IÉlt&
MIDDERNACHT
De opening van het
Geologisch Instituut
te Amsterdam.
Hel Geologisch Insllluut te Amsterdam is Dinsdagmiddag officieel geopend Een overzicht tijdens de redé van dr. W. de
burgemeester van Amsterdam. In het midden zittend jhr. mr. dr. A. Roëll, commissaris der Koningin in Noord-Holtend, Naas
wethouder Vos, prof. van Bakel en prof. v. d. Wielen
de recfé £an dr. W. de Vlugt,
dezen:
Te Bilthoven is Dinsdag de
openluchttentoonstelling van
Boskoopsche kweekerijproduc-
ten geopend. Belangstelling
voor de expositie
Gerhard Zucker, de Duitsche raketten-pionier, verklaart
de werking van een door hem geconstrueerde raket op
de luchtpost-tentoonstelling in Horticultural Hall te Londen
Te Leiden werd Dinsdag door de vereeniging van varkensfokkers en -mesters te Leiden en l.j j-
Ook de brandweer hielp krachtdadig mede
omstreken de tweede demonstratie keuring- en verkoopdag gehouden Een aardige inzending bij de crisiscollecte, welke Dinsdag te Rot
terdam werd gehouden
V-',
H. K. H. Prinses Juliana heeft Dinsdagavond de poppententoonstelling in de Gothische zaal
te den Haag officieel geopend. De Prinses luistert naar de rede van minister Slotemaker
de Bruine
De boomen op het Rapenburg te Leiden
zijn gedeeltelijk gekapt en vervangen door
jonge boompjes
De leerlingen
de School voor Schoone Kunsten e Parijs hebben hun Iraditloneelen hardloopwedstrijd met
wagens door Parijs gehouden. De renners in actie
FEUILLETON
Detective Roman uit Donker Amsterdam
door
PIET KLOPPERS.
4)
Hij draaide de deurknop om en bemerkte
.tot zijn voldoening dat de deur niet op slot
was; gebogen, zijn ooren gespitst, zijn oogen
..loerend als die van een beest in de wildernis,
'dat. uit alle hoeken gevaar kan verwachten,
sloop hij de kamer in, en liet voor het eerst
het licht van zijn zaklantaarn schijnen. Daar
stond de brandkast met een indrukwekkende
tij knoppen en sloten op de geweldige deur.
De dolle grijnsde. Hij wist, als alle goede
vaklui in zijn beroep, dat brandkasten evenals
mensehen dikwijls sterker en onverzettelijkei-
zijn naarmate ze er bescheidener uitzien, en
dat veel uiterlijk vertoon soms gebrek aan in
nerlijke kracht maskeert. Voor de brandkast
stond hij stil, onbewegelijk, zijn adem inhou
dend. Hij luisterde. Niets te hoor en. Hij slikte
een paar maal zijn nervositeit weg, die hem
altijd overviel als hij aan den "arbeid moest
in de beangstigende stilte van den nacht. Toen
■streek hij over de deur van de brandkast, zijn
vingers gleden over de nikkelen knoppen en
hengsels, en hij siste tusschen zijn tanden.
■Dat was een gewoonte van hem - als hij een
meevallertje had: zooals een kat spint van
•zelfvoldoening of van behagelijkheid, zoo
siste Dolle Bult altijd zachtjes tusschen zijn
gele. groote tanden, als het leven hem meeviel.
Die brandkast met zijn branie deur, daar
maalde hij niet zooveel om. Hij haalde zijn
gereedschap voor den dag: ging met koorts-
achtigen ijver aan het werk. Niet dat hij
haast had, maar hij brandde van nieuwsgie
righeid om den inhoud van de brandkast
precies te weten. In zulke oogenblikken
vergat de Dolle alles om zich heen, hij was
een geboren speler, een geboren dobbelaar,
het keeren van een kaart in de kroegjes waar
hij kwam, deed zijn handen altijd trillen, het
onverwachte was voor hem het zout des
levens: soms viel het mee, soms viel het
tegen, soms kwam schoppen-aas boven, en
soms ruiten achtDolle Bult had wel eens
uren. aan een brandkast gewerkt en voor zijn
moeite niets gevonden dan een pak loon-
staten en andere waardelooze papieren. Maar
hij had ook wel eens bij burgerluidjes uit
een cacaobus in de linnenkast achtduizend
gulden gehaald, Dat was het risico van den
arbeid, daar kon niémand iets aan verande
ren.
De Dolle werkte tot de zweetdruppels pa
relden op zijn voorhoofd. Nu en dan hield hij
even op en luisterde ingespannen, want vei
ligheid bestond niet in zijn beroep, dat had
hij al zoo dikwijls ondervonden.
Eindelijk tikten de sloten, zij gaven mee,
zijn boden geen weerstand meer, die stomme
dingennog een ruken Dolle
Bult draaide de zware deur geruischioos open.
Weer luisterde hij, en weer werd de stilte
door niets verbroken. Zijn electrische zak
lantaarn hief hij op en liet het licht in de
brandkast valltn. Maar hierbij, maakte hij
een fout. Wel had hij er zich eerst van over
tuigd. dat de zware gordijnen voor de ramen
goed dicht waren, maar hij had er niet op ge
let dat rechts boven in den muur een getra
lied ventilatiegat was aang"ebracht, grooter
dan zulke gaten gewoonlijk zijn. De stralen
bundel van zijn sterke lanta:.en had niet
langer dan één of twee seconden langs het
ventilatiegat gespeeld, maar dat was lang
genoeg om opgemerkt te worden door een die
buiten op de gracht liep.
De inbreker greep een pak bankbiljetten en
grinnikte. Dat was een meevaller. Er ging
toch maar niets boven contant geld, daar
boog iedereen voor als een knipmes van de
meisjes af nou! tot de hooge heeren toe.
Een kistje stond op de bovenste plank van
de safe, de Dolle strekte er zijn hand naar
uitde juweelen waarvoor hij gekomen
was, had hij dan eindelijk te pakken.
Maar op het zelfde oogenblik, sprong hij
op. Beneden had hij een stem gehoord, een
stem die hij maar al te goed kende, de stem
van detective Middernacht.
Voetstappen klonken nu op de trap en
kwamen naar hem toe.
Middernacht! En voetstappen die naderbij
kwamen.
Doodsangst maakte zich van Dolle Bult
meester, hij kreeg een visioen van gevangenis
.muren en eindelooze eenzaamheid, hij wist
wat hem, den onverbeterlijken recidivist, te
wachten stond als hij voor de rechters kwam.
Hij vloekte binnensmonds en de moed der
wanhoop maakte zich van hem meester. Hij
kreunde en greep naar zijn heupzak, hij keek
om zich heen als een opgejaagd dier, en meer
was hij ook eigenlijk niet.
„Ze krijgen me niet", bracht hij uit. „ze
krijgen me niet, al moet ik er een moord
voor doen!"
HOOFDSTUK II.
Twee, die niet van eenzaamheid hielden.
Gewoonlijk worden detectives voorgesteld
als mannen die net zooveel kunnen verdienen
als ze willen. Zij bedingen vorstelijke honora
ria, zij kijken nooit op geld, en hebben kom
mer noch zorg. De werkelijkheid is anders.
Een detective, die zijn vak verstaat en wat
geluk heeft gehad, kan zijn boterham ruim
verdienen, maar ook dan nog heeft hij noodig'
wat bijna iedereen in ieder beroep noodig
heeft: aanbevelingen en relaties. Een detec
tive die er niet op uit is relaties aan te knoo-
pen, brengt het niet ver, en dat maakt zijn
beroep zoo moeilijk. Hij moet relaties hebben
op ieder gebied, hij moet in de onderwereld
georiënteerd zijn om er waardevolle informa-1
ties op te doen, maar hij moet ook in gegoede
kruigen menschen kennen, maiscliss die Wl-
ten wat hij waard is, en die, als de gelegenheid
zich voordoet, zijn hulp inroepen.
Norman Ray was er altijd op uit in alle moge
lijke milieus relaties aan te knoopen, dat kon
hem altijd te pas komen, vond hij, en hij was
er zich heel goed van bewust, dat ook een de
tective de gebraden ganzen zoo maar niet in
den mond vliegen.
Terwijl hij op dien regenachtigen November
avond over de Keizersgracht liep, overdacht
hij hoe jammer het was dat hij den Bult uit
het oog had verloren. Als hij den inbreker had
kunnen volgen, als hij hem had kunnen be
trappen 111 een der deftige huizen op de verla
ten gracht, beteekende dat in de oogen van
het publiek een nieuw bewijs voor zijn schran
derheid en zijn activiteit; en een nieuwe rela
tie wellicht met de een of andere gegoede fa
milie. Waar die Bult zoo gauw gebleven was?
Met zijn lange beenen weggesehuifeld als een
aap in het oerwoud. Vind hem maar eens
terug.
Middernacht was allesbehalve ingenomen
met zichzelf. Hij had zijn man uit het oog ver
loren en daar was geen excuus voor. Een
detective, die het spoor bijster raakt, mooie
boel! Hij bromde iets binnensmonds en tastte
in zijn jaszak naar zijn cigaretten. Als hij niets
beters te doen had, tastte hij altijd naar zijn
cigaretten, dat gaf hem troost en afleiding.
Hij haalde een cigaret uit het doosje en stak
haar tusschen zijn lippen. De eerste lucifer,
die hij afstreek, woei uit, de tweede werd uit
gedoofd door een grooten regendruppel die
precies op het vlammetje terechtkwam. Hij
was op het punt, om het voor den derden keer
te probeer en, toen hij én zijn sigaretten èn
zijn lucifers liet vallen.
„Wat duivel kan dat zijn!" mompelde hij.
Door het getraliede ventilatie-gat had hij
plotseling den lichtbundel zien schijnen van de
sterke lantaarn van den inbreker; even
slechtst flitste het licht door de kale takken
van de boomen, maar die een of twee seconden
waren lang genoeg om den detective' argwaan
te deen épvattra.
Hij kende die stralenbundels, smal en wit en
onheilspellend als het zwiepende licht van een
vuurtoren;' zijn geoefend oog kon zich niet
vergissen, en zonder zich den tijd te gunnen
zijn dierbare sigaretten op te rapen, liep hij
naar het perceel van waaruit hij het licht had
zien schijnen.
Dirk Heeringa, las hij op het naambordje.
Hij kende dien naam, hij kende, zij het op
pervlakkig, ook den man die dien naam droeg.
Dirk Heeringa, de schatrijke bankier, een in
vloedrijke figuur, iemand die veel achter de
schermen bleef, maar die aan vele touwtjes
trok, tevens een man die in de sportwereld po
pulair was en allerlei records op zijn naam
had. Zulk een man een dienst bewijzen, kon
vroeg of laat vruchten afwerpen, en terwijl
Middernacht in den regen voor de breede deur
stond, flitste het door zijn brein, dat Dolle
Buit het wel eens op het huis van den bankier
kon hebben begrepen. Een stikdonkere avond,
hardnekkige regen, schuilende politieagenten
en een berucht type in een buurt waar
hij op dat uur niets te maken kon hebben
de conclusie lag voor de hand. Bovendien wist
Norman Ray dat de Heeringa's nog in Baam
Verbleven, en al was hij niet precies op de
hoogte hoeveel personeel er in huis was, toch
had hij er een lief ding onder willen verwed
den dat de Dolle het voorzien had op wat er
te halen was in het perceel waar hij voor
'stond.
Toch aarzelde hij. Zijn speurdersinstinct zei
hem dat hij op het rechte spoor was, maar hij
mocht zich eens vergissen. Niets wordt een
detective zoo kwalijk genomen als een vergis
sing. Hij drukte de brievenbus open en legde
zijn oor voor de gleuf. Niets te hooren, in het
huis heerschte de stilte van het graf. Hij
haalde zijn schouders op en bleef even in ge
dachten staan. Maar hij moest handelen, of
zijn man zoo die inderdaad in het huis was
de kans geven een goed heenkomen te zoe
ken. Zijn besluit was genomen. Hij zou aan
bellen, zich legimiteeren, en zeggen wat er
aan de hand was. Kreeg hij geen antwoord,
rlau zou hij met zijn loopers, die hij altijd bij
zich had, wel naar binnen weten te komen.
iWordfe vervolgd^ -&j