EEN EERESCHULD Even bulten Mijdrecht is Vrijdag van een goederentrein, komende uit de richting Utrecht, een der wagens, geladen met kolen, ontspoord. De wagen werd ernstig beschadigd, terwijl aan de spoorbaan belangrijke schade werd toegebracht Een geweldige brand heeft Vrijdagmiddag te Waalwijk gewoed, waarbij een schoenfabriek, 7 woningen en 5 schuren een prooi der vlammen werden De nieuwe Pampusklasse is vertegenwoordigd op de watersporttentoonstelling in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam Lente in de hoofdstad. De hyacinthen in bloei op het Leidscheplein Hooggeplaatste belangstelling bij de Steeplechase, die dere week te Neacroft (Eng gehouden werd. Het dak van een auto was een welkome uitkijkpost FEUILLETON door ETHEL M. DELL. Vertaling van J. G. H. v. a. BOVENKAMP Jr. 9) Baring achtte dat heel waarschijnlijk, maar hij zeide het zoo vluchtig, dat Mis. Latimer even glimlachte en er niet aan dacht, om hem. nog langer bij zich te houden, waar zijn aandacht toch ergens anders was. Zij zag hem in de richting van de groove tent loopen, maar nog voordat hij die be reikt had, zag zij Carteret te voorschijn ko men door de andere deur en met het zadel op zijn schouder vlug over het veld loopen naar de plaats, waar de paarden waren op gesloten in een kleine omheining. Hij was inderdaad laat en zij meende te zien, dat hij er gejaagd uitzag. Een paar minuten later keerde Barmg dj.1 Mrs. Latimer terug. „De jongen was erg laat", vertelde hij haar „maar hij schijnt toch nog op tijd zijn paarc gezadeld te hebben. Ik hoorde, dat de Radjar het paard van Hyde heel erg bewondert Mrs Latimer keek even naar de plaats var dsn Tr/': -•-■en vorst, die de Cup beschikbaa" aéste'd De hooggeplaatste persoon zat temidden van een bo^te men:?.'te Inlanders en Euio-^ ell zöri oo°-en voortduren^ geve ';.Hvd op den start, waar zich nu een i paarden begon op te- stellen. Door baar vevvekenker zocht zij het gror x. zware paard van Hyde, dat stond te trap pelen van ongeduld en zij meende te zien, dat het gelaat van den jockey doodsbleek was. „Ik kan bijna niet gelooven, dat Ronnie goed in orde is", zeide zij tot Baring. „Hij ziet er zoo vreemd uit en is zoo bleek. Of zou dat misschien eén gevolg zijn van de zenu wen?" Baring gromde iets, maar gaf haar geen antwoord. Na twee minuten van spanning werd het teeken tot vertrek gegeven. Er liepen tien paarden mee in de race en het was een buitengewoon mooie start. Vanaf 't eerste oogenblik zat er spanning in de race en het publiek volgde den strijd met groote belangstelling. Baring bleef naast Mrs. Latimer staan. __Zij was nu ook gaan staan en haalde nauwelijks adem. Het groote zwarte paard van Hyde rekte zich uit als een hazewindhond en vlug schoot het groene veld onder zijn vlugge pooten weg. De jockey scheen in tegenstelling met hei- krachtige, vlugge paard en zat in elkaar ge doken in het zadel. Baring sloeg den man aandachtig gade en er was een grimmige uitdrukking gekomen in zijn harde, scherpe oogen. Het was hem dui delijk, dat die jongen zichzelf niet was op dat oogenblik en hij meende ook wel te we ten. wat de reden daarvan zou zijn. „Als hij het haalt, is het zuiver geluk", mompelde hij voor zich heen. „Is het niet vreemd", antwoordde Mrs. Latimer, die zijn woorden had opgevangen „ik heb Carteret nog nooit zoo eigenaardig zien rijden als op het oogenblik." Baring gaf geen antwoord. Hij meende te begrijpen, waarom Hope niet gekomen was. Geleidelijk zag men nu het groote zwart' paard eenigen afstand voor komen, doch twee der andere paarden bleven hem dicht op de hielen, klaar om bij een kleine inzin king naar voren te schieten en de eerste plaats in te nemen. Het paard liep ec-hter prachtig, en daarbij dient in aanmerking genomen te worden, dat het dier van zijn be rijder blijkbaar geen volledigen steun ont ving. Toen de paarden om de bocht van het laat ste rechte eind reden, lag de zwarte dich- tegen het hek aan. En op het rechte eind zelf ging het beest met een geringen voor sprong aan den kop van het peloton. Maar nummer twee, een groot, bruin paard werd nu door zijn berijder,, die tevens zijn eigenaar was, zoo hevig aangespoord, dat het beest zijn snelheid aanzienlijk vergrootte Een ieder kon zien, dat het paard op de- zwarten Waler begon te winnen. Toen barst ten van alle kanten luide kreten los „Carteret! Carteret! Niet opgeven, Carte ret!" Luid klonken die kreten over het veld en het scheen inderdaad alsof de man boven or het zwarte paard uit een soort verdooving wakker schrok. Hij ging recht overeind zit ten en liet de korte rijzweep een paar maa' neerkomen op de flanken van het paa^d. Onder een oorverdoovend gebrul renden dr beide paarden naast elkaar door de finish er iedereen was van meening, dat het een „dead heat" was. Een paar seconden, van groote spanning gingen voorbij en dan liep als een loopend vuurtje het gerucht over het veld, dat het paard van Hyde met een koplengte gewon nen had. Een paar minuten later leidde Hyde zelf zijn paard langs de tribune, waar de Radjah zat. De jockey zat doodsbleek op het groote paard. De man scheen in het geheel niets te be merken van het gejuich, dat overal om hem opsteeg. Baring nam een plaatsje in bij de tent. waar de jockey's waren gewogen en na een paar seconden kwamen Hyde en Carteret in zijn richting. De jockey had zijn pet diep in zijn oogen getrokken en keek noch naar links, noch naar rechts. Hyde, die Baring plotseling in het oog kreeg, trad vlug op hem toe. „Ik moet u even spreken", zeide hij vlug, toen de ander aanstalten maakte om door te loopen. „Ik heb al een paar dagen gepro beerd om u te pakken te krijgen. Maar vertel mij eerst eens, wat u van de race zegt". Hij had Baring eenvoudig bij den arm vast gegrepen, zoodat die wel moest blijven staan. De jockey spoedde zich haastig voort naar de kleedtent en Hyde, die de verwonderde uit drukking zag op het gelaat van Baring, be gon luid te lachen. Er lag op dat oogenblik een buitengewoon onaangename uitdrukking in Hyde's oogen, die Baring ook niet ontging. Daar hij echter geen kans zag om van den man af te komen, rekte hij zich zoover mo gelijk uit, om nog eens een blik te kunnen werpen op het bleeke gelaat van Carteret, die dien middag slechter gereden had, dan hij vroeger van hem gezien had. „Oh, u behoeft niet zoo angstig te kijken", hoorde hij Hyde nu zeggen. .Dien jongen mankeert niets, hoor. Zooals u weet, is het nu eenmaal een groot voordeel, als een jockey erg licht is en ik heb een flauw vermoeden, dat de jongen zich een beetje te veel afge traind heeft. Ik heb het hem afgeraden, maar hij scheen er zijn zinnen nu eenmaal op ge zet te hebben om die race te winnen. Hetgeen hem dan ook op een schitterende manier ge lukt is. Hebt u gelet op de groote stappen van dat paard van m? Hebt u al eens eerder zoo'n beest gezien? Neen, mijnheer, onmogelijk. Dat beest heeft zijns gelijke niet Op die manier hield hij Baring verschei dene minuten aan den praat en toen deze eindelijk de gelegenheid kreeg om zich van den man te ontdoen, was zijn kans verkeken. Dat besefte hij reeds, vóór dat hij zich naai de kleedkamer begaf, maar toch meende hij nog een poging te moeten wagen om Ronnie in te halen. Toen hij evenwel in de kleedkamer kwam en daar vernam, dat Ronnie over zijn rij- kleeding zijn overjas had aangetrokken en onmiddellijk verdwenen was, vroeg hij zich af, of het misschien de bedoeling van Hyde geweest kon zijn. om hem zoolang aan den praat te houden, totdat de jongen zich uit de voeten gemaakt had. HOOFDSTUK X. De voorwaarden van den vijand. De duisternis begon reeds te vallen, Hope weer op de warande van,den Wonder dokter stond te luisteren naar het murmelen van de kreek, die zich nog steeds met groote snelheid voortspoedde langs de hooge varen planten. Zij meende, dat het klotsen van het water luider klonk dan dien morgen, minder vroo- lijk, een weinig dreigend zelfs, en zij huiver de, zonder eigenlijk te weten waarom. Het was heel erg stil om haar heen. De Wonderdokter was weer de binnenlanden in getrokken voor zijn boek en Ronnie lag op zijn kamer te slapen. Het begon evenwel tijd te worden, dat hij zich ging kleeden voor den avonddienst en zij maakte aanstalten, om zich naar zijn ka mer te begeven, teneinde hem te roepen. Langzaam wendde zij zich om en deed een paar stappen in de richting van de deur. Maar op hetzelfde oogenblik klonk een stem van het duistere erf en zij bleef stokstijf staan. „Ah, loop niet weg", zeide die stem, die zij onmiddellijk herkende, „ik moet u spreken over een heel belangrijke aangelegenheid". Met tegenzin bleef Hope staan wachten. Zij had de stem herkend als die van Hyde en iedere zenuw in haar lichaam trilde van het groote verlangen, om de vlucht te nemen voor dien man. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 5