MUZiKANTENLEVEN.
Engeland's „Nationale Regeering".
DE NIJENRODE-ZAAK.
Baldwin spreekt.
(Van onzen Londenschen Correspondent)
LONDEN, 16 April.
Het bestaan van de nationale regeering in
Groot. Brittannië hangt ten nauwste samen
met den persoon van Stanley Baldwin, den
leider van de Conservatieve partij, wier
leden de overgroote meerderheid in het-
Parlement vormen. Ramsay MacDonald. eens
Socialist en hoofd van twee Labour-regeerin-
gen. syboliseert nog 't partijloos, het natio
naal karakter van het tegenwoordige lands
bestuur. Zoo lang de overmachtige Conserva
tieven meenen dat dit karakter moet worden
gehandhaafd, zoo lang is de positie van Mac
Donald veilig. Er kan geen twijfel aan be
staan dat MacDonald Premier is bij de ge
nade van de Conservatieven.
Daarom is het veel belangwekkender te
luisteren naar hetgeen Baldwin zoo nu en
dan te zeggen heeft dan naar de veelvuldige
maar steeds uitei-st vage uitlatingen van den
Premier. Uit Baldwin's woorden vooral kan
men leeren hoe het met het nationaal be
stuur staat. Hij heeft weer eens gesproken en
zijn mededeelingen waren als steeds vervat
in den toon van het bestuursgezag achter de
schermen. De „eenvoudige Engelschman"
het is de term welks gebruik Baldwin voor de
kenschetsing van zijn persoonlijkheid opzet
telijk aanmoedigt sprak voor zijn partij-
genooten in een district, dat hij zelf 26
jaar als Conseiwatief in het Lagerhuis heeft
vertegenwoordigd. Hij ontving er een motie
van vertrouwen in zijn leiderschap van de
Partij. Maar men wilde wat meer weten van
de plannen voor bestuurshervormirig in
Britsch-Indië, die ernstige tweedracht heb
ben gezaaid in de conservatieve gelederen.
Deze plannen zijn op het oogenblik in onder
zoek bij een parlementaire commissie. Het
Witboek der regeering, dat de voorstellen
voor die bestuurshervorming bevat, is de
basis voor dit onderzoek. Baldwin toonde
zich wat ongerust over het schadelijk effect
van het Witboek op de hechtheid van de
partij, welke hij leidt. aDt is zijn manier. Hij
heeft er veel slag van vertrouwen te winnen
door op te biechten wat hem verontrust, en
vervolgens in rechtstreeksche, simpele, voor
een ieder terstond te begrijpen taal aan te
geven hoe hij zich voorstelt met de proble
men en verschijnselen, die zijn ongerust
heid hebben gaande gemaakt, af te rekenen
En dan rijst er in de vergadering, welke hij
toespreekt, een bijna voelbare atmosfeer van
sympathie met en vertrouwen in dezen een-
voudigen Engelschman. Men kon niet ver
wachten, zeide Baldwin, dat er eenstemmig
heid zou bestaan in de Conservatieve partij
over de besluiten voor het bestuur in het In
dische gebied, welke tenslotte na een lang
durig proces van studie en overweging zou
den worden genomen. Zijn taak was -
hoe roerend waren zijn hoorders het met
hem eens de meeningsverschillen in de
partij dan binnen de nauwste perken te hou
den. ze te verzachten en zoo mogelijk uit den
weg te ruimen en dan, wanneer de Indische
kwestie eenmaal geregeld zou zijn, te beproe
ven de partij zoodanig te leiden dat zij met
onverminderde kracht over twee jaar ten
strpden zou kunnen trekken.
De strijd -over-twee-iaar is de stembus-
strntf. Vroeger heeft Baldwin wel eens ge
zegd dat de aanstaande algemeene verkie
zingen over het voortbestaan der nationale
regeering zouden moeten beslissen. Zijn ge
dachte was toen lijkbaar niet. dat 1936 de
hervatting zou zien van den traditioneelen
partijstrijd. Nu echter heeft Baldwin en
hem kennende moet men aannemen: met
opzet verzuimd te vermelden, dat de strijd
vaardigheid van zijn partij in dienst moet
worden gesteld van de handhaving van den
bestaanden vorm van het bestuur. Hij sprak
in een vergadering van trouwe, van geest
driftige Conservatieven. Hij sprak van z ij n
partij, die strijdvaardig moest zijn om de
overwinning te behalen bij de volgende ver
kiezingen. Was dit een eerste aanwiizing dat
de Conservatieven in den volgenden ver
kiezingsstrijd hun onafhankelijkheid zullen
hervatten? Aangezien de regeering reeds
naar conservatieve opnen danst (hoe zeer
de nieuwe conservatieven and°'-° ^"«muziek
laten hooren dan de oude) zmi >»pt praktisch
niet veel verschil maken. N^Mans zou er
een belangrijk modern beginsel mne worden
opgeheven.
den post. Men kreeg, toen Baldwin dan weer
eens sprak, ook een beter begrip van de draag
kracht der nieuwe economische politiek. „Het
ziet er naar uit", zei de eenvoudige Engelsch
man, dat wij de eerstvolgende jaren ons
economisch stelsel zullen moeten aanpassen
aan het groeiend economisch nationalisme in
de wereld'. Zelfs Baldwin zal op dit punt het
scherpzinnige deel van zijn gehoor niet op
zijn gemak hebben kunnen stellen .Baldwin
is blijkbaar van meening dat er kans is dooi
de muren van economisch nationalisme te
breken. Voor de nijverheid van zijn land is
't te hopen, dat hij niet te optimistisch is. Maai
de vraag dring zich terstond op: Wat denkt
minister Elliot die overtuigd is dat eco
nomisch nationalisme zal blijven groeien en
zich zoo volledig mogelijk zal ontwikkelen en
dienovereenkomstig zijn plannen doorzet
van deze zienswijze van zijn collega?
A. K. VAN R.
EILANDBEWONERS IN
OPSTAND.
Bericht over bombardement op
het eiland Rhodos
LONDEN, 17 April (Reuter). De „Daily
Telegraph" meldt uit Athene:
Tijdens een botsing tusschen bewoners
van het dorp Salahi op het eiland Rhodos en
Italiaansehe gendarmen, zouden tien per
sonen zijn gedood en een groot aantal ge
wond. De onlusten zouden ontstaan zijn als
gevolg van de scherpe maatregelen der Ita
liaansehe autoriteiten ter gelegenheid van de
gemeenteraadsverkiezingen.
Volgens het blad worden de bewoners door
vliegtuigen tot onderwerping gebracht; vele
dorpelingen zijn in de bergen gevlucht. Een
Italiaansehe torpedojager zou het dorp reeds
bombardeeren.
Op het geheele eiland is een strenge cen
suur afgekondigd.
RECTOR DERKINDEREN
VERONGELUKT.
Ifet laatste getuigenverhoor?
De getuigenverhooren zijn afgeloopen; de
rechtbank geeft den officier van justitie een
week tijd om het materia-te verwerken, ten
einde te zien of er naar de meening van het
openbaar ministerie genoeg bewijs is geleverd
voor het ten laste gelegde. Dinsdag 24 April
komt dus het requisitoir en daarna is het
woord aan de verdediging.
De laatste dag of liever halve dag bracht
eenige heeren voor het hekje, die in de zaak
van de N.V. P. Onnes en Zn. waren werkzaam
geweest en weer kwam een tegenstrijdigheid
zooals er reeds zoo vele ten gehoore zijn ge
bracht. Het ging over de inktpot, die volgens
den boekhouder op last of met medeweten
van den accountant over het blad van een der
boeken der firma zou zijn uitgestort, teneinde
eenige posten aan het oog te onttrekken. Welk
boek het betrof wist de boekhouder niet, maar
het was volgens hem gebeurd; dat stond vast.
De accountant wierp die beschuldiging verre
van zich en meende dat de boekhouder een
man met fantasie was, een gevaarlijk artikel
als je onder eede staat.
De accountant maakte de opmerking, dat
de boekhouder dikwijls met zijn administratie
ten achter was en dat deze iemand niet recht
in 't gezicht keek, als hij werd aangesproken.
Dat alles had met de inbraak niets te ma
ken, maar 't ging er om te ontdekken, of de
heer Onnes wel altijd eerlijk in zaken was en
de accountant verklaarde nadrukkelijk, dat
hem van minder reëele zaken niets was ge
bleken; alles wat de firma P. Onnes en Zn.
had gedaan, kon den toets der critiek ver
dragen.
Datzelfde zei ook een ander oud-bediende
der firma, maar toch ontspon zich een vrij
langdux-ig debat, waaraan alle leden dei-
rechtbank, de officier en de heer Onnes deel
namen, over het verleenen van een crediet van
f 50.000 door de Hollandsche Bank van Zuid-
Amerika aan de N.V., maar waarvan terstond
de helft naar den heer Onnes persoonlijk was
gegaan.
Deze trachtte duidelijk te maken, dat als
je 25.000 gulden op je naam krijgt, dat nog niet
wil zeggen, dat je ze ook in handen krijgt,
want het betrof hier het overschrijven van een
vroeger door hem genomen hypotheek.
Dan vertelde de laatste getuige nog, dat de
heer Onnes hem en andere procuratiehouders
indertijd ieder f 10.000 had beloofd, als zij
eventueel ontslag zouden krijgen. Ze kregen
ontslag maar geen tien mille en daarover
waren wel eens scherpe brieven geschreven.
Ten slotte werd de tienduizend verminderd
tot vijfduizend, waarvan de helft terstond be
taald zou worden en de andere helft, als het
bewuste huis in Den Haag verkocht zou zijn.
Mr. Kappijne kwam vertellen, dat de eerste
helft betaald was. de tweede niet, want het
huis is niet verkocht.
De heer Onnes zei ten slotte, dat hij zich
eigenlijk van die belofte van tienduizend gul
den niets herinnert.
Eindelijk kwam het nog eens tot de eigen
lijke zaak en de veelbesproken chantage, welke
de kroongetuige Koning op Onnes zou hebben
uitgeoefend en deze betoogde nogmaals, dat
hij met Koning aan het onderhandelen was-
gegaan over de tienduizend gulden, later ver
minderd tot zeven of acht, om van de affaire
af te zijn, terwille van zijn goeden naam,
want dien naam had hij steeds hoog gehou
den.
Ja, zei een der gehoorde heeren, de heer
Onnes was zeer op zijn goeden naam gesteld.
„Hoe weet U dat?" vroeg de officier en toen
vertelde getuige, dat eens op verzoek van den
heer Onnes zelf een eereraad van heeren uit
den koffiehandel een onderzoek had ingesteld
naar de handelsondernemingen van den heer
Onnes.
,Dan was er toch zeker iets niet in den
haak", veronderstelde de officier, waarop de
heer Onnes verduidelijkte, dat men beweerd
had, dat hij buitensporig had gegokt. Een
beetje speculatie is er in eiken handel, maar
er zijn grenzen en men had gedacht, dat die
verre waren overschreden. Hij was echter eer
vol uit den strijd gekomen.
Zoo waren we het eindpunt genaderd, maar
voor het scheiden protesteerde de heer -Onnes
er tegen, dat zooveel verdachten als getuigen
waren uitgespeeld en als bewijs van zijn eer
lijk en oprecht koopmanshart deelde hij mee
dat hij niet altijd voordeel gezocht had, maar
zich zeer groote verliezen had getroost, als het
ging om een ideëele zaak en als voorbeeld
haalde hij aan. hoe hij en andere groothande
laren indertijd tezamen een half millioen
hadden opgeofferd om de Hollandsche Lloyd
en daarmee den handel van Nederland te
dienen.
Hooren wij Dinsdag, wat de officier voor
schuldigs in alle verdachten ziet.
DE ZEVEN PROVINCIëN.
V er schillende dingen
verhinderden overval
TIJDENS NOODWEER TEGEN EEN BOOM
GEREDEN.
HEES, 17 April (V.D.) Gisteravond is de
heer T. A. Derkinderen, rector van Huize
Gerra te Haaren in Noord-Brabant en aal
moezenier van het mannelijk jeugdwerk in
het bisdom 's Hertogenbosch, alhier tijdens
hevig noodweer met zijn auto tegen een boom
gereden en op slag gedood.
Rector Derkhuleren-is geboren te Boxtel op
20 Februari 1901, tot priester gewijd op 29
Mei 1926, benoemd tot kapelaan te Lieshout
op 30 Juli 1926 en tot kapelaan te Vught,
parochie H. Petrus, op 13 Augustus 1923. Op
21 October van het vorige jaar "werd hij be
noemd tot rector van Huize Gerra en tot
diocesaan-aalmoezenier van het mannelijk
jeugdwerk.
Het beroemde kasteel Engelsburg, in Rome, dat uit den tijd van keizer
Hadrianus dateert en in vele legenden voorkomt, wordt thans gerestaureerd.
Er zijn vele en be^nffnik^n districten in
Groot Brittannië die als vervallen worden
gekenschetst" en ook in de hoogste mate
zijn. Durham en andere gebieden hier en
daar in het land zijn, zooals de Times het
heeft uitgedrukt, economisch dood. De be
staansmiddelen van voorheen zijn er niet
langer doeltreffend. De rampspoed der be
woners ïc er dieper dan elders en wordt bij
tegenstelling nog dieper, naarmate anders
landsdeelen den zegen ondervinden van wat
zich aan bedrijfs- en handelsherstel heeft
doen gelden. MacDonald hooft dezen dagen
in het, Lagerhuis op zi.in bekende vage en
sussende manier over deze vervallen e°bied*»n
gesproken en hij heeft er de ergeris mee
gaande gemaakt van den Times, die met zoo
veel woorden schreef dat de Premier aan be
sef van de" waren toestand in de vervallen
gptnptfon tekortschoot en dat dit teleur
stellend was. Deze slechte beurt van den
Premier was in Baldwin's gedachte, toen hij
zijn oude kiezers toesnrak. Hij sorak er niet
alleen als leider van de Conservatieve partij
en als eventueel Premier der naaste
toekomst. Hij sprak er ook als het tweede
hoofd der nationale regeering, als de stich
ter en handhaver van het „heihg ver
bond". dat op dit oogenblik 's lands zaken
regelt. Hii verdedigde er het regeeringsbe-
leid. dat zijn eigen beleid is. Men had een
goeden stap gedaan in de juiste richting,
maar men moest nog een heel eind vorderen
voordat men zelfs bij benadering voldaan
kon zijn. Er waren „zwarte plekken". Dat
waren de plekken, waarvan MacDonald zoo
zonder veel begrip in het Lagerbms *ad ge
sproken. Baldwin legde uit en het was
alsof hii het hoofdartikel in den Times be
antwoordde dat de reeeering zo*-°r en aan
dacht wijdde aan d'e plekken en dat zii de
belofte, aan de kiezers twee en een half jaar
geleden gedaan, niet, zou vmwuhen indien zij
niet<? d^ed van d°ze distrieten. T>i$ was Bald
win a1" en v*""7oel"k°'* ""oor het, na
tionaal bestuur en voor den Premier. Men
krijgt eigenaardige politieke gevallen wan
neer zooai<! ïu v>et hoofd van het
landch~**imr post b^Veedt bij de gratie
van een machtige politieke partij, wier leider
bij traditie onvervreemdbaar recht heeft op
Toen Amsterdam nog Amsterdam was. -
Het oude Conservatorium; polyrythmiek en
polytonaliteit. - Mijn examen met hindernissen.
Het begon eigenlijk al in Amsterdam toen
AmsterdamAmsterdam nog was. Dat is
n.l. niet meer het geval. En ofschoon het van
zelf spreekt, neem ik het kwalijk.
Alle dingen veranderen (vooral de goede),
ja, en we weten dat en doen altijd net alsof we
er rekening mee houden, maar dat is niet zoo
Zelfs voorspellen we de verandering en plegen
dienaangaande bij voorbaat phïlosophie, maar
als na jaren blijkt dat de dingen volstrekt
geen rekening gehouden hebben met onze
sentimentaliteit en onze geheimste illusies, dan
voelen we ons persoonlijk te kort gedaan, mis
kend zelfs en bedrogen, worden boos en doen
dierbaar bij het ophalen van oude herinne
ringen.
Het eenig ware is natuurlijk wat men in zijn
gelukkige, aan plannen, droomen en idealen
zoo rijke, jeugdjaren beleeft. Wat later komt
deugt niet. de nieuwere generatie snapt er
immers niks van, bederft de boel.
Vandalen zijn het, kwasten, vlerken, lui zon
der geest, zonder fantasie, zonder het minste
gevoel voor traditie! (Wij waren dat allemaal
natuurlijk niet toen we 20 waren, wij wisten
het).
Kortom, de goeie ouwe tijd ligt altijd 20 a 25
jaar terug, of we nu in 1200 leven of in 1934.
Zoo zal. ofschoon Vondel het niet woordelijk
vermeldt, ook wijlen Gijsbrecht van Amstel.
toen hij in zijn schuit stapte, wel gepeinsd
hebben: „Zie je nou wel, het is toch niet meer
dat
Mijn Amsterdam dus was het echte: de Kal-
verstraat zónder Hema, de Heiligeweg mét de
Union-Bioscoop, de Leidschestraat zónder
eigenwijze maximum-snelheid en verkeers
lichten, de Amstelstraat mét Flora, de Kuil en
Lanfredi, de nauwe Vijzelstraat mét constant
levensgevaar en zónder Carlton, de Jodenbuurt
mèt Uilenburg, het Frederiksplein mèt het
Paleis-café en Louis Bouwmeester, de Van
Woustraat mèt het winkeltje van De la Fuente
waar kreeg je zóó'n broodie half-om, elft of
spekbokkum en zooveel gijn. vermengd met
verrassende uitingen van levenswijsheid!
de Zeedijk zónder asfalt en mèt zeelieden-
rumoer plus vele. heerlijke relletjes, de O Z.
Achterburgwal mèt de nachtkroeg 2-hoog van
den onvolprezen „Piet de Prater", het Rem-
brandtplein zónder Heck's en mèt ..Had je me
maar", het Leidscheplein zónder Maison de
Vries en mèt de groote metalen prullemand aan
den trampaal voor den ingang van Hirsch, die
verraderlijke, fuikachtïge mand. waar we om
4 uur 's nachts na een fuif inklommen, liede
ren zongen en niet gauw genoeg meer uit kon
den als de bezetting van de politiepost naar
buiten stormde, teneinde ons krijgsgevangen
te maken, de Reguliersdwarsstraat tenslotte
mèt het eerste, eenige, echte, oude „Honk"-
zaliger.
Enfin, het Amsterdam van toen, waar ik stu
deerde aan het Conservatorium, het goede,
oude, natuurlijk, het Huis met de Hoofden aan
de Keizersgracht, beroemd en bemind om zijn
gezelligheid, zijn gehoorigheid, zijn totale
ongeschiktheid, zijn daverend geweld uit alle
leskamers, het karretje op rails in den expedi
tiekelder er naast, zijn muziekschool er boven,
zijn trappen, zijn fietsenstalling, links de trap
op. rechts de marmeren gang door, de onver
getelijke .decoratieve figuren van een Rönt
gen, De Pauw, Van Milligen, Mossel e.a., en
nog zooveel dingen meer.
Het was er een knusse bende en vrijwel alles
was er mogelijk, behalve geconcentreerd wer
ken. Alhoewel dat roemrijke huis één reus
achtig muzikaal voordeel had: zelfs de meest
conservatieve leeraren en leerlingen raakten
er huns ondanks volkomen vertrouwd met alle
geheimen van polyrhythmiek en polytonali
teit. Bracht b.v. een violist met forschen streek
zijn toonladder van As ten gehoore, dan werd
hij daarin bij voorkeur terzijde gestaan door
een virtuose etude in G van den cellist uit het
kamertje ernaast, een en ander tot onmis
kenbare voldoening van den vergevorderden
pianist op de eerste verdieping pal erboven,
die onmiddellijk enthousiast inviel met de jui
chende finale in Fis van Franck's Variations
Symphoniques, terwijl de zangleerlinge daar
naast tref-oefeningen trachtte te volbrengen
en de solfège-klasse daaronder, die voor haar
eind-examen zat, zich onderwierp aan de sub
tielste gehoor-proeven
Ook ik heb in dat gezegende gebouw eind
examen gedaan of eigenlijk: bijna niet gedaan.
Dat ging zoo's morgens om 9 uur werd ik met
eenige vellen achter slot en grendel gezet in
het tuinkamertje. Mijn taak, die bestond in het
schrijven van een dubbelfuga op een door den
Directeur gegeven thema, was niet eenvoudig:
dus werd er 20 minuten gepeinsd, op potlooden
geknabbeld benevens in de rats gezeten en
daarna, aarzelend en slechts zeer matig ge
ïnspireerd. geschreven.
Om half 10 stonden omstreeks 12 maten op
het papier, maar toen was het ook ineens uit
want vrijwel tegelijkertijd begonnen: de piano
les boven, de ensemble-cursus in het vertrek
naast het mijne en, door dezen samenzang
blijkbaar in topvorm gebracht, het schippertje
de papegaai en de lachduiven van den ».on-
cierge (een oud varensgezel, dientene-evolge
pruimde hij en hield voornoemd ongedierte).
Resultaat: eerst schrik en wanhoop, daarna
doffe berusting bij den examinandus, die om
half elf reeds alle hoon op een fatsoenlijke
muzikale carrière definitief had laten varen.
Om elf uur: reactie bij het slachtoffer de
laatste krampen der vertwijfeling, een zwaai
en hardnekkig leunen op de electrische bel.
De concierge ontgrendelt de deur en treedt
rustig pruimende binnen.
Adema, verzoek den directeur hier te ko
men.
Dat kan niet, meneer, de directeur neemt
examen af.
Adema. denk aan mijn toekomst en zoek
een ander lokaal voor me.
Alles is bezet, meneer.
Zoek dan een ander gebouw voor me.
Assumenou!
Adema, ik wil, ik móet hier uit.
Dat mag niet, meneer.
Adema, dan ga ik in comestibles en fijne
vleeschwaren. Breng me alvast 2 warme ero-
quetten, een kop koffie en een doosje Splendo
bij gebrek aan beter. En het ochtendblad,
Adema.
Jawel, meneer.
De croquetten van juffrouw Adema waren.
evenals trouwens haar erwtensoep en rolpens,
onnavolgbaar en brachten dus, in samenwer
king met de koffie en sigaretten, tijdelijk ver
betering in den toestand
Om kwart over 12 verscheen, niets vermoe
dend, de directeur. Hij nam het papier, zag de
12 maten en verstijfde; mijn verbeten stilzwij
gen, vergeezld van een vernietigend gebaar
naar de omgeving, maakte hem echter de
situatie duidelijk, waarna hij terecht op
merkte dat het verschrikkelijk was, wegrende,
de orgelzaal, waar de examinatoren hadden
geluncht en onder het genot van een sigaartje
genoegelijk zaten na te praten, onmiddelliik
liet ontruimen en mij aan een tafeltje bij den
vleugel plantte met de geruststellende mede-
deeling dat ik pas om half twee voor het ge
recht gedaagd zou worden.
Het lesgeven rondom was inmiddels opge
houden; de orgelzaal was stil en binnen haar
eerbiedwaardige wanden zweefde de geurige
herinnering aan de pas genoten en gedeelte
lijk nog resteerende bewijzen van juffrouw
Adema's culinair genie.
Mijn eerste werk was dus een grondige
inspectie van de tafels der Hoogmogenden. De
buit bleek niet gering: erwtensoep, brood, ham.
croquetten. paling, huzarensla, een paar
fleschjes bier en sigaren.
Het gestolen goed gedijde enorm: na een
half uur waren de 12 maten uitgegroeid tot
een 50-tal. doch toe" sloeg onverbiddeliik het
uur des oordeels. Weliswar was de fuga nog
niet „dubbel", zelfs niet „enkel", maar de 50
maten waren blijkbaar „veelbelovend" zoodat
het oordeel der jury gunstig luidde.
Ook de rest van het onder zulke origineele
omstandigheden ingezette examen viel mee.
tengevolge waarvan aan het eind van dien
middag een gediplomeerd musicus-in-den-dop
overgelukkig huiswaarts fietste.
Na de gebruikelijke viering in het ouderliik
huis. ja. waarheen toog in die dagen een jonsre
musicus, schilder, dichterling. actuer. zoo
's avonds tegen half e^f? Natuurlijk naa'
American daarna, omstreeks middernacht, i
naar het Honk.
Maar dat wordt een nieuw hoofdstuk.
PLANNEN, DIE NIET GESTEUND WERDEN.
SOERABAJA. 17 April (Aneta). De Zee
krijgsraad zette de behandeling voort der zaak
tegen de 16 officieren van „De Zeven Provin
ciën" met de voorlezing van het verhoor van
den seinersmaat Slendenbroek. Getuiae deelde
mede dat de luitenant ter zee derde klasse
Baron De Vos van Steenwijk de radiohut bin
nentrad en tegen den daar wsrkzamen getuige
zeide: „Schei uit!" Daarna schreef Baron De
Vos van Steenwijk telegrammen voor den com
mandant der zeemacht in Ned.-Indië en den
commandant der marine in Soerabaja, welke
getuige overseinde. Deze telegrammen bevat
ten het nieuws omtrent de muiterij.
Terwijl hij deze telegrammen overseinde,
zag getuige door middel van dén spiegel kor
poraal Boshart de radiohut binnenkomen.
Deze haalde uit zijn achterzak een pistool. Hij
sprak niet. doch vervolgde Baron De Vos van
Steenwijk. door met hem mee te draaien, zoo
dat laatstgenoemde gedwongen werd, de hut
te verlaten. Getuige zag in. de hand van Baron
De Vos van Steenwijk geen pistool. Korporaal
Boshart hield het pistool ter hoogte van de
hut horizontaal gericht op den commandant.
De korporaal-machinist Forrer weigerde voor
de muiters te werken. Hij prefereerde naar het
achteruit te gaan, doch na een gesprek met
den heer Van Boven is hij opnieuw naar het
vooruit gegaan, teneinde zoo noodig aan de
officieren rapport uit te brengen. Hij werd
echter door de muiters gewantrouwd. De kor
poraal der mariniers Van Seis typeert o.a. de
verhouding tusschen Europeanen en inlanders.
De F-'ropeesche muiters werden practisch ge
sproken door de inlanders bewaakt. De stem
ming tijdens den voortgang der muiterij ver
ergerde zóódanig, dat getuige bang was, één
dier kerels naar de strot te vliegen.
De verklaring van den gezagvoerder van de
„Aldeibaran", den heer Ham, beschrijft de
ontmoeting tusschen de heeren Ham en Seis
aan booi'd van de „Aldebaran". waar de heer
SeLs zenuwachtig het sloependek op en neer
liep, spelende met een parabellum. Onder
een vorwendsel werd de parabellum afge
nomen.
De tijd tusschen 11 uur en 11.15 uur werd
door getuige een goede tijd geacht voor de
overrompeling van de muiters door de offi
cieren en onder-officieren met klewang en
karabijn. Dezen daagden echter niet op. Ter
zake van de overromoeling der muiters had
getuige-deskundige jhr. H. A. van Foreest
het idee, na de toestemming van kolonel
Behrens, dan maar goedschiks of kwaad
schiks over een half uur aan boord van .De
Zeven Provinciën" .te zijn. doch kolonel
Behrens veranderde te 11.30 uur van inzicht.
Hij kon geen troepen afstaan; wel wapens,
die eerst te 3.30 uur beschikbaar waren. De
kans om ..De Zeven Proviciën" met de langs
zij komende .Aldebaran" te overrompelen,
was toen verkeken.
Dinsdagmorgen werd de zitting van den
Zeekrijgsraad voortgezet. Beklaagde Fels deel
de mede dat de commandant en de eerste
officier van „De Zeven Provinciën" zonder
iets te zeggen naar den "wal Waren gegaan.
Het is de indruk van beklaagde, dat de
muiters de communicatie met dep wal wilden
verhinderen, weshalvehij na het strijken
van de vlet op het laatste moment besloot,
zelf. mee te gaan. daar hij gewapend was en
de roeiers kon dwingen naar den wal te gaan.
Vervolgens wordt voorgelezen een memorie
van den beklaagde Fels. waarin wordt ge
zegd, dat zijn superieuren vroeger reeds als
hun oordeel te kennen hadden gegeven, dat
beklaagde een eerlijk en braaf man was. doch
nerveus, onbekwaam en dat hi.i zijn. uiterlijk
niet mee had, hetgeen voor beklaagde fnui
kend was. In den nacht van de muiterij was
hij radeloos. ,.Hoe kon men verwachten dat
:k zou optreden als leider van een gewapend
verzet. Ik, die ongeschikt werd bevonden
voor het commando over een kleinen mijn-
veger met 25 man equipage?"
De telegrammen van den commandant der
zeemacht waren hem niet bekend, zoodat hij
argeloos en onwetend aan boord is achter
gebleven. Als beklaagde het flauwste vermoe
den had gehad van hetgeen te gebeuren
stond, zou hij den eersten officier hebben
verzocht, hem niet alleen te laten. De me
morie besluit: „Ik heb steeds mijn best ge
daan ten koste van mijn zenuwgestel, doch
nu heeft een totale instirting plaats gehad.
Ik ben nu niets meer waard".
Blijkens het verhoor van den luitenant t. z.
2e kl. de Kroon achtte deze individueel op
treden tegen de muiters dwaasheid. Hij wekte
niet tot gezamenlijk optreden op. daar de luit.
Van Boven de leiding had. hoewel weinig
kracht van hem uitging. Het verhoor maakt
melding van het uitvalsplan van den officier
Smits, dat niet aan alle officieren werd voor
gelegd wegens-den tegenstand van enkelen.
De luit. t. z. 2e klas Dekker was onaange
naam getroffen door de berustende houding
van de officieren tijdens de conferentie met de
muiters, doch hij had later begrepen, dat zulks
het beste optreden was geweest. De officieren
waren niet opgevoed ten behoeve van een
handgemeen.
Luit t. z. 3e klas Modderman verklaart, dat
er wel een leider was, doch van leiding heeft
bekl. niets gemerkt, evenmin werd krijgsraad
gehouden. Wel vond een conferentie plaats
van de luit. ter zee derde klas, die tegen elk
overleg waren, doch zich moesten onderwerpen
aan de regeling, getroffen door luit. Van Bo
ven. in rveoleg met enkele ouderen.
Luit Modderman verklaart nooit door den
luit. Van Boven te zijn uitgenoodigd tot een
conferentie ter bespreking van de houding der
officieren.
Luit. ter zee 3e klasse Ritsema van Eek be
treurt het gebrek aan leiding, hij acht het
vanzelfsprekend dat de jongeren achter Van
Boven stonden, die echter werd beinvloed door
ouderen, terwijl bij overleg de jongeren weinig
hadden in te brengen. De jongeren bespraken
een uitvalsplan en werkten dit uit. Dit plan
verkreeg echter nimmer een meerderheid. Be
klaagde gaf luide uiting aan zijn ergernis Qver
de overeenkomst met de muiters, die z.i. nim
mer bindend was.
AMSTERDAMSCH DIAMANT-
HANDELAAR TE BRUSSEL
VEROORDEELD
WEGENS CLANDF.STTFN WERKEN IN
DUITSCHLAND.
ANTWERPEN, 17 April (Reuter) De com
missie ter bescherming van de Belgische dia
mant-industrie heeft een diamant-handelaar
uit Amsterdam, die werkt aan de Antwerp-
sche diamant-beurs, veroordeeld tot een boete
van 50.000 francs, omdat hij clandestien in
Duitscliland gewerkt heeft.