Doodstraf tegen Van der Lubbe
en Torgler geëischt.
ALLERLEI OVER ONDERWIJS.
BUITENLAND
En vrijspraak voor de Bulgaren.
Torgler schuldig verklaard aan
hoogverraad en ernstige
brandstichting.
Geen voldoende bewijzen
tegen de Bulgaren.
Van der Lubbe.
LEIPZIG, 14 Dec. (W. B.) De procureur-
generaal dr. Werner heeft in het proces in
zake den Rijksdagbrand, na een nieuw, lang
requisitoir, dat te half vijf Duitschen tijd was
beëindigd, tegen Van der Lubbe en Torgler
de doodstraf geëischt en voor de drie Bulga
ren vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
Voortzetting van het
requisitoir.
Zijn requisitoir voortzettende sprak de pro
cureur-generaal over een door Torgler ge
schreven artikel in de „Rote Waehler" van
Februari 1933 onder het opschrift „Niet af
wachten maar handelen", waarin hij in plaats
van den legalen strijd de buiten-parlemen
taire toepassing van geweld aanbeval. De
publicatie van dit artikel zoowel als zijn
houding bij de onderhandelingen tot vorming
van het eenheidsfront, beantwoorden reeds
aan de omschrijving van voorbereiding van
hoogverraad. De proc.-generaal gaat dan
voort: „Wanneer ik alles, wat ik hier heb
aangevoerd, samenvat, kom ik tot de conclu
sie dat Torgler in den een of anderen vorm
als dader aan den Rijksdagbrand medeplich
tig is.
Uit het feit, dat het samenzijn van Torgler
met v. d. Lubbe ontkend wordt, kan niet an
ders worden afgeleid, dan dat dit samenzijn
een doel had, dat het licht schuwt. En uit
het feit dat een der beide betrokkenen kort
daarop den Rijksdag heeft in brand gesto
ken, kan de conclusie worden getrokken dat
de andere betrokkene bij deze bespreking
van deze daad heeft geweten, haar heeft
goedgekeurd en er als dader bij betrokken
was.
Woensdag is de kwestie van daderschap of
medeplichtigheid behandeld. Van het dader
schap kan sprake zijn voor v. d. Lubbe, want
ik kan mij indenken, dat v. d. Lubbe geloofd
heeft dat hij de eenige was, die den brand
stichtte en ik kan mij ook indenken, dat men
hem in dezen waan heeft gelaten. Deze over
wegingen kunnen er toe leiden, dat men van
v. d. Lubbe kan aannemen dat hij niet met
andere personen heeft samengewerkt.
Dimitrof „provoceert".
De pauze die daarna intrad duurde ander
half uur. Daarna nam dr. Werner opnieuw
het woord.
Tevoren gaf president dr. Bünger den ver
dachte Dimitrof een scherpe terechtwijzing
over zijn houding des morgens tijdens her
requisitoir, daar Dimitrof herhaaldelijk ge
glunderd had. Deze provocatie kan niet ge
duld worden en als beklaagde zich niet be
tert, zal hij van de zitting worden verwijderd.
Dr. Werner wendde zich in het vervolg van
zijn betoog vnl. tegen de Bulgaarsche be
klaagden en wees er op, dat zij alle drie in de
communistische partij van Bulgarije betrek
kelijk een rol van beteekenis speelden.
De bewering van Dimitrof dat hij zich in
Duitschland slechts met Bulgaarsche zaken
ophield, achtte dr Werner weinig waarschijn
lijk. Echter waren bepaalde bewijzen, dat Di
mitrof in Duitschland andere dingen had ge
daan, niet aanwezig. Wel staat vast, dat be
klaagde met een leider der Duitsche commu
nisten is omgegaan. Zoowel Dimitrof als Po-
pof hebben tijdens de instructie alles gedaan
om de autoriteiten op een dwaalspoor te
brengen.
Wat deden de Bulgaren
in Duitschland?
Het O. M. legde er den nadruk op, dat geen
der drie Bulgaren een plausibele reden heeft
aangevoerd, waarom juist zij in Duitschland
vertoefden. Alle drie waren in Duitschland in
een tijd, waarin door de Duitsche communis
ten een bewapende opstand werd voorbereid.
Hun bewering, dat zij zich voor de Duitsche
politieke verhoudingen niet interesseerden,
is volkomen ongeloofwaardig.
Ook de bewering van Popof, dat hij eerst
in November 1932 voor het eerst naar Duitsch
land was gekomen, wordt door den procu
reur-generaal als ongeloofwaardig afgewezen.
Door verscheidene getuigenverklaringen was
onmiskenbaar komen vast te staan, dat Popof
zich reeds in den zomer van 1932 in Duitsch
land bevond en dat hij poogde zijn aanwe
zigheid hier te verbergen. Weliswaar hadden
verscheidene getuigen uit Rusland verklaard,
dat Popof zich in dien tijd in Rusland op
hield, doch deze verklaringen moesten groo-
ten twijfel wekken, daar zij elkaar in ver
scheidene opzichten tegenspraken, in het bij
zonder wat aangaat den door Popof gedra
gen naam.
Popof heeft bij het voor-onderzoek alles
gedaan cm de rechters van instructie op het
verkeerde spcor te brengen. Men moet ver
onderstellen, dat geheel andere dan de door
hem aangegeven onschuldige motieven voor
zijn reis naar Duitschland beslissend zijn ge
weest. Verdacht is ook, dat hem te Berlijn
verschillende woon- en werkvertrekken ter
beschikking hebben gestaan.
Tanef is ook via Moskou naar Duitschland
gekomen en het moet opvallen dat alle drie
Bulgaarsche beschuldigden juist in Duitsch
land zijn bijeengekomen op een oogenblik dat
zich hier iets heel bijzonders afspeelde en het
is eenigszins verdacht, dat alle drie bijeen
kwamen zonder een. geloofwaardige verkla
ring voor hun verblijf in Duitschland te kun
nen geven. Dat Dimitrof zich reeds zeer vroeg
met Duitsche politieke toestanden heeft
beziggehouden, blijkt uit de verklaringen van
Frau Schreiber. Van Popof is bewezen, dat
hij zich reeds in 1932 met Duitsche politieke
quaesties heeft beziggehouden.
Grcthe's getuigenis wordt hoog
aangeslagen!
Verder is voor Popof bezwarend dat getuige
Frey hqm in den middag vóór den brand in
het Rijksdaggebouw samen gezien heeft met
Torgler, terwijl ook de verklaringen van ge
tuige Grothe uitermate bezwarend voor
Popof zijn. Volgens deze getuige immers zou
Popof degeen zijn die het brandbare mate
riaal naar het Rijksdaggebouw heeft gebracht,
terwijl diezelfde Grothe ook verklaard heeft
dat Popof een bekende figuur was bij de or
ganisatie der „Roode Hulp".
Tot op zekere hoogte, aldus de procureur-
generaal, is Grothe's getuigenis aan het aan
halen gebracht door andere getuigen verkla
ringen, maar er blijft nog genoeg geloof
waardigs over. Ook de getuigenis van den
kellner Helmer uit het café „Bayernhof" in
de Potsdamerstrasse is wel niet geheel juist
bevonden, maar er blijven genoeg bezwarende
punten, in over.
Tot slot van zijn betoog verklaart de pro
cureur-generaal dat de ernstige verdenking
bestaat dat de drie Bulgaarsche verdachten
in Duitschland zijn gekomen ter voorberei
ding van revolutie, maar dat de bewijzen in
het bijzonder wat betreft de voorbereiding en
medeplichtigheid aan den Rijksdagbrand niet
absoluut zeker zijn, ofschoon een sterke ver
denking daarvan blijft bestaan.
De eisch.
De procureur-generaal formuleert dan de
volgende eisch:
Ik eisch in de eerste plaats, verdachte Van
der Lubbe schuldig te verklaren aan het
voortgezette misdrijf van hoogverraad, op
.grond van art. 81 sub 2 en art. 82 van het
Wetboek van Strafrecht, gecombineerd met
drie misdrijven van zware brandstichting vol
gens art. 306 sub. 3 en 307 sub 2 van het
Wetboek van Strafrecht, en een poging tot
eenvoudige brandstichting volgens art. 308.
Ik eisch derhalve met beroep op art. 5 sub
1 van de verordening van den Rijkspresident
tot bescherming van volk en staat d.d. 28
Februari 1933, gecombineerd met de wet
inzake het uitspreken en uitvoeren van de
doodstraf van 29 Maart 1933, Van der Lubbe
ter dood te veroordeelen. Tevens eisch ik den
verdachte de burgerlijke eererechten levens
lang te ontzeggen.
rechtvaardig tegen elkander af te wegen.
Thans rust op u de zware taak, de uitspraak
te doen. Moge God u kracht en inzicht daar
toe geven. Bij de buitengewone opwinding
welke de daad heeft teweeg gebracht en bij
de opgewondenheid waarmede voor en tegen
de schuldigen werd geoordeeld, zal het, hoe
het vonnis ook moge uitvallen, niet aan cri-
tiek wellicht zelfs hatelijke critiek mankeeren.
Doch dit zal u er niet van weerhouden, het
vonnis, zooais de wet waarop u den eed hebt
afgelegd het u gebiedt en zooals het u uwe
overtuiging en uw geweten gebieden, te vin
den, omdat wij allen daardoor het geliefde
vaderland den grootsten dienst bewijzen en
het algemeen welzijn dienen, wanneer wij de
gerechtigheid dienen, de gerechtigheid, welke
de beste stut is van onzen staat.
Van der Lubbe en Torgler
blijven rustig.
Beklaagde v. d. Lubbe bleef terwijl de Obev-
reichsanvvalt de doodstraf tegen hem eischte
volkomen onbewogen zitten, in de houding,
welke men van hem gewoon is.
Ook Torgler maakte niet de minste bewe
ging, terwijl de Bulgaarsche beklaagden even
eens volkomen rustig bleven.
Dr. Teichert's pleidooi
Nadat gedurende korten tijd is gepauzeerd,
maakt dr. Teichert, de verdediger der Bulga
ren, een aanvang met zijn pleidooi.
Het alibi van Popof en Tanef, aldus dr. Tei
chert, sluit wel is waar niet volkomen, doch
de getuigenverhooren hebben de verklaringen
dezer beide verdachten over hun gedragingen
op den dag van den brand geschraagd en in
dit geval niets aan het licht gebracht, dat
voor hun schuld zou pleiten.
Wat Dimitrof betreft, staat vast, dat hij op
den dag van den brand niet te Berlijn heeft
vertoefd.
De verklaringen van den voornaamsten i
tuige a charge, den kellner Helmer, bevatten
tal van vergissingen.
Voorts gaat spreker uitvoerig de verklarin
gen der overige getuigen na, voor zoover deze
op de Bulgaren betrekking hadden. Scherp
hekelt hij de mededeelingen van getuige Gro
the, die naar hij verklaart, niets dan verzin
sels waren.
Om kwart voor acht breekt dr. Teichert zijn
pleidooi af. De zitting wordt dan verdaagd tot
heden, Vrijdagochtend. Dan zal dr. Teichert
zijn pleidooi voortzetten.
Vervroegde invoering van wet-Terpstra?
Torgler.
In de tweede plaats eisch ik verdachte
Torgler schuldig te verklaren aan het voort
gezette misdrijf van hoogverraad gecombi
neerd met ernstige brandstichting, en dat hij
met toepassing van genoemde vordering en
wet ter dood wordt veroordeeld met beroep
op dezelfde, bovengenoemde wetsartikelen.
Tevens eisch ik, dat hem levenslang de bur
gerlijke eererechten worden ontzegd.
Verder verlang ik, dat den verdachten Van
der Lubbe en Torgler de kosten van het ge
ding worden opgelegd voor zoover die niet zijn
ontstaan door de vervolging van Dimitrof,
Popof en Tanef.
Ten slotte verlang ik, dat de verdachten
Dimitrof, Tanef en Popof wegens gebrek
aan voldoende bewijs worden vrijgesproken
van de beschuldiging van voortgezet hoog
verraad, gecombineerd met brandstichting.
De kosten, die uitsluitend door hun vervol
ging zijn ontstaan, moeten door den Staat
worden gedragen.
Dr. Werner besluit: Edelgrootachtbare
heeren. Ik ben aan het einde van mijn ver
klaring. Tezamen met mijn collega Parisius
hebben wij geprobeerd het voor en. tegen
Ierland.
Blauwhemdenorganisatie
onder anderen naam.
Ten einde het verbod der blauwhemden
organisatie door de Iersche regeering te kun
nen omzeilen, heeft de Iersche oppositie Don
derdag de Blauwhemden-organisatie ont
bonden verklaard en in de plaats daarvan
een nieuwe beweging gesticht onder den
naam Liga der Jeugd.
Deze zal de geheele organisatie en de uni
formen van de Blauwhemdenorganisatie in
ongewijzigden vorm overnemen. Tot direc
teur-generaal is benoemd generaal O'Duffy.
DE STORM VEROORZAAKT
SCHEEPSRAMPEN.
Aan de Britsche, Franscke en
Finsche kust.
VELE SLACHTOFFERS.
Schip met 9 man gezonken bij
Aldeburgh.
LONDEN, 14 December (V. D.) Het schip,
dat gisteren ter hoogte van Aldeburgh tijdens
den hevigen storm is gezonden, is gebleken te
zijn de Pulmore, metende 469 ton en afkomstig
uit Londen. De bemanning, bestaande uit
negen koppen, is verdronken.
In den nacht is de storm afgenomen, doch
later is hij weer opgekomen en de zee stond
vandaag op de Noordzee en in het Kanaal
zeer hoog.
De Kanaaldiensten werden slechts voor een
gedeelte gaande gehouden en de booten ver
trokken uit Folkestone, niet uit Dover.
Te Londen was de temperatuur vandaag
verscheidene graden lager en hoewel het
zonnetje scheen, bleef de temperatuur be
neden het vriespunt.
In Zuid-Engeland is het thans buitenge
woon koud. Te Londen was het Donderdag
drie graden kouder dan in Noord Schotland.
Lichtschip in nood.
PARIJS, 14 December (V. D.) Het licht
schip Dyck, dat ter hoogte van Grevelingen
bij Duinkerken voor anker lag, is in den
nacht op Donderdag tijdens den hevigen
storm losgeslagen. De Dyck dreef urenlang
stuurloos rond, totdat het op ongeveer 4 zee
mijlen van Grevelingen zonk. Gelukkig be
vond zich ter plaatse een zandbank, zoodat
het schip niet geheel onder water ligt.
Omtrent de zeven koppen tellende beman
ning heeft men nog niets vernomen. Wegens
den storm, is het niet mogelijk geweest het
wrak te naderen. Per verrekijker heeft men
kunnen zien, dat vier mannen op het schip
om hulp seindem
Finsch schip met 12 koppen
vergaan.
HELSINGFORS, 14 December (V. D.) Bij de
Alandseilanden heeft in den nacht op Don
derdag een scheepsongeluk plaats gehad,
waarbij 12 personen om het leven zijn ge
komen.
Het Finsche schip Plus is in de buurt van
Mariehamn in een storm aan den grond ge
raakt en binnen enkele seconden gezonken.
Slechts vier leden der bemanning konden
zich redden, terwijl de overige 12 zijn ver
dronken. Van het wrak zijn nog slechts de
toppen van de masten boven den waterspiegel
zichtbaar,
STATEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER.
LONDENSCHE BUSCHAUFFEURS
KRIJGEN LOONSVERHOOGING
LONDEN, 14 Dec. (V.D.) 40.000 bus-chauf
feurs te Londen hebben loonsverhooging ge
kregen en hun is tantième en langer vacan-
tie beloofd met behoud van loon. Verdere
verhoogingen worden toegezegd tegen den tijd
dat normale toestanden zullen zijn weerge
keerd.
14 December.
De voorzitter heeft vandaag een voor der.
begrootingstijd opvallende mededeeling ge
daan: aanstaanden Dinsdag zal de Kamer
niet vergaderen. Dat- is nog nooit voorgeko
men. Het moet zelfs voor den president zeer
onverwacht zijn geweest. De oorzaak ligt dan
ook niet bij hem, noch in een buitengewoon
snel voortwerken van de Kamer, maar alleen
in het feit, dat de memories van antwoord
niet binnenkomen van ontwerpen, welke de
voorzitter zoo dolgaarne had willen afdoen,
voornamelijk die over de begrooting van het
Zuiderzeefonds. Wij hepen nu maar, dat de
drie vergaderdagen der volgende week de
Kamer den vrijen dag niet doen bezuren.
De Kamer deed bij wijze van ouverture wat
kleingoed af. Vooral veel adressen en daar
onder dat van den heer W. H. Bron te Drie
huis, gepens, sergeant-timmerman der Kon.
Marine, benevens dat van den eervol ontsla
gen loods J. Bruin te IJmuiden. Aangenomen
werd voorts de wijziging van de wet tot rege
ling van het hooger landbouwonderwijs, de
verbetering van de Maas tusschen Lith en
Ravenstein en ten slotte het ontwerp, dat
samenwerking brengt tusschen de tramwe
gen in den Gelderschen achterhoek.
Veel aandacht heeft de Kamer gegeven aan
de afdeeling Lager Onderwijs van de Onder-
wijsbegrooting. Tegelijk hiermede werd het
ontwerp behandeld tot vervroegde invoering
van de leerlingenschaal uit het ontwerp-
Terpstra. waarmede tevens eenige nieuwe
wachtgeldersbepalingen gepaard gingen. De
Kamer is niet gereed gekomen: er moeten
zich morgen nog doen hooren de heeren
Zandt, Wijnkoop en Vervoorn En dan de be
windsman
We houden nu de onderwijs-beschouwin-
gen afgescheiden van die over de wijziging'
der wet op het L.O., dat verwart niet.
Al spoedig bleek, dat de soc.-dem. fractie,
bij monde van de heeren Thijssen en ter
Laan, maar uiterst weinig sympathiek staat
tegenover den huldigen minister van onder
wijs, die naar haar smaak wel wat heel wei
nig doet vóór het L. O., integendeel veel, dat
het L. O. benadeelt. De heer Thijssen zag den
bewindsman 12 millioen op het L. O. insnij
den. Wat zich. overigens de heer Suring
(r.-k.) niet begrijpen kon, omdat wat Mr
Marchant zich ten doel stelde voorloopig _ts
bereiken volgens de millioenennota, 15 mil
lioen bedraagt, maar dat bedrag voor het
heele onderwijs.
Uit interrupties tijdens de, den bewinds
man steunende rede van den heer Ketelaar
bleek wel duidelijk, dat de heer Thijssen het
onderwijs wel het allerlaatste stuk van staats
bemoeienis achtte, waarop mocht worden be
spaard, omdat daarmede de toekomst van
ons volk gemoeid is. De heer Ketelaar be
greep die uiting niet: Wanneer men zich
duidelijk voor oogen stelt, dat er voor 1934
een tekort was van 190 millioen, dan moest
men zelde hij toch ook wel begrijpen,
dat het Onderwijs niet onaangetast zou kun
nen blijven. Terwijl er thans bovendien de
kans was op een geheel nieuwe, frissche or
dening van het onderwijs met wegsnijding
van het verouderde. De heer Ketelaar zou
wel wenschen, dat er boven de studeerkamer
of boven de slaapkamer van den heer Thijs
sen geschreven stond: „Er is 190 millioen te-
kort".
De heer Wijnkoop: „Dan kan ie niet sla
pen!"
De heer Suring bleek het geheel eens te
zijn met den heer Ketelaar.
Er was in de stukken gesproken over den
geest bij het Openbaar L. O. Gedoeld was op
een te veel zich oriënteeren van dien geest ln
soc.-dem. zin. De heer Thijssen meende dat
men den term „christelijke en maatschappe
lijke deugden" welke hij te brengen de taak
van den onderwijzer is, niet al te eng moest
opvatten. De heeren Lingbeek (H.G.S.) en Tl-
lanus (c.-h.) daarentegen wezen op het na
tionale karakter der openbare school en op
het feit, dat de school is een overheidsinstel
ling waar de onderwijzer zich dus had te ont
houden van klassenstrijd en opstandigheid.
De heer Lingbeek verbond daaraan zijn
wensch naar de christelijke overheidsschool
zooals hij die ziet. Hij wenscht de openbare
school de school met den bijbel te doen zijn
Eenige leden hadden in het voorloopig
verslag aangedrongen op een 5-jarigen duur
van de opleiding tot onderwijzer. De heer
Thijssen bleek die gedachte niet verwerpelijk
te vinden. De heeren Suring (r.k.), Tilanus
(c.h.) en van Dijken (a.r.) daarentegen
waarschuwden. Zij konden zulk een uitbrei
ding allerminst in overeenstemming achten
met de noodzaak van bezuiniging. Er zou
veel geld voor noodig zijn. Bovendien zouden
de hoofdakte-examens toch nog moeten blij
ven bestaan voor de talrijke afgestudeerde
onderwijzers, die deze acte zouden wenschen
te verwerven. De heer Tilanus zag het als
een nadeel, wanneer de hoofdacte zou worden
afgeschaft, wijl dat weer vervlakken en ni-
velleeren zou, terwijl er thans leans is, door
het hoofdacte-examen de menschen te leeren
kennen. En tenslotte zag de heer van Dijken
het als een nadeel, dat dan een eind zou
worden gemaakt aan de mogelijkheid van
opleiding tot het onderwijzersexamen door
lycea, stoomcursussen enz.
De heer Thijssen zag teveel kleine open
bare lagere scholen opgeheven. En heel weinig
bijzondere;De heeren der rechterzijde be
toogde, dat dit feitelijk onjuist was, maar
bovendien moesten zij constateeren dat er
veel meer kleine openbare scholen waren dan
bijzondere.
De heer Wendelaar (lib.) vroeg den mi
nister of hij niet veel goeds voor het open
bare onderwijs verwachtte van de concen
tratie-gedachte. Had de minister reeds zijn
meening te dien aanzien bepaald?
Nu werd er, behalve door mr. Wendelaar
ook door rechtsche heeren voor het openbaar
onderwijs gepleit. De heer Tilanus n.l. dacht
aan de kleine openbare scholen in R.K.
streken waar inderdaad de openb. school een
vluchtheuvel is voor velen. Zou de bewinds
man daarmede rekening willen houden? En
de eveneens c.-h. heer Bakker en Mr. Wen
delaar, vroegen de minister wat voorzichtig
heid te betrachten met het opheffen van
kleine openbare scholen, wijl ten plattelande
de hoofdonderwijzer veelal een cultuur
centrum is, de leider van het verenigings
leven enz.
Er werden verschillende bijzondere wen
schen uitgesproken. Mr. Wendelaar en de
heer van Houten c.d.) drongen bij den mi
nister aan spoed te betrachten met het
tegengaan van de mogelijkheid van besmet
ting wederzijds van leerlingen en onderwij
zers. De heeren Ter Laan (s.d.) en Duijmaer
van Twist (a.r.) bepleitten een deugdelijke
regeling voor het schlp>n-sonderwijs. En de
heeren Ter Laan (s.d.), Bakker (c.h.) en
Van Houten c.d.) doden een goed woord
hooren voor'het Friesch op de lagere school.
Niet wilde zij het onderwijs in die taal
de heer Ter Laan, een taalgeleerde, zooals
men weet,, sprak van een zeer levende taal
verplicht stellen, maar voorloopig al
leen nog maar facultatief. De heer Ter Laan
viel de minister bij, nu deze eenheid wenschte
door te zetten op het gebied van de schrijf
wijze van het Nederlandsch.
Dan was er het ontwerp tot vervroegde ;n-
voering van de leerlingenschaal-Terpstra.
Juister: het wilde den overgangstermijn van
twee jaren, welke in de bezuinigingswet-Terp-
stra (1932) was opgenomen, verkorten. De
overgangstermijn was opgenomen, om de over
het jaar 1932 gesubsidieerde scholen voor ge
woon en uitgebreid L. O. gelegenheid te ge
ven zich aan de nieuwe leerlingenschalen aan
te passen. In plaats van 1 Januari 1935 zul
len deze schalen reeds in 1934 bij het begin
van den nieuwen cursus in werking treden.
De nieuwe toestand treedt dus in bij den
nieuwen cursus wat beter is dan midden in
het schooljaar.
Het voordcel daarvan werd algemeen toe
gegeven. Ook al opperde de soc.-dem. fractie
bij monde van den heer Thijssen groote be
zwaren. De heer Thijssen zag het onderwijs,
het kind ernstig benadeeld, zag ook talrijke
jonge onderwijzers werkloos worden, ze uit
de klas blijven, terwijl het zoo noodig is, dat
ze leeren i n de klas.
De noodzakelijkheid van den maatregel
werd door het soc.-dem. deel der Kamer
de communisten gaan natuurlijk evenmin
mee bestreden. Daarentegen zeer sterk ver
dedigd door den A.R. heer Wielinga, opmer
kende dat men congressen niet den doorslag
moet doen geven. Daar werkt het ideaal. In
de Kamer staat de realiteit. De realiteit van
's lands schatkist.
Het ontwerp bracht een verbetering in
de bepalingen voor oudere wachtgelders. Voor
den onderwijzer van 60 jaar of ouder, wiens
wachtgeld tot 65 pet. van de laatstelijk geno
ten jaarwedde is teruggeloopen of op grond
van een desbetreffend verzoek op dit bedrag
wordt vastgesteld, zal de verplichting tot het
aanvaarden van een werkkring komen te
vervallen voor een geringen tijd immers zou
een wachtgelder op hooge kosten voor verhui
zing kunnen komen, terwijl bovendien een
gedwongen herplaatsing den ouderen soms
veel leed berokkent. Dit wilde hen de regee
ring besparen en dus wenschte zij deze on
derwijzers eigenlijk vervroegd pensioen te ge
ven. Mr. Wendelaar vroeg den bewindsman
nog een stapje verder te gaan en niet te dwin
gen tot afstand doen van een gedeelte van
het wachtgeld voor hen, die de 65 pet. nog niet
bereikt hadden.
De bewindsman had een plicht tot plaat
sing van wachtgelders ook voor het bijzon
der onderwijs in het ontwerp opgenomen
bij gelijkheid van „richting". Deze week heeft
Mi'. Marchant gezegd, dat hij, hoorende het
woord richting, met een wijde boog daarom
heen gaat. De bewindsman is het bijzonder
onderwijs hierbij tegemoet gekomen en wan
neer nu een bepaalde wachtgelder bepaalde
lijk geweigerd wordt, zal de regeering het
bestuur niet kunnen dwingen. De heer Ti
lanus (C.H.) deed een beroep op het Chr.
onderwijs om met de regeering mede te wer
ken.
De heer Suring (R. K.) verklaarde mee
zijn instemming met het ontwerp en deed
nog enkele detailvragen, welke de minister
morgen wel beantwoorden zal.
INTIMUS.
DRIE MENSCHEN OP STRAAT
DOOR DE KOU BEVANGEN.
StavorenEnkhuizen reeds per
schaats gedaan.
RIVIEREN GAAN „ZITTEN".
Te Rotterdam zijn Donderdag twee 26-
jarige en een 58-jarige man door de kou op
straat bevangen geraakt. Zij zijn naar een
ziekenhuis of naar huis vervoerd.
De Telegraaf meldt, dat te Enkhuizen
Donderdag zijn aangekomen per schaats van
Stavoren, de 18-jarige H. Oelema en de 21-
jarige F. Bleeker. Zij hadden over de 20 K.M.
anderhalf uur gedaan. Het ijs was volgens
hen zeer goed, doch er zijn eenige gevaar
lijke wakken.
Op het IJsselmeer bij Amsterdam zit het
ijs tot den grond toe. De baan naar Marken
is nu ook uitgezet.
Te Vreeland is een man door het ijs gezakt
en verdronken. Hij laat een vrouw en drie
jeugdige kinderen achter.
De Rijksveerdienst van Oostmahorn naar
Schiermonnikoog is thans ook gestaakt.
Te Culemborg is de pont Donderdag uit de
vaart genomen.
Te Nieuwpoort tegenover Schoonhoven is
men reeds de rivier loopende overgestoken.
Op het punt waar de Lek, de Noord en de
Hollandsche IJssel samenkomen, bij Krim
pen dus, zijn de Lek en de Noord gaan „zit
ten". De scheepvaart van Rotterdam naar
Dordrecht en Zeeland en die van Rotterdam
naar Amsterdam is daardoor gestremd. Met
sleepbooten en bij eb hoopte men het
ijs los te krijgen.
De vaart op dè groote rivieren is thans ge
heel gestremd.
De pont bij Nijmegen moest Donderdag uit
de vaart worden genomen.
Verscheidene schepen en sleepen zijn in
gevroren.