HET NIEUWE AVONDBLAD
Hevige brand aan den zeekant.
Werd er op de „Rijnstroom"
te hard gestookt?
'18e JAARGANG No. 354
WOENSDAG 27 DEC. 1933
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
2000.— bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies 7an
een hand, voet of oog; 250.— bij verlies van een duim? 150.— bij verlies van
een wijsvinger; 100.— bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400— bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van j 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autbbusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank te
Schiedam.
IJMUIDEN
Getuigen bevestigen het.
„De veiligheid vast en boven de
roode streep."
De Raad voor de Scheepvaart te Amster
dam heeft onder leiding van prof. B. M. Ta
verne het onderzoek voortgezet naar de
klacht, welke is ingediend door een gewezen
machinist van den stoomtrawler „Rijn
stroom" IJm. 86 tegen den kapitein van dit
vaartuig ter zake van het eischen, althans
bevorderen of toelaten, dat op dezen stoom
trawler in den zomer van 1933 de veiligheid
van den stoomketel werd vastgezet en dat
boven de roode streep werd gestookt.
Tot hen, die thans in deze zaak gehoord
werden, behoorde wederom de machinist, die
in het Huis van Bewaring is gedetineerd
naar aanleiding van de bekende zaak van het
wegbrengen van de „Spaarnestroom", als ook
een tweede man, die wegens dit misdrijf in
voorarrest zit. Deze 21 jaar oud had op de
„Rijnstroom" als stoker gediend.
Laatstgenoemde verklaarde dat op een der
reizen van de „Rijnstroom" tijdens het vis-
schen met z.g. Fransch patent, de spanning
van den ketel tot 19 atmosferen was opge
voerd, of wel 7 atmosferen boven den maxi
mum druk. Getuige had dit geconstateerd op
zijn wacht, op een dag in Augustus, des mor
gens te half zes of zes uur. Hij was toen naar
het dek gegaan om te waarschuwen. Er werd
toen geantwoord: Even wachten, eerst den
boel klaarmaken!
De machinist, die in zijn kooi lag, ïs toen
naar de stookplaats gegaan. Volgens getuige
is het de machinist geweest, die de veiligheid
had vastgezet. De machine maakte 20 toeren
meer dan normaal. Zelf is getuige ook wel
aan de veiligheid geweest, doch alleen om de
belemmeringen los te kloppen, zoodat de
spanning verminderde. Gedurende de eerste
reizen van de „Rijnstroom" werd de veilig
heid met behulp van een stukje hout vast
gezet; volgens getuige kon de druk daarme
de tot 15 atmosferen worden opgevoerd.
Gedurende de bewuste reis zijn de doppen
van de veiligheid los gemaakt en deze is
daarna vastgezet met behulp van een beugel
en een bergplaat Het losmaken van de dop
pen geschiedde gewoonlijk dadelijk nadat het
schip buiten de pieren was. De schipper was
aldus getuige van dat alles op de hoogte.
Als hij zei dat ér meer slagen gemaakt
moesten worden en ik hem antwoordde dat
er dan boven de roode streep gestookt moest
worden, zei hij:
Dan stook je er maar boven!
De hem aangewreven beschuldiging dat hij
dienst zou hebben geweigerd, wees getuige
van de hand. Hij had alleen tegen den schip
per gezegd:
Als ik een extra sneedije brood krijg,
krijgen de vuren een extra schepje!
Het feit, dat er boven den maximum druk
gestookt werd, was, naat get. verklaarde, ook
den reeder bekend. Dat gebeurt trouwens
vrijwel op alle trawlers, aldus deze getuige,
die nog aan deze verklaring toevoegde dat de
beugel, waarmee de veiligheid wordt vastge
zet, niet speciaal wordt weggestopt. Hij wordt
soms zoo maar in een kast gegooid. Over de
controle door het Stoomwezen zou get. ook
nog wel wat kunnen zeggen.
De machinist betwistte, desgevraagd, de
juistheid van de uitlating van den stoker dat
hij op de bewuste reis de veiligheid heeft
vastgezet. Het afhalen van de koppen ge
schiedde op order van den schipper en den
ree der.
Het lid van den Raad, de heer Wij denaar:
Zat er tusschen jullie en den reeder niet een
beetje kwaad bloed? 't Is wel een beetje gek,
dat jullie plotseling niet meer boven de roode
streep wilden stoken, terwijl het vroeger ge
regeld werd gedaan.
De tweede getuige ontkende dat er van een
bepaalde grief tegen den reeder sprake was,
wel heeft hij grieven in de zaak van de
„Spaarnestroom", waarover hij te bevoegder
plaatse nog de noodige mededeelingen zal
doen.
Nadat nog een matroos van de „Rijnstroom
verklaard had, te weten dat op dezen traw
ler boven de roode streep werd gestookt,
werd gehoord iemand uit Katwijk-Binnen,
kruidender en waarnemend reeder van de
„Rijnstroom". Aangezien hij. ten nauwste bij
deze zaak is betrokken, werd hij niet onder
eede gehoord, doch kreeg een ernstige waar
schuwing om de waarheid te zeggen.
Hij deelde mede dat zijn vader en diens
neef de eigenlijke directeuren waren. Dat op
de „Rijnstroom" boven de roode streep werd
gestookt, was hem naar hij zeide niet
bekend.
De machinist zeide. desgevraagd, dat voor
het vertrek van de „Rijnstroom" de schipper,
in het bijzijn van den Katwijker gezegd heeft:
Als we niet boven de roode streep kunnen
stoken, kunnen we wel thuis blijven.
De Katwijker: Daar weet ik niets van;
ik weet weï dat de machinist flink, kan lie
gen. Ik weet ook niet dat er op de „Rijn
stroom" een beugel was; ik weet niet eens
hoe zoo'n ding er uitziet!
De voorzitter: Dat is anders wel heel
vreemd; ik kan u verzekeren dat er zoo'n
ding aan boord was!
Nadat tenslotte het geven en weer intrek
ken van het ontslag aan den stoker nog ter
sprake was gekomen, werd besloten, zulks
mede op verzoek van den inspecteurgeneraal
voor de Scheepvaart, den heer C. Fock, dat
nog nadere getuigen zullen worden gehoord.
DE WEDSTRIJD V. S. V.—
D. S. V. '04 IN HET GEDRANG.
TEGENWERKING VAN POLITIEKE ZIJDE.
Er is over den j.l. Zondag door V.S.V. tegen
de Düsseldorfer Sportverein '04 gespeelden
wedstrijd heel wat te doen geweest. Het begon
al met een hetze van de zijde der O.S.P. die
een pamflet de wereld in zond, waarin den
voetballiefhebbers verzocht werd, den wed
strijd niet te bezoeken. Of dit pamflet uitwer
king heeft gehad, valt natuurlijk moeilijk te
zeggen, maar ongetwijfeld is het bezoek voor
het bestuur van V.S.V. een teleurstelling ge
weest.
In verband met geuite dreigementen was er
Zondagmiddag veel politie op het terrein. De
Duitschers hebben tijdens hun verblijf alhier
voortdurend onder politietoezicht gestaan. Er
hebben zich echter nergens incidenten voor
gedaan. Aangezien gevreesd werd, dat er sar
botage gepleegd zou worden is het terrein van
V.S.V. in den nacht van Zaterdag op Zondag
voortdurend bewaakt geweest.
EEN MONOPOLIE VOOR
IJMUIDEN.
HAVEN VOOR AANVOER VAN VREEMDE
VISCH.
De minister van oeconomische zaken heeft
bepaald, dat de aanvoer van versche, ge
koelde of bevroren zeevisch met uitzondering
van haring, door vreemde visschersschepen
alleen zal kunnen geschieden te IJmuiden
WEDEROM SUCCESSEN DER
KENNEMER PLUIMVEE-
VEREENIGING.
THANS BIJ ORNIS TE AMSTERDAM.
De Kennemer Pluimvee Vereenigïng, die
de laatste weken op eenige pluimvee-tentoon
stellingen reeds tal van successen boekte, was
met 35 inzendingen vertegenwoordigd op de
groote nationale tentoonstelling van „Ornis"
te Amsterdam, welke 24, 25 en 26 December
gehouden werd in de concertzaal van „Artis".
De tentoonstelling omvatte 1250 nummers,
zoodat de concurrentie ook hier groot was.
Het resultaat van de leden der K.P.V. was
als volgt:
Jac. Scheeres 4 inzendingen: 3 eerste, 1
tweede, 4 eereprijzen.
H. L. Wisman 10 inzendingen: 3 eerste, 3
tweede, 1 derde, 5 eereprijzen, 1 Z.E.V.
J. Verzijlbergh 6 inzendingen: 2 eerste, 1
tweede, 2 derde, 2 eereprijzen.
Tj. Kamstra 4 inzendingen: 1 eerste, 1
derde, 1 vierde, 1 eereprijs, 1 Z.E.V.
T. Hogerhout 7 inzendingen: 6 eerste, 1
tweede, 5 eereprijzen.
H. Groen 4 inzendingen: 1 eerste, 3 tweede
prijzen.
PROPAGANDA-AVOND C. D. C.
Zaterdagavond vond in „Het Wapen van
Velsen" een propaganda-avond plaats van
het Centraal Drankweer Comité in de ge
meente Velsen. Deze avond, die terecht een
kunstzinnige propaganda werd genoemd, mag
in alle opzichten geslaagd heeten.
Nadat mevrouw MiedemaZondervan
een kort openingswoord had gespro
ken bracht eerst mevrouw Van PelDonse
laar een drietal liederen ten gehoore. Het
applaus bewees, dat het gebodene ten zeerste
werd gewaardeerd. Hierna voerde de heer
C. Tol, met begeleiding van den heer Sam
Vlessing eenige vioolnummers uit, waarop
eveneens een krachtig applaus volgde.
Als spreker trad daarna op Ds. Van der
Heide. Spreker vertelde allereerst, wat hem
tot de drankbestrijding had gebracht. Ter-
wille van zijn medemensehen heeft spreker
den strijd tegen het alcoholisme aanvaard. Is
het in deze donkere tijden noodig. den strijd
tegen de heerschende drinkgewoonten vol te
houden?, vroeg spreker. Wil men den toe
stand verbeteren, dan is het noodig, al dat
gene wat deze verbetering in den weg staat,
uit te bannen. Met een krachtige opwekking,
om den alcohol, die door spreker een der
machtigste hinderpalen op den weg naar
vrede en vrijheid werd genoemd, uit te
bannen besloot Ds. Van der Heide zijn met
veel aandacht gevolgde rede.
Na de pauze, waarin een verloting ten bate
van het C.D.C. werd gehouden, zong mevrouw
Van PelDonselaar nog eenige liederen en
kwamen ook de heeren Tol en Vlessing nog
eenmaal de aanwezigen met hun mooie mu
ziek in verrukking brengen
ONDERZOEK NAAR „SPOORHOUT"
BEGONNEN.
De commissie uit de Tweede Kamer onder
voorzitterschap van oud-minister Van Dijk.
aan welke is opgedragen het instellen van een
onderzoek naar de N.V. „Spoorhout" en het
grindbaggerbedrijf der Nederl. Spoorwegen te
Linne, heeft haar arbeid aangevangen
Etablissementen van den heer Jochems
een prooi der vlammen.
Honderddertig houten kampeertenten vernield.
Het tentenkamp na de verassching.
Op den eersten Kerstdag des avonds onge
veer half aoht teekende zich een felle gloed
af tegen de vochtige avondlucht. Over het
des zomers zoo levendige strandgebied, cTat
thans geheel verlaten lag, welfde zich een
rood gekleurde hemel en tot op zeer grooten
afstand waren huizen en straten verlicht.
Het rustige parkeerterrein baadde in een zee
van licht.
Brand in den jeugdherberg zoo luidde het
eerste bericht. Maar dit bericht bleek onjuist
te zijn. Toen we ongeveer een kwartier na
dat de brand gealarmeerd was, ter plaatse
kwamen stond de jeugdherberg ongerept in
z'n wintersche eenzaamheid. Maar op onge
veer 100 M. ten Zuiden van den jeugdherberg
stond het etablissement van den heer Jo
chems in lichte laaie. Een hevige vuurgloed
steeg uit het houten gebouw op en een fon-
kenregen vloog knetterend hemelwaarts.
De brandweer die spoedig ter plaatse was,
had de autospnit zoo dicht mogelijk bij het
brandende gebouw gereden, maar dit had
geen doel. Er is wel een 3-duims waterleiding
in de nabijheid, echter is er geen gelegen
heid daarop een standpijp aan te sluiten,
zoodat de eenige „waterbron" was de Haring
haven, die op ongeveer 1 K.M. verwijderd ligt.
De brandweer kon derhalve niets uitrichten;
bovendien al zou men het water van de Ha
ringhaven aangevoerd hebben, dan zou dooi
den afstand de druk zoo gering zijn, dat
slechts een zeer bescheiden straaltje gepro
duceerd zou kunnen worden. Later heeft men
toch een slang uitgebracht, om zoo noodig te
voorkomen, dat de brand zich langs de helm
beplanting zou uitbreiden tot den jeugd
herberg.
Het houten gebouw, dat in het zomersei
zoen als winkel gebruikt wordt, brandde hoe
langer hoe feller en spoedig lekten de vlam
men aan de twee andere houten gebouwen
die in de nabijheid staan.
Honderddertig zomer
verblijven in brand.
In een dezer gebouwen lag een deel van
het tentenkamp opgeslagen. Honderddertig
zomerverblijven van de vaste bezoekers van
het kampeerterrein lagen hier, uit elkaar ge
nomen, opgestapeld. Er waren er heel een
voudige getimmerten en - ook gebouwtjes,
waaraan veel zorg was besteed en die be
schouwd kunnen worden als het resultaat
van veel arbeid, door de zomergasten in
vrijen tijd verricht. Dit alles, tenten ter waar
de van 50 of 100 gulden, maar ook van 500
gulden of meer was ook spoedig in een vlam
menzee gehuld. Van het fel brandende as
phalt vlogen zwarte rookwolken omhoog, hou
ten schotten brandden als spaanders, asbest-
pla-ten bogen zich in de geweldige hitte. Hui-
zenhooge vlammen en een hevige vonkenre
gen steeg uit de brandende massa omhoog.
Men had uit de „toko" nog het een en ander
kunnen redden; ook was een auto in veilig
heid gebracht; uit de beide andere gebouwen
kon echter niets gered worden. Een vierde
groote schuur, eveneens gevuld met zomer
huisjes, die op ongeveer 20 M. van de bran
dende ruïne stond dreigde eveneens in brand
te zullen geraken. Deze kon behouden wor
den doordat men het dak met xand bestrooi
de. Zoo langzamerhand stortten de branden
de getimmerten gedeeltelijk in en ontstond
één fel brandende massa, die een ontzettende
hitte verspreidde. Ook eenige houten W.C.'s,
toebehoorende aan de gemeente en die, zoo
wij vernamen, niet verzekerd waren, geraak
ten in brand.
Op dit tijdstip werd de toestand even kri
tiek, doordat de helmbeplanting vuur vatte.
De brandweer wist echter met zand alle ge
vaar voor den jeugdherberg en het nog dich
ter gelegen rijksgebouw te bezweren.
De hevige vuurgloed aan den hemel had tal
van IJmuidenaren in hun Kerstfeestviering
gestoord en menige Kerstboom werd in den
steek gelaten voor het kerstvuur aan den zee
kant. Op de omliggende duinterreinen ston
den honderden menschen het grootsche doch
angstwekkende vlammenspel gade te slaan
en reeds toen het al een uur en langer had
gebrand, kwamen nog veie, clie zich de lange
wandeling hadden getroost om den brand van
nabij te aanschouwen.
Om half tien ongeveer, dus twee uur na
het uitbreken van den brand nam het vuur
zichtbaar af en een half uur later hadden de
vlammen al het binnen hun bereik zijnde
voedsel tot him prooi gemaakt. Een gebro
ken lichtmast, veranderd in een stuk houts
kool stak uit de puinhoopen van verwrongen
emmers en resten van huisraad omhoog.
De puinhoopen bleven echter nog fel door
branden. Telkens golfde de vuurzee op en
aan de blauwe vlammen, die zich op vele
plaatsen vertoonden was merkbaar, dat er
vele spiritusflesschen of spiritusbranders, be
hoorende tot de inventaris der opgeborgen
tentjes, een ontijdig einde hadden gevonden.
Langzamerhand nam het vuur af. Om aTle
verdere gevaar te voorkomen, heeft de di
rectie van het Staatsvisschershavenbedrijf
een zestal arbeiders aan het werk gezet en
de smeulende resten onder het zand doen
scheppen, waarmede men tot des nachts half
drie bezig is geweest.
De autospuit ondervond bij het inrukken
nog al moeilijkheden van den ijsel die zich op
den wagen en de straat had gezet.
De schade, door den brand veroorzaakt, is
zeer aanzienlijk. De 130 zomerhuisjes, die
voor rekening van de eigenaars door den heer
Jochems waren opgeslagen, vertegenwoor
digden een waarde van omstreeks 20.000 gul
den. Hierbij komen nog de bezittingen van
den heer Jochems. zoodat we niet ver mis
zullen zijn als we de totale schade schatten
op 25 a 30.000 gulden. De zomerhuisjes zijn
verzekerd en ten deele ook de eigendommen
van den heer Jochems.
Omtrent de oorzaak tast men in het duis
ter. In den loop van den dag was men nog
in het gebouw geweest. Toen werd niets ver
dachts opgemerkt. Toen de brand door de
bewoners van den jeugherberg en eenige vlet-
terlieden werd ontdekt-, was niemand in het
gebouw aanwezig.
Op het terrein van den brand merkten wij
o.a. den heer C. Oud, directeur van het Staats
visschershavenbedrijf en den heer D. de Rid
der. commissaris van politie. De leiding dei-
brandweer, die „in den droge" heeft gewerkt,
berustte bij den heer A. de Wit, commandant.
DE HARMONIE „CONCORDIA"
JUBILEERT.
1894—1934.
't Moet gezegd, het- seizoen 19331934 is
voor de plaatselijke vereenigingen wel een
jubelseizoen.
Na Nieuw-Hosanna, Wilhelmina, IJmuiden's
Mannenkoor, is thans de oudste harmonie-
vereeniging ter plaatse, het allen IJmuide
naren zoo welbekende Concordia, aan de
jubileum-beurt. Wat eerbiedwaardigheid van
lengte van dagen aangaat klopt dit jubileum
alle andere.
Dat zoo'n 40-jarig bestaan een feit van be
teekenis is, heeft ons de onthulling van een
reeks muziekfestijnen in den vorm van een
groot nationaal concours bewezen en dat met
een feestconcert in Januari a.s. te geven, ge
vierd zal worden.
Als stichter en oprichter van het corps
moge d-e naam van den heer L. Oostveen in
leven muziekonderwijzer ter plaatse, genoemd
worden.
Twee leden zijn van Februari 1894 af nog
steeds actief dienend (en dit in de volsten
zin des woords). Het zijn de heei-en K. Meyer
de ijverige voorzitter en Jan Böhm.
Daarnaast vallen in het corps nog meer
merkwaardige feiten te memoreeren. De
heeren Jan Dekker, Wm. Broek. Gl. Krab en
Corn. Tol zijn dan 25 jaar lid terwijl de
populaire dirigent, de heer Sam Vlessing een
evenzoo langen tijd het leidersschap over
Concordia voert.
Voor hem heeft de jubilaresse dirigenten
gehad, wier namen in de ooren van Oud-
IJmuidenaren een bekende klank hebben.
Kort na haar oprichting ontviel de oprich
ter, de heer Oostveen, aan de vereeniging.
In den heer S. C. L. Reijgersberg vond zij toen
den man, die zich interesseerde voor de goede
ontwikkeling der jonggeborene en die met
zijn stuwkracht, organisatie-vermogen, vol
harding en groote liefde voor de instrumen
tale kunst Concordia door de moeilijke kin
derjaren heenhielp, waarvoor hij zich groote
financieele opofferingen getrostte.
De directeuren waaronder het corps, na
schoorvoetend den voet op de eerste sport
van Apollo's ladder gezet te hebben, gestadig
omhoog klom waren de heeren J. Zwart uit
Beverwijk, Nic. Gonlag van IJmuiden en H.
W. Hofmeester uit Beverwijk.
En daarna de huidige dirigent Sam Vles
sing, onder wiens energieke leiding Concor
dia beroemd werd en gevreesd als een der
geduchtste kampioenen op concoursen en
wedstrijden, waarvan Concordia nimmer met
ledige handen huiswaarts keerde. Tijdens
zijn directie werden alle zilveren lauwertak
ken en kransen behaald, waarmede thans
het vaandel „beladen" is.
Welk een vereenigings-lief-en-leed ligt
er verborgen tusschen het eerste concours,
waarop Concordia het waagde in te schrij
ven (Doesburg 1898) en de topprestaties op
de concoursen van Beemster en de Zaan
(1926—1928).
Het festival te Doesburg bracht voor het
toen nog in de kinderschoenen verkeerend
corps, dat door den heer Gonlag werd geleid,
reeds een succes: men behaalde als eerste
prijs in de laagste afdeeling harmonie een
„aanmoedïgingsmedaille", „omdat men
van zoo heel ver kwam!"
Toch is deze thans bijna onoogelijke me
daille, die nog prijkt tusschen de schitterende
triomfen van la teren tijd, het symbool van
moedhouden geweest en de spoorslag naar
hooger doel en Inniger vereenigingsleven.
Die medaille vroeg om een plaats en het
was aan de onvermoeide pogingen van mej.
L. Slegtkamp te danken, dat dit symbool de
hem toekomende eereplaats kon innemen op
een vaandel, dat kort daarna bij een te den
Haag gehouden vaandelwedstrijd bekroond
werd en ondanks de toenmalige, groote af
metingen thans toch te klein geworden is om
alle overwinningstropheeën een ''plaats te
kunnen bieden.
De concoursen, welke Concordia in den
loop der jaren ter viering van diverse lustra
uitschreef, zijn altijd hoogtepunten van mu
zikaal genot geweest. Wij herinneren slechts
aan de jaren 1919 en 1929, toen meerdere
SAM VLESSING.
corpsen van naam in de wedstrijden mede
dongen.
Ook thans tracht zij zich van de medewer
king van verschillende harmonie- en fan
farecorpsen te verzekeren, opdat het in
Augustus a.s. te geven festijn in alle opzich
ten slagen zal.
Dat in het corps het vereenigingsleven
bloeit en een sterke band de leden van Con
cordia bindt, bewijst wel het zelden voorko
mend geval, dat zij gedurende de 40 jaren
van haar bestaan slechts drie voorzitters
verkozen heeft. Het zijn de heeren S. C. L.
Reygersberg, Adr. van Vrede en K. Meijer
geweest, die haar met den dirigent geleid
hebben zoowel door tijden van voor- als
tegenspoed.
De crises zijn Concordia, als zoovele zuster-
corpsen, niet gespaard. Maakte Concordia
in 1914, het jaar der mobilisatie, en de daar
aan volgende 4 jaren werkelijke rampjaren
mede, zij kwam dezen downslag schitterend
te boven. Zoo-ook in 1930. toen van de 48
leden door aanhoudend bedanken slechts
ongeveer 15 man overbleven. Maar deze kern
hield, ondanks trieste opheffings-voorspel-
lingen, kranig stand en heeft, daarin ge
steund door de leiders het ensemble dat zich
weder gestadig uitbreidt, de oude glans terug
gegeven.
Want IJmuiden kan een corps als Con
cordia niet missen. Nooit deden Oranjever-
eenigingen. liefdadigheids- en sportorganisa
ties tevergeefs een beroep op haar medewer
king. Altijd ging Concordia vooraan!
Ook haar Willemsplein-concerten in dien
goeden ouden tijd, dat IJmuiden nog in
meerderheid uit een muzïekminnend publiek
bestond (slechts 10-15 jaar jaar terug!) en
geen politie-toezieht noodzakelijk was om de
herrie tijdens de openluchtuitvoeringen te
voorkomen, brachten haar met de burgerij
in nauw contact, deden haar in het plaat
se"! jk muz/ek'-- en een belangrijke positie in
nemen. Dat zij die „the goed old" is die plaats
nog lang met eere mag blijven bezetten!
W.