellenehstilte daar,
anders sta je zóó op de Zeestraat". Ja, 't
ging er gemoedelijk toe.Onze eerste Bever
wij ksche bioscoop-directeur was voor geen
klein geruchtje vervaard. De loop zit er in
en tenslotte is uit heel dit primitieve ge-
doente het tegenwoordige Kennemer Theater
gegroeid. Men vlijt zich daar nu in de
theater-stoelen en geniet van de beste spre
kende- en musiceerende films, die worden
uitgebracht. De tegenstelling tussehen toen
en nu is frapant. Zoo kreeg Beverwijk zijn
eerste eigen bioscoop-theater. Heel wat
jaren later verrees op de plaats, waar vroe
ger de openbare school stond, het Luxor
theater aan de Breestraat en in de groote
zaal van het gebouw der Kath. Siciale Actie
ging de „Witte Bioscoop", nu genaamd „W.
B. Sound Theater", voorstellingen geven.
Het publiek past zich snel aan en wan
neer men nu in een der drie theaters een
film ziet, waaraan dikwijls millioenen zijn
ten koste gelegd, denkt men niet meer aan
den tijd van het eerste driemanschap, dat
op zoo'n primitieve wijze bioscoop kwam
vertoonen. Nu denken wij alleen nog maar
aan Martha Eggerth en Joan Crawford. Zij
zijn gekomen na de grooten uit den oer
tijd, toen Asta Nielsen in de „Nordirk"-films
triomfen vierde. Het leven gaat snel, juist
als het trilbeeld op het witte doek
Tp.
GOUDEN JUBILEUM.
Zondag was het vijftig jaren geleden, dat
het Genootschap van het H. Hart in de
parochie van de H. Agatha werd opge
richt.
Ter viering van het gouden jubileum dezer
kerkelijke instelling werd Zondagmorgen een
plechtige Hoogmis in de St. Agatha-kerk
gecelebreerd, waaronder Deken J. M. Lucas-
sen een feestpredicatie heeft gehouden.
Voor een der zelatricen, die gedurende
een halve eeuw haar werkkracht voor het
Genootschap heeft gegeven, was een schrif
telijk. door den Paus persoonlijk onder-
teekende zegen uit Rome ontvangen.
In een feestelijke bijeenkomst, van de
zelatricen verder in intiemen kring her
dacht.
UITBETALING VAN DE
KERSTDAGEN.
De arbeiders, die werkzaam zijn in de ge
meentelijke werkverschaffing hebben ge
zamenlijk aan B. en W. en Maatschappe
lijk Hulpbetoon een verzoek gericht, om de
Kerstdagen uitbetaald te krijgen.
Een zeer groot, aantal werkloozen heeft
zich bij de instelling voor Maatschappelijk
Hulpbetoon aangemeld voor het verkrijgen
var. rundvleesch in blik, dat tegen betaling
van 35 ets per blik, inhoudende 1 K.G. be
schikbaar zal worden gesteld. Voor de ver
strekking komen 319 gezinnen in aanmer
king. Wekelijks zal voor deze distributie on
geveer 500 K.G. noodig zijn.
Heden, Maandag is met de distributie een
aanvang gemaakt.
DE PUZZLE-WEDSTRIJDEN.
Uitslag van den 7den puzzle wedstrijd ge
houden op Vrijdag 1 December 1933.
De oplossing van de Puzzle was „Sigaren
maker'Ingekomen waren 4168 oplossingen.
Foutief waren 63 oplossingen.
Volgens de voorwaarden werden de prijzen
toegekend als volgt:
le prijs; Heerenrijwiel, J. Waagmeester, N.
Schulpweg 391, IJmuiden.
2de prijs: Electr. strijkbout, F. Tiggelaar.
Romerkerkw. 19W WaD.
3de prijs; Luxe spiegel, G. Lampink, Groen
weg 45 WaD.
4de prijs: Wekker, A. Toeset, N. Parklaan 27,
5de prijs; Ets, K. L. Moelnaar, Visscherstr.
29.
6de prijs; Kapstokkleed, Truda Schuyt,
Nieuwstraat 9.
7de prijs: Paar pantoffels, J. R. de Bock,
Stumphiüsstraat 34.
8e prijs: Aschbakstel, Bart v. Veldhoven,
Groenweg 33 WaD.
9de prijs: Pijp in etui, P. J. Bakker, Visser
^straat.
l'Ode prijs: Tabakszak, A. J. Harsveld, Rijks,
straatweg 157 V.N.
11de prijs: Doos zeep, Cl. de Ruyter, Hoog
dorperweg 24, Heemskerk.
12de prijs: Toiletdoos, J. van Lint, H. Hof-
landerweg 166 WaD.
13de prijs: Eierrek, Joh. Valkering, Rijks
straatweg. Limmen.
14de prijs: Mand boodschappen, A. Prinse,
Hobbestraat 17.
15de prijs: Roomstel, M. Hoogewerf, Hof-
landerweg 31.
16e prijs; Luxe melkkan, A. Droog, Ooster
wijkstraat 29.
17de prijs: Kist sigaren, E. M. Hamers-Kors-
man, Koningsweg 150 V.N.
18de prijs: Theemuts, C. Wester, Arendsweg
7 WaD.
Een opgewonden menigte voor de gevangenis van Philadelphia, waar zooals wij gemeld
hebben een aantal opgeslotenen het sein tot den opstand gaven. De rebellen werden met
behulp van leger en politie teruggedreven.
M.
19de Doos zeep, Mej. A. Molenaar, IJm.
Straatweg 139 IJmuiden.
20e prijs: Wollen sjaal, Wed. Adrichem,
Heemskerkstraat 86 WaD.
21e prijs: Cigarettenkoker. J. Beentjes, Wij-
kerstraatweg 183 V.N.
22e prijs: Doosje cigaretten, B. Uyling, Zee-
eg 120 WaD.
23e prijs: Fleschje eau de cologne, J. H. v.
Loo. Akerendaml. 13.
24e prijs: Jap. lakdoos, Mej. Scholten-Way,
Grensstr. 31.
25e prijs: Doosje cigaretten, Hans v. d.
Berg, Dr. Schuitstraat 31.
DE VERLOTING VOOR HET
CRISIS-COMIT
DE TREKKINGSLIJST.
De trekking van de loterij, welke georgani-
seerd werd voor het plaatselijk crisis-comité
heeft plaats gevonden. Wij laten hier op ver
zoek van het bestuur de trekkingslijst volgen
le pr. no. 168; 2e pr. no. 496; 3e pr. 173; 4e
pr. no. 203; 5e pr. 176. Extra prijzen: nos.
90. 152, 184, 232. 255. 293. 471, 494.
Verdere gelukkigen waren de houders van
onderstaande loten: 12, 19, 21, 36, 53. 65. 77,
91, 104, 109, 111, 162, 163, 170. 173. 193. 218,
229, 241, 246. 275, 280, 284, 287, 298. 307, 325,
327, 341. 356, 362, 364. 372. 373. 379, 391. 402,
427, 428, 437, 444. 446, 454. 478. 488 en 499. De
volledige trekkingslijst ligt op ons bureau ter
inzage.
Gewraakte woorden niet gehoord.
Mr. Boon vroeg meening van
twee advocaten.
Nog honderden andere ontlastende
verklaringen.
In een verslag, dat Het Volk gegeven heeft
van een te Sclieveningen gehouden vergade
ring der Nationaal Socialistische Beweging
heeft indertijd gestaan, dat de heer K. H.
Tusenius uit IJmuiden, die een rede hield, ge-
zegt heeft, dat er in Drente Concentratie
kampen moesten worden ingericht en dat de
ministers Marchant en Oud daarin moesten
worden opgesloten.
De heer Tusenius loochende het heele ver
slag van Het Volk, en hield in elk geval vol,
dat hij de uitlating over het concentratie
kamp niet gebezigd had.
Het Vaderland publiceerde een verslag, vol
gens hetwelk de heer Tusenius andere dingen
gezegd had, doch waarin de gewraakte uit
drukking niet voorkwam.
Hierover is een hevige pennestrijd ontstaan,
waarbij de verslaggever van Vooruit (de Haag-
sche editie van Het Volk), die als betrouwbaar
persman bekend staat, zijn verslag hand
haafde, en een aantal andere lieden eveneens
verklaarden de uitlating gehoord te hebben.
Andere echter hadden haar niet gehoord.
Intusschen was er ook politieke recherche in
de zaal aanwezig en wilde men het officieele
verslag daarvan afwachten.
De heer Tusenius heeft inmiddels op een
verleden Maandag te Haarlem gehouden ver
gadering van de N.S.B. verklaard, dat een uit
liberalen samengestelde eereraad tot de uit
spraak is gekomen, dat hij de gewraakte
woorden niet gebezigd heeft.
Het Volk heeft zich daarop tot mr. Boon
gewend en van hem vernomen, dat er geen
eereraad gevormd was, zoodat het door den
heer Tusenius in de Haarlemsche vergadering
meegedeelde onjuist was. Wel heeft hij een
brief aan den heer Tusenius geschreven, welke
brief de heer Tusenius thans aan de pers heeft
gezonden ter publicatie. In de Haarlemsche
vergadering had hij zulk een publicatie reeds
aangekondigd.
De brief van mr. Boon aan den heer Tuse
nius luidt als volgt:
„Gij hebt u gewend tot jhr. mr. dr. E. A. van
Beresteyn met verzoek als tusschenpersoon te
willen fungeeren in de zaak van uw beweerde
uitlating omtrent concentratiekampen wan
neer ook ik mij met zijn intermediair ver-
eenigde, waartegen bij mij geen enkel be
zwaar bestond.
In tegenwoordigheid van den heer van Bere
steyn hebben wij daarop besproken de bewe
ringen van hen, die wel gehoord hadden, dat
gij ook de minister Marchant en Oud hadt ge
noemd bij degenen, die gij naar een concen
tratiekamp in Drenthe wildet zenden en van
degenen, die ontkenden, dat gij u in dezen zin
hadt uitgelaten.
Bij deze laatsten waren o.a. verklaringen van
twee mij als zeer consciëntieus bekende advo
caten geen partijgenooten van u die zeer
pertinent verklaarden, dat gij dit verband niet
hadt gelegd. Onmiddellijk na uw uitlating
over concentratiekampen hadt gij wel over
beide ministers gesproken naar aanleiding van
hun standpunt inzake nationale ontwapening,
maar eenig verband met het voorafgaande
had volgens hen niet bestaan.
Nu kan men zeggen: Er zijn menschen, die
het wel aldus gehoord hebben, er zijn anderen,
die het ontkennen, non liquet. Maar waar twee
onpartijdige juristen, die gewoon zijn goed
te luisteren en te schiften en die in geen enkel
opzicht gepraedisponeerd waren, uw stand
punt bevestigen, daar acht ik het een eisch
van politiek fatsoen te verklaren, dat het aan
nemelijk is, dat gij niet hebt gezegd, dat de
ministers Oud en Marchant naar een concen
tratiekamp in Drenthe moesten worden ge
zonden.
Ik machtig u van dit schrijven het gebruik
te maken, dat gij wenscht".
De heer Tusenius heeft bovendien aan de
N.R.C. meegedeeld, dat in zijn bezit zijn meer
dan honderd verklaringen, waarvan ook de
heer Boon heeft kennis genomen en welke
hierop neerkomt, dat de onderteekenaars o.a.
verklaren.
dat door den heer Tusenius niet gebruikt
is de uitdrukking .zoodje" als beoordeeling
of betiteling of anderszins ten opzichte van de
regeering;
en dat de heer Tusenius niet heeft gezegd,
dat er voor de ministers Marchant en Oud een
concentratiekamp in Drente diende te worden
gemaakt;
dat hij het woord „volksmisleiders" niet
heeft gebruikt ten opzichte van deze beide
ministers;
en dat voor het overige het verslag van deze
vergadering, verschenen in Het Volk en over
genomen door de Maasbode, geheel onjuist
van vorm en inhoud is. en een geheel verdraai
den en daardoor totaal verkeerden indruk
geeft van de redevoering.
In het Handelsblad verwijt thans de heer
Boon den heer Tusenius, dat deze in stede van
den brief te publiceeren op vergaderingen ver
keerde voorstellingen wekte, door zijn volgens
het verslag in Haarlem's Dagblad gedane
mededeelingen over een „eereraad". Even on
juist noemt de heer Boon een andere passage
van den heer Tusenius, waarin deze beweert,
dat uit het verslag der politieke recherche zou
zijn gebleken, dat het bewuste persverslag
van a tot z gelogen was.
De heer Boon herinnert er aan, dat er ge
tuigen pro en contra den heer Tusenius zijn,
en dat hij dezen nog eens onder de aandacht
gebracht heeft, dat de betrokken verslaggever
als betrouwbaar bekend staat.
Hoe gemakkelijk ware het voor mij geweest
jebruik te maken van een mededeeling van
den heer T„ dat een der vurigste aanhangers
zijner partij dien ik bij ons onderhoud spot
tend als den toekomstigen Röhm. chef van den
militairen staf van Mussert betitelde het
aanvankelijk ook had gezegd, dat het bewuste
verslag volkomen juist was en dat deze na
de reconstructie door den heer T. van datgene
van wat hij wel zou hebben gezegd, verklaar
de. zich vergist te hebben.
De heer Boon deelt voor het overige nog
mede, dat de heer Tusenius bij zijn commis
sarissen in zijn particuliere betrekking niet
graag als een opruier zou bekend staan.
Ik had mogen verwachten, besluit de heer
Boon, dat 's heeren Tusenius waardeering zich
anders zou hebben geuit dan door het doen
van onjuiste mededeelingen.
DE
INGESCHREVEN WERK
ZOEKENDEN.
VEEL LOSSE ARBEIDERS WERKLOOS.
Zooals uit de opgave van den gemeente
lijken dienst der werkloosheidsverzekering en
arbeidsbemiddeling bleek, dat de werkloos
heid in vergelijking met de overeenkomende
week van het vorig jaar voor deze omgeving
een nog ongunstiger beeld vertoont. Op 3
Dec. 1932 was het cijfer' voor de drie bij den
dienst aangesloten gemeenten 779, jl. Zater
dag was dit aantal daar met 827 belangrijk
boven. Alleen voor Beverwijk was het cijfer
iets gunstiger, namelijk 426 tegen 441 in de
overeenkomende week van het vorige jaar.
De werkloosheid doet zich voor in onder
staande vakgroepen:
Beverwijk: Drukkers 3, behangers 2, be-
tonvlechters 4, betonwerkers 6, marmerbewer-
kers 2, marmerpolijsters 1, grondwerkers 50,
metselaars 5, opperlieden 11, schilders 12,
spoorleggers 1, steenhouwer 1, timmerlieden
18. houtbewerkers 1. kuipers 1, stoffeerders
1, kleermakers 1, kappers 1, schoenmakers 1,
bankwerkers 6, carosseriemakers 2. electri-
ciens 2. handlangers 2. koper- en blikslagers
2, lasschers 1, loodgieters 1. machinisten 3,
metaalbewerkers 5, monteurs 3, smeden 1,
stokers 8, voorslaanders 1. vuurwerkers 1, bak
kers 2, sigarenmakers 62, sorteerders 10. sla
gers 1, landarbeiders 41, agenturen 1, reizi
gers 1, teekenaars 2, chauffeurs 11. expedi
teurs 1, kellners 1, winkelbedienden 4. schip
pers 1, voerlieden 1. incasseerders 4, kan
toorbedienden 5. dienstboden 5. werksters 5,
losse arbeiders 101, uitvoerders 1. voegers 1,
totaal 426. (Vorige week 416; 3 Dember 1932:
441).
Wijk aan Duin: Behangers 1, betonvlech-
ters 1, grondwerkers 44. metselaars 4, opper
lieden 11. schilders 3, steenhouwers 1, stuca-
doors 2, timmerlieden 10, stoffeerders 1, kap
pers 1, bankwerkers 10. carosseriemakers 1,
electriciens 2. handlangers 4, klinkers 2. ko
per- en blikslagers 5, lasschers 1, loodgieters
2, machinisten 6. metaalbewerkers 4. mon
teurs 4, plaatwerkers 2, smeden 1, stokers 5,
bakkers 2. sigarenmakers 16. sorteerders 2,
landarbeiders 36. reizigers 1. teekenaars 2,
chauffeurs 10. kellners 1, lijnwerkers 1, win
kelbedienden 3. voerlieden 1. incasseerders 2,
kantoorbediendn 7, onderwijzers 1. dienstbo
den 2. werksters 5. losse arbeiders 57. totaal
278. (Vorige week 278; 3 Dec. 1932: 245).
Heemskerk: Betonvlechters 1, betonwer
kers 2,grondwerkers 14, metselaars 1, opper
lieden 3, schilders 2, timmerlieden 4. las
schers 1, landarbeiders 50. chauffeurs 1, kan
toorbedienden 1, dienstbode 1, losse arbeiders
41. totaal 123. (Vorige week 124; 3 December
1932: 93).
FEUILLETON
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
46)
Allen's moed was het laatste kwartier geste
gen. Zijn manoeuvre had Dunlavey's kracht
verzwakt en het was duidelijk te zien, dat de
meerderheid der stemmen op hem uitge
bracht waren. Als er niets bijzonders of on
verwachts gebeurde in het eerstvolgende uur
of tot negen uur, tijdstip in Watkins be-
bekendmaking genoemd voor het sluiten der
stemming, dan was hij zeker van de overwin
ning.
Dergelijke gedachten speelden door Hollis'
geest. Het was stil op het kantoor. Een man
bracht bij de tafel zijn stem uit door den
naam van zijn candidaat op een stuk pa
pier te schrijven. Hollis keek op zijn horloge
Het was nog een uur voor de sluiting. De man
aan de tafel was klaar met schrijven en wierp
het papier in den hoed. Hollis opende de ach
terdeur om hem uit te laten .Terwijl de deur
open bleef, kwam er een geluid naar binnen,
dat zij allen hoorden een oorverdoovend
geschreeuw, onmiddellijk gevolgd door een
koor van verwarde kreten, een pistoolschot,
meer gillen en toen een massa schoten.
Norton opende de deur niet. Hij wisselde
blikken met Hollis en Allen. Dunlavey lachte
over zijn heele gezicht. „Er is iets in aan
tocht" merkte Allen grimmig op. Dunlavey's
lach werd spottend. „Het zou toch al te erg
zijn, als mijn vrienden deze vreedzame bij
eenkomst verstoorden", spotte hij.
„Er zal niets verstoord worden", verzekerde
Allen barsch. Maar hij trok zijn eigen pistool.
De geluiden buiten namen in omvang toe.
naarmate zij het kantoor van den sheriff na
derden. Bij de deur hielden zij plotseling op
en er volgde een dreigende stilte. Toen
drong er een stem naar binnen door sohor
en gebiedend Ten Spot's stem.
„Doe open!" zei hij.
Norton keek Allen aan. Het gelaat van
den laatste was bleek. „Zij komen binnen",
beval hij „net als de anderen een voor
een".
Norton trok voorzichtig de grendel terug,
waarmee de deur vastgemaakt was en draai
de deze een weinig open. Terwijl hij dat deed,
wierpen zich plotseling verschillende licha
men er tegen; Norton probeerde om de deur
dicht te gooiden, wat hem mislukte en hij
werd verscheidene stappen teruggeworpen
door de opdringende, schreeuwende menigte,
die luidruchtig de kamer instormde.
Het waren er misschien twintig en toen zij
schreeuwend, vloekend en lachend de kamer
instormden, herkende Hollis onder hen ver
schillende mannen, die hij van aanzien had
leeren kennen. Het waren van die roekelooze,
bandelooze elementen waarop Dunlavey
steunde mannen van Tea Spot's karakter.
Zij hadden gedronken, maar ondanks hun
gelach en luidruchtige taal, kon men duide
lijk zien, dat zij besloten hadden om zich
niet te laten dwarsboomen in het doel, waar
voor zij naar het kantoor gekomen waren.
Het had nu geen zin meer om de deur te
bewaken; het onheil was geschied en Norton
trok zich terug, de deur wijd open latende,
bleek met norsche oogen, op zijn hoede, ge
reed om een werkzaam aandeel te nemen in
de vechtpartij, die hij voelde dat ging komen.
Iets in de gezichten der mannen, die met
Ten Spot binnengekomen waren, voorspelde
onheil.
Allen had zich niet bewogen. Hij stond nog
altijd achter Dunlavey, maar zijn wapens
bedreigden niet langer den eigenaar van
de Circle Cross; hun loopen waren vast en
dreigend op de andere mannen gericht.
Rustig bij de achterdeur staande, met bleek
gelaat, schitterende oogen, zijn lippen in
strakke lijnen, hield Hollis de bezoekers
scherp in het oog, die nadat zij zich toegang
verschaft hadden, midden in de kamer sa
menschoolden. Allen's wapens boezemden
hun geen ontzag in; zij lachten er om. Een
man een "jongmensch ongeveer van Hollis'
leeftijd, gebruind, mager, met onverschil
lige oogen en merkbaar onder den invloed
van sterken drank, sprong op Allen toe en
stond op armlengte van hem af, tegen hem
te grinniken.
„Twee pistolen!" zei hij met een lach. „Wel,
ik geloof, dat jij een duivel van een sheriff
zou zijn!"
Een koor van gelach begroette de woorden
van den jongen cowboy. Dunlavey grinnikte
over zijn heele gezicht. „Jullie zijn juist op
tijd, jongens", zei hij.
Er volgde een nieuw lachsalvo. Verschei-
denen der mannen schenen nu eerst Dunla
vey's aanwezigheid op te merken en zij dron
gen op hem aan zonder zich aan Allen's
pistolen te storen. Deze laatste scheen te be
grijpen, dat hij den toestand niet langer
meester was, want toen hij Hollis' blik opving,
lachte hij grimmig, waarna hij zijn wapen
wegstak en naast Hollis kwam staan.
„Het geeft niets", zei hij kortaf tegen Hol
lis, toen hij bij hem kwam; „zij doen nu toch
hun eigen zin. Ik had niet verwacht, dat
Ten Spot het spel zou komen verstoren."
„Ik geloof, dat ze ons te pakken hebben".
Norton was ook aan Hollis' zijde gekomen en
het drietal stond bij de achterdeur te kijken
naar de menigte rondom Dulavey. Hollis pro
beerde om Ten Spot's blik op te vangen, maar
dit mislukte de laatste scheen hem met
opzet te ontwijken.
Een golf van doffe woede schoot door Hol
lis' aderen. Tot nu toe was de stemming eer
lijk toegegaan; zij hadden Dunlavey en Wat
kins een eerlijke stemming gegeven, al had
den zij het noudig gevonden, om hen als ac
tieve deelnemers uit te schakelen. Van nu af
was hij er van overtuigd, dat de stemming
een bespotting zou zijn zij het dan een
grimmige. Hij had vertrouwd op Allen's suc
ces het beteekende zoo veel voor hem. De
gedachte aan een mislukking, juist toen de
overwinning binnen zijn bereik lag, wekte zijn
woede op en, ondanks Norton's zacht ge
sproken woord van waarschuwing, trad hij
naar voren en stond naast de tafel, waarop
de hoed lag, die de stembriefjes bevatte,
daarin gedeponeerd door de mannen, die al
gestemd hadden. Hij was van plan om per
soonlijk toezicht te houden op dien hoed,
vastbesloten om, ondanks den grooten tegen
slag, zich van een eerlijke behandeling te
verzekeren.
Toen hij naar voren trad zag hij Greasey
boosaardig grinniken en probeeren om een
pistool te grijpen uit de holster van nen
cowboy, die naast hem stond. Deze pog ng
werd door den cowboy belet, die plotseling
zijn hand op de holster legde, waar zij de
hand van Greasey omsloot. De cowboy snoof
van woede, schold en gaf Greasey een hefti-
tigen slag, die hem in een hoek deed neer
vallen.
Andere mannen kwamen in beweging. Er
werd gescholden; men zag metaal flikkeren,