Een menschenredder begraven. Crisispostzegels. De vliegende feeks Prins Gustaaf Adolf van Zweden brengt het padvinderssaluut bij de viering der St. Joris- feesten te Stockholm Omtrent het vertrek van Trotski uit Barbizon doen velerlei berichten de ronde. Vaststaat, dat de villa verlaten is. Een gedeelte van den inventaris, klaar om vervoerd te worden. Waarheen?.... In de omgeving van Bergen op Zoom is de aspergepluk in vollen gang en heerscht allom groote bedrijvigheid. Het steken der asperges Te. Monster had Vrijdag de begrafenis plaats van wijlen Arie Tuk, oud-schipper van de reddingsboot te Terhevde aan Zee, die tijdens zijn leven ongeveer 100 reddingen heeft verricht. De bemanning der reddingsboot draagt de kist naar de groeve Het probleem der voedselvoorziening in onze dagen en de practische oplos sing ervan Crisispostzegels. Vanaf heden worden in Nederland Crisispostzegels verkrijgbaar gesteld met portretten van H. M. de Koningin en H. K. H, Prinses Juliana Sarraut tijdens zijn rede bij de onthulling van een medaillon van Louis Lépine in de zaal «Louis Lépine" der piefectuur van politie te Parijs FEUILLETON EEN BLIJMOEDIG SPEL IN DRIE BEDRIJVEN door BEN VAN EYSSELSTEIJN. 12) Tom: Maar Maud, dat bedoel ik niet zoo. Lieve Maud, ik zwéér je Maud: Het is uit. (Ze huilt opnieuw). Het is af. Ik geef je je ring terug. (Ze ziet naar haar vinger.) Hihi.zóodra ik in Londen een ring van je krijg, zal ik je hem terug geven. (Ze snikt zachter, dan opeens met schrik.) Oh.... Tom: Wat is er? Maud: Lieve hemel, denk je eens in dat er géén schip komt, dan zit ik mijn leven lang op een onbewoond eiland met m'n gewezen verloofde! (Ze snikt zachter; dan opeens met nieuwen schrik) Oh! Tom: Wat is er nou weef? Maud: En als er wél een schip komt, laat je me misschien alleen teruggaan en jij blijft hier alleen achter.... Tom: Ja, wie weet Maud (nijdig): Lammeling!.... stilte) Mis punt! Tom: Voor mijn part zitten we hier tot we een ons wegen. Maud (kijkt terzijde; schillet even; be dwingt zich weer)Dat hoeft niet. Daar komt er net een aan. Tom: Wat? Maud: Een schip. Tom: Wat beweer je nou? Maud: Kijk dan zelf. Daar! Tom: Groote hemel.... ja.... een schip! (Hij bedwingt zich eveneens.) Nou.eh. nou kan je naar Londen. Maud: Ja, als ze ons zien. (Ze zitten beiden op heete kolen en zouden het liefst gaan schreeuwen, maar ze blijven met ontevreden gezichten zitten.) Tom: Ik dacht dat je dol zou wezen van opwinding? Maud: Ik dacht dat jij zou dansen? Tom: Ik kan niet dansen. Dat is één van die dingen die je. me zult moeten leeren voor ik me op Brentwood Caste thuis voel. Ik dacht dat je naar het vuur zou vliegen. Maud: Viiegen? Ik? (Plotseling meenen beiden een geluid te hooren; ze staan op en zien in spanning uit. Gaan dan weer zitten). Hoe kom je er ben? (Ze zien weer op. Maud verdraagt het niet langer, ze holt weg en neemt takken mee.) Dacht je dat ik hier eeuwig wil blijven met jou en de andere apen? (Nauwelijks is ze weg, of Tom springt ook op. Wuift. Kijkt om of Maud het niet ziet. Wuift weer. Dan gaat hij zitten. Maud komt terug en gaat ook zitten Langzaam komt van rechts de roode gloed van het houtvuur over het nu snel donkerende tooneel. Plotseling loeit in de verte een seheepssirene: eerst een korte, dan een lange stoot. Ze springen op. Korte stilte.) Tom (heesch)Ze hebben ons gezien. Maud (fluisterend)Tom, ze zetten een sloep uit. Tom (verrukt): Ze komen! (Ze zien elkaar aan, gaan weer zitten.) ï(tfaud (comedie spelende): Wat een onuit staanbare pech, hè? Zeg nou zelf: eerst maak ik een noodlanding ende heele kist slaat aan stukken en brokken. Dan komt er een panteren hij eet jou niet op. En nou weer dit: een schip komt voorbijen ze zien ons. Tom: Eén geluk voor mij: jij kunt kiezen of je gaan wilt. Maud (verschrikt)Tom, maar je wilt toch niet hier blijven, dat méén je toch niet? Tom: Waarom zou ik dat niet meenen? (Korte stilte. De stoomfluit van een barkas.) Maud: Een motorsloep. Zie eens wat een haast ze maken. Ze zijn al vlak bij Tom: Kijk eens, hoe die rare sla-dood daar vóórin met zijn. armen te zwaaien staat! Maud: Bah, hij doet of er iets heel bijzon ders gebéurt. Tom: Daar zijn ze: (Ze luisteren, Stemmen, uitroepen: mis schienverdwenen.nu toch!Ik ben er zeker vande silhouette van een vrouw die riep en danste.) Tom: Heb jij staan wuiven? Maud: Neen, dat moet jij geweest zijn. Tom: Geen denken aan! (Een stem vlak bijeen vliegmachines, een vliegmachine! Hierheen. Lucien Palcou komt op in de uniform van zee-officier. Een en al bewegelijkheid en op winding. Het houtvuur dooft langzaam. De felle blauwe schijn van een zoeklicht komt van links.) Faleou: Ziet, ik heb hen gevonden. Alle twee gered. Vrienden, kinderen welk een vreugde! Omhels me. Gode zij dank gebracht! Tom (strak vormelijk)Mag ik me even voorstellen? Mijn naam is Miller. Faleou (onthutst)Lieve Help. Tom: Miller. Thomas Miller, mecanicien van Lady Brentwood. Faleou (overrompeld)Ik ben Lucien Faleou, eerste officier van het inspectievaar tuig „Pierre Loti" van de Messageries Mariti- mes. 'k Ben stomverbaasd.... pardon: ver heugd! Tom (stelt voor)Mister Lucien Faleou Lady Maud Brentwood. Faleou; Zulk een koudibloedigheidon gelooflijk, die EngelschenMademoiselle... Monsieurik kom om u beiden te redden. Wij hebben den geheelen dag naar het ver loren vliegtuig uitgekeken (steeds meer op gewonden) Mademoisellewij zijn buiten gewoon opgewonden. Heel de wereld luis tert, luistert in spanning naar de laatste radioberichten. U is gered, Mademoiselle.... gered, vrienden ik ben gek van geluk. Ein- I delijkgered! Tom: Wel gefeliciteerd, hoor! Maud: Van ganscher harte! Faleou: Maar gaat u toch gauw mee! Snel! snel! Het zoeklicht! Voila, ginds ligt de sloep! De rest wordt morgen gedemonteerd en gehaald, het is nu donker. Maud: Tomzeg eerlijk: blijf je hier, ja of neen? Tom: Tja laat eens kijken, wat zullen we doen? Faleou: Deksels, wat een gekheid. Ik kom om u beiden te halen! Ik kom om u terug te geven aan uw vrienden, aan Engeland, a r Europe, a tous Maud: Pardon, een oogenblikje, Monsieur Faleou. Tom: zullen we meegaan? Of zullen we aan meneer Faleou zeggen, dat we blijven? (Tom maakt een gebaar: tja.... wat te doen?)) Faleou: Blijven? Begrijp ik goed? U be doeltdat.dat u niet méé wilt? (Maud en Tom knikken: misschien) Lieve help, ik begrijp er niets van, dat is toch ongelooflijk! Daar kom ik ontroerd en getroffen tot in mijn ziel om u te redden van een ellendigen dood, en u zegt datu beweert dat u niet gered wilt worden? (knikken: best moge lijk). Hoe heb ik het nuhoe moet ik dat den kapitein aan z'n verstand brengen, hoe moet dat?. Tom: Nou u zou bijv. kunnen zeggen: Kapitein, de hartelijke groeten van Lady Maud Brentwoord en dat ze tot haar groote spijt verhinderd is om vanavond gered te worden." Maud: Juits! Enehof u morgen of overmorgen og eens langs kunt komen?. Tom: Nou, morgen, mórgendat is wel een beetje haastig gebakerd. Maud het zou morgen wel kunnen stortregenen en zoo iets kan je den kapitein toch niet vra gen? Laten we zeggende volgende week (pot Faleou) en of u de volgende week nog eens langs komt. Faleou: Maar genadige hemel: ik droom of ik ben gek.Nou heb ik heel wat keeren menschen gered en altijd waren ze dronken van geluk. En nu? Ditdit is de 25ste keer, maar neen, zooiets heb ik nog nooit meegemaakt! Tom: Ja. dat is zoo, dat voel ik met u mee. Voor een jubüeumredding hebt u het wel héél ongelukkig getroffen. Maud (alsof ze een plan krijgt)Tom, luis ter eens! (onzeker) Als jij blijft, blijf ik ook.... maarik vinddat we eigenlijk ver plicht zijn tegenover dien armen monsieur Faleou om ons te laten redden. Tom: Vind je? Ja? Och ja, daar valt iets voor te zeggen. Nou, laten we dan maar mee gaan. Maud: Ja hè? Nouvooruit dan maar. (berustend) Nou,vooruit dan maar. Hierheen als 't u blieft. Volgt u? (Hij gaat voor.) Ik ben stomverbaasd. Dat is sterk. (Hij laat Maud bij het gaan passeeren.) Par la, mademoiselle. Tom: 's Is bijna jammer dat het afgeloopen is. We hadden^ het hier toch wel rustig. Maud: En óf! Tom: We waren weer tot de natuur terug gekeerd. Het ideaal. Maud: We hadden wel eens 'n klein ruzie tje.... Tom: Maar dat lag alleen aan jou. Maud: Neen, dat is brutaal! Aan jou! Tom: Maar Duke! Ik heb je om het zoo eens te zeggen uit de monden van de kanni balen en de klauwen van de panters gered! Maud: Het mócht wat! Dat had ik alleen ook wel klaar gespeeld. Ik heb me zelfs tegen jou wel kunnen verdedigen. Tom (tot Faleou): Meneer! Gauw! We gaan mee! Het is met een modern jong meisje zelfs op een onbewoond eiland niet uit te houden. Vaarwel, natuur! Vaarwel, vrijheid! Vaarwel, verscheurende dieren des wouds! Wij gaan terug naar de Society. Ik weet nog niet wat erger is Doek: (Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 5