Doodstraf tegen Van der Lubbe en Torgler geëischt. ALLERLEI OVER ONDERWIJS. BUITENLAND En vrijspraak voor de Bulgaren. Torgler schuldig verklaard aan hoogverraad en ernstige brandstichting. Geen voldoende bewijzen tegen de Bulgaren. Van der Lubbe. LEIPZIG, 14 Dec. (W. B.) De procureur- generaal dr. Werner heeft in het proces in zake den Rijksdagbrand, na een nieuw, lang requisitoir, dat te half vijf Duitschen tijd was beëindigd, tegen Van der Lubbe en Torgler de doodstraf geëischt en voor de drie Bulga ren vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Voortzetting van het requisitoir. Zijn requisitoir voortzettende sprak de pro cureur-generaal over een door Torgler ge schreven artikel in de „Rote Waehler" van Februari 1933 onder het opschrift „Niet af wachten maar handelen", waarin hij in plaats van den legalen strijd de buiten-parlemen taire toepassing van geweld aanbeval. De publicatie van dit artikel zoowel als zijn houding bij de onderhandelingen tot vorming van het eenheidsfront, beantwoorden reeds aan de omschrijving van voorbereiding van hoogverraad. De proc.-generaal gaat dan voort: „Wanneer ik alles, wat ik hier heb aangevoerd, samenvat, kom ik tot de conclu sie dat Torgler in den een of anderen vorm als dader aan den Rijksdagbrand medeplich tig is. Uit het feit, dat het samenzijn van Torgler met v. d. Lubbe ontkend wordt, kan niet an ders worden afgeleid, dan dat dit samenzijn een doel had, dat het licht schuwt. En uit het feit dat een der beide betrokkenen kort daarop den Rijksdag heeft in brand gesto ken, kan de conclusie worden getrokken dat de andere betrokkene bij deze bespreking van deze daad heeft geweten, haar heeft goedgekeurd en er als dader bij betrokken was. Woensdag is de kwestie van daderschap of medeplichtigheid behandeld. Van het dader schap kan sprake zijn voor v. d. Lubbe, want ik kan mij indenken, dat v. d. Lubbe geloofd heeft dat hij de eenige was, die den brand stichtte en ik kan mij ook indenken, dat men hem in dezen waan heeft gelaten. Deze over wegingen kunnen er toe leiden, dat men van v. d. Lubbe kan aannemen dat hij niet met andere personen heeft samengewerkt. Dimitrof „provoceert". De pauze die daarna intrad duurde ander half uur. Daarna nam dr. Werner opnieuw het woord. Tevoren gaf president dr. Bünger den ver dachte Dimitrof een scherpe terechtwijzing over zijn houding des morgens tijdens her requisitoir, daar Dimitrof herhaaldelijk ge glunderd had. Deze provocatie kan niet ge duld worden en als beklaagde zich niet be tert, zal hij van de zitting worden verwijderd. Dr. Werner wendde zich in het vervolg van zijn betoog vnl. tegen de Bulgaarsche be klaagden en wees er op, dat zij alle drie in de communistische partij van Bulgarije betrek kelijk een rol van beteekenis speelden. De bewering van Dimitrof dat hij zich in Duitschland slechts met Bulgaarsche zaken ophield, achtte dr Werner weinig waarschijn lijk. Echter waren bepaalde bewijzen, dat Di mitrof in Duitschland andere dingen had ge daan, niet aanwezig. Wel staat vast, dat be klaagde met een leider der Duitsche commu nisten is omgegaan. Zoowel Dimitrof als Po- pof hebben tijdens de instructie alles gedaan om de autoriteiten op een dwaalspoor te brengen. Wat deden de Bulgaren in Duitschland? Het O. M. legde er den nadruk op, dat geen der drie Bulgaren een plausibele reden heeft aangevoerd, waarom juist zij in Duitschland vertoefden. Alle drie waren in Duitschland in een tijd, waarin door de Duitsche communis ten een bewapende opstand werd voorbereid. Hun bewering, dat zij zich voor de Duitsche politieke verhoudingen niet interesseerden, is volkomen ongeloofwaardig. Ook de bewering van Popof, dat hij eerst in November 1932 voor het eerst naar Duitsch land was gekomen, wordt door den procu reur-generaal als ongeloofwaardig afgewezen. Door verscheidene getuigenverklaringen was onmiskenbaar komen vast te staan, dat Popof zich reeds in den zomer van 1932 in Duitsch land bevond en dat hij poogde zijn aanwe zigheid hier te verbergen. Weliswaar hadden verscheidene getuigen uit Rusland verklaard, dat Popof zich in dien tijd in Rusland op hield, doch deze verklaringen moesten groo- ten twijfel wekken, daar zij elkaar in ver scheidene opzichten tegenspraken, in het bij zonder wat aangaat den door Popof gedra gen naam. Popof heeft bij het voor-onderzoek alles gedaan cm de rechters van instructie op het verkeerde spcor te brengen. Men moet ver onderstellen, dat geheel andere dan de door hem aangegeven onschuldige motieven voor zijn reis naar Duitschland beslissend zijn ge weest. Verdacht is ook, dat hem te Berlijn verschillende woon- en werkvertrekken ter beschikking hebben gestaan. Tanef is ook via Moskou naar Duitschland gekomen en het moet opvallen dat alle drie Bulgaarsche beschuldigden juist in Duitsch land zijn bijeengekomen op een oogenblik dat zich hier iets heel bijzonders afspeelde en het is eenigszins verdacht, dat alle drie bijeen kwamen zonder een. geloofwaardige verkla ring voor hun verblijf in Duitschland te kun nen geven. Dat Dimitrof zich reeds zeer vroeg met Duitsche politieke toestanden heeft beziggehouden, blijkt uit de verklaringen van Frau Schreiber. Van Popof is bewezen, dat hij zich reeds in 1932 met Duitsche politieke quaesties heeft beziggehouden. Grcthe's getuigenis wordt hoog aangeslagen! Verder is voor Popof bezwarend dat getuige Frey hqm in den middag vóór den brand in het Rijksdaggebouw samen gezien heeft met Torgler, terwijl ook de verklaringen van ge tuige Grothe uitermate bezwarend voor Popof zijn. Volgens deze getuige immers zou Popof degeen zijn die het brandbare mate riaal naar het Rijksdaggebouw heeft gebracht, terwijl diezelfde Grothe ook verklaard heeft dat Popof een bekende figuur was bij de or ganisatie der „Roode Hulp". Tot op zekere hoogte, aldus de procureur- generaal, is Grothe's getuigenis aan het aan halen gebracht door andere getuigen verkla ringen, maar er blijft nog genoeg geloof waardigs over. Ook de getuigenis van den kellner Helmer uit het café „Bayernhof" in de Potsdamerstrasse is wel niet geheel juist bevonden, maar er blijven genoeg bezwarende punten, in over. Tot slot van zijn betoog verklaart de pro cureur-generaal dat de ernstige verdenking bestaat dat de drie Bulgaarsche verdachten in Duitschland zijn gekomen ter voorberei ding van revolutie, maar dat de bewijzen in het bijzonder wat betreft de voorbereiding en medeplichtigheid aan den Rijksdagbrand niet absoluut zeker zijn, ofschoon een sterke ver denking daarvan blijft bestaan. De eisch. De procureur-generaal formuleert dan de volgende eisch: Ik eisch in de eerste plaats, verdachte Van der Lubbe schuldig te verklaren aan het voortgezette misdrijf van hoogverraad, op .grond van art. 81 sub 2 en art. 82 van het Wetboek van Strafrecht, gecombineerd met drie misdrijven van zware brandstichting vol gens art. 306 sub. 3 en 307 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht, en een poging tot eenvoudige brandstichting volgens art. 308. Ik eisch derhalve met beroep op art. 5 sub 1 van de verordening van den Rijkspresident tot bescherming van volk en staat d.d. 28 Februari 1933, gecombineerd met de wet inzake het uitspreken en uitvoeren van de doodstraf van 29 Maart 1933, Van der Lubbe ter dood te veroordeelen. Tevens eisch ik den verdachte de burgerlijke eererechten levens lang te ontzeggen. rechtvaardig tegen elkander af te wegen. Thans rust op u de zware taak, de uitspraak te doen. Moge God u kracht en inzicht daar toe geven. Bij de buitengewone opwinding welke de daad heeft teweeg gebracht en bij de opgewondenheid waarmede voor en tegen de schuldigen werd geoordeeld, zal het, hoe het vonnis ook moge uitvallen, niet aan cri- tiek wellicht zelfs hatelijke critiek mankeeren. Doch dit zal u er niet van weerhouden, het vonnis, zooais de wet waarop u den eed hebt afgelegd het u gebiedt en zooals het u uwe overtuiging en uw geweten gebieden, te vin den, omdat wij allen daardoor het geliefde vaderland den grootsten dienst bewijzen en het algemeen welzijn dienen, wanneer wij de gerechtigheid dienen, de gerechtigheid, welke de beste stut is van onzen staat. Van der Lubbe en Torgler blijven rustig. Beklaagde v. d. Lubbe bleef terwijl de Obev- reichsanvvalt de doodstraf tegen hem eischte volkomen onbewogen zitten, in de houding, welke men van hem gewoon is. Ook Torgler maakte niet de minste bewe ging, terwijl de Bulgaarsche beklaagden even eens volkomen rustig bleven. Dr. Teichert's pleidooi Nadat gedurende korten tijd is gepauzeerd, maakt dr. Teichert, de verdediger der Bulga ren, een aanvang met zijn pleidooi. Het alibi van Popof en Tanef, aldus dr. Tei chert, sluit wel is waar niet volkomen, doch de getuigenverhooren hebben de verklaringen dezer beide verdachten over hun gedragingen op den dag van den brand geschraagd en in dit geval niets aan het licht gebracht, dat voor hun schuld zou pleiten. Wat Dimitrof betreft, staat vast, dat hij op den dag van den brand niet te Berlijn heeft vertoefd. De verklaringen van den voornaamsten i tuige a charge, den kellner Helmer, bevatten tal van vergissingen. Voorts gaat spreker uitvoerig de verklarin gen der overige getuigen na, voor zoover deze op de Bulgaren betrekking hadden. Scherp hekelt hij de mededeelingen van getuige Gro the, die naar hij verklaart, niets dan verzin sels waren. Om kwart voor acht breekt dr. Teichert zijn pleidooi af. De zitting wordt dan verdaagd tot heden, Vrijdagochtend. Dan zal dr. Teichert zijn pleidooi voortzetten. Vervroegde invoering van wet-Terpstra? Torgler. In de tweede plaats eisch ik verdachte Torgler schuldig te verklaren aan het voort gezette misdrijf van hoogverraad gecombi neerd met ernstige brandstichting, en dat hij met toepassing van genoemde vordering en wet ter dood wordt veroordeeld met beroep op dezelfde, bovengenoemde wetsartikelen. Tevens eisch ik, dat hem levenslang de bur gerlijke eererechten worden ontzegd. Verder verlang ik, dat den verdachten Van der Lubbe en Torgler de kosten van het ge ding worden opgelegd voor zoover die niet zijn ontstaan door de vervolging van Dimitrof, Popof en Tanef. Ten slotte verlang ik, dat de verdachten Dimitrof, Tanef en Popof wegens gebrek aan voldoende bewijs worden vrijgesproken van de beschuldiging van voortgezet hoog verraad, gecombineerd met brandstichting. De kosten, die uitsluitend door hun vervol ging zijn ontstaan, moeten door den Staat worden gedragen. Dr. Werner besluit: Edelgrootachtbare heeren. Ik ben aan het einde van mijn ver klaring. Tezamen met mijn collega Parisius hebben wij geprobeerd het voor en. tegen Ierland. Blauwhemdenorganisatie onder anderen naam. Ten einde het verbod der blauwhemden organisatie door de Iersche regeering te kun nen omzeilen, heeft de Iersche oppositie Don derdag de Blauwhemden-organisatie ont bonden verklaard en in de plaats daarvan een nieuwe beweging gesticht onder den naam Liga der Jeugd. Deze zal de geheele organisatie en de uni formen van de Blauwhemdenorganisatie in ongewijzigden vorm overnemen. Tot direc teur-generaal is benoemd generaal O'Duffy. DE STORM VEROORZAAKT SCHEEPSRAMPEN. Aan de Britsche, Franscke en Finsche kust. VELE SLACHTOFFERS. Schip met 9 man gezonken bij Aldeburgh. LONDEN, 14 December (V. D.) Het schip, dat gisteren ter hoogte van Aldeburgh tijdens den hevigen storm is gezonden, is gebleken te zijn de Pulmore, metende 469 ton en afkomstig uit Londen. De bemanning, bestaande uit negen koppen, is verdronken. In den nacht is de storm afgenomen, doch later is hij weer opgekomen en de zee stond vandaag op de Noordzee en in het Kanaal zeer hoog. De Kanaaldiensten werden slechts voor een gedeelte gaande gehouden en de booten ver trokken uit Folkestone, niet uit Dover. Te Londen was de temperatuur vandaag verscheidene graden lager en hoewel het zonnetje scheen, bleef de temperatuur be neden het vriespunt. In Zuid-Engeland is het thans buitenge woon koud. Te Londen was het Donderdag drie graden kouder dan in Noord Schotland. Lichtschip in nood. PARIJS, 14 December (V. D.) Het licht schip Dyck, dat ter hoogte van Grevelingen bij Duinkerken voor anker lag, is in den nacht op Donderdag tijdens den hevigen storm losgeslagen. De Dyck dreef urenlang stuurloos rond, totdat het op ongeveer 4 zee mijlen van Grevelingen zonk. Gelukkig be vond zich ter plaatse een zandbank, zoodat het schip niet geheel onder water ligt. Omtrent de zeven koppen tellende beman ning heeft men nog niets vernomen. Wegens den storm, is het niet mogelijk geweest het wrak te naderen. Per verrekijker heeft men kunnen zien, dat vier mannen op het schip om hulp seindem Finsch schip met 12 koppen vergaan. HELSINGFORS, 14 December (V. D.) Bij de Alandseilanden heeft in den nacht op Don derdag een scheepsongeluk plaats gehad, waarbij 12 personen om het leven zijn ge komen. Het Finsche schip Plus is in de buurt van Mariehamn in een storm aan den grond ge raakt en binnen enkele seconden gezonken. Slechts vier leden der bemanning konden zich redden, terwijl de overige 12 zijn ver dronken. Van het wrak zijn nog slechts de toppen van de masten boven den waterspiegel zichtbaar, STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER. LONDENSCHE BUSCHAUFFEURS KRIJGEN LOONSVERHOOGING LONDEN, 14 Dec. (V.D.) 40.000 bus-chauf feurs te Londen hebben loonsverhooging ge kregen en hun is tantième en langer vacan- tie beloofd met behoud van loon. Verdere verhoogingen worden toegezegd tegen den tijd dat normale toestanden zullen zijn weerge keerd. 14 December. De voorzitter heeft vandaag een voor der. begrootingstijd opvallende mededeeling ge daan: aanstaanden Dinsdag zal de Kamer niet vergaderen. Dat- is nog nooit voorgeko men. Het moet zelfs voor den president zeer onverwacht zijn geweest. De oorzaak ligt dan ook niet bij hem, noch in een buitengewoon snel voortwerken van de Kamer, maar alleen in het feit, dat de memories van antwoord niet binnenkomen van ontwerpen, welke de voorzitter zoo dolgaarne had willen afdoen, voornamelijk die over de begrooting van het Zuiderzeefonds. Wij hepen nu maar, dat de drie vergaderdagen der volgende week de Kamer den vrijen dag niet doen bezuren. De Kamer deed bij wijze van ouverture wat kleingoed af. Vooral veel adressen en daar onder dat van den heer W. H. Bron te Drie huis, gepens, sergeant-timmerman der Kon. Marine, benevens dat van den eervol ontsla gen loods J. Bruin te IJmuiden. Aangenomen werd voorts de wijziging van de wet tot rege ling van het hooger landbouwonderwijs, de verbetering van de Maas tusschen Lith en Ravenstein en ten slotte het ontwerp, dat samenwerking brengt tusschen de tramwe gen in den Gelderschen achterhoek. Veel aandacht heeft de Kamer gegeven aan de afdeeling Lager Onderwijs van de Onder- wijsbegrooting. Tegelijk hiermede werd het ontwerp behandeld tot vervroegde invoering van de leerlingenschaal uit het ontwerp- Terpstra. waarmede tevens eenige nieuwe wachtgeldersbepalingen gepaard gingen. De Kamer is niet gereed gekomen: er moeten zich morgen nog doen hooren de heeren Zandt, Wijnkoop en Vervoorn En dan de be windsman We houden nu de onderwijs-beschouwin- gen afgescheiden van die over de wijziging' der wet op het L.O., dat verwart niet. Al spoedig bleek, dat de soc.-dem. fractie, bij monde van de heeren Thijssen en ter Laan, maar uiterst weinig sympathiek staat tegenover den huldigen minister van onder wijs, die naar haar smaak wel wat heel wei nig doet vóór het L. O., integendeel veel, dat het L. O. benadeelt. De heer Thijssen zag den bewindsman 12 millioen op het L. O. insnij den. Wat zich. overigens de heer Suring (r.-k.) niet begrijpen kon, omdat wat Mr Marchant zich ten doel stelde voorloopig _ts bereiken volgens de millioenennota, 15 mil lioen bedraagt, maar dat bedrag voor het heele onderwijs. Uit interrupties tijdens de, den bewinds man steunende rede van den heer Ketelaar bleek wel duidelijk, dat de heer Thijssen het onderwijs wel het allerlaatste stuk van staats bemoeienis achtte, waarop mocht worden be spaard, omdat daarmede de toekomst van ons volk gemoeid is. De heer Ketelaar be greep die uiting niet: Wanneer men zich duidelijk voor oogen stelt, dat er voor 1934 een tekort was van 190 millioen, dan moest men zelde hij toch ook wel begrijpen, dat het Onderwijs niet onaangetast zou kun nen blijven. Terwijl er thans bovendien de kans was op een geheel nieuwe, frissche or dening van het onderwijs met wegsnijding van het verouderde. De heer Ketelaar zou wel wenschen, dat er boven de studeerkamer of boven de slaapkamer van den heer Thijs sen geschreven stond: „Er is 190 millioen te- kort". De heer Wijnkoop: „Dan kan ie niet sla pen!" De heer Suring bleek het geheel eens te zijn met den heer Ketelaar. Er was in de stukken gesproken over den geest bij het Openbaar L. O. Gedoeld was op een te veel zich oriënteeren van dien geest ln soc.-dem. zin. De heer Thijssen meende dat men den term „christelijke en maatschappe lijke deugden" welke hij te brengen de taak van den onderwijzer is, niet al te eng moest opvatten. De heeren Lingbeek (H.G.S.) en Tl- lanus (c.-h.) daarentegen wezen op het na tionale karakter der openbare school en op het feit, dat de school is een overheidsinstel ling waar de onderwijzer zich dus had te ont houden van klassenstrijd en opstandigheid. De heer Lingbeek verbond daaraan zijn wensch naar de christelijke overheidsschool zooals hij die ziet. Hij wenscht de openbare school de school met den bijbel te doen zijn Eenige leden hadden in het voorloopig verslag aangedrongen op een 5-jarigen duur van de opleiding tot onderwijzer. De heer Thijssen bleek die gedachte niet verwerpelijk te vinden. De heeren Suring (r.k.), Tilanus (c.h.) en van Dijken (a.r.) daarentegen waarschuwden. Zij konden zulk een uitbrei ding allerminst in overeenstemming achten met de noodzaak van bezuiniging. Er zou veel geld voor noodig zijn. Bovendien zouden de hoofdakte-examens toch nog moeten blij ven bestaan voor de talrijke afgestudeerde onderwijzers, die deze acte zouden wenschen te verwerven. De heer Tilanus zag het als een nadeel, wanneer de hoofdacte zou worden afgeschaft, wijl dat weer vervlakken en ni- velleeren zou, terwijl er thans leans is, door het hoofdacte-examen de menschen te leeren kennen. En tenslotte zag de heer van Dijken het als een nadeel, dat dan een eind zou worden gemaakt aan de mogelijkheid van opleiding tot het onderwijzersexamen door lycea, stoomcursussen enz. De heer Thijssen zag teveel kleine open bare lagere scholen opgeheven. En heel weinig bijzondere;De heeren der rechterzijde be toogde, dat dit feitelijk onjuist was, maar bovendien moesten zij constateeren dat er veel meer kleine openbare scholen waren dan bijzondere. De heer Wendelaar (lib.) vroeg den mi nister of hij niet veel goeds voor het open bare onderwijs verwachtte van de concen tratie-gedachte. Had de minister reeds zijn meening te dien aanzien bepaald? Nu werd er, behalve door mr. Wendelaar ook door rechtsche heeren voor het openbaar onderwijs gepleit. De heer Tilanus n.l. dacht aan de kleine openbare scholen in R.K. streken waar inderdaad de openb. school een vluchtheuvel is voor velen. Zou de bewinds man daarmede rekening willen houden? En de eveneens c.-h. heer Bakker en Mr. Wen delaar, vroegen de minister wat voorzichtig heid te betrachten met het opheffen van kleine openbare scholen, wijl ten plattelande de hoofdonderwijzer veelal een cultuur centrum is, de leider van het verenigings leven enz. Er werden verschillende bijzondere wen schen uitgesproken. Mr. Wendelaar en de heer van Houten c.d.) drongen bij den mi nister aan spoed te betrachten met het tegengaan van de mogelijkheid van besmet ting wederzijds van leerlingen en onderwij zers. De heeren Ter Laan (s.d.) en Duijmaer van Twist (a.r.) bepleitten een deugdelijke regeling voor het schlp>n-sonderwijs. En de heeren Ter Laan (s.d.), Bakker (c.h.) en Van Houten c.d.) doden een goed woord hooren voor'het Friesch op de lagere school. Niet wilde zij het onderwijs in die taal de heer Ter Laan, een taalgeleerde, zooals men weet,, sprak van een zeer levende taal verplicht stellen, maar voorloopig al leen nog maar facultatief. De heer Ter Laan viel de minister bij, nu deze eenheid wenschte door te zetten op het gebied van de schrijf wijze van het Nederlandsch. Dan was er het ontwerp tot vervroegde ;n- voering van de leerlingenschaal-Terpstra. Juister: het wilde den overgangstermijn van twee jaren, welke in de bezuinigingswet-Terp- stra (1932) was opgenomen, verkorten. De overgangstermijn was opgenomen, om de over het jaar 1932 gesubsidieerde scholen voor ge woon en uitgebreid L. O. gelegenheid te ge ven zich aan de nieuwe leerlingenschalen aan te passen. In plaats van 1 Januari 1935 zul len deze schalen reeds in 1934 bij het begin van den nieuwen cursus in werking treden. De nieuwe toestand treedt dus in bij den nieuwen cursus wat beter is dan midden in het schooljaar. Het voordcel daarvan werd algemeen toe gegeven. Ook al opperde de soc.-dem. fractie bij monde van den heer Thijssen groote be zwaren. De heer Thijssen zag het onderwijs, het kind ernstig benadeeld, zag ook talrijke jonge onderwijzers werkloos worden, ze uit de klas blijven, terwijl het zoo noodig is, dat ze leeren i n de klas. De noodzakelijkheid van den maatregel werd door het soc.-dem. deel der Kamer de communisten gaan natuurlijk evenmin mee bestreden. Daarentegen zeer sterk ver dedigd door den A.R. heer Wielinga, opmer kende dat men congressen niet den doorslag moet doen geven. Daar werkt het ideaal. In de Kamer staat de realiteit. De realiteit van 's lands schatkist. Het ontwerp bracht een verbetering in de bepalingen voor oudere wachtgelders. Voor den onderwijzer van 60 jaar of ouder, wiens wachtgeld tot 65 pet. van de laatstelijk geno ten jaarwedde is teruggeloopen of op grond van een desbetreffend verzoek op dit bedrag wordt vastgesteld, zal de verplichting tot het aanvaarden van een werkkring komen te vervallen voor een geringen tijd immers zou een wachtgelder op hooge kosten voor verhui zing kunnen komen, terwijl bovendien een gedwongen herplaatsing den ouderen soms veel leed berokkent. Dit wilde hen de regee ring besparen en dus wenschte zij deze on derwijzers eigenlijk vervroegd pensioen te ge ven. Mr. Wendelaar vroeg den bewindsman nog een stapje verder te gaan en niet te dwin gen tot afstand doen van een gedeelte van het wachtgeld voor hen, die de 65 pet. nog niet bereikt hadden. De bewindsman had een plicht tot plaat sing van wachtgelders ook voor het bijzon der onderwijs in het ontwerp opgenomen bij gelijkheid van „richting". Deze week heeft Mi'. Marchant gezegd, dat hij, hoorende het woord richting, met een wijde boog daarom heen gaat. De bewindsman is het bijzonder onderwijs hierbij tegemoet gekomen en wan neer nu een bepaalde wachtgelder bepaalde lijk geweigerd wordt, zal de regeering het bestuur niet kunnen dwingen. De heer Ti lanus (C.H.) deed een beroep op het Chr. onderwijs om met de regeering mede te wer ken. De heer Suring (R. K.) verklaarde mee zijn instemming met het ontwerp en deed nog enkele detailvragen, welke de minister morgen wel beantwoorden zal. INTIMUS. DRIE MENSCHEN OP STRAAT DOOR DE KOU BEVANGEN. StavorenEnkhuizen reeds per schaats gedaan. RIVIEREN GAAN „ZITTEN". Te Rotterdam zijn Donderdag twee 26- jarige en een 58-jarige man door de kou op straat bevangen geraakt. Zij zijn naar een ziekenhuis of naar huis vervoerd. De Telegraaf meldt, dat te Enkhuizen Donderdag zijn aangekomen per schaats van Stavoren, de 18-jarige H. Oelema en de 21- jarige F. Bleeker. Zij hadden over de 20 K.M. anderhalf uur gedaan. Het ijs was volgens hen zeer goed, doch er zijn eenige gevaar lijke wakken. Op het IJsselmeer bij Amsterdam zit het ijs tot den grond toe. De baan naar Marken is nu ook uitgezet. Te Vreeland is een man door het ijs gezakt en verdronken. Hij laat een vrouw en drie jeugdige kinderen achter. De Rijksveerdienst van Oostmahorn naar Schiermonnikoog is thans ook gestaakt. Te Culemborg is de pont Donderdag uit de vaart genomen. Te Nieuwpoort tegenover Schoonhoven is men reeds de rivier loopende overgestoken. Op het punt waar de Lek, de Noord en de Hollandsche IJssel samenkomen, bij Krim pen dus, zijn de Lek en de Noord gaan „zit ten". De scheepvaart van Rotterdam naar Dordrecht en Zeeland en die van Rotterdam naar Amsterdam is daardoor gestremd. Met sleepbooten en bij eb hoopte men het ijs los te krijgen. De vaart op dè groote rivieren is thans ge heel gestremd. De pont bij Nijmegen moest Donderdag uit de vaart worden genomen. Verscheidene schepen en sleepen zijn in gevroren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1933 | | pagina 3