Koningin-Moeder ten grave gedragen.
Groote ontroering bij allen.
Tienduizenden brengen een laatsten groet
UITVAART.
Eert Koningin ontvangt haar Moeder.
Het Is thans een week geleden, dat Ko
ningin Emma na een kort ziekbed aan haar
Koninklijke nabestaanden, aan land en volk
ontviel. Groot was de ontroering, die door
allen ging, toen zij vernamen: de Koningin
Moeder is niet meer.
Allerwege rouwde men om het verscheiden
van de zoo geliefde Vorstinne. Deze natio
nale bewogenheid bleek bij het défilé, dat in
ontróerenden eenvoud zoo treffend was; zij
bleek overduidelijk bij de plechtige uitvaart
van H.M. de Koningin-Moeder, welke heden
heeft plaats gehad.
De schaduwen van dit oogenblik wierpen
zich reeds eenige dagen vooruit. Reeds gis
teravond vereenigden zich ontelbare scharen
van allerlei richtingen en gezindten in een
plechtige Ure des Gedenkens om in de kerk
gebouwen in een godsdienstig samenzijn aan
de gevoelens van droefheid uiting te geven.
De roepstem van den Raad van Ministers
had aldus alom weerklank gevonden. Van
daag was het dan een dag van rouw voor ons
geheele land, maar wel zeer in het bijzonder
voor de residentie, nu het stoffelijk overschot
van de Koningin-Moeder van uit Haar pa
leis aan het Lange Voorhout is uitgedragen
om te worden ter ruste gelegd in den Konink
lijken grafkelder van de Oranjes en hun
Verwanten in de oude Prinsenstad Delft.
Nog was het vroeg in den morgen: het
ochtendgloren was nauwelijks zichtbaar,
maar reeds vulden zich de straten met dui
zenden en nog eens duizenden, van heinde
en verre samengestroomd om getuige te zijn
van den laatsten tocht van de alom in alle
lagen onzer samenleving zoozeer geliefde
Vorstinne, die leefde in de harten van oud
en jong.
Iets onzegbaars lag in die vroege ochtend
uren over de stad: die duizenden, welke zich
door de straten bewogen, met als uiterlijk
teeken van deelneming in den nationalen
rouw strikjes of rosetten van oranje met
zwart dragende.
De binnenstad lag als het ware gevangen
in een gordel van afzetting, welke als een
wijde lus gelegd was van Staatsspoorstation
naar Hollandsche spoorstation. Eon plechtig-,
heid als deze, was voor ons land zónder pre
cedent. Wel zijn er ook in vroegere jaren be
grafenissen van vorstelijke personen geweest
maar de omstandigheden waren toen geheel
anders. Dank zij de ontwikkeling der ver
keersmiddelen, kon heden een groot deel van
onze bevolking de plechtigheid bijwonen. De
autoriteiten hadden dan ook thans, veel meer
dan ooit te voren, te rekenen met een mas
sale belangstelling, welke strenge voorschrif
ten noodzakelijk maakte. Dit kwam duidelijk
tot uiting, toen de politie er toe overging,
reeds om 7 uur vanochtend, den grooten ring
te sluiten om de binnenstad, waarbinnen zich
geen verkeer meer mocht begeven.
Het aanzien van de stad teekende ook
rouw af door de tallooze vlaggen, welke half-
stoks waren uitgestoken, door de omfloerste
lantaarns, die aanstonds ontstoken zouden
worden, wanneer de stoet voorbij trok.
Een aangrijpende stilte.
Het statige Voorhout, waar de voorjaars
bloemen als teeken van jong en nieuw leven-
uit den grond opschieten, bood al vroeg een
ongekend schouwtooneel. Langs de fraaie la
nen vormde zich gaandeweg de rijen tot een
compacte menigte, welke zich daar langs den
weg geschaard had, zoo dicht mogelijk bij
het paleis van de betreurde doode. klaar on
danks de aanwezigheid van die duizendkop
pige schare verstomde elk rumoer. Veeleer
heerschte er een aangrijpende beklemmende
stilte, welke een pijnlijk contrast vormde met
de vreugdetonen, welke anders in datzelfde
Voorhout steeds uit de menigte opschallen bij
gelegenheid van vorstelijke feestdagen.
Thans, op dezen rouwdag, zweeg de menig
te eerbiedig stil, een devote stilte, welke
slechts verbroken wordt door het gebeier der
klokken, waarmede wijding werd gegeven
aan de droeve plechtigheid, welke zich straks
zou gaan voltrekken.
Militaire afdeelingen.
Inmiddels gingen de uren voorbij en het
werd tegen half tien. De militaire troepen
kwamen aanmarcheeren. Zij behooren tot
onderdeelen van onderscheidene eenheden
onzer weermacht. Een detachement van de
brigade Grenadiers en Jagers betrok de eere-
wacht bij het paleis.
De verdere troepenmacht dient voor de af
zetting van het begin van den te'volgen weg:
Voorhout en Kneuterdijk. Het is een verte
genwoordiging van ons geheele leger, een
groote verscheidenheid van weermachtafdee-
lingen: huzaren, luchtvaartafdeeling, school-
compagnie van den motordienst. regiment
wielrijders, veldartillerie motorartillerie, corps
rijdende artillerie, luchtdoelartillerie, genie
troepen, pontonniers, torpedisten, hospitaal
soldaten, enz enz.
Maar tevens kwamen van de richting Den-
neweg aangerukt de detachementen, bestemd
voor het militaire gedeelte van den rouw
stoet.
Inmiddels hadden de Koninklijke Familie
en de Vorstelijke personen, die aan de be
grafenis deelnemen, zich in het Paleis aan
het Noordeinde verzameld. Van hier begaven
zij zich per auto naar het paleis aan het
Lange Voorhout.
De oud-hofprediker, de hoogbejaarde ds.
Weiter, leidde daar een rouwdienst, welke
behalve door de Vorsten en de dames en hee-
ren der hofhouding werd bijgewoond door
het personeel van H.M. de Koningin Moeder.
Het uur van vertrek
nadert.
Het uur van vertrek nadert meer en meer.
Voor zoo ver het Voorhout niet is afgezet,
is het één menschenmenigte. Talrijke depu
taties hebben in de omgeving van het paleis
een plaats gekregen. Daar staan o.m. enkele
honderden burgemeesters uit verschillende
plaatsen van ons land. Ook zijn er opgesteld
de weeskinderen, verpleegsters, de leden van
't Haagsch Comité voor Volksfeesten, de leden
van de vereeniging van oud-Indische gene
raals en hooge militaire autoriteiten en voorts
verschillende andere corporaties. Ook voor de
schoolkinderen was een regeling getroffen.
Van elke school waren vijf kinderen aange
wezen, die gezamenlijk bij het paleis een
plaats gekregen hadden.
Tegen half elf wordt in de nabijheid van
het paleis de rouwstoet opgesteld. Deze
wordt geopend door een detachement mare
chaussee te paard met omfloersten stan
daard en standaardwacht-. Daarachter volg
de de algemeene troepencommandant,
genera al-majoor van An del, als bevelhebber
in de eerste militaire afdeeling, met zijn
staf.
Dadelijk daarop volgt in den stoet de
Koninklijke Militaire Kapel onder leiding
van zijn directeur, kapitein Walther Boer.
Het militair escorte van den rouwstoet be
stond uit twee gedeelten, het eene, dat aan
den rouwwagen en de volgkoetsen voorafging
en het tweede, dat den stoet sluit.
Het eerste militaire gedeelte omvatte een
bataljon infanterie met omfloerst vaandel en
vaandelwacht van het Regiment Grenadiers
en wordt gevormd door vier compagnieën,
resp. uit de II. HI, IV en Vde Infanterie
Brigade. Daarachter kwam een escadron
huzaren met omfloersten standaard van het
Hide half-regiment huzaren.
Nadat dit gedeelte van het Militair escorte
zich had opgesteld, reed de rouwstoet van
het Koninklijk Huis voor. Achter de Huzaren
kwam een rijknecht-majoor met twee rij
knechts te paard. Direct daarachter volgde
een Hofrijtuig met een lakei, gaande naast
elk portier en waarin gezeten de Kamerheer
i.b.d.. Jhr. ir. Six. In een tweede Hofrijtuig
hamen plaats de oud-intendant van Soest-
dijk, de heer Groeneveldt. de secretaris van
wijlen HM, de Koningin-Moeder. Jhr. Witsen
Elias en de geneesheer, die wijlen H.M. de
Koningin-Moeder tijdens Haar ziekte be
handeld heeft, dr. de Jongh. Vervolgens
kwamen zes hofrijtuigen, waarin de 24
kamerheeren. die als dragers van het stof
felijk overschot van H.M. de Koningin-
Moeder fungeerden, gevolgd door een Hof
rijtuig bestemd voor de dragers van de slip
pen van het rouwkleed. Naast elk portier
ging ook hier een lakei.
In het volgende rijtuig had plaats genomen
de Opper-ceremoniemeester van H.M. de
Koningin, Graaf du Monceau. Het wordt een
lange stoet door de vele galarijtuigen en
hofkoetsen van hoogwaardigheidsbekleedèrs.
De rouwwagen.
Om elf uur rijdt de rouwwagen voor het
paleis-bordes. Het plechtige moment, waarop
het stoffelijk overschot van H.M. de Konin
gin-Moeder naar buiten wordt gedragen is
aangebroken. Dof gerommel van omfloerste
trommels, verhoogend de stemming van dit
ontroerende oogenblik, verbreekt alleen de
doodsche stilte, welke alom heerscht.
De kist van blank eikenhout op de hoeken
met zilver gemonteerd, bevattende het stof
felijk hulsel van de grijze Vorstinne, wordt
uit het Paleis gedragen. Kamerheeren van de
Moeder des Vaderlands" verrichten dit
laatste dienstbetoon en plaatsen de kist in
dén rouwwagen. Diep ontroerd ontblootte
de overtalrijke schare het hoofd. De treur
muziek van het muziekkorps van het Vde
Regiment, onder leiding van zijn kapelmees
ter v. d. Glas, doet de klagende rouwtonen
van Grieg's „Ases Tod" hooren. Het is de
klacht van Peer Gynt om zijn gestorven
moeder.
Rouwwagen en lijkkist dragen het stempel
van vorstelijke soberheid. De hemel van den
wagen is afgezet met een zilveren omlijsting
en draagt een zilveren kroon, terwijl aan de
vier hoeken zwarte struispluimen met zil
veren franje zijn aangebracht. De galabok
is gedrapeerd met zwart fluweel, omzoomd
met zilveren franje en draagt ter weers-,
zijden het Koninklijk wapen in zilver. De
kist, eveneens gedrapeerd met zwart fluweel
afgezet met zwart zilveren franje en galons,
wordt overdekt met een zwart fluweelen kleed
dat tot dicht bij den beganen grond afhangt.
Op het lijkkleed worden de Kroon van de
ontslapen vorstin, benevens haar orde teeke
nen gehecht op een rood fluweelen kussen,
geplaatst.
De rouwwagen wordt getrokken door 8
met rouwkleeden gedekte paarden waarvan
6 van den bok bestuurd, terwijl het voorste
span door een postillon wordt bereden.
De vier slippen van het rouwkleed werden
gedragen door hooge hofdignitarissen, de
heeren Jhr. Schimmelpenninck, Juckema van
Burmania, baron Rengers van Warmenhuizen
mr. Dr. J. A. Baron van Harinxma thoe Sloo-
ten en Sixma baron van Heemstra.
De 24 kamerheeren, die het stoffelijk over
schot van Hare Majesteit naar buiten hadden
edragen, stelden zich ter weerszijden van
den rouwwagen op. Het waren:
Rechts van den rouwwagen. van achteren
af, de heeren Jhr. E. R. van der Wijck, Jhr.
C. A. de Pesters, A. W. J. J. baron van Nagell,
Jhr. mr. F. J. J. M. van Rijckevoxsel, Jhr.
mr H. G. van Holthe tot Echten, mr. dr. J.
A. baron de Vos van Steenwijk, F. M. L.
Baron van Geen, mr. S. B. M. W. Graaf van
Lmburg Stirum, J. W. J. Baron Taets van
Amerongen, Jhr mr. W. M. de Brauw, Jhr.
mr. dr. W. F. Röell, A J. Looxma van Weide
ren baron Rengers.
Links van den rouwwagen van achteren
af de heeren:. R. F. C. Baron Bentinck van
Schoonheeten, mr. A. Baron Schimmelpen
ninck van der Oye, mr. G, W. H. Baron van
Imhoff, mr. C. J. Baron van Tuyll van Se-
rooskerken, Jhr. H. J. Repelaer van Driel, R.
L. J. H. M. Graaf Marchant d'Ansembourg.
W. A. A. J. Baron Schimmelpenninck van der
Oye, mr J. C. Baron Baud, S. J. Baron van
Tuyll van Serooskerken, mr. J. F. Baron van
Haersolte, mr. E. L. M. H. Baron Speyart van
Woerden en J. M. H. F. J. Baron de Weichs
de Wenne.
Dadelijk achter den rouwwagen stelden
zich te voet de officianten en het personeel
van wijlen H.M. de Koningin-Moeder op.
Langzaam reed de stoet het voorplein af.
Officieren der landmacht van het Militaire
Huis reden er achter te paard, twee aan twee,
naar ouderdom van rang.
In het eerste hofrijtuig achter den rouw
wagen reden in den stoet mede hofdames
van de overleden vorstin. Naast elk portier
ging een lakei. Dan volgden een aantal gala
hof rij tuigen, bestemd voor de vorstelijke
personen. In het voorste hadden plaats ge
nomen Prins Hendrik en de Vorst van Wal
deck, broeder van Koningin Emma. Langs
dezen koets, zoomede langs verschillende
andere dezer rijtuigen gingen ter weerszijden
hofjagers en lakeien, in deze volgrijtuigen
waren o.a. gezeten de Zweedsche Prins
Eugen, Prins Karei van België, Prins Felix
van Luxemburg en de verdere reeds vroeger
vermelde vorstelijke familieleden.
Verder bevonden zich in den stoet eenige
hooge hofdignitarissen van H.M. de Koningin
zoomede de Minister-President van Luxem
burg. de heer Bech, als vertegenwoordiger
der Regeering van zijn land, en voorts onder
scheidene hoogwaardigheidsbekleeders, adju
danten van de buitenlandsche vorstelijke
personen, benevens de aan hen toegevoegde
Nederlandsche officieren.
Vervolgens kwamen de officianten en per
soneel van H.M. de Koningin, die tijdens
het Regentschap van Koningin Emma de
thans ontslapen vorstin gediend hebben, al
len bejaarde menschen, die hun ontroering
nauwelijks meester zijn bij dezen zwaren
gang.
De bloemen en kransen, welke in de laatste
dagen in zoo overstelpenden getale bij de
baar van de Koningin-Moeder waren neer
gelegd, werden in bloemenwagens geladen en
aldus volgden ook deze laatste bewijzen van
trouw en aanhankelijkheid Uit- alle kringen
van Haar Volk, Koningin Emma.
Het muziekkorps van het Vde regiment
speelt het Waldecksche volkslied.
De rouwwagen zet zich in beweging.
Het was elf uur toen de rouwwagen met
zijn dierbare last zich in beweging zette. En
op dit moment rolde van uit de verte het
gerommel aan van het eerste minuutschot,
door een artillerie-batterij afgegeven. Zoowel
in Den Haag als in Delft staan de vuurmon
den opgesteld.
Het tweede gedeelte van het militair escorte
volgde. Voorafgegaan door een hoofdofficier
marcheerde een bataljon marinetroepen met
vaandel, tamboers en pijpers, gevolgd door
een muziekkorps, daarachter een bataljon
infanterie met twee batterijen veldartillerie
terwijl een detachement der Koninklijke Ma
rechaussee den stoet sloot.
Het langzame vertrek van den plechtstati-
gen,in alle vorstelijkheid toch zoo soberen
rouwstoet was een treffend moment, dat nie
mand onberoerd kon laten. Voor de duizen
den, die het bijwoonden, was het een oogen
blik, dat onvergetelijk zal zijn.
Zoo ving de lange tocht naar Delft aan.
Langs den weg.
Wellicht nooit te voren zag Den Haag een
menschenmenigte op hare s/raten als heden.
Er was geen plaatsje op de daken, voor de
vensters van de huizen op de balkons, op de
stoepen en bordessen onbezet. Op de trottoirs
stonden de menschen samengepakt te wach
ten om zelfs maar een glimp van den Ko
ninklijken rouwstoet te kunnen zien. Overal
waar er slechts op eenigerlei wijze gelegen
heid voor was, had men tribunes gebouwd
om belangstellenden gelegenheid te geven
het schouwspel gade te slaan. Door sommigen
wordt een deel van het geld voor de plaatsen
beschikbaar gesteld voor het Koningin Em-
mafonds voor Ouden van dagen, zoomede
van het Nationaal Crisis Comité.
Echter hing over het geheel een plechtig
zwijgen. Onder doodsche stilte trok de stoet
door de stad. Op verschillende punten waren
deputaties van vereenigingen en organisaties
opgesteld. Ook voor de leden der Staten-Ge-
neraal waren plaatsen aangewezen, vanwaar
zij het voorbijtrekken van den stoet konden
gadeslaan. De leden der volksvertegenwoordi
ging zaten in het Departement van Finan
ciën, in het bureau van den Generalen Staf
en in de Rijksgebouwen aan den Hofweg. De
Haagsche gemeenteraad had plaats genomen
in het gebouw van het gemeente-archief
aan het Rijswijkscheplein. Zeer groote depu
taties waren er van de Burgerwacht en van
den Vrij willigen Landstorm en van tallooze
andere vereenigingen, met hun omfloerste
vaandels.
Op het Lange Voorhout stonden de reserve
officieren opgesteld en bewezen als militaire
eerefront de laatste eer aan het stoffelijk
overschot van H. M. de Koningin-Moeder.
Op een andere plaats stonden de beroeps-of
ficieren en weer elders de onder-officieren
in grooten getale deelnemende aan dit eer
betoon.
Langs Kneuterdijk, Hofweg, Spui, en Plet-
terijkade werd nnar het Biijswijkscheplein
gereden. Op de Pletterijkade werd een oogen
blik halt gehouden om aan de slippendragers
en de kamerheeren, die tot hier toe te voet
den tocht hadden medegemaakt, gelegenheid
te geven in de voor hen bestemde hofrijttni-
gen plaats te nemen. Ook de bejaarde offi
cianten en leden van het personeel, die be
zwaarlijk den langen weg naar Delft konden
afleggen, namen in de rijtuigen plaats. Weer
verder ging de stoet langs den Rijswijksche
weg in de richting van Rijswijk.
De rouwstoet verliet het Haagsche terri
toir en was op Rijswijksch grondgebied aan
gekomen. Vóór het Raadhuis stonden daar
Burgemeester en Wethouders met den Raad
opgesteld om een laatsten groet te brengen.
Het zal ongeveer één uur geweest zijn, toen
de stoet de Hoornbrug bereikte en vervolgens
over den nieuwen Rijksweg naar Delft voort
schreed. Tot aan de Hoornbrug speelden de
muziekkorpsen treurmuziek van Chopin,
Beethoven, Schubert, Bouman en anderen.
Op den nieuwen Rijksweg zwegen de mu
ziekkorpsen. Slechts de tamboers en pijpers
deden zich hier hooren.
De Koningin en de Prinses.
Zij, die de overledene Vorstinne het naast
stonden, waren in het paleis aan het Lange
Voorhout achtergebleven. De Koningin en de
Prinses met de vrouwelijke verwanten van
wijlen H. M. de Koningin-Moeder vergezelden
Haar niet op den laatsten tocht. Zij zouden
zich afzonderlijk naar Delft begeven en daal
den stoet in de kerk opwachten, Zoodra het
laatste gedeelte van den rouwstoet de Hoorn
brug was gepasseerd, werd dit aan het paleis
gemeld en reed een aantal gesloten hofauto's
voor, waarin H.M. met de Prinses en de ove
rige dames uit haar gezelschap plaats na
men.
Langs den afgezetten weg werd naar de
Hoornbrug gereden. Toen werd de oude weg
naar Delft genomen, waar men geruimen
tijd voordat de stoet in zicht was, arriveerde.
Bij de grens der gemeente Delft stond de
Burgemeester om H. M. op te wachten en
naar de kerk te begeleiden. In de vestibule
van het kerkgebouw wachtte H.M. de aan
komst van den stoet af.
In Delft.
Langs den nieuwen Rijksweg ging de stoet
verder naar Delft. Ook daar brandden langs
den weg de lantaarns, welke met rouw om
floerst waren.
Op de markt waren geen deputaties en geen
vaandels toegelaten. Op deze historische
plek stond de bevolking zonder onderscheid
van rang of stand dicht opeen gepakt de
aankomst van den Koninklijken stoet af te
wachten. Langs den weg stonden nog opge
steld deputaties van de Technische Hooge
School en van de Corpora der studenten van
onze universiteiten, alsmede vertegenwoordi
gers van de Kamers van Koophandel uit Ge
heel. Nederland.
Bij het bereiken van de kom der gemeente
Delft, bij het Kalverbosch, hadden de
slippendragers en kamerheeren hun rijtui
gen weer verlaten en zich. ter weerszij den van
den rouwwagen opgesteld.
Op de markt voor de kerk stonden de ma
riniers met de marinekapel onder leiding van
den kapelmeester Leistikow. De Koninklijke
Militaire Kapel speelde bij het oprijden van
het plein en zwenkte toen uit den stoet,
ter hoogte van het standbeeld van Hugo de
Groot.
Zachte treurmuziek zou blijven klinken,
terwijl de markt zich meer en meer vulde met
militairen te paard en te voet, hofrijtuigen,
totdat eindelijk de rouwwagen tot het Kerk
plein genaderd was. Toen zweeg alle muziek.
Onder treffende stilte zou de wagen voort
rijden tot op korten afstand van de Nieuwe
Kerk.
Toen zette de Marine-Kapel het Wilhelmus
op de oude toonzetting in en onder deze
plechtige tonen werd de kist door de Kamer
heeren in de kerk gedragen.
Hier wachtte H.M. de Koningin.
Neen, het was de dochter, die Haar Moe
der ontving.
In de kerk.
Langzaam zou de kist door een 45 M. lan
ge doorgang en door het dwarsschip naar het
koor worden gedragen en daar op een cata-
falk geplaatst.
Het stoffelijk overschot zou worden vooraf
gegaan door den waarnemenden Kamerheer-
Ceremoniemeester, waar achter de Opper-
Ceremoniemeester, gevolgd door den Hof
maarschalk, dragende de Kroon met orde-
teekens op een kussen.
Nadat de baar op de daarvoor bestemde
plaats zou zijn nedergezet, wordt deze over
dekt met het rouwkleed. De Kroon en de
ordeteekenens op het kussen zullen door den
Hofmaarschalk aan den Opper Kamerheer
worden overhandigd, die deze op de kist
plaatste. Nadat de opperceremoniemeester,
de Kamerheer ceremoniemeester en de vier
slippndragers zich bij de baar hadden ge
plaatst, zou de plechtige kerkdienst aanvan
gen.
De Koningin, de Prinses en de vorstelijke
personen schaarden zich er rondom, tegen
over het schoone van Konijnenburg-raam.
Het dwarsschip was voorts geheel bezet
met autoriteiten, ministers, staatsraden, de-
puaties uit de Sta ten-Generaal, hoogwaar
digheidsbekleeders, gezanten en vertegen
woordigers van onderscheidene corporaties
en collegers.
De kerk was in grijze en witte tinten ge
kleed. De 12 pilaren van den grafkelder der
Oranje's waren eveneens omhangen met pa
relgrijze banden met afhangende linten.
De rouwdienst.
Terwijl de kist naar binnen gedragen zou
worden, zou het orgel spelen buiten zou
de muziek opgehouden zijn het Waldeck
sche volkslied. Het kerkorgel zou voor deze
gelegenheid worden bespeeld door den blin
den organist W van Thienen. De leiding van
het muzikale gedeelte berustte bij dr. Joh.
Wagenaar. Op het orgel hadden zich drie ba-
buinblazers opgesteld, de heeren J. Zonne
veld. Ph. J. Zalme en L. W. Schwetzer.
Na een votum te hebben uitgesproken, zal
prof. Obbink lezen Mattheus 281—7.
Een lentedag
Van zwarten rouw,
Een dag van dood en leven;
Halfstok een vlag
Van rood-wit-blauw,
Met doffe crêpe omgeven.
Een menschendrom,
Een lange stoet,
Een stil eerbiedig zwijgen;
Een doffe trom,
Een laatste groet,
Als vele hoofden nijgen.
Zacht orgelspel,
Een droeve ban
Aan de muziek ontsproten;
Een grafkapel,
Een tijdperk van
Historie afgesloten.
P. GASUS
mie aanwezigen zullen daarna gezang
209 1 en 3 zingen.
„Wees gegroet, gij eersteling der dagen
Morgen der verrijzenis
Bij wiens licht de macht der hel verslagen
En de dood vernietigd is.
en vers 3
In. Uw hoede zijn we wel geborgen
En schoon eerlang het oog ons breek'
Open gaat het op den grooten morgen
Na deez' aardsche lijdensweek.
Rede prof. Obbink.
Vervolgens zal de hofprediker, prof dr. H.
Th. Obink, hoogleeraar aan de Utrechtsche
Universiteit een rede houden.
Na de rede van professor Obbink zullen
alle aanwezigen zingen wederom begeleid
door orgel en bazuinen, Gezang 273 1 en 11.
Beveel gerust Uw wegen
Al wat u het harte deert
Der trouwe hoed' en zegen
Van Hem, die het al regeert
Die wolken, lucht en winden
Wijst spoor en loop en baan
Zal ook wel wegen vinden
Waarlangs mijn voet kan gaan.
en vers 11:
Hoor onze smeekgebeden
Heer, red uit allen nood
Help onze wankele schreden
En leer ons tot den dood
Op Uwe hoede en zegen
Vertrouwen, vroom van zin:
Zoo voeren onze wegen
Gewis ten Hemel in.
Na het uitspreken van het „Amen" waar
mede de dienst beëindigd wordt, zou zich de
Opper-Kamerheer, de Hofmaarschalk en het
daarvoor bestemde personeel van H.M. de
Koningin-Moeder naar de baar begeven.
Kroon en ordeteekens zullen er af worden
genomen en overgegeven aan den Opper-
Kamerheer om daarna door den Hofmaar-
chalk in bewaring te "worden genomen. Ver
volgens zou de kist van het rouwkleed wor
den ontdaan door de hiervoor bestemde dra
gers en, voorafgegaan door den Commissaris
van den Koninklijken Grafkelder en prof.
Obbink, in den grafkelder neergedragen en
in de vestibule geplaatst.
Het stoffelijk overschot zou worden gevolgd
door:
H.M. de Koningin
Z.D.H. de Vorst van Waldeck en Pyrmont,
H.D.H. de Vorstin van Erbach-Schönberg,
H.K.H. Prinses Juliana der Nederlanden.
Daarop zou de toegang tot den Grafkelder
met een gordijn afgesloten worden.
De Commissaris van den Koninklijken
Grafkelder zou daarop aan den Minister van
Justitie en diens secretaris-generaal, nam vis
Hare Majesteit de Koningin verzoeken in den
Grafkelder af te dalen, teneinde over te gaan
tot het verzeegelen der kist in tegenwoordig
heid van de in de vestibule aanwezigen.
In den Grafkelder zou het Onze Vader
worden gebeden, slechts aangehoord door de
vier vorstelijke personen, die mede af zouden
dalen.
Tijdens den duur van deze plechtigheid in
den Grafkelder zouden alle overige aanwe
zigen voor zoover zij zich in de kerk bevin
den, op hunne plaatsen blijven.
Toen de kist in den grafkelder zou wor
den gedragen, zou het orgel onder bazuinge
schal het oude Wilhelmus spelen.
Zoo wordt dus Koningin Emma ter kerke
ingedragen met het „Mein Waldeck" en
wordt Zij ter ruste gelegd onder de tonen
van het Wilhelmus.
Treffend beeld van Haar leven. Zij, van
Weldeckschen bloede, nagestaard door een
Nederlandsche natie als de hooge Vorstelijke
Vrouwe, die Haar hart had verpand aan ons
land en volk.
Zoodra Prof. Obbink uit den Grafkelder
komende weder zou verchijnen, zouden zich
de Prins der Nederlanden, alsmede de in de
kerk aanwezige Vorstin en Vorstinnen naar
den uitgang met hun respectievelijk gevolg
begeven en plaats nemen n hun auto's.
De overige aanwezigen zouden op hun
olaatsen blijven in de kerk en deze eerst ver
laten nadat H.M. de Koningin vertrokken
zou zijn vergezeld van de Vorstin van Erbach
Schönberg, Prinses Juliana en den vorst van
Waldeck Pyrmont, met hunne diensten.