HETKRAA
SCHATTEN IN DE MACHT DER ZEE.
I
Millioenen, die op berging wachten. De moeilijkheden, waarop men stuit.
Aan de Nederlandsche kust, in de Tafelbaai bij Kaapstad, in de
Japansche wateren, aan de kust van Zuid-Amerika, overal ter
wereld worden pogingen gedaan, om ket goud en de schatten,
die de zee zich toegeëigend heeft, te heroveren.
,top zijn sterfbed gaf hij mij
kaart!" uit onze jeugd kennen wij de
verhalen, waarin de kaart met de lig
ging van den verloren schat zoo'n
groote rol speelt. bij de nuchtere mo
derne bergingsmethoden is voor deze
romantiek geen plaats meer.
fgroote
een modern bergingsapparaat. een duik-
dok, bestaande uit een gewone duikboot
in een metaalomhulsel. het vaartuig
heeft grijpers, waardoor het wrak
bijna tot aan de oppervlakte kan wor
den geheven
In het voorjaar zullen de pogingen t-ot ber
ging van het goud der „Lutine" worden her
haald, terwijl in de Tafelbaai bij Kaapstad de
werkzaamheden tot berging van vijftien daar
vergane schepen zijn begonnen. De jacht naar
gezonken schatten duurt dus nog altijd voort.
En in alle werelddeelen! Men herinnert zich
wellicht het bericht, dat een Anierikaansche
lichter in de Straat van Magelhaes op het
wrak van het in 1911 gezonken stoomschip
„Merida" was gestooten. Het wrak is nog lang
niet geborgen, maar alleen een dergelijk be
richt is al in staat, een levendigen invloed op
de fantasie uit te oefenen. Want de kost
baarste last van de „Merida" was de schrijn
met de beroemde kroonjuweelen van keizer
Maximiliaan van Mexico, welke een enorme
waarde hebben. Duikers, die een kijkje in het
wrak hebben genomen, beweren de schrijn
reeds gezien te hebben. Bovendien deden zij
nog een tweede, niet minder opzienbarende
ontdekking: zij stieten op stalen koffers, die
in totaal vier millioen gouden dollars bevat
ten en waarschijnlijk hebben toebehoord aan
de aanhangers van den Mexieaanschen
president Madeiro, die tijdens de revolutie van
1913 werd doodgeschoten. Het is dus thans
een schat, die niemand in eigendom toebe
hoort, en wie hem licht, kan hem voor zich
behouden.
Kroonjuweelen, millioenen dollars dat
alles ligt op den bodem der zee: klinkt het
in onzen nuchteren, zorgelijken tijd niet bijna
als een sprookje? Hier is het. het groote toe
val, waarop alle avonturiers verlangend wach
ten. En hier is ook de
meest bonte avonturiers-
romantiek. Herinnerin
gen aan „Zilvervloten",
aan tochten van zeeroo-
yers en aan geheimzin
nige bergplaatsen dui
ken op.
Ten allen tijde zijn er
mannen geweest, onver-
.schrokken en onbe
vreesd, zelf bijna zee-
roovers, die alles waag
den om zich in het bezit
der verzonken schatten
te stellen. De bergings
maatschappijen van te
genwoordig leiden, de za
ken van uit haar bu
reaux in een of andere
dezestad; de leiders zijn nuchtere, za
kelijke kooplieden,voor wie het een belee-
diging zou zijn, als men hun romantische
voorstellingen zou. toeschrijven. Zij hebben te
zorgen voor het moeilijkste werk van de ge-
heele berging, de. financiering namelijk, die
aanzienlijke kapitalen eischt, daar de tech
nische uitrusting der bergingsvaartuigen
uiterst kostbaar is, Er. moet een redelijke
kans op een goeden afloop van de onderne
ming zijn, willen de geldschieters besluiten,
hun contanten in een dergelijke expeditie te
beleggen. Men moet van tevoren weten, waar
de schat ligt, hoe- groot hü is en hoe hoog de
kosten ongeveer zullen zijn. Eerst als deze
voorwaarden vervuld zijn, kan begonnen wor
den met de uitvoering van het project, die is
toevertrouwd aan vakkundige ingenieurs.
En dan is het stadium bereikt, waarin toch
weer het avontuur te voorschijn komt, zij
het in anderen vorm dan de verhalen der
oudé zeelieden-romans. Er behoeft geen vrees
meer te bestaan'voor aanvallen van roof
zuchtige vrijbuiters en- de geheimzinnige
schetskaart uit de nalatenschap van een zee
man met een duister vërléden speelt bij het
opsporen van verzonken schatten geen rol
meer, maar toclï is er verrassing, spanning en
zelfs strijd genoeg. De strijd is voornamelijk
gericht tegen de technische moeilijkheden en
de natuurmachten, die het bergingswerk vaak
ernstig belemmeren.
Wij hébben in hét- afgëloopen jaar gezien,
op welke moeilijkheden men is gestuit bij de
pogingen tot berging van 'den goudschat der
„Lutine", het Engelsche fregat,dat in 1794,
met gouden en zilveren staven van de Bank
van Engeland op weg naar Hamburg, bij Ter
schelling is gezonken. Een eenvoudige lichting
der staven was-niet mogelijk door de optre
dende verzanding..
Bij stukjes en beetjes werd in de jaren 1800
en 1801 een bedrag van-ruim een half millioen
gulden aan land gebracht. Maar het wrak
raakte steeds dieper onder het zand en eerst
tusschen 1857 en 1859 wist een ingenieur
Taurel genaamd, gébruik makend van bijzon
dere omstandigheden, weer voor een half mil
lioen boven te brengen. Eenige visschers had
den tevoren bij toeval ontdekt, dat tengevolge
van veranderde stroomingen het wrak door
veel minder zand bedekt was. Sedertdien
hebben de bergirigspogirigën weinig resultaat
gehad. En toch moeten de schatten, die hier
op den zeebodem liggen, een bedrag van on
geveer 15 millioen gulden .vertegenwoordigen'!
In het voorjaar van 1933 is de heer Beckers
uit Gennep volgens een nieuw systeem aan
het werk gegaan. Allereerst werden met een
pulsinriohting 102 boringen verricht, waar
door nauwkeurig bepaald kon worden, waar
het gezonken schip zich bevindt. Het wrak
ligt ongeveer 13 meter onder het zand, waar
op weer 3 tot 5 meter water staat, al naar
gelang het eb of vloed is. De „Lutine" ligt in
haar geheel op den bodem van de klei. Het
wrak, dat geheel is afgepaald, heeft een lengte
van 50 meter en een breedte van 10 meter.
Het door Beckers gebruikte instrument
bestaat uit een toren, een buis, van boven
cylindervormig met een middellijn van drie
meter, van onderen kegelvormig, terwijl de
middellijn van -de basis 12 meter bedraagt.
De toren is zóó hoog, dat het boveneinde
nog 5 meter boven het water uitsteekt, wan
neer het ondereinde onmiddellijk boven het
wrak staat. Met behulp van een krachtige
pompinstallatie kan de toren in tien uur iojds
worden leeggepompt, zoodat men bij normale
weersgesteldheid daarin droog kan afdalen
De toren is verder voorzien van een lift, ter
wijl voor ventilatie is gezorgd.
Het werk maakte reeds' goede vorderingen,
totdat op zekeren nacht de toren ernstig werd
beschadigd. Aanvankelijk sprak men van een
aanslag door een concurrent, maar, hoewei
het geval niet volkomen is opgehelderd,
schijnt het aannemelijker, dat de zee, welke
men haar buit wilde ontrukken, wraak had
stukgeslageu: Spaansehe oorlogsschepen,
met goud beladen fregatten der vrijbuiters
uit de 16de eeuw, rrjkbevrachte koopvaardij
schepen uit later tijd.
Dit gebied wordt beschouwd als de rijkste,
onderzeesche schatkamer, maar tevens ook
als het terrein waar eventueele bergings-
pogingen op de grootste moeilijkheden zouden
stuiten.
De Caribische Zee met haar onbereken
bare draaikolken en stroomingen stelt vaak
zelfs den modernen oceaanstoomer voor een
moeilijke taak. Nog veel weerloozer waren dus
de schepen uit ouden tijd tegenover deze gril
len der zee. Hier hebben gevechten plaats ge
had tusschen Spaansehe veroveraars en zee
roever hier streden de bewoners der aan
grenzende landen voor hun vrijheid en hun
leven. Op den donkeren bodem der Carabisch.
Zeé rusten vermoedelijk het goud en de siera
den der Azteken, de scheepsladingen van
kostbare tempelschatten,, die de Spanjaarden
naar Let moederland dachten te voeren.
Zeer gevaarlijk en gevreesd zijn ook eer.ige
plaatsen in de Oostzee dicht 'bij de Estland-
sche kust. Daar rijzen tot vlak onder den
zeespiegel, en toch onzichtbaar blijvend, steile
rotsen op, en naast deze klippen vèroorzaakt
de sterke strooming boven de afgronden der
zee een geweldige zuiging. Hier zijn bijvoor
beeld de schepen gezonken van den Zweed-
schen zeeroover Sten Sture, den grootsten
plunderaar en een der koenste zeevaarders
van zijn tijd. Hier moeten ook de goudschepen
der Duitsche Hanze en de kostbare ladingen
van Engelsche en Russische koopvaardijsche
pen verloren zijn gegaan.
Dit zijn dus de zeegebieden, waar de wrak
ken in grooten getale bijeenliggen. Maar ook
OP DEN BODEM DER
CARIBISCHE ZEE
RUSTEN TALRIJKE
KOSTBARE SCHEEPS
LADINGEN. DE
MEESTE DAARVAN
ZIJN AFKOMSTIG
UIT DEN TIJD VAN
VEROVERINGEN IN
AMERIKA, WELKE
OP NAAM VAN
SPANJE STAAN.
genomen. Maar, zooals wij reeds zeiden, de
heer Beckers laat zich niet spoedig uit het
veld slaan; een nieuwe toren wordt gebouwd
en inhet voorjaar zullen de pogingen tot
bex-ging van den Lutineschat worden hervat.
De zee houdt met alle kracht vast hetgeen
zij eenmaal heeft veroverd. Bij de primitieve
scheepvaart uit de oudheid kwamen, zeer veel.
ongelukken voor. Slechts een klein deel daar
van is ons ter kennis gekomen, zoodat wij
kunnen aannemen, dat in de Middellandsche
Zee en vooral bij de kusten talrijke oude
vaartuigen op den bodem rusten. De lading
dier schepen zou ongetwijfeld een waardevolle
verrijking onzer musea kunnen beteekenen.
Welke kostbaarheden zij kunnen bevatten,
bewijzen dè vondsten "bij
Kaap Artemis, den uitlooper
van het schiereiland Attica,
die vijf jaar geleden zijn
gedaan en die afkomstig
moeten zijn uit de eerste
eeuw van onze jaartelling.
Naast de Middellandsehs.
Zee zijn er vooral drie ge
bieden, die gelden als „ma-
trozenkerkhöven" en als
„schatkamers van Neptu-
nus". Dat zijn het gebied
bij Kaap Hoorn, de Cari
bische Zee en eenige plaat
sen in het Noorden van de
Oostzee. De zee bij Kaap
Hoorn rechtvaardigt met
haar talrijke stormen den
bijgeloovigen vrees der zee
lieden. In den loop der eeu
wen zijn hier duizenden
schepen tegen-de klippen
daarbuiten, op de meest verschillende plaatsen
vermoedt men rijken buit. In den aanhef van
dit artikel vermeldden wij reeds, dat in de
Tafelbaai bij Kaapstad werkzaamheden tot
berging van vijftien schepen zijn begonnen,
Ongeveer 350 schepen zijn in den loop van
den tijd in deze baai vergaan, en vele daarvan
behoorden toe aan de Oostindisehe Com
pagnie. Men vermoedt, dat deze schepen aan
goud, zilver, ivoor, porselein enz. een waarde
van honderdvijftig millioen gulden aan boord
hebben.
Evenals de „Lutine" liggen zij alle bedolven
onder een dikke laag zand. Begonnen zal
worden met de berging van de „Haarlem n".
een schip van de Oostindisehe Compagnie,
dat in 1648 gezonken is met een lading goud
en porselein aan boord.
Ook in Japan doet men thans moeite de
schatten der zee naar boven te brengen. Het
betreft hier de berging van het Russische
vlaggeschip „Roerik",
dat in den Japansch-
Russischen oorlog van
1905 in de Koreaansche
wateren tot zinken was
gebracht. Buiten den
commandeerenden admi
raal en enkele andere
personen wist niemand,
dat de „Roerik" een
grooten schat aan goud
en zilver aan boord had.
Eerst een tiental jaren
na het zinken van het
schip werd dat alge
meen bekend. In 1926
begonnen de Japanners
met de voorbereiding
van een berging, maar
alleen het nauwkeu
rig vaststellen van de plaats van het
wrak duurde reeds bijna drie jaar. En ook
de berging zelf was uiterst moeilijk, daar het
wrak niet minder dan 250 meter diep ligt.
Eerst kort geleden is men er in geslaagd, in
een der kajuiten door te dringen en twee
kleine gepantserde kasten naar boven te bren
gen. Groot echter was de teleurstelling, toen
het bleek, dat een dezer kasten slechts tal-
looze banknooten bevatte, die een schat zou
den hebben vertegenwoordigd, als de roebel
uit het Czarenrijk zijn waarde niet verloren
had! De andere kast bevatte persoonlijke
aanteekeningen van den admiraal, die niet
oninteressant zijn. Op de laatste bladzijde las
men: „Het is onmogelijk, dezen strijd niet te
verliezen. De Japanners zijn in de meerder
heid, maar wij zullen een moeilijk tegenstan
der voor hen zijn!" En het slot luidt: „Boze
Zax-ja chram!" „God bescherme den
Czaar!"
Intusschen zetten de Japanners hun ber
gingspogingen voort....
Onder de Spaansehe wateren is het de baai
van Vigo, die als schatkamer beschouwd kan
worden. De geschiedenis van de hier bedolven
schatten is ook al bloedig en romantisch.
In 1700 aanvaardde Lodewijk de Veertiende
de kroon van Spanje voor zijn kleinzoon, den
Hex-tog van An jou, die als Koning Philips V
zijn intocht te Madrid hield. De Republiek,
Engeland en het Duitsche Rijk vei-klaarden
Spanje den oorlog. Philips V had leelijk gebrek
aan geld en zoo kreeg Admiraal Don Manuel
Velasco, die met zijn goudschepen in de West-
indische wateren lag, bevel naar Europa onder
zeil te gaan. De Fransche admiraal Chateau
Renauld ging hem met 23 oorlogsschepen
tegemoet om hem te esqorteeren en het goud
over Frankrijk naar Spanje te brengen. Daar
de admiraals echter vernomen hadden, dat de
Engelsche vloot op den loer lag, besloten zij,
binnen te loopen in de baai van Vigo, die
eenige kilometers ver het land 'binnendringt.
De toegang tot de baai werd versperd,
doordat een aantal wrakken tot zinkeii werd
gebracht, en daarna begon men met de lossing
van het goud.
Op 22 October 1702 verscheen de Engelsche
vloot plotseling voor Vigo. De versperring werd
opgeruimd en een verbitterde strijd begon. De
Engelschen, die beschikten over beter geschut
en over branders, enterden eenige Fransche
schepexx en staken er dexx brand in. Toen de
strijd voor de Franschen en Spanjaarden ver
loren bleek, gaf admiraal Velasco bevel, de
goudgaljoexxen tot zinken te brengen. Slechts
vijf goudschepen werden door de Engelschen
veroverd en naar Albion gebracht. Een of
twee scheepsladingen waren vóór den aanval
der Engelschen reeds gelost, maar de rest van
het goud rust op den bodem der zee.
De eerste bergingspogingen werden in 1766
verricht door den Engelschman Evans, wien
het gelukte, eenige kisten met piasters naar
boven te brengen. Doch daarbij bleef het. In
de tweede helft van de 19e eeuw waagde de
Franschman Saint Simons Sicard een kans in
samenwerking met den Madrileenschen mil-
lionnair Magen. Duikers vonden de rompen
van de galjoenen „Almirante", „Santa Cruz",
„Telleix-os", „San Pedro", „Madera" en „La
Ligara". In de bovenkajuit van 't laatste schip
werd een staaf goud van 1 K.G. gevonden en
een staaf zilver van 30 K.G. Maar het gelukte
den duikers niet, verder door te dringen en
één hunner moest zijn gewaagde pogingen
zelfs met den dood bekoopen. Toen kort daarop
de Duitseh-Fransche oorlog uitbrak, zag men
van de verdere uitvoering der plannen af.
Er kan dus nauwelijks twijfel bestaan, dat
in de baai van Vigo groote schatten rusten.
Met de modernste duikérinstallaties zal het
waarschijnlijk mogelijk zijn, door te dringen
in het binnenste der schepen, die deels be
graven liggen onder steenblokken, deels in het
slik verzonken zijn. Misschien zouden de
wrakken ook aan de oppervlakte gebracht
kunnen worden. In ieder geval zal thans een
ernstige poging worden j
de moderne duiker
'gelijkt op':een diep
zee-monster. - deze
amerikaansche uit
rusting is .voorzien
van telefoon en ra
dio.
per slee over den bo
dem der zee. op een
door een schip
sleepte slee kan de
duiker den zeebodem
sneller en grondiger
onderzoeken dan
voet.