Koningin-Moeder ten grave gedragen. Groote ontroering bij allen. Tienduizenden brengen een laatsten groet UITVAART. Eert Koningin ontvangt haar Moeder. Het Is thans een week geleden, dat Ko ningin Emma na een kort ziekbed aan haar Koninklijke nabestaanden, aan land en volk ontviel. Groot was de ontroering, die door allen ging, toen zij vernamen: de Koningin Moeder is niet meer. Allerwege rouwde men om het verscheiden van de zoo geliefde Vorstinne. Deze natio nale bewogenheid bleek bij het défilé, dat in ontróerenden eenvoud zoo treffend was; zij bleek overduidelijk bij de plechtige uitvaart van H.M. de Koningin-Moeder, welke heden heeft plaats gehad. De schaduwen van dit oogenblik wierpen zich reeds eenige dagen vooruit. Reeds gis teravond vereenigden zich ontelbare scharen van allerlei richtingen en gezindten in een plechtige Ure des Gedenkens om in de kerk gebouwen in een godsdienstig samenzijn aan de gevoelens van droefheid uiting te geven. De roepstem van den Raad van Ministers had aldus alom weerklank gevonden. Van daag was het dan een dag van rouw voor ons geheele land, maar wel zeer in het bijzonder voor de residentie, nu het stoffelijk overschot van de Koningin-Moeder van uit Haar pa leis aan het Lange Voorhout is uitgedragen om te worden ter ruste gelegd in den Konink lijken grafkelder van de Oranjes en hun Verwanten in de oude Prinsenstad Delft. Nog was het vroeg in den morgen: het ochtendgloren was nauwelijks zichtbaar, maar reeds vulden zich de straten met dui zenden en nog eens duizenden, van heinde en verre samengestroomd om getuige te zijn van den laatsten tocht van de alom in alle lagen onzer samenleving zoozeer geliefde Vorstinne, die leefde in de harten van oud en jong. Iets onzegbaars lag in die vroege ochtend uren over de stad: die duizenden, welke zich door de straten bewogen, met als uiterlijk teeken van deelneming in den nationalen rouw strikjes of rosetten van oranje met zwart dragende. De binnenstad lag als het ware gevangen in een gordel van afzetting, welke als een wijde lus gelegd was van Staatsspoorstation naar Hollandsche spoorstation. Eon plechtig-, heid als deze, was voor ons land zónder pre cedent. Wel zijn er ook in vroegere jaren be grafenissen van vorstelijke personen geweest maar de omstandigheden waren toen geheel anders. Dank zij de ontwikkeling der ver keersmiddelen, kon heden een groot deel van onze bevolking de plechtigheid bijwonen. De autoriteiten hadden dan ook thans, veel meer dan ooit te voren, te rekenen met een mas sale belangstelling, welke strenge voorschrif ten noodzakelijk maakte. Dit kwam duidelijk tot uiting, toen de politie er toe overging, reeds om 7 uur vanochtend, den grooten ring te sluiten om de binnenstad, waarbinnen zich geen verkeer meer mocht begeven. Het aanzien van de stad teekende ook rouw af door de tallooze vlaggen, welke half- stoks waren uitgestoken, door de omfloerste lantaarns, die aanstonds ontstoken zouden worden, wanneer de stoet voorbij trok. Een aangrijpende stilte. Het statige Voorhout, waar de voorjaars bloemen als teeken van jong en nieuw leven- uit den grond opschieten, bood al vroeg een ongekend schouwtooneel. Langs de fraaie la nen vormde zich gaandeweg de rijen tot een compacte menigte, welke zich daar langs den weg geschaard had, zoo dicht mogelijk bij het paleis van de betreurde doode. klaar on danks de aanwezigheid van die duizendkop pige schare verstomde elk rumoer. Veeleer heerschte er een aangrijpende beklemmende stilte, welke een pijnlijk contrast vormde met de vreugdetonen, welke anders in datzelfde Voorhout steeds uit de menigte opschallen bij gelegenheid van vorstelijke feestdagen. Thans, op dezen rouwdag, zweeg de menig te eerbiedig stil, een devote stilte, welke slechts verbroken wordt door het gebeier der klokken, waarmede wijding werd gegeven aan de droeve plechtigheid, welke zich straks zou gaan voltrekken. Militaire afdeelingen. Inmiddels gingen de uren voorbij en het werd tegen half tien. De militaire troepen kwamen aanmarcheeren. Zij behooren tot onderdeelen van onderscheidene eenheden onzer weermacht. Een detachement van de brigade Grenadiers en Jagers betrok de eere- wacht bij het paleis. De verdere troepenmacht dient voor de af zetting van het begin van den te'volgen weg: Voorhout en Kneuterdijk. Het is een verte genwoordiging van ons geheele leger, een groote verscheidenheid van weermachtafdee- lingen: huzaren, luchtvaartafdeeling, school- compagnie van den motordienst. regiment wielrijders, veldartillerie motorartillerie, corps rijdende artillerie, luchtdoelartillerie, genie troepen, pontonniers, torpedisten, hospitaal soldaten, enz enz. Maar tevens kwamen van de richting Den- neweg aangerukt de detachementen, bestemd voor het militaire gedeelte van den rouw stoet. Inmiddels hadden de Koninklijke Familie en de Vorstelijke personen, die aan de be grafenis deelnemen, zich in het Paleis aan het Noordeinde verzameld. Van hier begaven zij zich per auto naar het paleis aan het Lange Voorhout. De oud-hofprediker, de hoogbejaarde ds. Weiter, leidde daar een rouwdienst, welke behalve door de Vorsten en de dames en hee- ren der hofhouding werd bijgewoond door het personeel van H.M. de Koningin Moeder. Het uur van vertrek nadert. Het uur van vertrek nadert meer en meer. Voor zoo ver het Voorhout niet is afgezet, is het één menschenmenigte. Talrijke depu taties hebben in de omgeving van het paleis een plaats gekregen. Daar staan o.m. enkele honderden burgemeesters uit verschillende plaatsen van ons land. Ook zijn er opgesteld de weeskinderen, verpleegsters, de leden van 't Haagsch Comité voor Volksfeesten, de leden van de vereeniging van oud-Indische gene raals en hooge militaire autoriteiten en voorts verschillende andere corporaties. Ook voor de schoolkinderen was een regeling getroffen. Van elke school waren vijf kinderen aange wezen, die gezamenlijk bij het paleis een plaats gekregen hadden. Tegen half elf wordt in de nabijheid van het paleis de rouwstoet opgesteld. Deze wordt geopend door een detachement mare chaussee te paard met omfloersten stan daard en standaardwacht-. Daarachter volg de de algemeene troepencommandant, genera al-majoor van An del, als bevelhebber in de eerste militaire afdeeling, met zijn staf. Dadelijk daarop volgt in den stoet de Koninklijke Militaire Kapel onder leiding van zijn directeur, kapitein Walther Boer. Het militair escorte van den rouwstoet be stond uit twee gedeelten, het eene, dat aan den rouwwagen en de volgkoetsen voorafging en het tweede, dat den stoet sluit. Het eerste militaire gedeelte omvatte een bataljon infanterie met omfloerst vaandel en vaandelwacht van het Regiment Grenadiers en wordt gevormd door vier compagnieën, resp. uit de II. HI, IV en Vde Infanterie Brigade. Daarachter kwam een escadron huzaren met omfloersten standaard van het Hide half-regiment huzaren. Nadat dit gedeelte van het Militair escorte zich had opgesteld, reed de rouwstoet van het Koninklijk Huis voor. Achter de Huzaren kwam een rijknecht-majoor met twee rij knechts te paard. Direct daarachter volgde een Hofrijtuig met een lakei, gaande naast elk portier en waarin gezeten de Kamerheer i.b.d.. Jhr. ir. Six. In een tweede Hofrijtuig hamen plaats de oud-intendant van Soest- dijk, de heer Groeneveldt. de secretaris van wijlen HM, de Koningin-Moeder. Jhr. Witsen Elias en de geneesheer, die wijlen H.M. de Koningin-Moeder tijdens Haar ziekte be handeld heeft, dr. de Jongh. Vervolgens kwamen zes hofrijtuigen, waarin de 24 kamerheeren. die als dragers van het stof felijk overschot van H.M. de Koningin- Moeder fungeerden, gevolgd door een Hof rijtuig bestemd voor de dragers van de slip pen van het rouwkleed. Naast elk portier ging ook hier een lakei. In het volgende rijtuig had plaats genomen de Opper-ceremoniemeester van H.M. de Koningin, Graaf du Monceau. Het wordt een lange stoet door de vele galarijtuigen en hofkoetsen van hoogwaardigheidsbekleedèrs. De rouwwagen. Om elf uur rijdt de rouwwagen voor het paleis-bordes. Het plechtige moment, waarop het stoffelijk overschot van H.M. de Konin gin-Moeder naar buiten wordt gedragen is aangebroken. Dof gerommel van omfloerste trommels, verhoogend de stemming van dit ontroerende oogenblik, verbreekt alleen de doodsche stilte, welke alom heerscht. De kist van blank eikenhout op de hoeken met zilver gemonteerd, bevattende het stof felijk hulsel van de grijze Vorstinne, wordt uit het Paleis gedragen. Kamerheeren van de Moeder des Vaderlands" verrichten dit laatste dienstbetoon en plaatsen de kist in dén rouwwagen. Diep ontroerd ontblootte de overtalrijke schare het hoofd. De treur muziek van het muziekkorps van het Vde Regiment, onder leiding van zijn kapelmees ter v. d. Glas, doet de klagende rouwtonen van Grieg's „Ases Tod" hooren. Het is de klacht van Peer Gynt om zijn gestorven moeder. Rouwwagen en lijkkist dragen het stempel van vorstelijke soberheid. De hemel van den wagen is afgezet met een zilveren omlijsting en draagt een zilveren kroon, terwijl aan de vier hoeken zwarte struispluimen met zil veren franje zijn aangebracht. De galabok is gedrapeerd met zwart fluweel, omzoomd met zilveren franje en draagt ter weers-, zijden het Koninklijk wapen in zilver. De kist, eveneens gedrapeerd met zwart fluweel afgezet met zwart zilveren franje en galons, wordt overdekt met een zwart fluweelen kleed dat tot dicht bij den beganen grond afhangt. Op het lijkkleed worden de Kroon van de ontslapen vorstin, benevens haar orde teeke nen gehecht op een rood fluweelen kussen, geplaatst. De rouwwagen wordt getrokken door 8 met rouwkleeden gedekte paarden waarvan 6 van den bok bestuurd, terwijl het voorste span door een postillon wordt bereden. De vier slippen van het rouwkleed werden gedragen door hooge hofdignitarissen, de heeren Jhr. Schimmelpenninck, Juckema van Burmania, baron Rengers van Warmenhuizen mr. Dr. J. A. Baron van Harinxma thoe Sloo- ten en Sixma baron van Heemstra. De 24 kamerheeren, die het stoffelijk over schot van Hare Majesteit naar buiten hadden edragen, stelden zich ter weerszijden van den rouwwagen op. Het waren: Rechts van den rouwwagen. van achteren af, de heeren Jhr. E. R. van der Wijck, Jhr. C. A. de Pesters, A. W. J. J. baron van Nagell, Jhr. mr. F. J. J. M. van Rijckevoxsel, Jhr. mr H. G. van Holthe tot Echten, mr. dr. J. A. baron de Vos van Steenwijk, F. M. L. Baron van Geen, mr. S. B. M. W. Graaf van Lmburg Stirum, J. W. J. Baron Taets van Amerongen, Jhr mr. W. M. de Brauw, Jhr. mr. dr. W. F. Röell, A J. Looxma van Weide ren baron Rengers. Links van den rouwwagen van achteren af de heeren:. R. F. C. Baron Bentinck van Schoonheeten, mr. A. Baron Schimmelpen ninck van der Oye, mr. G, W. H. Baron van Imhoff, mr. C. J. Baron van Tuyll van Se- rooskerken, Jhr. H. J. Repelaer van Driel, R. L. J. H. M. Graaf Marchant d'Ansembourg. W. A. A. J. Baron Schimmelpenninck van der Oye, mr J. C. Baron Baud, S. J. Baron van Tuyll van Serooskerken, mr. J. F. Baron van Haersolte, mr. E. L. M. H. Baron Speyart van Woerden en J. M. H. F. J. Baron de Weichs de Wenne. Dadelijk achter den rouwwagen stelden zich te voet de officianten en het personeel van wijlen H.M. de Koningin-Moeder op. Langzaam reed de stoet het voorplein af. Officieren der landmacht van het Militaire Huis reden er achter te paard, twee aan twee, naar ouderdom van rang. In het eerste hofrijtuig achter den rouw wagen reden in den stoet mede hofdames van de overleden vorstin. Naast elk portier ging een lakei. Dan volgden een aantal gala hof rij tuigen, bestemd voor de vorstelijke personen. In het voorste hadden plaats ge nomen Prins Hendrik en de Vorst van Wal deck, broeder van Koningin Emma. Langs dezen koets, zoomede langs verschillende andere dezer rijtuigen gingen ter weerszijden hofjagers en lakeien, in deze volgrijtuigen waren o.a. gezeten de Zweedsche Prins Eugen, Prins Karei van België, Prins Felix van Luxemburg en de verdere reeds vroeger vermelde vorstelijke familieleden. Verder bevonden zich in den stoet eenige hooge hofdignitarissen van H.M. de Koningin zoomede de Minister-President van Luxem burg. de heer Bech, als vertegenwoordiger der Regeering van zijn land, en voorts onder scheidene hoogwaardigheidsbekleeders, adju danten van de buitenlandsche vorstelijke personen, benevens de aan hen toegevoegde Nederlandsche officieren. Vervolgens kwamen de officianten en per soneel van H.M. de Koningin, die tijdens het Regentschap van Koningin Emma de thans ontslapen vorstin gediend hebben, al len bejaarde menschen, die hun ontroering nauwelijks meester zijn bij dezen zwaren gang. De bloemen en kransen, welke in de laatste dagen in zoo overstelpenden getale bij de baar van de Koningin-Moeder waren neer gelegd, werden in bloemenwagens geladen en aldus volgden ook deze laatste bewijzen van trouw en aanhankelijkheid Uit- alle kringen van Haar Volk, Koningin Emma. Het muziekkorps van het Vde regiment speelt het Waldecksche volkslied. De rouwwagen zet zich in beweging. Het was elf uur toen de rouwwagen met zijn dierbare last zich in beweging zette. En op dit moment rolde van uit de verte het gerommel aan van het eerste minuutschot, door een artillerie-batterij afgegeven. Zoowel in Den Haag als in Delft staan de vuurmon den opgesteld. Het tweede gedeelte van het militair escorte volgde. Voorafgegaan door een hoofdofficier marcheerde een bataljon marinetroepen met vaandel, tamboers en pijpers, gevolgd door een muziekkorps, daarachter een bataljon infanterie met twee batterijen veldartillerie terwijl een detachement der Koninklijke Ma rechaussee den stoet sloot. Het langzame vertrek van den plechtstati- gen,in alle vorstelijkheid toch zoo soberen rouwstoet was een treffend moment, dat nie mand onberoerd kon laten. Voor de duizen den, die het bijwoonden, was het een oogen blik, dat onvergetelijk zal zijn. Zoo ving de lange tocht naar Delft aan. Langs den weg. Wellicht nooit te voren zag Den Haag een menschenmenigte op hare s/raten als heden. Er was geen plaatsje op de daken, voor de vensters van de huizen op de balkons, op de stoepen en bordessen onbezet. Op de trottoirs stonden de menschen samengepakt te wach ten om zelfs maar een glimp van den Ko ninklijken rouwstoet te kunnen zien. Overal waar er slechts op eenigerlei wijze gelegen heid voor was, had men tribunes gebouwd om belangstellenden gelegenheid te geven het schouwspel gade te slaan. Door sommigen wordt een deel van het geld voor de plaatsen beschikbaar gesteld voor het Koningin Em- mafonds voor Ouden van dagen, zoomede van het Nationaal Crisis Comité. Echter hing over het geheel een plechtig zwijgen. Onder doodsche stilte trok de stoet door de stad. Op verschillende punten waren deputaties van vereenigingen en organisaties opgesteld. Ook voor de leden der Staten-Ge- neraal waren plaatsen aangewezen, vanwaar zij het voorbijtrekken van den stoet konden gadeslaan. De leden der volksvertegenwoordi ging zaten in het Departement van Finan ciën, in het bureau van den Generalen Staf en in de Rijksgebouwen aan den Hofweg. De Haagsche gemeenteraad had plaats genomen in het gebouw van het gemeente-archief aan het Rijswijkscheplein. Zeer groote depu taties waren er van de Burgerwacht en van den Vrij willigen Landstorm en van tallooze andere vereenigingen, met hun omfloerste vaandels. Op het Lange Voorhout stonden de reserve officieren opgesteld en bewezen als militaire eerefront de laatste eer aan het stoffelijk overschot van H. M. de Koningin-Moeder. Op een andere plaats stonden de beroeps-of ficieren en weer elders de onder-officieren in grooten getale deelnemende aan dit eer betoon. Langs Kneuterdijk, Hofweg, Spui, en Plet- terijkade werd nnar het Biijswijkscheplein gereden. Op de Pletterijkade werd een oogen blik halt gehouden om aan de slippendragers en de kamerheeren, die tot hier toe te voet den tocht hadden medegemaakt, gelegenheid te geven in de voor hen bestemde hofrijttni- gen plaats te nemen. Ook de bejaarde offi cianten en leden van het personeel, die be zwaarlijk den langen weg naar Delft konden afleggen, namen in de rijtuigen plaats. Weer verder ging de stoet langs den Rijswijksche weg in de richting van Rijswijk. De rouwstoet verliet het Haagsche terri toir en was op Rijswijksch grondgebied aan gekomen. Vóór het Raadhuis stonden daar Burgemeester en Wethouders met den Raad opgesteld om een laatsten groet te brengen. Het zal ongeveer één uur geweest zijn, toen de stoet de Hoornbrug bereikte en vervolgens over den nieuwen Rijksweg naar Delft voort schreed. Tot aan de Hoornbrug speelden de muziekkorpsen treurmuziek van Chopin, Beethoven, Schubert, Bouman en anderen. Op den nieuwen Rijksweg zwegen de mu ziekkorpsen. Slechts de tamboers en pijpers deden zich hier hooren. De Koningin en de Prinses. Zij, die de overledene Vorstinne het naast stonden, waren in het paleis aan het Lange Voorhout achtergebleven. De Koningin en de Prinses met de vrouwelijke verwanten van wijlen H. M. de Koningin-Moeder vergezelden Haar niet op den laatsten tocht. Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft begeven en daal den stoet in de kerk opwachten, Zoodra het laatste gedeelte van den rouwstoet de Hoorn brug was gepasseerd, werd dit aan het paleis gemeld en reed een aantal gesloten hofauto's voor, waarin H.M. met de Prinses en de ove rige dames uit haar gezelschap plaats na men. Langs den afgezetten weg werd naar de Hoornbrug gereden. Toen werd de oude weg naar Delft genomen, waar men geruimen tijd voordat de stoet in zicht was, arriveerde. Bij de grens der gemeente Delft stond de Burgemeester om H. M. op te wachten en naar de kerk te begeleiden. In de vestibule van het kerkgebouw wachtte H.M. de aan komst van den stoet af. In Delft. Langs den nieuwen Rijksweg ging de stoet verder naar Delft. Ook daar brandden langs den weg de lantaarns, welke met rouw om floerst waren. Op de markt waren geen deputaties en geen vaandels toegelaten. Op deze historische plek stond de bevolking zonder onderscheid van rang of stand dicht opeen gepakt de aankomst van den Koninklijken stoet af te wachten. Langs den weg stonden nog opge steld deputaties van de Technische Hooge School en van de Corpora der studenten van onze universiteiten, alsmede vertegenwoordi gers van de Kamers van Koophandel uit Ge heel. Nederland. Bij het bereiken van de kom der gemeente Delft, bij het Kalverbosch, hadden de slippendragers en kamerheeren hun rijtui gen weer verlaten en zich. ter weerszij den van den rouwwagen opgesteld. Op de markt voor de kerk stonden de ma riniers met de marinekapel onder leiding van den kapelmeester Leistikow. De Koninklijke Militaire Kapel speelde bij het oprijden van het plein en zwenkte toen uit den stoet, ter hoogte van het standbeeld van Hugo de Groot. Zachte treurmuziek zou blijven klinken, terwijl de markt zich meer en meer vulde met militairen te paard en te voet, hofrijtuigen, totdat eindelijk de rouwwagen tot het Kerk plein genaderd was. Toen zweeg alle muziek. Onder treffende stilte zou de wagen voort rijden tot op korten afstand van de Nieuwe Kerk. Toen zette de Marine-Kapel het Wilhelmus op de oude toonzetting in en onder deze plechtige tonen werd de kist door de Kamer heeren in de kerk gedragen. Hier wachtte H.M. de Koningin. Neen, het was de dochter, die Haar Moe der ontving. In de kerk. Langzaam zou de kist door een 45 M. lan ge doorgang en door het dwarsschip naar het koor worden gedragen en daar op een cata- falk geplaatst. Het stoffelijk overschot zou worden vooraf gegaan door den waarnemenden Kamerheer- Ceremoniemeester, waar achter de Opper- Ceremoniemeester, gevolgd door den Hof maarschalk, dragende de Kroon met orde- teekens op een kussen. Nadat de baar op de daarvoor bestemde plaats zou zijn nedergezet, wordt deze over dekt met het rouwkleed. De Kroon en de ordeteekenens op het kussen zullen door den Hofmaarschalk aan den Opper Kamerheer worden overhandigd, die deze op de kist plaatste. Nadat de opperceremoniemeester, de Kamerheer ceremoniemeester en de vier slippndragers zich bij de baar hadden ge plaatst, zou de plechtige kerkdienst aanvan gen. De Koningin, de Prinses en de vorstelijke personen schaarden zich er rondom, tegen over het schoone van Konijnenburg-raam. Het dwarsschip was voorts geheel bezet met autoriteiten, ministers, staatsraden, de- puaties uit de Sta ten-Generaal, hoogwaar digheidsbekleeders, gezanten en vertegen woordigers van onderscheidene corporaties en collegers. De kerk was in grijze en witte tinten ge kleed. De 12 pilaren van den grafkelder der Oranje's waren eveneens omhangen met pa relgrijze banden met afhangende linten. De rouwdienst. Terwijl de kist naar binnen gedragen zou worden, zou het orgel spelen buiten zou de muziek opgehouden zijn het Waldeck sche volkslied. Het kerkorgel zou voor deze gelegenheid worden bespeeld door den blin den organist W van Thienen. De leiding van het muzikale gedeelte berustte bij dr. Joh. Wagenaar. Op het orgel hadden zich drie ba- buinblazers opgesteld, de heeren J. Zonne veld. Ph. J. Zalme en L. W. Schwetzer. Na een votum te hebben uitgesproken, zal prof. Obbink lezen Mattheus 281—7. Een lentedag Van zwarten rouw, Een dag van dood en leven; Halfstok een vlag Van rood-wit-blauw, Met doffe crêpe omgeven. Een menschendrom, Een lange stoet, Een stil eerbiedig zwijgen; Een doffe trom, Een laatste groet, Als vele hoofden nijgen. Zacht orgelspel, Een droeve ban Aan de muziek ontsproten; Een grafkapel, Een tijdperk van Historie afgesloten. P. GASUS mie aanwezigen zullen daarna gezang 209 1 en 3 zingen. „Wees gegroet, gij eersteling der dagen Morgen der verrijzenis Bij wiens licht de macht der hel verslagen En de dood vernietigd is. en vers 3 In. Uw hoede zijn we wel geborgen En schoon eerlang het oog ons breek' Open gaat het op den grooten morgen Na deez' aardsche lijdensweek. Rede prof. Obbink. Vervolgens zal de hofprediker, prof dr. H. Th. Obink, hoogleeraar aan de Utrechtsche Universiteit een rede houden. Na de rede van professor Obbink zullen alle aanwezigen zingen wederom begeleid door orgel en bazuinen, Gezang 273 1 en 11. Beveel gerust Uw wegen Al wat u het harte deert Der trouwe hoed' en zegen Van Hem, die het al regeert Die wolken, lucht en winden Wijst spoor en loop en baan Zal ook wel wegen vinden Waarlangs mijn voet kan gaan. en vers 11: Hoor onze smeekgebeden Heer, red uit allen nood Help onze wankele schreden En leer ons tot den dood Op Uwe hoede en zegen Vertrouwen, vroom van zin: Zoo voeren onze wegen Gewis ten Hemel in. Na het uitspreken van het „Amen" waar mede de dienst beëindigd wordt, zou zich de Opper-Kamerheer, de Hofmaarschalk en het daarvoor bestemde personeel van H.M. de Koningin-Moeder naar de baar begeven. Kroon en ordeteekens zullen er af worden genomen en overgegeven aan den Opper- Kamerheer om daarna door den Hofmaar- chalk in bewaring te "worden genomen. Ver volgens zou de kist van het rouwkleed wor den ontdaan door de hiervoor bestemde dra gers en, voorafgegaan door den Commissaris van den Koninklijken Grafkelder en prof. Obbink, in den grafkelder neergedragen en in de vestibule geplaatst. Het stoffelijk overschot zou worden gevolgd door: H.M. de Koningin Z.D.H. de Vorst van Waldeck en Pyrmont, H.D.H. de Vorstin van Erbach-Schönberg, H.K.H. Prinses Juliana der Nederlanden. Daarop zou de toegang tot den Grafkelder met een gordijn afgesloten worden. De Commissaris van den Koninklijken Grafkelder zou daarop aan den Minister van Justitie en diens secretaris-generaal, nam vis Hare Majesteit de Koningin verzoeken in den Grafkelder af te dalen, teneinde over te gaan tot het verzeegelen der kist in tegenwoordig heid van de in de vestibule aanwezigen. In den Grafkelder zou het Onze Vader worden gebeden, slechts aangehoord door de vier vorstelijke personen, die mede af zouden dalen. Tijdens den duur van deze plechtigheid in den Grafkelder zouden alle overige aanwe zigen voor zoover zij zich in de kerk bevin den, op hunne plaatsen blijven. Toen de kist in den grafkelder zou wor den gedragen, zou het orgel onder bazuinge schal het oude Wilhelmus spelen. Zoo wordt dus Koningin Emma ter kerke ingedragen met het „Mein Waldeck" en wordt Zij ter ruste gelegd onder de tonen van het Wilhelmus. Treffend beeld van Haar leven. Zij, van Weldeckschen bloede, nagestaard door een Nederlandsche natie als de hooge Vorstelijke Vrouwe, die Haar hart had verpand aan ons land en volk. Zoodra Prof. Obbink uit den Grafkelder komende weder zou verchijnen, zouden zich de Prins der Nederlanden, alsmede de in de kerk aanwezige Vorstin en Vorstinnen naar den uitgang met hun respectievelijk gevolg begeven en plaats nemen n hun auto's. De overige aanwezigen zouden op hun olaatsen blijven in de kerk en deze eerst ver laten nadat H.M. de Koningin vertrokken zou zijn vergezeld van de Vorstin van Erbach Schönberg, Prinses Juliana en den vorst van Waldeck Pyrmont, met hunne diensten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 2