BESTE VRIENDJES
EN VRIENDINNETJES
Jullie hebt dit keer beter opgepast lioor. Sk
heb nu wat meer briefjes ontvangen. Ook be
hoeven jullie niet bang te zijn, dat ik boos ben
wanneer jullie één of meerdere malen niet
geschreven hebt. Ik vind het natuurlijk niet
prettig vergeten te worden. Nu hoop ik dat we
zulke goede bekenden van elkander zullen
worden, dat jullie, omdat jullie weet dat ik
het niet aangenaam vind wanneer ik niets van
jullie verneem, me trouw gaan schrijven. Ex-
kunnen zich echter wel eens omstandigheden
voordoen, waardoor schrijven onmogelijk is.
In het volgend briefje geven jullie er dan ken
nis van. Dus jullie weet het, boos word ik niet.
maarvult de rest zelf maar aan.
MOEDERS HULP. Ik dacht al waar blijft
ze. Moeders hulp heeft het zeker druk met
het helpen van haar moeder en zoowaar, ik
heb goed gedacht. Zoo'n schoonmaaktijd is
toch maar een uitvinding. Nergens geen
plaatsje om te zitten of te vertoeven. Ik vind
het ook altijd erg prettig en juist omdat ik
het zoo prettig vind, laat ik het altijd doen,
wanneer ik niet thuis ben. Fijn, dat je het
versje voor Moeder's verjaardag mooi vindt en
je broertje vol vuur aan het leeren is gegaan,
'k Wensch je een aangenamen dag toe en
vraag je vriendelijk je oudex-s namens mij te
feliciteeren. Wat het raden naar mijn naam
betreft, heb je verkeerd begrepen. Je moet
niet m'n voornaam maar m'n achternaam
raden. Dag.
DANSERESJE. Zoo dus ik moet lijden oir-
der het lengen van de dagen? Dat meen je
niet,. Neem je nu voor om b.v. 's Maandags
niet te gaan spelen alvorens mij geschreven te
hebben. Stel je voor dat ik, omdat het weer
mooi is, jullie allemaal vergeet en maar uit
ga. Dan zou ik m'n plicht leelijk verzaken. Al
wat men op zich neemt, moet men zoo goed
en nauwgezet mogelijk verrichten. Je hebt op
je genomen een trouw vriendinnetje van me
te worden, dus moet je ook het daaraan ver
bonden werk volbrengen en me trouw schrij
ven. Neen hoor, je hebt mis geraden. Dus tot
volgende wêek. Veel groeten.
PIJNENBURG. Natuurlijk mag je raden
naar mijn naam, 'k hoop dat je goed raadt.
Wat een groote poesenfamilie heb je nu thuis
Dat is met recht tè veel. De melkboer mag
wel extra komen om de poesjes van melk te
voorzien. Je let zeker wel goed op aan wie je
de poesjes geeft? Het moeten menschen zijn
die goed voor de beesten zullen zorgen. Nu
beste vriend tot volgende week. Zal je me
niet vergeten?
VERGEET-ME-N-IET. 'k Vind het pretti;
dat je blij was met m'n brief. Je voornemen is
uitstekend en hoop ik maar dat jij dat trouw
volbrengt. Zeg, dat tafreeltje had ik wel eens
willen zien. Moeder die aan komt loopen, ter
wijl het briefje voorlezend en jij met je vin
gers in je ooren, om het genoegen, zelf 't eerst
de brief te lezen, je niet te laten bederven. Ik
beloof je, als ik je zoo zou aantreffen, ik je
meteen op de kiek zou zetten. Wat zou dat een
pracht kiek zijn. Wat jammer dat je zoo laat
om spelletjes vraagt. Natuurlijk weet ik er
heel veel, maar je hebt er nu niets meer aan.
Heden, 2 Mei ben je jarig en a.s. Zaterdag 5
Mei, verschijnt de courant, 'k Hoop dat je
een prettigen verjaardag hebt gehad, en ik fe
liciteer je van harte. Indien je nog eens spel
letjes, versjes of iets anders noodig hebt, moet
je minstens 14 dagen van te voren aanvragen.
Zal je daar voortaan aan denken? Veel groe
ten.
BESTE JENNY. Wat kan ik toch goed be
grijpen, vind je niet? Je hebt m'n raad goed
opgevolgd en mag voortaan altijd zonder cou
vert zenden. De uitslag van den teekenwed
strijd, plaats ik pas volgende week. Je krijgt
dus nog gelegenheid je teekening in te zen
den. Is ze erg groot, rol haar dan op en geef
haar op het bureau van de courant af. Dus
je blijft er bij dat ik Mej. Vijlbrief ben. Als je
het zeker meent te weten, moet je er natuur
lijk bij blijven, ik hoop voor je, dat je het goed
hebt. Dus ook al vrij gehad, ter eere van den
verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana? Ik
zal de groeten van je aan Oom Kees doen,
doe jij m'n groeten aan Wildzang. Dag.
Goeden middag KOMIEK. Dat is lang ge
leden dat je me schreef. Ik dacht de vriend
schap is zeker uit. Durfde je me nu niet meer
te schrijven? Je moeder heeft je goed geraden
Wel hoop ik, dat je voortaan zorgt op tijd te
zijn. Wat een mazelen kindertjes zijn er bij
jullie geweest. Zoo gaat het in den regel. Eerst
Jantje ziek, dan Keesje totdat allen een beurt
gehad hebben. Gelukkig dat ze weer beter
worden. Bij de pannekoekensmulpartij had
ik ook wel willen zijn. Je dacht nogal wat van
je zelf, zes pannekoeken met stroop te kun
nen opeten. Je hebt natuurlijk m'n briefje
aan jullie allemaal wel gelezen en vernomen
dat ik niet kwaad ben, als jullie me ver
geet, maarDag Komiek, de groeten aan
Jan Marietje.
BESTE JACOB (Willem Teil.) Van harte
welkom te midden van m'n vriendinnen- en
vriendenschaar. Ben jij ook zoo'n schutter
als Willem Teil. Ja dat versje ken ik wel en
de meeste kinderen kennen het. Als op school
een kind jarig is wordt het meestal gezongen.
Wil je een raadsel? Nu dan. „Bekijk je mij van
links naar rechts of van rechts naar links, al
tijd blijf ik raar. Noem mij maar". Veel groe
ten.
BUFFALO BILL. Welkom, van harte
welkom. Je hebt nogal groote plannen. Mag
ik je één goeden raad geven? Begin met het
geen je thans te doen hebt, zoo goed mogelijk
te doen, zoowel op school, op de Fransche les
als thuis. Doe je uiterste best met schrijven.
Juist voor het aanleeren van vreemde talen
is het zoo noodig, dat je goed en duidelijk
schrijft. Je hebt anders moeite je eigen ge
schreven vreemde woorden terug te lezen en
te ontcijferen en krijgt gemakkelijk een ver
keerde voorstelling van de woorden. Je reke
nen moet je ook weer trachten op te halen.
Nu reeds flink je schouders er onder, dan
slaag je wel. Uit je brief op te maken heb je
vijf zustei-s en twee broers, je bent dus lang
geen eenigst kindje. Je teekening wordt de
volgende week besproken. Mij trouw schrijven
hoor. Dag Buffalo Bill.
KEUKENPRINSESJE. Hoe ik over de
niet ontvangen briefjes oordeel, heb je zeker
reeds gelezen. Je verzuim is echter te vei-ge-
ven. Als het heele huis met bezemen wordt
gekeerd, kan je geen rustig plaatsje bemach-,
tigen. Maar je wordt nu weer m'n trouw
vriendinnetje, dat vind ik heel prettig.
Je moet maar beginnen met de letter di:
achter de V. staat te veranderen, dan schiet
je aardig de goede richting in. Zeg, Keuken
prinsesje, welk gerecht breng je met je moe
ders verjaardag op tafel? Je doet je naam
toch zeker eer aan? Dag.
KABOUTERTJE. Jij weet hoe het hoort
en bedankt keurig voor het ontvangen versje.
Jij en vader verwennen moeder iederen dag
zoo'n beetje. Dat mag ik vernemen. Moeder
zal het toch nog druk genoeg hebben en zoo'n
ochtend hulp is fijn voor haar. Dat zal
7 Mei een feest zijn bij jullie thuis. Je felici
teert moeder maar voor mij. Zoo heeft vader
nog wel vijftig couverts. Dat is tamelijk veel,
maar als drie rubriekertjes daar iedere week
elk één van gebruiken, dan blijven er spoedig
niet veel meer over. Ik wil je daarom voorstel
len. de drie briefjes in een couvert te doen. Je
kunt dan drie maal zoolang met de couverts
toe. De briefjes beantwoord ik toch elk af
zonderlijk. Dag. Veel plezier 7 Mei.
Goeden middag KEEPERTJE. Jij bent
net zoo'n jongetje als Kaboutertje en bedankt
keurig voor het versje. Ik dacht wel dat je
zusje het aardig zou vinden. Zoo is Marie
reeds 18 jaar. Dat kan uitkomen. Zeg maar
tegen Marie dat ik het grappig vind, dat ze in
eens aan mij dacht. De teekening vind ik net
jes en ik stel het zeer op prijs dat je er één
gemaakt hebt. Lees vooral het stukje onder
.Teekenwedstrijd" na.
Dag de groeten aan Marie, Catharina en
je zelf.
BESTE PIETJE PELLE. Je maakt je er
ditmaal erg gemakkelijk van' af. De volgende
week doe je aan het naamraden mede. Daarna
komt de uitslag, tot zoolang nog maar geduld.
Je teekening heb ik ontvangen.
Dag Pietje Pelle.
TURNSTER. Je hebt me verkeerd begre
pen. Ik schrijf de wedstrijden uit en niet de
rubriekertjes. Neen er is bij mij 's Woensdags
middags geen handwerken en visite. Wel wil
ik de vriendinnetjes en vriendjes graag met
allerlei werkjes helpen. Ik stel dan dag en uur
vast om ze te ontvangen. Je bent nu van naam
veranderd. Dat vind ik goed, maar je moet nu
je gekozen naam houden. Neen hoor, je hebt
verkeerd geraden. Alleen de eerste letter van
de door je opgegeven naam is juist. Zoo is
gimmen, gymnastiek, en de gimmeester de
gymnastiekmeester. Neen, je mag het spel
denkussen niet op de tentoonstelling leggen.
De bedoeling is alleen werkjes die door de kin
derrubriek tot stand zijn gekomen te exposee-
ren. Je behoeft de teekening niet te kleuren,
maar je mag het wel doen. Wat bedoel je
soms een kussendek of bovenblad? Aan pa
tronen .kan ik je wel helpen, b.v. patronen om
te breien, haken of met kruissteek te werken.
Ook mag andere soorten handwerk zooals
Kelim, Hardanger, Smyrna, enz. maar deze
soorten zijn nog te moeilijk voor je. Schrijf
me in je volgend briefje maar precies wat je
wenscht. Dag Turnster. Doe ook m'n groeten
aan je broertjes en zusjes.
WILDZANG. Ik dank je voor je teekening
ze is keurig. Of je een prijs wint? Je zult af
moeten wachten. Het is best mogelijk dat je
in Velserbeek seringen hebt gezien. Ze bloeien
nu zoo ongeveer. Je was dit maal gauw met
je briefje klaar en had me weinig mede te
deelen. Enfin, een volgend maal beter, hoop
ik. Dag.
KLEIN DUIMPJE. Zooals je ziet, ben ik
er ook weer. Ik vind het een aardig cadeautje
dat je je zusje wilt geven. Meisjes zijn graag
mooi en vinden zoo iets schitterend. Wil je
haar namens mij feliciteeren en een pretti
gen dag toewenschen? Je moet me eens px'e
cies den datum van je verjaardag opgeven.
Ja alle verhaaltjes uit de kinderrubriek zijn
mooi, hoewel er altijd zijn, die je het mooist
vindt. Wie snijdt er nu in z'n vinger? Ik heb
geen teekening van je ontvangen. De kans
om een prijs te winnen moet je niet laten
voorbij gaan hoor. Je krijgt nog tot a.s. Don
derdag gelegexrheid om mede te doen. Dag
Veel succes.
FILMSTERRETJE. Dat vind ik nu eens
flink. Een meisje dat veel moeite met teeke
nen heeft, heeft toch een teekening gemaakt.
Ik vind dat je er echt je best op gedaan hebt
en dat waardeer ik. Zoo vind je het leuk dat
ik je zusje Maart je en je groote zus ken? Je
schrijft „Uw naam begint met een V. en de
x-est weet ik ook al." Prachtig, daxi doe je
maar mede aan de raadpartij hi de hoop een
eep chocolade te verdienen.
Dag Filmsterretje.
miiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
■ui
WIESJE EN HAAR HONDJES.
Toen Wiesje op een ochtend in de schuur
kwam, gromde Nora de hond heel hard.
„Wat is dat nu Nora?" vroeg Wiesje ver
baasd. „Waarom grom je tegen me?"
Ze liep naar de mand, waar Nora altijd
's nachts in lag, gaf toen een schreeuw van
verbazingwant Nora lag niet alleen; naast
haar zag Wiesje drie kleine hondenkopjes.
Ze holde naar binnen:
„Vader, Mam, Nora heeft jonge hondjes bij
zich!" Vader en Moeder volgden hun doch
tertje naar de schuur. Nora gromde, toen ze
bij haar kwamen. Maar toen Wiesje haar
zachtjes streelde en tegen haar zei: „Wees
maar niet bang, Nora, We zullen je kindertjes
geen kwaad doen!" werd de hond rustig en ze
liet zelfs toe, dat Wiesje de kleine diertjes
streelde.
Vanaf dezen dag was Wiesje altijd in de
schuur te vinden. Zoodra ze uit school kwam
vlocc ze naar de schuur. En het kostte moeder
's avonds heel wat moeite om haar naar bed
te krijgen.
De jonge hondjes, Flik, Flak, en Flok, wa
ren nu al wat grooter en mochten van moe
der Nora al alleen door de schuur loopen. Het
was zoo grappig de kleine diertjes zoo onbehol
pen over den grond te zien loopen. Soms strui
kelde er een over zijn pootjes en viel óm. Dan
schaterde Wiesje van de pret.
Al haar.andere speelgoed vergat ze voor de
jonge hondjes. Enwat erger washaar
huiswerk soms ook. Wiesje kreeg straf op
school, kreeg straf thuis; vermaningen van va
der en moeder, niets hielp. Al haar vrijen tijd
besteedde ze aan de hondjes.
Toen kwam de tijd, dat moeder Nora goed
vond, dat de hondjes in den tuin kwamen. En
nu begon het stoeien en ravotten pas goed; de
ie diertjes renden elkaar na, rolden over el
kaar, liepen hard keffend achter .Wiesje; kort-,
ZUS. Als je zeker van de door je opgege
ven naam bent, raad ik je aan, dezen naam
voor a.s. Donderdag in te zenden. Prettig dat
jullie in den speeltuin een draaimolen krij
gen. Ik kan van je invitatie a.s. Zaterdag te
komen, geen gebruik maken. Zaterdagsmid
dags ben ik, wanneer er geen schoolvacantie
is altijd buiten de plaats en kom eerst tegen
half acht terug. Was ik ïxiet bezet, ja, dan
kwam ik zeker even kijken. Ik hoop echter
dat de speeltuinklantjes veel pleizier van het
nieuwe speelmateriaal mogen hebben. Veel
groeten.
Goeden middag BLIKOORTJE. Heb jij
me. ook vaak gezien o.a. bij het „Vacantiekin-
derfeest", dat vind ik eenig.
Over het vergeten briefje zal ik maar niet
veel schrijven, alleen slechts met je afspreken
dat het niet meer gebeurt. De teekening vind
ik grappig. Ze past bij een grapjas, zooals jij
bent. Ik dank je voor je felicitatie en felici
teer je eveneens. Je vraagt hoe je het beste
een aquarium met goudvisschen kunt schoon
maken. Dat zal ik je schrijven. Je neemt een
wijde felsch, glazexi wijde bloemvaas of wasch-
kom en vult het voorwerp voor 3/4 met wa
ter. De goudvischjes schep je heel voorzichtig
met eeix netje, wijde beker of kannetje op en
brengt ze in het met water gevulde voorwerp.
Heb je drijvend groen in het aquarium, dan
neem je het er uit en spoelt het in frisch wa
ter af. Je aquarium laat je heel voorzichtig
langzaam leegloopen, vooral niet wild, anders
loopt er te veel zand wég. Het zand kan je
voor het grootste deel uitscheppen en was-
schen. Dat doe je als volgt. Op het uitge
schepte zand giet je water, slaat met je han
den het zand wat heen en weer en giet het
troebel geworden water voorzichtig af. Is het
zand erg vuil, dan eenige malen herhalen.
Heb je een rotsje, schelpen, enz. in het
aquarium, dan moet je die na de planten ver
wijderen en goed schoonmaken. Tot slot krij
gen de ruiten een beurt, eerst van binnen,
daarna van buiten. Je zeemt ze met spons en
zeem en zorgt dat ze helder wox-den. Zijn de
ruiten schoon, dan breng je voorzichtig het
zand er in en giet heel langzaam schoon wa
ter in het aquarium. Het water ziet niet da
delijk helder', maar is vertroebeld door het
opstijgende zand. Het aquarium moet nu een
poosje stil staan, het zand krijgt dan gele
genheid te zakken. Is het water nagexioeg
helder, dan breng je de vischjes en de plantjes
er inn. Zeg, dat is een lange brief geworden.
Op je andere vragen antwoord ik je daarom
in een volgend schrijven. Ik hoor zeker wel
of de aquarium schoonmaak goed geslaagd is.
Dag.
ROBBEDOES. Wat zijn jullie allemaal
toch vlug met je raden. Of je het juist hebt
kan ik je nog ixiet hielden. Wel 'raad ik je aan,
nu vooral mede te doen. 't Gaat met je
briefjes schrijven best hoor, vooral als je moe
der wat helpt. Ik kom met je moeder nog wel
eens praten. Het is altijd prettig als er men
schen zijn, die met ons medeleven en gaarne
een steentje willen bijdragen om de zorgen
van het Bestuur wat te verlichten. Wil je m'n
groeten aan je moeder terug doen? Dag.
ZONNESTRAALTJE. Nu heb je je naam
eens eer aangedaan. Zonnestraaltjes huppelen
en dansen in de Mei. Dat zal een heele naai-
partij geweest zijn. Wel gezellig zulke toebe
reidselen voor een feestje. Het versje vind ik
aardig. Hoe kom je er aan? Ik zal oom Kees
de groeten van je doen, ten minste, als ik hem
zie. Doe je niet aan den teekenwedstrijd
mede? Ja toch zeker? Denk je om het naam
raden? Dag Zonnestraaltje, laat je maar heel
veel zien en verzoek je kameraad regen des
xxachts te verschijnen.
DE TEEKENWEDSTRIJD
Beste Vriendinnetjes en Vriendjes.
Tot op heden heb ik tien teekenixigen ont
vangen. Er zijn echter nog vriendinnetjes en
vriendjes die graag inzenden, maar niet goed
wetexx waar ze de teekeningen moeten af
geven.
Om ook deze kinderen een kans te geven
stel ik nog even de sluiting van de inzending
uit. Jullie kunt nu nog tot uiterlijk Donder
dagmorgen 9 9uur inzenden.
Teekeningen, die te groot zijn om in de
brievenbus van het bureau van de courant te
stoppen, mag men binnen op het kantoor af
geven. Men zox-gt dan wel dat ik ze krijg.
Dus nu allen een kansje gewaagd. Over de
tien reeds ingezonden teekeningen ben ik wel
tevreden.
HET NAAMRADEN
Nu beste meisjes en jongens, nu mogen jul
lie allen naar mijn naam raden. De uitsla,
komt in de rubriek en wie goed geraden heb
ben, krijgen een reep chocolade. Waar die in
ontvangst genomen kan worden vertel ik vol
gende week. Er is al veel geraden en ook goed
geraden. Wil men echter een reep winnen, dan
moet men ditmaal mede doen. De oude op
gegeven namen tellen niet. Ik vind het erg
prettig wanneer jullie er bij schrijft hoe je op
den naam gekomen bexit. Het moet natuurlijk
m'n achternaam zijn. Voornamen worden niet
bedoeld. Een heel kleixi beetje wil ik jullie
helpen. M'n achternaam begint met een V. ik
bexi onderwijzeres, ik ken heel veel kinderen
en heel veel kinderen kennen mij.
Zórgen jullie dat ik eexi scheepslading ree-
pen moet inslaan? Best.
Veel succes. De groeten van
MEJ. V.
MET OOM KEES OP STAP.
WAAROM JOKTE HIJ?
OPLOSSING
Een x'oofvogel draagt nooit iets in zijn sna
vel; maar houdt zijn prooi met de pooten vast.
WAT ONZE BELANGSTELLING
WEKT.
Die was niet mis. Koning Frederik de
Groote vroeg eens aan zijn dokter, Dr. Zim
merman, hoeveel mensehen hij al in "t graf
gebracht had. De dokter antwoordde: „Lang
niet zooveel als Uwe Majesteit en ook niet
met zooveel roem."
Een natuurkenner in den dop. Vertel
eens wat van een koekoek, Kees. zei een on
derwijzer tot een zijner leerlingen. „Een
koekoek", zei Kees, laat zijn eieren door an
dere vogels in zijn nest leggen."
Wist je dat? Twee nationale vlaggen bo
ven elkaar gehescheh in den mast betèekent:
„ik heb niets meè te deéleii."
De uitvinder van den lucifer. Dat was een
17-jarige jongen Charles Sauria, die op den
muur van zijn slaapkamer, waarop hij een
laagje phosphor had aangebracht, proeven
nam om he.t lucifershoutje te doen ontbran
den.
WAT IS HIER DE FOUT?
om hadden pret voor tiexi. Moeder Nora zat
goedig te kijken; ze wist nu wel, dat Wiesje
haar kindertjes geen kwaad deed.
Flik, Flak en Flok renden door de perk
jes, wroetten met hun stompe snuitjes in de
aarde en maakten zich zoo vuil mogelijk. En
WiesjeWiesje was na een stoeipartijtje in
den tuin zoo smerig, dat moeder haar mee naar
de badkamer nam en haar flink waschte en
kamde; want andex-s mocht ze niet aan tafel
komen.
Op een middag aan tafel, zei Vader:
„Ja, Viesje, je begrijpt zeker wel, dat we
niet vier honden kunnen houden. Je moet er
nu maar eens over nadenken aan wie je ze
weg wilt geven!"
Met groote kijkers had Wiesje haar vader
aangekeken. „Weg? Flik, Flak en Flok weg?"
De tranen waren in haar oogen gesprongen.
„Maar Paps, iemand neemt mij toch ook niet
van .U weg."
In een boek met dierenverhalen komt de
volge-dc zin voor: De marter sloop omhoog
langs de wijnranken van het huis, om bij
het nest te komen, waarin de angstig piepen
de jonge merels zatenOnderstaande illus
tratie was er bij.
Wie van jullie weet, wat hierin fout is?
Ik zeg vooruit, dat het een erg moeilijke
opgave is; maar met een beetje opmerkings-
gave en kennis der natuur kun je het wel zien,
TANTE TINE.
iiiiiniiiiniiiiiiiiiiii
Toen had Vader haar uitgelegd, dat ze één
hond noodig hadden; maar dat vier honden
te veel van het goede was. „Eén van de jom-
ge honden mag je dan nog houden, maar dan
moet je er twee weggeven!"
Dat was moeilijk voor Wiesje; want welke
van de di-ie zou ze houden? Ze waren allemaal
even lief. Na lang denken besloot ze Flok te
houden; die kon zoo leuk op zijn achterpootjes
staan als Wiesje hem een koekje gaf. En de
andere twee?
Toen Grootvader op bezoek kwam, vloog
Wiesje hem om zijn hals.
„Opa, kom eens naar mijn hondjes kijken!"
Opa liet zich mee nemen naar de schuur, waar
de drie dieren rustig in hun mandje sliepen.
Ze waren moe na hun stoeipartij. „Wat een
aardige diertjes," zei Opa. „Deze is lief." en
Opo wees op Flik. „Wilt U hem hebben, Opa?"
Opa keek even bedenkelijk. „Waarom Ukke-
puk?"
Toen vertelde Wiesje, dat ze er twee weg
moest geven. „Maar als U er nu een neemt,,
kan ik hem nog altijd zien!" vleide ze. En
Opa liet zich overhalen.
De eenige die nu nog weg moest, was Flak.
Toen Wiesje aan Vader vroeg, of ze hem niet
mocht houden, zei deze streng: „Wiesje ik heb
goedgevonden dat je Flok nog hield; maar drie
honden kunnen we niet hebben."
Wiesje had beschaamd haar mond gehouden
Ondertusschen was Flak er nog altijd. Toen
kwam Tine, Wiesjes vriendinnetje een keer om
de hondjes te zien. „Weet je, ik mag een hond
je hebben voor mijn verjaardag. Nu dacht ik,
als ik Flak nam, dan kon jij het hoxrdje ook
nog altijd zieix!"
Wiesje holde naar binnen.
„Mam, Tine naemt Flak!"
En zoo gebeurde het, dat Wiesje, ofschoon
ze alleen maar Flok mocht houden, Flik en
Flak toch ook nog altijd kon zien.
b, x, a
„En kinderen, bereiden jullie je nu maar
voor op een fiksche wandeling; want we
gaaxx de duinen in," zei Oom Kees tegen
Kees en Anneke.
„Pas maar op, dat U het niet van ons ver
liest. Oompje." plaagde Anneke, „Want we
zijn goede loopers, Kees en ik!"
Oom lachte eens.
Het was een heerlijke voorjaarsdag en Oom
Kees had de beide kinderen een dagje mee
naar buiten genomen. Ze waren 's morgens
al vroeg uit huis gegaan en zouden pas met
het avondeten weer terug zijn. Boterhammen
en drinken hadden ze mee genomen. Kees
droeg den rugzak. Anneke een botaniseer
trommel en Oom had een veldflesc-h gevuld
met limonade aan zijn riem hangen.
De zon scheen en aan alle boomen en hees
ters zaten de jonge lichtgroene blaadjes.
„Wat is het voorjaar toch mooi, hè jon
gens?" zei Oom.
Als antwoord snoof Anneke de warme lucht
in, alles rook zoo lekker, zoo jong en zoo
frisch!
Kees zei niets; hij keek maar om zich heen.
„Zag U dat beest, dat daar ging?" vroeg
hij opeens en wees op een insect, dat voor
hen uit vloog.
„Ja, antwoordde Oom, „dat was een oor
worm."
„Bah", riep Anneke, „zóo'n'vies beest. Komt
dat in je ooren?"
Oom lachte: „Wel nee, dat is bijgeloof. Het
is een insect, dat veel schade toebrexigt aan
vruchten en bloemen. Maar zouden jullie ge
dacht hebben, dat de oorworm als voorbeeld
kan dienen voor moederliefde in de dieren
wereld. Het wijfje verzorgt haar jongen met
groote toewijding en zorg."
„Toch vind ik het griezelige dieren," zei
Anneke. Toen plotseling: „Wat was dat voor
een raar geschreeuw?"
„Dat was de nieuwsgierigste onder de vo
gelsoorten, de meerkol of Vlaamsche gaai. Het
geschreeuw, dat je zooeven hoorde is een
waarschuwing, dat wij er aan komen. Door
zijn lange staart en ronde vleugels kan hij
allerlei kunststukken uithalen; maar zijn
vlucht is langzaam. Meestal blijft hij in het
bosch; want hij is bang om over een groote
ópen vlakte te vliegen; want dan loopt hij
kans door een havik aangevallen te worden.
Liefst vliegt hij van boom tot boom en laat
dan telkens zijn waarschuwend geroep weer
klinken. Op die manier verraadt hij den vos,
die op hazen en konijnen jaagt. Men noemt
de Vlaamsche gaai wel eens de veldwachter
van het bosch, omdat hij alle onraad dadelijk
verklapt door zijn waarschuwend roepen."
Ze liepen verder. Hoog in de lucht triller-
de een leeuwerik. Als een stipje was hij te
zien in de blauwe strakke lucht.
„Hoe hoog zou hij wel staan?" vroeg Kees.
Oom keek op: „Ik denk zoo ongeveer op
700 honderd Meter hoogte!"
„Niet eens zoo erg hoog," vond Anneke. „De
meeste vogels vliegen tusschen 200 en 500
Meter. In verhouding met hen, vliegt de leeu
werik dus wel hoog. Roofvogels vliegen het
hoogst; een adelaar komt wel tot 3000 Meter;
Maar dat is dan ook het record. Andere roof
vogels, zooals sperwers, haviken, enz. blijven
meest tusschen 1000 en 2000 Meter."
,Wat weet U toch veel," zei Anneke bewon
derend. „Eén dag met U naar buiten en we
leeren veel meer, dan we ooit op school zou
den leeren! We moeten het nog maar vaak
doen!"
En dat vonden Oom en Kees ookï
Deze man kan niet spelen, omdat hij geen
heeft.
Verbind de cijfertjes en je hapt het ant«
SQOfd, S