MIDDERNACHT
Het doodelijk ongeluk op den onbewaakten
overweg te Koekange.
Mej. B. Lam, docLter van den Amsterdamschen diamanthandelaar M. Lam Jr, Het rijwielverkeer over de Willemsbrug te Rotterdam, dat over een fietspad van anderhalve meter breedte geleid wordt,
is Dinsdag te Amsterdam in het huwelijk getreden met den heer M. t»oyarts, j j. i I i j I--I I i --i
directeur der N.V. Textiel industrie Kuyenbroek te Tilburg ondervindt herhaaldelijk belangrijke stagnatie
Op den onbewaakten overweg te Koekange Is de auto van den vrachtrijder
K. Smink door den trein Meppel Groningen gegrepen en vernield. Da
bestuurder werd gedood
Het nieuwe clubhuis van de Schiedamsche watersportvereniging, het
dekhuis van een oude Engelsche bananenboot, is gereed
Met ingang van den zomerdienst der Nederlandsche Spoorwegen zijn ook de
Dieseltreinen In gebruik genomen. Een kijkje op het station W.P. te Amsterdam
Voor het eerst na twaalf jaren zijn te Weenen de groote draverijen om den .Prijs der Stad Weenen" gehouden, die
o.m. door bondspresident Miklas en burgemeester Sehnltz werden bijgewoond
De heer J. Wynia, burgemeester van Dene
kamp, die bij een auto-ongeluk om het
leven gekomen is
FEUILLETON
Detective Roman uit Donker Amsterdam
door
PIET KLOPPERS.
9)
Zijn hand door de opening stekend, bereikte
hij het slot, opende behoedzaam de deur, en
sloop naar binnen. Hij had zooals vanzelf
spreekt, ook een andere methode kunnen vol
gen, hij had geduld kunnen oefenen en Dolle
Bult, die met zijn opvallende gestalte onmid
dellijk in de gaten moest loopen als hij zich
vertoonde, eenvoudig kunnen laten arrestee
ren en aan een scherp verhoor onderwerpen.
Hij had hem ook met geweld uit zijn schuil
plaats kunnen laten halen door forsche politie
agenten, maar het kwam hem beter voor den
Dolle ongemerkt te naderen om eens te zien
wat de man uitvoerde, en of hij, verrast voor
hij goed wist hoe hij het had, niet iets zou los
laten wat hij bij een geregeld verhoor zeker
niet zou verklappen.
De detective liet de deur achter zich op een
kier staan; zijn electrische lantaarn liet hij
schijnen op de besmeurde muren vol afgebrok
keld lofwerk. Hij behoefde niet lang in twijfel
te verkeeren, welke richting hij moest uitgaan.
Duidelijk hoorde hij gedempte zware stemmen
praten op de eerste verdieping; geruischloos
als een kat, sloop Middernacht, die op zulke
expedities altijd schoenen met rubberzolen
droeg, de trap op, die zacht kreunde onder
zijn gewicht. Boven gekomen, liep hij een paar
meter door een smalle gang, vol stof en spin
rag; geen vergissing mogelijk, de stemmen
kwamen uit een vertrek achter de laatste deur
in de gang.
De detective luisterde; veel kon hij niet ver
staan, maar genoeg om te weten dat de stem
men aan twee mannen toebehoorden, de eene
aan Dolle Bult, de andere die een neusklank
had, aan een onbekende. Twee maal hoorde
de detective zijn eigen naam, Dolle Bult sprak
hem uit, en liet er een dreunenden vloek op
volgen, weinig vermoedend dat de man wiens
•naam hij op de lippen had, een paar meter
van hem af stond met een kleine, doch zeer
practische revolver in de hand.
Met een ruk opende dedectective de deur:
„Handen op!"
Vier handen gingen omhoog, de twee man
nen in het vertrek waren opgesprongen, ver
bijsterd, maar zich weldra bewust van den
hachelijken toestand waarin zij zich bevonden.
„Middernacht!" riep de Dolle uit, terwijl zijn
oogen vlammen schoten, „jij verwenschte
speurhond!"
„Spaar je de moeite, Dolle, en laat eens
kijken wat daar op tafel ligt. Wel, wel, bank
biljetten en sieraden; ik geloof dat ik het
juiste oogenblik heb uitgekozen voor mijn be
zoek."
De detective kwam twee stappen naderbij,
en in dit korte oogenblik nam de inbreker zijn
kans waar. Hij waagde het niet zijn handen te
laten zakken, maar hij stond vlak naast de
tafel, waarop hij gebrek aan electrisch licht in
het verlaten perceel, een kleine petroleumlamp
stond, die een onzeker licht verspreidde. Met
zijn heup gaf de inbreker de wankele tafel een
duw, de tuitelende lamp viel om en doofde
uithet vertrek was in het duister gehuld-
Maar niet lang, want binnen drie seconden
viel het licht van Middernachts batterij-
lantaarn op de plek, waar de twee misdadigers
hadden gestaan; de detective had zijn linker
hand waarin hij de lantaren hield, zijwaarts
uitgestrekt, en het was zijn geluk, dat hij dien
truc toepaste, want onmiddellijk schroeide een
kogel zijn mouw.
Middernacht was nu numeriek in het na
deel, maar een man die tegen twee vijanden
in het donker strijdt, heeft ook zijn kansen.
De twee moesten oppassen om niet elkander
te treffen; de detective kon ieder lichaam dat
hij zag bewegen, raken, onverschillig wie het
mocht zijn. Bovendien had hij zijn sterke lan
taren, en al was het gewaagd die te gebruiken,
omdat hij er door verrried waar hij zich be
vond, toch kon hij zich nu en dan oriënteeren
door onverwacht licht te geven en zich snel
te verplaatsen. In de seconden waarin hij een
feilen lichtstraal door het vertrek liet spelen,
zag hij de verwrongen gelaatstrekken van den
Dolle, die niets menschelijks hadden; hij zag
hoe de oogen de deuropening zochten, maar hij
was vastbesloten den man tot geen prijs te
laten ontsnappen.
Plotseling voelde de detective in de duis
ternis zijn tegenstander naderen als een drei
gende zwarte massa in de donkere kamer. De
inbreker scheen vastbesloten liever een kogel
te riskeeren dan zich gewonnen te geven;
Middernacht deed een pas zijwaarts en hief
zijn revolver op, terwijl hij zijn andere hand
uitstrekte; op hetzelfde greep een ijzeren hand
zijn pols, en drukte de hand waarin hij zijn
revolver hield naar beneden.
Maar tot zijn geluk omvatte zijn linkerhand
den pol van den Dolle op dezelfde wijze.
De misdadiger had een kort mes in de hand,
hij kon dit wapen nu evenmin gebruiken als
de detective het zijne; met Herculeskracht
trachtten beide mannen elkaar de baas te wor
den, maar de een was goed geoefend, en de
ander putte kracht uit zijn wanhoop.
„Levie, sla 'm neer met een stoel, ik heb
hem te pakken!" riep de Dolle met schorre
stem, maar er kwam geen antwoord. De andere
man glipte, zonder, een kik te geven, door de
deur, en zocht een goed heenkomen; gestolen
goederen helen en inbrekers voor het risico
laten opdraaien was tot daaraantoe. geweld
pleging waar je misschien jaren voor kon
brommen, lag niet in zijn lijn!
De Dolle uitte een verwensching en verdub
belde zijn krachtsinspanning. Tevergeefs. Aan
den anderen kant kan ook de detective geen
voordeel behalen, en deze besloot een truc toe
te passen dien hij van de bewoners der Am-
sterdamsche nachtbuurten had afgezien, en
die doeltreffend genoeg was., als hij lukte.
De hand waarin hij zijn revolver hield, kon
hij niet vrijmaken, maar onverwachts liet hij
zijn greep los op den pols van den misdadiger,
en wierp diens hand met een ruk terzijde; op
hetzelfde oogenblik stootte hij met volle kracht
zijn hoofd tegen Dolle Bult's verwrongen ge
laat. De misdadiger uitte een kreet en zakte
door zijn knieën, zijn greep op Middernacht's
pols verzwakte, hij wankelde versuft achter
uit, een paar tanden waren door zijn onderlip
gedrongen, en voor de man zich herstellen
kon, scheen de lantaren van den detective in
zijn bebloed gezicht.
„En nu Dolle, geen beweging, of ik schiet",
zei Middernacht.
Maar de bedreiging was overbodig, de mis
dadiger begreep dat het spel uit was, en hij
berustte.
„Raap dien stoel op en ga zitten."
De man deed zooals hem bevolen was; zijn
mes lag op den grond, langs zijn kin sijpelde
een dun straaltje bloed, en zooals hij daar
roerloos zat in die sombere kamer, verlicht
door het scherpe schijnsel van de batterijlan
taarn die de detective op de tafel had neerge
legd, geleek hij een groote aap uit het panop
ticum.
„Levie, de man die er vandoor ging, is een
heler?"
„Ja."
„Waar kwam hij voor?"
„Voor dien rommel daar."
De Dolle wees op de tafel, waarop naast
bankpapier, sieraden lagen.
„Rommel?"
„Ja, een paar echte steentjes, het meeste
valsch."
„Uit Heeringa's brandkast meegenomen?"
Een paar seconden zweeg de inbreker, over
wegend of hij spreken zou of niet. Maar de
reactie op zijn wanhopigen moed was ingetre
den; ook begreep hij dat Middernacht van
heel wat op de hoogte moest zijn, en hem niet
zonder reden had opgespoord in zijn schuil
hoek.
„Alles uit die brandkast, ja."
„Vertel de heele waarheid, Dolle. Het is
eter voor je. Jij forceerde die brandkast?"
„J a.
„En wat vond je erin?"
„Geld en wat van dien rommel."
„Juist, èn een halssnoer van groote waarde.
Waar is dat?"
„Geen halssnoer. Ik zweer het u, geen hals
snoer. Ik kwam om dat halssnoer, maar ik
kreeg het niet te pakken."
„Ik zou er in jouw plaats niet verder om
heen draaien, Dolle."
„Het is de waarheid. Het snoer was er niet.
Ik zal u niets verzwijgen. Ik maakte dat kast
je open, en vond wat bankbiljetten en wat
sieraden. Maar het snoer zag ik nergens."
„Hm, en verder?"
„Ik hoorde een stem beneden uw stem.
Toen hoorde ik iemand op de trap, en toen"..
„Juist, en toén. De waarheid man, of
„Ik bicht toch al op! Ik verschool me achter
een gordijn, de voetstappen gingen langs de
deur, en ik hoorde in een ander vertrek het
licht aandraaien. Ik sloop de gang in, naar
den achterkant van het huis, daar schoof ik
een raam open en klom langs een waterpijp
naar beneden. Mijn hand haalde ik er bij open,
maar ik bereikte den tuin, en klom over een
paar schuttingen. Ze kregen me niet te pak
ken, en
„En waarom vermoordde je den ouden huis
knecht?"
„Ik heb geen huisknecht gezien. Maar 's mor
gens stond het in de krant dat hij vermoord
was. Dat maakte me schuw, begrijpt u, en ik
verstopte me hier, ik was besloten
„Om de inbraak toe te geven, en den moord
te ontkennen!"
„Neen, ik zweer u dat ik den man niet heb
gezien, en het collier evenmin."
Middernacht keek den misdadiger scherp
aan.
„Is dat je laatste woord, Dolle?"
„Mijn laatste, meneer Ray, of ik mag
„Hou de rest maar voor je! En laat ik je
deze armbandjes even aandoen, voor ik je
naar het bureau Warmoesstraat breng. En
denk erom, geen kunsten, dat maakt de zaak
maar erger voor je!"
.tWordt vervolgdfc,