DE VROUW IN DE XXe EEUW. RECENMANTELS. Hoewel de kalender al Mei schrijft vergast de natuur ons zoo af en toe nog eens op een „gezelligen regendag". En dan geldt het, er op gekleed te zijn. De regenmantelfabricatie heeft zich de laat ste twintig jaar zeer verbeterd en is een aparte tak van industrie geworden. Deze in dustrie is grootendeels in de plaats getreden van die der paraplu's. De jonge menschen van tegenwoordig willen eenvoudig niet meer aan de paraplu's; ze beweren, dat men het ding toch altijd ergens laat staan. Gummi- en lakleermantels worden het meest gedragen. De stof zijde of katoen wordt zoo geprepareerd, dat ze waterproof is. Kleine gaatjes onder de armen zorgen voor de uit waseming; want gummi laat geen lucht door. De mantels hebben meest raglan coupe. Hcewel er weinig verandering te brengen is in regenmantels, zorgt de mode toch ieder seizoen voor een nouveauté. De eerste afbeelding tcont een lichte gummi mantel met ceintuur en biezen van donkerder materiaal. Daarnaast een jas van zwart lak leer. Grappig zijn de metalen gespen, die beter voldoen dan knoopen. Tenslotte een mantel van geruite geprepareerde gummi. Als nieuwigheid, de rug van netstof, voor het doorlaten van lucht, waarover een los pand. i^iOL Shaw heeft eens gezegd, dat de aarde het gekkenhuis van het heelal is. Als je merkt hoe „gek" de menschen elkaar allemaal vinden lijkt dat nog niet zoo'n dwaze veronderstelling. Kent u een mensch onder uw kennissen, waarmee nooit den spot gedreven wirdt? Ik bedoel dan voornamelijk als hij er niet bij is. Over al onze familie-leden, vrienden en kennissen kunnen we wel iets „mals" vertel len, ze hebben zeker eens in hun leven gek gedaan, een belachelijk figuur geslagen. Ze hebben aanwensels, spraakgebreken, ja, het is best aan te nemen dat ze een tik van den molen beet hebben, dat zij een van de wezens zijn die van Venus of Mars verban nen werden om hun minderwaardige geest vermogens. Dit zijn dan de „goedaardige gekken". Je hebt ook kwaadaardige. Niet moeilijk die te vinden als je in de wereld rond kijkt. Het is een bijna rustgevende gedachte dat alle menschen gek zouden zijn. want gek be- teekent ziek en je kunt geestelijk zieken hun daden niet kwalijk nemen. Een troep krank zinnigen kan je niet doen vertwijfelen aan het hoogere in den mensch; je weet dat door allerlei storingen de hoogere mensch in hen aan banden is gelegd. Je moet zien naar de normalen. In dit geval zouden we dan de normalen niet op aarde moeten zoeken, we zouden alleen weten dat ze ergens in het heelal bestonden. En het is veel makkelijker in het hoog- menschelijk te gelooven van menschen die je niet dan die je wel ziet. Ja het is wel prettig te denken dat dit stel letje menschen hier op aarde maar wat uit schot is. Maar je moet dan ook consequent zijn en je zelf er ook bij rekenen. Wie durft zich opwerpen als de eenige wijze in het land der dwazen? We hebben er zoo'n plezier in te lachen over anderen, te spotten over anderen. Ze ker, we doen dat op een goedaardige ma nier, we willen er niemand mee benadeelen. Maar als we anderen zoo over ons zouden hooren praten, zouden we diep gegriefd zijn. En anderen praten zoo over ons. Een bekend verhaal is dat van het dames kransje waar geen van de dames het eerst weg wilde gaan. Omdat ze bij ervaring wis ten hoe er over de afwezigen werd „gespro ken" om een net woord te gebruiken. En zoo werd de krans tot in het eindelooze gerekt tot de dames tegen het etensuur hals over kop allemaal tegelijk naar huis renden. Nu staan dameskransjes in dit opzicht wel heel slecht aangeschreven. Natuurlijk wordt er niet in alle kringen even erg ge roddeld, maar geroddeld wordt er en critiek geleverd ook. Op iedereen, dus op ons ook. Als we het dus zoo komisch of ook wel rus tig vinden de wereld als een groot gekken huis te beschouwen, dan moeten we wel be denken, dat we er zelf ook thuis hooren. En laten we het woord gek nu maar eens veran deren in onvolmaakt. Shaw's uitspraak berust maar op fantasie, dat de aarde bewoond wordt door onvol maakte wezens is meer dan dat. Onvolmaakt. Wij allemaal. De aardebewo- ners dat zijn niet „zij", maar „wij". Natuur lijk merken we eikaars onvolmaakt-zijn op, dat is maar gelukkig ook. Jammer, dat we dikwijls zoo weinig oog hebben voor eigen on volmaaktheid. Want als we dat wel had den, misschien zouden we dan den ander een beetje leeren sparen, een beetje milder be- oordeelen. Al was het alleen maar om het min of meer egoïstische: „wat gij niet wilt dat u geschiedt BEP OTTEN. FELICITEEREN. Het moest, tweemaal in een jaar; er was niets aan te doen. Ieder mensch is nu eenmaal per jaar jarig en tante Chariot en oom Hendrik ook. Maar het was vreeselijk, daar ging niets van af. Het was iets stijfs en onnatuurlijks, het visiteproces op de oude gracht. Als je belde wist je het al precies; die bel ging over met een half sonoor geluid. Zoo was heel het verloop van het bezoek dat je brengen moest. Alles was half deftig, half vriendelijk. In de gang van het oude, smalle huis dat duf en vervelend was, ging de dienstmaagd met de muts je voor tot de trap. Er werd ontvangen op het zaaltje en je hoorde ook al het geroezemoes van stemmen, terwijl je meewentelde met de solide-belegde treden. Ging de deur open, dan kwam de verjaars- lucht van advocaat en middagwijntje je tege moet. Tusschen de andere hoofden zag je het hoofd van de jarige en je was genood zaakt om door te loopen, eerst langs al die vreemde menschen, zooals je geleerd was, en dan zei je zoo duidelijk mogelijk dat je gelufcwenschte. Daarna kwamen alle andere handen die je geven moest en eindelijk kreeg je een plaatsje en een taartje. Je keek rond, je observeerde de menschen, de gesprekken, de meubels. Je zag ergens in een hevig geboend kastje, schelpen, die je aandacht extra trokken. Tante Chariot merkte het, verzocht de ge zelschapsjuffrouw je een schelp aan het ooi- te houden. Je hoorde niets van het ruischen der zee, door al het lawaai om je heen. Je moest de schelp weer zien verdwijnen in het pronk- kastje en je had zoo graag thuis het ruischen gehoord. Je kreeg nog een koekje en daarmee kwam dan het gelukkigste weten van dezen mid dag. Het was nu bijna afgeloopen. Wel moest je nog eens handen geven en antwoorden op vragen, maar je was bijna aan het eind. van de narigheid. Je kreeg nog een tikje op je wang en een klopje op je schouder. Het nijdige hondje, waarvoor je aldoor bang was geweest, hapte in je kuiten en dan stond je op het poppige portaaltje, je draaide de trap af en na vastgesteld te hebben dat het in het zaaltje anders duf was en oud rook, zelfs door de geuren van wijn en advo caat heen, dan in de gang, stond je op straat, in casu het sombere grachtje, waar altijd turfschepen kwamen en gingen of stil lagen en je wist met dankbaarheid dat het felici teeren voor dit keer weer afgeloopen was. ELISABETH M. FALIES. De foto doet een babyjasje zien van een werkelijk alleraardigst model, dat, al klinkt het wonderlijk, heelemaal aan één stuk is ge breid: kraagje, raglan mouwen en jasje zelf inbegrepen. Het jasje wordt gebreid van niet al te dun ne witte of zachtgekleurde wol op twee pennen nummer 2 1/2 met knoppen aan de uiteinden; wie witte wol neemt doet het beste met naar de tegenwoordig verkrijgbare witte wol te vragen, die in de wasch niet geel wordt. Aan één knot zal men waarschijnlijk ongeveer genoeg hebben; behalve dat heeft men niets noodig dan ongeveer 75 c.M. smal lint, rose of lichtblauw voor een wit jasje, en in de tint van het jasje zelf, als men er gekleurde wol voor heeft genomen. Men begint bij het kraagje te breien, en zet daarvoor 62 steken op. Vervolgens volgt men het onderstaande recept op den voet, en men zal zien, dat het jasje dan geen enkele moei lijkheid oplevert. Pen 136: 36 pennen recht heen en terug breien. {Dit is het kraagje). Pen 372 recht, i omslaan, 2 samenbreien, 1 recht, 1 omslaan, 2 samenbreien, 1 recht, 1 omslaan, 2 samenbreien, enz. (Op deze manier breit men dus een rij van gaatjes onder langs het kraagje, waar later het lintje doorgehaald moet worden, waarmee het jasje gesloten wordt) Pen 38: 7 recht, verdere averecht, de laat ste 7 weer recht. Pen 39: 17 recht, omslaan, 1 recht, 1 om slaan, 5 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 14 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 5 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 17 recht. Pen 40: 7 recht, verder averecht, 7 recht. Pen 41: 18 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 om slaan, 7 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 16 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 7 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 18 recht. Pen 42: 7 recht, verdere averecht, 7 recht, Pen 43: 19 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 om slaan, 9 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 18 recht, 1 omslaan, 1 recht, enz. Men begrijpt nu wel dat men, op deze wijze doorgaande, het raglanmouwtje in het jasje breit; als men 24 maal 2 gaatjes boven elkaar heeft, breit men elk mouwtje apart af, en mindert bij iedere zesde pen aan iedere kant een steek af. Als men op deze manier 42 pennen heeft gebreid (dus steeds nog een pen recht, een pen averecht breiende) breit men er nog twaalf pennen recht heen en terug boven op, en hecht dan niet te vast af. Heeft men de beide mouwtjes af, dan strijkt men ze eerst even uit onder een voch- tigen doek, omdat dat nu nog makkelijk gaat. terwijl ze niet dichtgenaaid zijn, en naait ze vervolgens dicht. Nu breidt men het jasje verder af; onder de armen breit men rug en voorkanten aan elkaar. Het randje van steeds 7 rechte steken aan den voorkant moet men niet ver geten; als men 45 pennen recht heen en ave recht terug heeft gebreid, doet men er weer 12 recht heen en terug boven op voor het randje onder langs het jasje. Dan strijkt men het geheel onder een voch- tigen doek goed uit (dat is iets dat breisters nogal eens vergeten, en toch maakt dat het werk zoo buitengewoon netjes en geeft het zoo'n verzorgd aanzien, als het ongestreken nooit heeft hoe gelijk het breiwerk ook ge daan is) en rijgt ten slotte een lint door de gaatjes. W. T. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. No. 201: snoezige blouse, te vervaardigen van Schotsehe geruite tafzijde. Benoodigd: 2 Meter van 100 c.M. breedte. Het patroon is tegen den prijs van 38 ets. in alle maten verkrijgbaar. No. 202: keurige, eenvoudige rok. Van voren een dubbeié plooi. Benoodigd stof: 1.25 Meter van 1.40 c.M. breed. Prijs van dit patroon in alle maten. 38 ct. Prijs van rok en blouse samen 60 ct. De patronen zijn tegen de aangegeven prij zen te verkrijgen bij de „Afdeeling Knip patronen" van de Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dan kan worden voldaan per postwissel, in postzegels of wel per postgiro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling van een der patronen niet al leen 't- nummer; maar tevens de gewenschte maat, d.w.z. boven-, taille-, heupwijdte, enz. op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden. Men voorkomt daardoor onnoodi- ge vertraging in de opsturing. Saamhoorigheid der Plattelandsvrouwen. Ze hebben thans een eigen orgaan de Plat telandsvrouwen over de geheele wereld. We ontvingen het eerste nummer van „The Countrywoman" het blad van „the Associated Country Women of the World", de band, die meer dan jaarvergaderingen, waar slechts een deel van de belanghebbenden kunnen bijeenkomen, alle vrouwen bindt, aangeslo ten bij de omvangrijke organisatie, waartoe, volgens dit nieuwe Maandblad vereenigingen van plattelandsvrouwen behooren uit: al de provincies van Canada, Duitschland, Finland, Zweden, Noorwegen, de Ver Staten van Noord Amerika, Ierland, Schotland, Tsjecho-Slowa- kije, Polen, Frankrijk, Zwitserland, Denemar ken, (Britsch) Indië, Australië, Nieuw Zee land, Zuid-Afrika, Kenya, Holland, Ceylon, Zuid Rhodesia, Letland. Zooals de redactie het zelf zoo teekenend omschrijft. Dit wil zeggen, dat een voortdurende str-oom van in lichtingen komt en gaat naar en van het centraal bureau te Londen (26 Eccleston Street) en dat letterlijk een millioen vrouwen in staat zijn in haar woningen op het platte land te lezen en te vernemen, wat haar me deleden over de geheele wereld doen". Meer nog, kunnen we er aan toevoegen, het leert deze vrouwen eikaars methoden kennen en begrijpen, eikaars nooden verstaan, eikaars levens medeleven, tot eikaars ontwikkeling bijdragen, en zoo wordt de plattelandsvrouw verlost van haar eenzaamheid op de afge legen hoeve, zoo wordt het internationalis me versterkt, dat in dezen tijd het eenige te genwicht kan vormen tegen het wantrouwen, dat bij sommigen zoo sterk is. De vrouwen, de hoedsters van den vrede, zij ontmoeten elkaar steeds meer op internationale con gressen, waar zij in geestdriftige stemming vriendschap sluiten, van gedachten wisselen over de grootste en de meest intieme vraag stukken, welke haar belangstelling wekken. Maar na de congressen eischt het dagelijksch leven weer haar dagelijksch geduld, de dage lijksche zorgen beletten haar trouw te blijven aan de briefwisseling, welke in de uren van saamhoorigheid werd afgesproken. Dan verschijnt het orgaan, dat haar de her innering brengt aan den handdruk, die vriend schap beloofde, aan den helderen lach, die zoo open en eerlijk klonk, en met de herin nering komt weer nieuws van de zuster, wier beeld begon te verbleeken. Het is de klop op de deur voor de plattelandsvrouwen, dit or gaan, dat haar vertelt, wat de zusters in Oost en West, in het Noorden en Zuiden tot stand brengen, hoe zij strijden in den zwaren strijd om het bestaan, hoe zij het algemeen belang blijven zoeken, ondanks den stroom van chau vinisme over de geheele wereld. Het is de groet uit verre landen, de frissche aanmoe diging vol te houden, ondanks miskenning en teleurstellingen, welke deze stem uit de :eheele wereld aan de vrouwen over de ge heele wereld verkondigt. Juist de plattelands vrouwen, die, ondanks radio en toegenomen verkeer, nog altijd eenzamer blijven dan haar zusteren in de centra der wereld, hebben een „lijfblad" noodig, dat haar verzustert met haar lotgenooten elders, haar zelfvertrouwen doet groeien, haar belangstelling wakker houdt. Daarom juichen we dit eerste nummer toe, al kan het nog slechts weinig geven van het nieuws, dat in volgende maanden van alle kanten aan de redactie moet toestro omen, wil het aan zijn doel beantwoorden. Toch is dit nummer met zorg geredigeerd Het hoofd artikel leert ons een stukje geschiedenis van den Int. Bond waarvan Canada, de baker mat is. Zeven en dertig jaar geleden, zoo le zen we, vormde een groep Canadeesche plat telandsvrouwen een Vrouwen Instituut en legden den grondslag tot een betere maat schappelijke orde in het platteland. Hierop volgde de Bond van Plattelandsvrouwen van frau Böhm in Duitschland en die van de Finsche Martha's.. In betrekkelijk weinige jaren werd het platteland door de beweging wakker geschud, in Engeland werden 5000 Women's „Institu tes" in verschillende dorpen gesticht, in de American „Home Bureaus" zijn meer dan 800.000 vrouwen georganiseerd. Deze organi satie, schrijft de redactie, is een voorbeeld van eenvoudige en practische samenwerking, zonder nuttelooze belemmeringen, zonder ori- noodige reclame, zonder overcentralisatie. In de samenwerking hebben de plattelandsvrou wen nooit beproefd het materieele van het geestelijke te scheiden; voor haar is weder- keerige hulp en kameraadschap niet minder belangrijk dan gezamenlijk in- en verkoopen. Zij hebben van haar beweging een groote zusterschap gemaakt. Een der resultaten noemt de redactie dan ook, dat zij een exceptioneele positie hebben veroverd, welke zij in normale tijden snel zouden hebben bevestigd tot het blijvend wel zijn van de gemeenschap. Zij mochten zelfs economische resultaten verwachten van haar arbeid. Maar de tragedie van de crisis kwam over alle volken en alle landen werden be proefd; zij heeft echter de sterke grondsla gen van de organisaties der boerenvrouwen niet kunnen aantasten. De moed der platte landsvrouwen is niet vernietigd door de slech te tijden. Haar gaven van hand en geest en hart en ziel bleven behouden bij het geregeld samenkomen op vriendschappelijken voet van de vereenigingen en zoo voelen zij zich in staat alle moeilijkheden te overwinnen en hoop en opgewektheid op het platteland te behouden. Klinkt dit niet bemoedigend in dezen tijd, waarin alles in mineur schijnt geschreven? En is er dus niet reden, om het oog gericht te houden op de plattelandsvrouwen, zttlk een gezonde kern van elke bevolking? Is er. onder haar -niet een zeer beroemde, lady Aberdeen, wier portret voorkomt in dit eerste nummer van het nieuwe blad, en van wie wordt gezegd, dat zij een van de krachtigste persoonlijkhe den is, die de menschheid hielpen bij de ver wezenlijking van alle idealen in het maat schappelijk en openbaar leven, welke over eenstemmen met de innerlijke aspiraties van iedere vrouw, moeder, zuster en dochter. Lady Aberdeen is het wel geweest die destijds den stoot gaf aan de samenwerking der platte landsvrouwen in dat uitgestrekte Canada, waar juist de verre afstanden en de lange winter schijnen te vragen om samenwerking en waar we de vrouwen in de steden leerden kennen als de liefste en hartelijkste gast vrouwen ter wereld. Op die samenwerking wordt o.i. de kroon gezet door de uitgave van een orgaan, waarvan het eerste nummer een belofte is voor de toekomst EMMY J. B ICeukcrwelieTmeTt Zuringpap met rijst (4 personen): 11/4 L. water, 1/2 ons rijst, 1 ons zuring, 1/2 ons bo ter, 1 eidooier, zout, 1/2 L. melk. Wasch de rijst, zet ze op met het water en wat zout (of in plaats hiervan bouillon van 4 bouillonblokjes), en laat ze een half uur ko ken. Stroop de zuring, wasch ze tot al het zand eruit is, smelt ze met de boter op een zacht vuur ij veeg ze daarna bij de soep.. Laat de soep doorkoken, tot dat de massa gelijk van kleur en de rijst geheel gaar is, voeg, indien noodig, nog wat zout naar smaak toe. Klop in de soepterrine de eidooier met de melk en voeg hierbij voorzichtig, onder voortdurend roeren, de heete soep. Kropslag met gehak (4 personen)12 krop pen sla, 1/2 pond kalfsgehakt, 1/2 pond run dergehakt, 1 ei, enkele sneden oud brood zon der korst, zout peper, nootmuskaat, boter of reuzel om te braden, paneermeel, boter Snijdt van de kroppen sla de leelijke bla deren af, wasch de kroppen herhaaldelijk in ruim water om het zand te verwijderen. Kook ze in water met zout (1 lepel zout per liter water) half gaar, laat ze op een vergiet uit lekken. Vermeng het gehakt met het brood, dat op een zeef met kokend water is overgo ten en dan flink uitgedrukt, het ei, zout, pe per en nootmuskaat en werk alles goed door een. Vorm ed balletjes van en braad ze een kwartier in de heete boter of reuzel. Maak de jus met water af. Schik de slakropjes en de gehaktballetjes in een vuurvaste schotel, voeg de jus toe. Strooi er wat paneermeel over, leg hier en daar een kluitje boter en zet het schoteltje een half uur in een heete over. zoodat de slapkropjes gaar zijn en er een mooi bruin korstje is geyormd. Rabarber met schuimkop (4 personen): 1 groote bos rabarberstelen, ongeveer 1 ons witte suiker, een theelepeltje dubbelkoolzure soda, 2 eiwitten, l' ons witte suiker. Schil de stelen over de lengte of schrap ze een weinig af, snijd ze in blokjes. Wasch ze, zet ze op met een weinig water en kook ze tot moes. Roer de dubbelkoolzure soda, en onge veer 1 ons suiker erdoor en doe het rabarber- moes in een vuurvaste schotel. Sla de eiwitten zoo stijf mogelijk en voeg op het laatst bijna 1 ons suiker toe. Leg het schuim op de rabar ber, strooi het restje van de suiker erover en laat het schuim opdrogen en bros worden in een lauwwarme oven (ongeveer 1 uur), Ge bruik eventueel in plaats van 2 eiwitten de 2 heele eieren, en roer de beide dooiers dan door het rabarbermoes. OM ZELF TE MAKEN! Een Zonnehoed. We zijn nu weer in het jaargetijde, dat we in ons tuintje moeten doorbrengen met zaaien, planten, wieden enz. Dan brandt de zon aan den hemel. Een gebruinde huid is iets moois; maar niet iedereen kan zonder meer de verzengende stralen verdragen. Dus: een zonnehoed. Een hoed, die alleen maar practisch be hoeft te zijn, dus niet elegant of mooi! Na tuurlijk, we hoeven geen leelijke waschmand op ons hoofd te planten; maar duur materi aal, overbodige garneeringen is hier allemaal niet noodig. We helpen onszelf; een beetje moeite en de aardigste zonnehoed is klaar. Voor het ver vaardigen hebben we een vel stevig papier, naald en draad noodig. De bol wordt uit drie deelen gemaakt; ieder deel is 1/3 van de hoofdwijdte breed, terwijl de hoogte, die van het hoofd, gemeten van boven het oor tot de kruin, is. Voor den rand wordt een papieren cirkel geknipt, daarna wordt er zooveel uit geno men. dat de lengte van den binnenkant pre-, cies die van 't hoofd is. Met rijgsteekjes wordt alles tenslotte aan elkaar genaaid en klaar is een practisch,, aardig uitziende tuinhoed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8