BESTE VRIENDJES EN VRIENDINNETJES Jullie hebt dit keer beter opgepast lioor. Sk heb nu wat meer briefjes ontvangen. Ook be hoeven jullie niet bang te zijn, dat ik boos ben wanneer jullie één of meerdere malen niet geschreven hebt. Ik vind het natuurlijk niet prettig vergeten te worden. Nu hoop ik dat we zulke goede bekenden van elkander zullen worden, dat jullie, omdat jullie weet dat ik het niet aangenaam vind wanneer ik niets van jullie verneem, me trouw gaan schrijven. Ex- kunnen zich echter wel eens omstandigheden voordoen, waardoor schrijven onmogelijk is. In het volgend briefje geven jullie er dan ken nis van. Dus jullie weet het, boos word ik niet. maarvult de rest zelf maar aan. MOEDERS HULP. Ik dacht al waar blijft ze. Moeders hulp heeft het zeker druk met het helpen van haar moeder en zoowaar, ik heb goed gedacht. Zoo'n schoonmaaktijd is toch maar een uitvinding. Nergens geen plaatsje om te zitten of te vertoeven. Ik vind het ook altijd erg prettig en juist omdat ik het zoo prettig vind, laat ik het altijd doen, wanneer ik niet thuis ben. Fijn, dat je het versje voor Moeder's verjaardag mooi vindt en je broertje vol vuur aan het leeren is gegaan, 'k Wensch je een aangenamen dag toe en vraag je vriendelijk je oudex-s namens mij te feliciteeren. Wat het raden naar mijn naam betreft, heb je verkeerd begrepen. Je moet niet m'n voornaam maar m'n achternaam raden. Dag. DANSERESJE. Zoo dus ik moet lijden oir- der het lengen van de dagen? Dat meen je niet,. Neem je nu voor om b.v. 's Maandags niet te gaan spelen alvorens mij geschreven te hebben. Stel je voor dat ik, omdat het weer mooi is, jullie allemaal vergeet en maar uit ga. Dan zou ik m'n plicht leelijk verzaken. Al wat men op zich neemt, moet men zoo goed en nauwgezet mogelijk verrichten. Je hebt op je genomen een trouw vriendinnetje van me te worden, dus moet je ook het daaraan ver bonden werk volbrengen en me trouw schrij ven. Neen hoor, je hebt mis geraden. Dus tot volgende wêek. Veel groeten. PIJNENBURG. Natuurlijk mag je raden naar mijn naam, 'k hoop dat je goed raadt. Wat een groote poesenfamilie heb je nu thuis Dat is met recht tè veel. De melkboer mag wel extra komen om de poesjes van melk te voorzien. Je let zeker wel goed op aan wie je de poesjes geeft? Het moeten menschen zijn die goed voor de beesten zullen zorgen. Nu beste vriend tot volgende week. Zal je me niet vergeten? VERGEET-ME-N-IET. 'k Vind het pretti; dat je blij was met m'n brief. Je voornemen is uitstekend en hoop ik maar dat jij dat trouw volbrengt. Zeg, dat tafreeltje had ik wel eens willen zien. Moeder die aan komt loopen, ter wijl het briefje voorlezend en jij met je vin gers in je ooren, om het genoegen, zelf 't eerst de brief te lezen, je niet te laten bederven. Ik beloof je, als ik je zoo zou aantreffen, ik je meteen op de kiek zou zetten. Wat zou dat een pracht kiek zijn. Wat jammer dat je zoo laat om spelletjes vraagt. Natuurlijk weet ik er heel veel, maar je hebt er nu niets meer aan. Heden, 2 Mei ben je jarig en a.s. Zaterdag 5 Mei, verschijnt de courant, 'k Hoop dat je een prettigen verjaardag hebt gehad, en ik fe liciteer je van harte. Indien je nog eens spel letjes, versjes of iets anders noodig hebt, moet je minstens 14 dagen van te voren aanvragen. Zal je daar voortaan aan denken? Veel groe ten. BESTE JENNY. Wat kan ik toch goed be grijpen, vind je niet? Je hebt m'n raad goed opgevolgd en mag voortaan altijd zonder cou vert zenden. De uitslag van den teekenwed strijd, plaats ik pas volgende week. Je krijgt dus nog gelegenheid je teekening in te zen den. Is ze erg groot, rol haar dan op en geef haar op het bureau van de courant af. Dus je blijft er bij dat ik Mej. Vijlbrief ben. Als je het zeker meent te weten, moet je er natuur lijk bij blijven, ik hoop voor je, dat je het goed hebt. Dus ook al vrij gehad, ter eere van den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana? Ik zal de groeten van je aan Oom Kees doen, doe jij m'n groeten aan Wildzang. Dag. Goeden middag KOMIEK. Dat is lang ge leden dat je me schreef. Ik dacht de vriend schap is zeker uit. Durfde je me nu niet meer te schrijven? Je moeder heeft je goed geraden Wel hoop ik, dat je voortaan zorgt op tijd te zijn. Wat een mazelen kindertjes zijn er bij jullie geweest. Zoo gaat het in den regel. Eerst Jantje ziek, dan Keesje totdat allen een beurt gehad hebben. Gelukkig dat ze weer beter worden. Bij de pannekoekensmulpartij had ik ook wel willen zijn. Je dacht nogal wat van je zelf, zes pannekoeken met stroop te kun nen opeten. Je hebt natuurlijk m'n briefje aan jullie allemaal wel gelezen en vernomen dat ik niet kwaad ben, als jullie me ver geet, maarDag Komiek, de groeten aan Jan Marietje. BESTE JACOB (Willem Teil.) Van harte welkom te midden van m'n vriendinnen- en vriendenschaar. Ben jij ook zoo'n schutter als Willem Teil. Ja dat versje ken ik wel en de meeste kinderen kennen het. Als op school een kind jarig is wordt het meestal gezongen. Wil je een raadsel? Nu dan. „Bekijk je mij van links naar rechts of van rechts naar links, al tijd blijf ik raar. Noem mij maar". Veel groe ten. BUFFALO BILL. Welkom, van harte welkom. Je hebt nogal groote plannen. Mag ik je één goeden raad geven? Begin met het geen je thans te doen hebt, zoo goed mogelijk te doen, zoowel op school, op de Fransche les als thuis. Doe je uiterste best met schrijven. Juist voor het aanleeren van vreemde talen is het zoo noodig, dat je goed en duidelijk schrijft. Je hebt anders moeite je eigen ge schreven vreemde woorden terug te lezen en te ontcijferen en krijgt gemakkelijk een ver keerde voorstelling van de woorden. Je reke nen moet je ook weer trachten op te halen. Nu reeds flink je schouders er onder, dan slaag je wel. Uit je brief op te maken heb je vijf zustei-s en twee broers, je bent dus lang geen eenigst kindje. Je teekening wordt de volgende week besproken. Mij trouw schrijven hoor. Dag Buffalo Bill. KEUKENPRINSESJE. Hoe ik over de niet ontvangen briefjes oordeel, heb je zeker reeds gelezen. Je verzuim is echter te vei-ge- ven. Als het heele huis met bezemen wordt gekeerd, kan je geen rustig plaatsje bemach-, tigen. Maar je wordt nu weer m'n trouw vriendinnetje, dat vind ik heel prettig. Je moet maar beginnen met de letter di: achter de V. staat te veranderen, dan schiet je aardig de goede richting in. Zeg, Keuken prinsesje, welk gerecht breng je met je moe ders verjaardag op tafel? Je doet je naam toch zeker eer aan? Dag. KABOUTERTJE. Jij weet hoe het hoort en bedankt keurig voor het ontvangen versje. Jij en vader verwennen moeder iederen dag zoo'n beetje. Dat mag ik vernemen. Moeder zal het toch nog druk genoeg hebben en zoo'n ochtend hulp is fijn voor haar. Dat zal 7 Mei een feest zijn bij jullie thuis. Je felici teert moeder maar voor mij. Zoo heeft vader nog wel vijftig couverts. Dat is tamelijk veel, maar als drie rubriekertjes daar iedere week elk één van gebruiken, dan blijven er spoedig niet veel meer over. Ik wil je daarom voorstel len. de drie briefjes in een couvert te doen. Je kunt dan drie maal zoolang met de couverts toe. De briefjes beantwoord ik toch elk af zonderlijk. Dag. Veel plezier 7 Mei. Goeden middag KEEPERTJE. Jij bent net zoo'n jongetje als Kaboutertje en bedankt keurig voor het versje. Ik dacht wel dat je zusje het aardig zou vinden. Zoo is Marie reeds 18 jaar. Dat kan uitkomen. Zeg maar tegen Marie dat ik het grappig vind, dat ze in eens aan mij dacht. De teekening vind ik net jes en ik stel het zeer op prijs dat je er één gemaakt hebt. Lees vooral het stukje onder .Teekenwedstrijd" na. Dag de groeten aan Marie, Catharina en je zelf. BESTE PIETJE PELLE. Je maakt je er ditmaal erg gemakkelijk van' af. De volgende week doe je aan het naamraden mede. Daarna komt de uitslag, tot zoolang nog maar geduld. Je teekening heb ik ontvangen. Dag Pietje Pelle. TURNSTER. Je hebt me verkeerd begre pen. Ik schrijf de wedstrijden uit en niet de rubriekertjes. Neen er is bij mij 's Woensdags middags geen handwerken en visite. Wel wil ik de vriendinnetjes en vriendjes graag met allerlei werkjes helpen. Ik stel dan dag en uur vast om ze te ontvangen. Je bent nu van naam veranderd. Dat vind ik goed, maar je moet nu je gekozen naam houden. Neen hoor, je hebt verkeerd geraden. Alleen de eerste letter van de door je opgegeven naam is juist. Zoo is gimmen, gymnastiek, en de gimmeester de gymnastiekmeester. Neen, je mag het spel denkussen niet op de tentoonstelling leggen. De bedoeling is alleen werkjes die door de kin derrubriek tot stand zijn gekomen te exposee- ren. Je behoeft de teekening niet te kleuren, maar je mag het wel doen. Wat bedoel je soms een kussendek of bovenblad? Aan pa tronen .kan ik je wel helpen, b.v. patronen om te breien, haken of met kruissteek te werken. Ook mag andere soorten handwerk zooals Kelim, Hardanger, Smyrna, enz. maar deze soorten zijn nog te moeilijk voor je. Schrijf me in je volgend briefje maar precies wat je wenscht. Dag Turnster. Doe ook m'n groeten aan je broertjes en zusjes. WILDZANG. Ik dank je voor je teekening ze is keurig. Of je een prijs wint? Je zult af moeten wachten. Het is best mogelijk dat je in Velserbeek seringen hebt gezien. Ze bloeien nu zoo ongeveer. Je was dit maal gauw met je briefje klaar en had me weinig mede te deelen. Enfin, een volgend maal beter, hoop ik. Dag. KLEIN DUIMPJE. Zooals je ziet, ben ik er ook weer. Ik vind het een aardig cadeautje dat je je zusje wilt geven. Meisjes zijn graag mooi en vinden zoo iets schitterend. Wil je haar namens mij feliciteeren en een pretti gen dag toewenschen? Je moet me eens px'e cies den datum van je verjaardag opgeven. Ja alle verhaaltjes uit de kinderrubriek zijn mooi, hoewel er altijd zijn, die je het mooist vindt. Wie snijdt er nu in z'n vinger? Ik heb geen teekening van je ontvangen. De kans om een prijs te winnen moet je niet laten voorbij gaan hoor. Je krijgt nog tot a.s. Don derdag gelegexrheid om mede te doen. Dag Veel succes. FILMSTERRETJE. Dat vind ik nu eens flink. Een meisje dat veel moeite met teeke nen heeft, heeft toch een teekening gemaakt. Ik vind dat je er echt je best op gedaan hebt en dat waardeer ik. Zoo vind je het leuk dat ik je zusje Maart je en je groote zus ken? Je schrijft „Uw naam begint met een V. en de x-est weet ik ook al." Prachtig, daxi doe je maar mede aan de raadpartij hi de hoop een eep chocolade te verdienen. Dag Filmsterretje. miiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim ■ui WIESJE EN HAAR HONDJES. Toen Wiesje op een ochtend in de schuur kwam, gromde Nora de hond heel hard. „Wat is dat nu Nora?" vroeg Wiesje ver baasd. „Waarom grom je tegen me?" Ze liep naar de mand, waar Nora altijd 's nachts in lag, gaf toen een schreeuw van verbazingwant Nora lag niet alleen; naast haar zag Wiesje drie kleine hondenkopjes. Ze holde naar binnen: „Vader, Mam, Nora heeft jonge hondjes bij zich!" Vader en Moeder volgden hun doch tertje naar de schuur. Nora gromde, toen ze bij haar kwamen. Maar toen Wiesje haar zachtjes streelde en tegen haar zei: „Wees maar niet bang, Nora, We zullen je kindertjes geen kwaad doen!" werd de hond rustig en ze liet zelfs toe, dat Wiesje de kleine diertjes streelde. Vanaf dezen dag was Wiesje altijd in de schuur te vinden. Zoodra ze uit school kwam vlocc ze naar de schuur. En het kostte moeder 's avonds heel wat moeite om haar naar bed te krijgen. De jonge hondjes, Flik, Flak, en Flok, wa ren nu al wat grooter en mochten van moe der Nora al alleen door de schuur loopen. Het was zoo grappig de kleine diertjes zoo onbehol pen over den grond te zien loopen. Soms strui kelde er een over zijn pootjes en viel óm. Dan schaterde Wiesje van de pret. Al haar.andere speelgoed vergat ze voor de jonge hondjes. Enwat erger washaar huiswerk soms ook. Wiesje kreeg straf op school, kreeg straf thuis; vermaningen van va der en moeder, niets hielp. Al haar vrijen tijd besteedde ze aan de hondjes. Toen kwam de tijd, dat moeder Nora goed vond, dat de hondjes in den tuin kwamen. En nu begon het stoeien en ravotten pas goed; de ie diertjes renden elkaar na, rolden over el kaar, liepen hard keffend achter .Wiesje; kort-, ZUS. Als je zeker van de door je opgege ven naam bent, raad ik je aan, dezen naam voor a.s. Donderdag in te zenden. Prettig dat jullie in den speeltuin een draaimolen krij gen. Ik kan van je invitatie a.s. Zaterdag te komen, geen gebruik maken. Zaterdagsmid dags ben ik, wanneer er geen schoolvacantie is altijd buiten de plaats en kom eerst tegen half acht terug. Was ik ïxiet bezet, ja, dan kwam ik zeker even kijken. Ik hoop echter dat de speeltuinklantjes veel pleizier van het nieuwe speelmateriaal mogen hebben. Veel groeten. Goeden middag BLIKOORTJE. Heb jij me. ook vaak gezien o.a. bij het „Vacantiekin- derfeest", dat vind ik eenig. Over het vergeten briefje zal ik maar niet veel schrijven, alleen slechts met je afspreken dat het niet meer gebeurt. De teekening vind ik grappig. Ze past bij een grapjas, zooals jij bent. Ik dank je voor je felicitatie en felici teer je eveneens. Je vraagt hoe je het beste een aquarium met goudvisschen kunt schoon maken. Dat zal ik je schrijven. Je neemt een wijde felsch, glazexi wijde bloemvaas of wasch- kom en vult het voorwerp voor 3/4 met wa ter. De goudvischjes schep je heel voorzichtig met eeix netje, wijde beker of kannetje op en brengt ze in het met water gevulde voorwerp. Heb je drijvend groen in het aquarium, dan neem je het er uit en spoelt het in frisch wa ter af. Je aquarium laat je heel voorzichtig langzaam leegloopen, vooral niet wild, anders loopt er te veel zand wég. Het zand kan je voor het grootste deel uitscheppen en was- schen. Dat doe je als volgt. Op het uitge schepte zand giet je water, slaat met je han den het zand wat heen en weer en giet het troebel geworden water voorzichtig af. Is het zand erg vuil, dan eenige malen herhalen. Heb je een rotsje, schelpen, enz. in het aquarium, dan moet je die na de planten ver wijderen en goed schoonmaken. Tot slot krij gen de ruiten een beurt, eerst van binnen, daarna van buiten. Je zeemt ze met spons en zeem en zorgt dat ze helder wox-den. Zijn de ruiten schoon, dan breng je voorzichtig het zand er in en giet heel langzaam schoon wa ter in het aquarium. Het water ziet niet da delijk helder', maar is vertroebeld door het opstijgende zand. Het aquarium moet nu een poosje stil staan, het zand krijgt dan gele genheid te zakken. Is het water nagexioeg helder, dan breng je de vischjes en de plantjes er inn. Zeg, dat is een lange brief geworden. Op je andere vragen antwoord ik je daarom in een volgend schrijven. Ik hoor zeker wel of de aquarium schoonmaak goed geslaagd is. Dag. ROBBEDOES. Wat zijn jullie allemaal toch vlug met je raden. Of je het juist hebt kan ik je nog ixiet hielden. Wel 'raad ik je aan, nu vooral mede te doen. 't Gaat met je briefjes schrijven best hoor, vooral als je moe der wat helpt. Ik kom met je moeder nog wel eens praten. Het is altijd prettig als er men schen zijn, die met ons medeleven en gaarne een steentje willen bijdragen om de zorgen van het Bestuur wat te verlichten. Wil je m'n groeten aan je moeder terug doen? Dag. ZONNESTRAALTJE. Nu heb je je naam eens eer aangedaan. Zonnestraaltjes huppelen en dansen in de Mei. Dat zal een heele naai- partij geweest zijn. Wel gezellig zulke toebe reidselen voor een feestje. Het versje vind ik aardig. Hoe kom je er aan? Ik zal oom Kees de groeten van je doen, ten minste, als ik hem zie. Doe je niet aan den teekenwedstrijd mede? Ja toch zeker? Denk je om het naam raden? Dag Zonnestraaltje, laat je maar heel veel zien en verzoek je kameraad regen des xxachts te verschijnen. DE TEEKENWEDSTRIJD Beste Vriendinnetjes en Vriendjes. Tot op heden heb ik tien teekenixigen ont vangen. Er zijn echter nog vriendinnetjes en vriendjes die graag inzenden, maar niet goed wetexx waar ze de teekeningen moeten af geven. Om ook deze kinderen een kans te geven stel ik nog even de sluiting van de inzending uit. Jullie kunt nu nog tot uiterlijk Donder dagmorgen 9 9uur inzenden. Teekeningen, die te groot zijn om in de brievenbus van het bureau van de courant te stoppen, mag men binnen op het kantoor af geven. Men zox-gt dan wel dat ik ze krijg. Dus nu allen een kansje gewaagd. Over de tien reeds ingezonden teekeningen ben ik wel tevreden. HET NAAMRADEN Nu beste meisjes en jongens, nu mogen jul lie allen naar mijn naam raden. De uitsla, komt in de rubriek en wie goed geraden heb ben, krijgen een reep chocolade. Waar die in ontvangst genomen kan worden vertel ik vol gende week. Er is al veel geraden en ook goed geraden. Wil men echter een reep winnen, dan moet men ditmaal mede doen. De oude op gegeven namen tellen niet. Ik vind het erg prettig wanneer jullie er bij schrijft hoe je op den naam gekomen bexit. Het moet natuurlijk m'n achternaam zijn. Voornamen worden niet bedoeld. Een heel kleixi beetje wil ik jullie helpen. M'n achternaam begint met een V. ik bexi onderwijzeres, ik ken heel veel kinderen en heel veel kinderen kennen mij. Zórgen jullie dat ik eexi scheepslading ree- pen moet inslaan? Best. Veel succes. De groeten van MEJ. V. MET OOM KEES OP STAP. WAAROM JOKTE HIJ? OPLOSSING Een x'oofvogel draagt nooit iets in zijn sna vel; maar houdt zijn prooi met de pooten vast. WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT. Die was niet mis. Koning Frederik de Groote vroeg eens aan zijn dokter, Dr. Zim merman, hoeveel mensehen hij al in "t graf gebracht had. De dokter antwoordde: „Lang niet zooveel als Uwe Majesteit en ook niet met zooveel roem." Een natuurkenner in den dop. Vertel eens wat van een koekoek, Kees. zei een on derwijzer tot een zijner leerlingen. „Een koekoek", zei Kees, laat zijn eieren door an dere vogels in zijn nest leggen." Wist je dat? Twee nationale vlaggen bo ven elkaar gehescheh in den mast betèekent: „ik heb niets meè te deéleii." De uitvinder van den lucifer. Dat was een 17-jarige jongen Charles Sauria, die op den muur van zijn slaapkamer, waarop hij een laagje phosphor had aangebracht, proeven nam om he.t lucifershoutje te doen ontbran den. WAT IS HIER DE FOUT? om hadden pret voor tiexi. Moeder Nora zat goedig te kijken; ze wist nu wel, dat Wiesje haar kindertjes geen kwaad deed. Flik, Flak en Flok renden door de perk jes, wroetten met hun stompe snuitjes in de aarde en maakten zich zoo vuil mogelijk. En WiesjeWiesje was na een stoeipartijtje in den tuin zoo smerig, dat moeder haar mee naar de badkamer nam en haar flink waschte en kamde; want andex-s mocht ze niet aan tafel komen. Op een middag aan tafel, zei Vader: „Ja, Viesje, je begrijpt zeker wel, dat we niet vier honden kunnen houden. Je moet er nu maar eens over nadenken aan wie je ze weg wilt geven!" Met groote kijkers had Wiesje haar vader aangekeken. „Weg? Flik, Flak en Flok weg?" De tranen waren in haar oogen gesprongen. „Maar Paps, iemand neemt mij toch ook niet van .U weg." In een boek met dierenverhalen komt de volge-dc zin voor: De marter sloop omhoog langs de wijnranken van het huis, om bij het nest te komen, waarin de angstig piepen de jonge merels zatenOnderstaande illus tratie was er bij. Wie van jullie weet, wat hierin fout is? Ik zeg vooruit, dat het een erg moeilijke opgave is; maar met een beetje opmerkings- gave en kennis der natuur kun je het wel zien, TANTE TINE. iiiiiniiiiniiiiiiiiiiii Toen had Vader haar uitgelegd, dat ze één hond noodig hadden; maar dat vier honden te veel van het goede was. „Eén van de jom- ge honden mag je dan nog houden, maar dan moet je er twee weggeven!" Dat was moeilijk voor Wiesje; want welke van de di-ie zou ze houden? Ze waren allemaal even lief. Na lang denken besloot ze Flok te houden; die kon zoo leuk op zijn achterpootjes staan als Wiesje hem een koekje gaf. En de andere twee? Toen Grootvader op bezoek kwam, vloog Wiesje hem om zijn hals. „Opa, kom eens naar mijn hondjes kijken!" Opa liet zich mee nemen naar de schuur, waar de drie dieren rustig in hun mandje sliepen. Ze waren moe na hun stoeipartij. „Wat een aardige diertjes," zei Opa. „Deze is lief." en Opo wees op Flik. „Wilt U hem hebben, Opa?" Opa keek even bedenkelijk. „Waarom Ukke- puk?" Toen vertelde Wiesje, dat ze er twee weg moest geven. „Maar als U er nu een neemt,, kan ik hem nog altijd zien!" vleide ze. En Opa liet zich overhalen. De eenige die nu nog weg moest, was Flak. Toen Wiesje aan Vader vroeg, of ze hem niet mocht houden, zei deze streng: „Wiesje ik heb goedgevonden dat je Flok nog hield; maar drie honden kunnen we niet hebben." Wiesje had beschaamd haar mond gehouden Ondertusschen was Flak er nog altijd. Toen kwam Tine, Wiesjes vriendinnetje een keer om de hondjes te zien. „Weet je, ik mag een hond je hebben voor mijn verjaardag. Nu dacht ik, als ik Flak nam, dan kon jij het hoxrdje ook nog altijd zieix!" Wiesje holde naar binnen. „Mam, Tine naemt Flak!" En zoo gebeurde het, dat Wiesje, ofschoon ze alleen maar Flok mocht houden, Flik en Flak toch ook nog altijd kon zien. b, x, a „En kinderen, bereiden jullie je nu maar voor op een fiksche wandeling; want we gaaxx de duinen in," zei Oom Kees tegen Kees en Anneke. „Pas maar op, dat U het niet van ons ver liest. Oompje." plaagde Anneke, „Want we zijn goede loopers, Kees en ik!" Oom lachte eens. Het was een heerlijke voorjaarsdag en Oom Kees had de beide kinderen een dagje mee naar buiten genomen. Ze waren 's morgens al vroeg uit huis gegaan en zouden pas met het avondeten weer terug zijn. Boterhammen en drinken hadden ze mee genomen. Kees droeg den rugzak. Anneke een botaniseer trommel en Oom had een veldflesc-h gevuld met limonade aan zijn riem hangen. De zon scheen en aan alle boomen en hees ters zaten de jonge lichtgroene blaadjes. „Wat is het voorjaar toch mooi, hè jon gens?" zei Oom. Als antwoord snoof Anneke de warme lucht in, alles rook zoo lekker, zoo jong en zoo frisch! Kees zei niets; hij keek maar om zich heen. „Zag U dat beest, dat daar ging?" vroeg hij opeens en wees op een insect, dat voor hen uit vloog. „Ja, antwoordde Oom, „dat was een oor worm." „Bah", riep Anneke, „zóo'n'vies beest. Komt dat in je ooren?" Oom lachte: „Wel nee, dat is bijgeloof. Het is een insect, dat veel schade toebrexigt aan vruchten en bloemen. Maar zouden jullie ge dacht hebben, dat de oorworm als voorbeeld kan dienen voor moederliefde in de dieren wereld. Het wijfje verzorgt haar jongen met groote toewijding en zorg." „Toch vind ik het griezelige dieren," zei Anneke. Toen plotseling: „Wat was dat voor een raar geschreeuw?" „Dat was de nieuwsgierigste onder de vo gelsoorten, de meerkol of Vlaamsche gaai. Het geschreeuw, dat je zooeven hoorde is een waarschuwing, dat wij er aan komen. Door zijn lange staart en ronde vleugels kan hij allerlei kunststukken uithalen; maar zijn vlucht is langzaam. Meestal blijft hij in het bosch; want hij is bang om over een groote ópen vlakte te vliegen; want dan loopt hij kans door een havik aangevallen te worden. Liefst vliegt hij van boom tot boom en laat dan telkens zijn waarschuwend geroep weer klinken. Op die manier verraadt hij den vos, die op hazen en konijnen jaagt. Men noemt de Vlaamsche gaai wel eens de veldwachter van het bosch, omdat hij alle onraad dadelijk verklapt door zijn waarschuwend roepen." Ze liepen verder. Hoog in de lucht triller- de een leeuwerik. Als een stipje was hij te zien in de blauwe strakke lucht. „Hoe hoog zou hij wel staan?" vroeg Kees. Oom keek op: „Ik denk zoo ongeveer op 700 honderd Meter hoogte!" „Niet eens zoo erg hoog," vond Anneke. „De meeste vogels vliegen tusschen 200 en 500 Meter. In verhouding met hen, vliegt de leeu werik dus wel hoog. Roofvogels vliegen het hoogst; een adelaar komt wel tot 3000 Meter; Maar dat is dan ook het record. Andere roof vogels, zooals sperwers, haviken, enz. blijven meest tusschen 1000 en 2000 Meter." ,Wat weet U toch veel," zei Anneke bewon derend. „Eén dag met U naar buiten en we leeren veel meer, dan we ooit op school zou den leeren! We moeten het nog maar vaak doen!" En dat vonden Oom en Kees ookï Deze man kan niet spelen, omdat hij geen heeft. Verbind de cijfertjes en je hapt het ant« SQOfd, S

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8