De begrafenis van prof. Blok.
Bloemenhulde voor wijlen H. M. de Koningin Moeder.
Verkeerd begrepen
Op RHijnhof te Leiden had Donderdag de begrafenis plaats van prof.
mr. A. J. Blok, oud-hoogleeraar in het strafrecht aan de Leidsche
Universiteit. De stoet op weg naar het graf. Achter de baar de
naaste familieleden
In galop dwars over den weg. Het parcows, dat Woensdag voor de jachtrit te Arborlteld nabij Reading (Eng.) was uitgezet, liep
dwars door sommige wegen, die voor dit doel op de aangegeven punten met stroo waren bedekt. Twee deelnemers in actie
De heeren Plesman, directeur der K.L.M. en Nieuwenhuys, hoofdver
tegenwoordiger der K.N.I.L.M., zijn Donderdag met de -Kwartel van
Schiphol naar Ned. Indië vertrokken. Het vaarwel
Ie verband met de te verwachtten drukte werden Döndërdkg wïor fc* op cte
Lange Voorhout palen voor de afzetting geslagen. Ne* raslaan wan de palen
De Zuid Afrikaansche gezant, de teer H D. van Broéfcfiti'riJëfl; teèft rtemens dë üfte
van Zuid Afrika Donderdagmiddag een krans gebracht aan het paleis Lange Voorhout
FEUILLETON
RUBY M. AYRES.
Vertaling van J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr.
14)
„En ik zou die woorden nooit tegen je
gezegd hebben", antwoordde ik, „als ik mijn
heele leven niet verwoest had, door de
eenige vrouw, die ik ooit heb liefgehad te
verwaarioozen. Het is al jaren geleden
en ik vertel het je alleen opdat je niet zult
denken wat je een half uur geleden dacht.
Je bent nog jong en je hebt nog een heel
leven voor je. Dat had ik toen ook nu niet
meer!"
Ik wachtte een oogenblik, maar toen hij
geen antwoord gaf, ging ik voort:
„Jouw vrouw doet mij denken aan de
vrouw, die ik eens heb liefgehad.
De manier waarop zij haar hoofd om
wendt is van haar. Haar oogopslag en
nog veel meer van die kleinigheden. Eln
daarom kon ik haar niet ongelukkig zien
worden. Zou je je in mijn toestand kunnen
verplaatsen? Als je dat wilt, kan je dat heel
goed. Daarvan ben ik ten volle overtuigd.
Het is nu alleen nog maar de vraag: Wil
je?"
Toen ik naderhand eens over mijn eigen
woorden nadacht, moest ik glimlachen
maar eigenaardig genoeg glimlachten wij
op dat oogenblik geen van beiden. Wij
meenden beiden heel ernstig wat wij zei
den.
Linell was bij het venster gaan staan en
bij staarde langen tijd naar buiten, zonder
Over zijn schouder heen keek ik naar num
mer 7, aan den overkant van den weg en
ik vroeg mijzelf af, wat het einde zou zijn
van dit gesprek, dat van zoo heel veel be
lang was voor het jonge vrouwtje, dat on
getwijfeld vol angst op den terugkomst van
haar man zat te wachten.
Plotseling wendde Linell zich om trad
vlug op mij toe en stak mij zijn beide handen
toe. In zijn oogen lag een eerlijke uitdruk
king van berouw en bewondering en hij
sprak op schorren toon:
„Jij bent een beste kerel! En ik ben een
groote egoïst!"
„Dat zijn we allemaal", antwoordde ik
lachend. „Zeg mij nu maar eens wat je wilt
drinken".
Dat leek mij de beste manier om van on
derwerp te veranderen.
Het resultaat van ons onderhoud was dat
de „Werklooze" niet naar Afrika vertrok.
Hij bleef thuis en maakte zijn vrouw ziels
gelukkig inplaats van te gaan jagen op
leeuwen.
Nu wil ik hiermee niet zeggen dat hij
van hetzelfde oogenblik af heelemaal ver
anderde en een modelechtgenoot werd. Dat
zou voor hem en trouwens voor iedereen
een onmogelijkheid geweest zijn. Om te be
ginnen verandert een mensch niet zoo ge
makkelijk als hij zelf wel denkt en ten
tweede zat het kwaad al veel te diep in
geworteld.
Een slechte gewoonte leert men immers
wel gauw aan, maar niet zoo spoedig weer
af.
Neen een model-echtgenoot werd hij
niet op slag maar wel deed hij wat bijna
even goed was hij probeerde een model
echtgenoot te worden en dat was voor een
man als Linell heel wat.
Naarmate de maanden vervlogen kwam
de uitdrukking van geluk langzaam terug
m de oogen yaaa hei, vrpasrtie met het Ma
donnagezichtje en op het oogenblik is in
nummer 7 zelfs al een kleine mannelijke
afstammeling, die van plan is den naam
der Linell's hoog te gaan houden.
Het grootste gedeelte van den dag schijnt
dat jongmensch nu echter nog schreeuwend
en gillend door te brengen ten minste
als ik hem eens ga opzoeken is hij altijd
bezig aan die hoogst gezonde sport maar
misschien doet hij dat ook wel, omdat hij
weet dat ik zijn peetoom ben en hij dat
niet heel erg op prijs stelt!
Maar zijn moeder zegt dat er geen liever
ventje op de heele wereld te vinden is
en dan zal het natuurlijk wel zoo zijn!
HOOFDSTUK V.
Het meisje van den overkant.
Als de melkboer niet vergeten had te
bellen aan Laburnum Lodge, op den middag
van den dag, dat de nieuwe huurders het
huis betrokken, zou ik nu misschien nog op
nummer twaalf in Onze Laan wonen, zonder
eenig ander belang te stellen in het leven
dan mij te bemoeien met de persoonlijke
aangelegenheden van mijn buren en den
grooten wensch den mooisten tuin te heb
ben van de geheele laan.
Maar de melkboer vergat wel te bellen
en daar draait het heele verhaal om! Het
was in October en wij genoten van iets
dat niet dikwijls voorkomt in Engeland
namelijk een heerlijken nazomer.
Het was prachtig weer heet, zonnig,
prachtige dagen, wonderschoone avonden en
maanverllchte nachten
De tuin straalde van bloeiende dahlia's en
late rozen en ik wel ik lag te bed met
een ernstige verkoudheid, die ik had opge-
loopen bij mijn jacht op slakken ln mijn
tuin.
De zon scheen den geheelen dag mijn kamer
hiavtv&n ondanks dagetgfimeegfifa mftorinpion
van Bundie om haar er buiten te houden
terwijl de maan iederen avond recht tegen
over mijn venster boven de toppen der
boomen verscheen en spottend op mij scheen
neer te zien.
Ik was in een vreeselijke stemming en ik
zal dan ook geen poging doen om aan te
toonen, dat ik een uitzondering was op den
regel die zegt, dat de mannen het slechts
gehumeurd zijn als zij iets mankeeren.
Maar wie zou zich niet geërgerd hebben
in mijn toestand. Daar lag ik, ten prooi aan
de hevige pijnen en met de wetenschap, dat
heele volksstammen slakken rustig aan het
knagen waren aan mijn dahlia's waarop ik
eens zoo trotsch was geweest.
En om mijn ellende nog grooter te maken
waren de huurders van Laburnum Lodge
bezig hun huis te betrekken hetgeen met
zooveel geweld gepaard ging, dat ik geen
uur kon slapen.
Dikwijls had ik gewenscht dat het ver
huurd zou worden - het huis, waar nu bijna
een, jaar geleden Miss Spinder was over
leden want het zag er zoo vreeselijk mis
troostig uit met die gesloten luiken en al dat
onkruid in den tuin maar terwijl ik lag
te luisteren naar het „Zet stijf die lijn!" en
„Onder uit!" van de menschen van den ver
huiswagen, begon ik de nieuwe bewoners
van harte te verwenschen.
Geen oogenblik had ik rust. De paarden
stond te trawelen §n met hun koppen fce
zwaaien ten einde zich te ontdoen van de
tallooze vliegen het tuig rinkelde en
kraakte, stemmen schreeuwden dooreen
zware voorwerpen kwamen met een vreese-
lijken slag op den vloer van het pas ge
huurde huis terecht kortom de zoete rust
van Onze Laan werd meer dan wreed ver
stoord.
Ik hoorde, hoe Bundle aan de achterdeur
gewikkeld was in een vreeselijk langdurig
en niet minder ernstig onderhoud met den
vusinjsmaau -
Reeds lang geleden heb ik het opgegeven
om uit te rekenen hoe dikwijls per week onze
vuilnisbak geledigd wordt maar wel ben
ik tot de conclusie gekomen, dat er door
gaans een half uur per dag voor noodig is
om dat hoogst gewichtige werk goed en gron
dig te verrichten.
En daar ik ziek te bed lag zou het op dien
mooien Octobermiddag wel aanzienlijk lan
ger geduurd hebben, ware het niet, dat die
twee menschen. in hun onderhoud werden
gestoord door iemand van Laburnum Lodge
die een weinig melk ter leen kwam vragen.
Ik had Bundie eens een standje gegeven,
omdat zij een half brood gegeven had aan
een landlooper met een verdacht rooden neus
welk feit op zich zelf nog niet zoo heel
erg geweest zou zijn ,als ik hem niet op een
oogenblik dat hij zich ongezien waande, het
brood over de schutting in de weide had zien
werpen.
Zooals gezegd, had ik Bundie daarover een
opmerking gemaakt en als een soort wraak
voor mijn kleinzieligheid gaf zij nu zelfs
geen glas water weer aan een dorstig kind
alvorens zij mij gevraagd had of het goed
was!
Daarom zond zij den vuilnisman dan ook
weg om elders de bakken te gaan ledigen
en kwam naar mijn kamer.
„De dame van den overkant vraagt een
beetje melk ber leen", zeide zij. „De melkboer
heeft niet gebeld, hoewel zij hem daartoe
wel opdracht hebben gegeven. Zij hebben
geen druppel welk in huis en zij snakken
allemaal naar een kop thee".
„Och geef dat mensch voor mijn part een
emmer vol", antwoordde ik grommend.
Verwijtend keek Bundie mij aan.
JDat kan niet", antwoordde zij even later
kalm, „aangezien wij maar een liter in huis
hebben".
„Geef haar dan een hter", gromde ik
weer,
«fes»
De minister-president dr. H. Colijn en de minister van Justitie, mr.
J. R- H. van Schaik betreden het stadhuis te den Haeg ter passeering
der overlijdensacte van wijlen H. M. de Koningin Moeder