MIDDERNACHT Vorstelijk bezoek aan de poppententoonstelling te den Haag. Het Nederlandsche voetbalteam, dat Dinsdag naar Italië zal vertrekken, heeft Donderdagavond voor het laatst op het V.U.C.-terrein te den Haag getraind De Prins van Wales bracht Woensdag een bezoek aan de Royal St. Davids Golfclub t* Harlech, waarvan hij captain is, De Prins met het bestuur der club op het wedstrijdterrein De rioolmond van het Haagsche afvoerkanaal wordt te Scheveningen 400 meter doorge trokken in zee Bij het laatste concert van den Beethoven-cyclus werd Don- H. M. de Koningin bezocht Donderdag de poppententooonstelling in de Gothlsche Zaal Koning Leopold 111 van België bezoekt de gewonde mijnwerkers bij de ont- derdag door de geregelde bezoekers aan dr. Willem u J Mengelberg in het Concertgebouw te Amsterdam een ge- te den Haa9' De vorsl,n ve,laat de expositie na de bezichtiging ploff.ngsramp in de mijn te Paturages schenk aangeboden FEUILLETON Detective Roman uit Donker Amsterdam door PIET KLOPPERS. 11) „Waar was Ida Basquette, toen u de brand kast opende?" „Zij zat recht tegenover de safe, in vaders bureaustoel. Het collier lag in het vak waar ik anders mijn geld, zoolang de voorraad strekt, opberg. Ik had het sleuteltje aan mijn sleutel bos. maar het is klein en ik kon het tusschen de andere sleutels niet zoo gauw vinden. Ida werd een beetje ongeduldig." „Dat kan ik me indenken. Het collier is zes tig duizend gulden waard, is het niet?" „Zooveel ongeveer. Misschien nog iets meer. Eindelijk had ik het sleuteltje. Ida slaakte een gilletje van opwinding, en dat moet door het huis hebben geklonken,want een oogenblik later hoorde ik Hertfrik's voetstappen op de trap. „En wat de»! u toen?", vroeg de detective en boog zich voorover naar den jongen man, die kleurde onder de doordringende blikken van zijn ondervrager. „Ik stoote Ida aan, en haalde het sleuteltje, dat ik reeds in het slot gestoken, en omge draaid had, weer terug." „Sloot u het slot af?" „Dat weet ik niet zeker, ik had geen tijd te verliezen, haastig duwde ik de brandkastdeur aan. en liep snel naar de hal. Ik wou Hendrik voor zijn, want ik was doodsbenauwd dat hij vader zou vertellen, dat ik het meisje in huis had gebracht,." „En toen?" „Ik was nog juist bijtijds in de hal. Hendrik was nog een meter van de deur af; ik klopte hem joviaal op zijn ouden rug, en zei dat ik naar boven moest om golf ballen te halen. Dat schoot me ineens te binnen, en het was geen leugen ook. Ik speel een paar keer in de week op de Hilversumsche links, en ik had op mijn kamer, hier, nog zes nieuwe ballen liggen, die ik noodig had. Ik troonde hem mee, gaf hem mijn colbert, en vroeg of hij 't voor me wou borste len. Ik deed alles om zijn aandacht van vader's werkkamer af te leiden, begrijpt u. Toen ging ik naar boven, en ik was tamelijk nerveus. Hendrik keek alsof hij geen woord geloofde van wat ik zei, en dat beviel me maar half. Ik vond mijn golf ballen, legde ze op tafel en ver gat ze mee te nemen, toen ik weer gejaagd naar beneden sloop, om zoo mogelijk Ida onge merkt uit te laten. En wat denkt u dat ik zag, toen ik de deur van vader's werkkamer behoedzaam open deed?" „Ik heb er geen flauw idee van", zei de detective. „Hendrik in gesprek met Ida!" „Zij was al dien tijd alleen in de kamer geweest, terwijl de deur van de brandkast niet gesloten was?" „Ja wat kon ik doen? Bovendien, Ida is zoo eerlijk als goud." „Natuurlijk", zei de detective. „En waar ging het gesprek over tusschen haar en den ouden knecht?" „Juist toen ik binnenkwam, hoorde ik Hen drik uitroepen: „er moet een einde aan komen. Zoo niet, dan doe ik wat ik gezegd heb!" Hij moet het meisje bij den arm hebben ge schud, want vader's bureau was een beetje in wanorde, een paar boeken waren op den grond gevallen." Middernacht begon eenig licht te zien in de duisternis, een klein tipje van den sluier scheen althans opgelicht. De jonge Heeringa ging voort: „Ik sprak Hendrik ruw aan. Ik begreep, dat hij Ida had gezegd dat mijn vader er sterk op tegen was, dat ik met haar omging en dat hij gedreigd had hem alles mede te deelen,. als zij nij niet liet loopen." „En bleek uw vermoeden later juist?" „Ja, Ida vertelde het me precies zoo. Ik beval Hendrik de kamer te verlaten, en ik volgde hem. In de hal zei ik hem flink de waarheid, maar hij gaf geen antwoord, de arme kerel. Hij keek me aan als een trouwe hond, maar hij scheen toch te begrijpen dat hij te ver was gegaan." „En verder?" „Ik ging naar de kamer terug, waar Ida haar handschoenen stond aan te trekken. Zij was heel kalm, en zei geen woord. Ik deed de brandkast op slot en we gingen heen. Juist toen ik de voordeur achter mij wilde dichttrekken, viel het me in dat ik mijn golf- ballen vergeten had. Ik zei Ida even te wach ten en ging terug. Met drie treden tegelijk liep ik de trap op, Hendrik zag ik niet meer...." De jonge man zweeg, en Middernacht keek peinzend voor zich uit. Hij haalde zijn sigaret ten voor den dag en bood er Jan Heeringa een aan. Terwijl hij een lucifer aanstreek, keek hij over den schouder van den ander en zijn oog viel op de wandversiering: een paar Chi- neesche maskers van groteske uitvoering, eenige speren en schildenen een paar In dische krissen! Hij blies een rookwolk uit en dacht na. De zaak werd hoe langer hoe ingewikkelder. Die soubrette had alle gelegenheid gehad het paarlsnoer te stelen, terwijl zij alleen in het vertrek was geweest en de brandkast open stond. Ook had zij gelegenheid gehad Jan Hee ringa in huis te volgen, toen deze vijf trappen opging om zijn golfballen te halen. Iemand nasluipen en een kris in het hart steken, vor dert slechts luttele seconden; het wapen had zij kunnen medenemen toen zij het tijdens haar onderhoud met den ouden knecht, dat bijna een handgemeen was geworden, had zien liggen op het bureau, waarop alles verschoven werd, het vloeiblok incluis. Weliswaar zei de jonge Heeringa, dat hij den knecht niet meer had gezien, maar in het donkere trappenhuis kon hij het neergezegen lichaam zeer goed voorbij zijn geloopen zonder iets te merken. Niettemin bevredigde deze theorie den de tective niet, hij wist dat vrouwen als Ida Bas quette in drift en ook in koelen bloede tot veel in staat zijn had de huisknecht haar niet gesommeerd haar prooi (en iets anders was Jan Heeringa in Middernacht's oogen niet voor haar) los te laten, maar toch.... Weer viel het oog van den detective op de krissen aan den wand. Jan Heeringa zélf?? Het was mogelijk. Een jonge man in geld verlegenheid en zijn hoofd kwijt door een slechte vrouw, kan tot het uiterste gebracht worden om aan geld te komen. Als hij dus het collier had meegenomen, en den knecht in wanhoop gedood had toeii hij alleen terug keerde in huis? Maar er was nog iemand op wien verdenking viel: de vreemdeling die zich had voorgedaan als Jan Heeringa! Dan was er ook nog de mogelijkheid dat Dolle Bult, de inbreker, tenslotte toch de dader was, vooral nu het wapen op het bureau mis schien bloot was komen te liggen bij de korte worsteling tusschen het meisje en den ouden huisknecht. En tenslotte bleef de detective een vaag vermoeden koesteren dat de bankier zelf zekere feiten welke wist hij niet ver borgen hield. Middernacht tipte de asch van zijn sigaret, keek weer naar de krissen aan den muur, en ging achterover, zitten in zijn stoel. „Wat deed u nadat u met uw.... h'm.... met uw vriendin het huis had verlaten?" „Ruzie met haar maken. Dat wil zeggen: een klein beetje. Zij is te lief om lang met haar overhoop te liggen." „Zij is erg lief," meesmuilde de detective. „Waar ging u naartoe?" „Ik bracht haar thuis. Zij had hoofdpijn, zei zé." „Hoofdpijn?" „Ja. Kunt u zich dat niet voorstellen? Na alles wat zij te doorstaan had?" Middernacht keek den jongeman eens aan en zei niets. Een koekoekklok boven den divan verkondigde dat het inmiddels drie uur was geworden, en Jan Heeringa begon onrustig te WPMen, „Ik moet eigenlijk uit'".draalde hij. „Nog een paar vragen," zei de detective. „Waar woont juffrouw Basquette?" „Prinsengracht 148g. U wilt haar toch niet in de zaak betrekken? Heuseh, u moet haar niet lastig vallen. Zij heeft een nobel karakter, en zij kan u zeker niets vertellen wat ik u niet zou kunnen mededeelen." De detective reageerde niet op deze loftui ting." „Wat deed u zelf, nadat de dame thuis was gebracht?" De jonge Heeringa kreeg een kleur. „Ik wou mijn zinnen een beetje verzetten en trof een paar vrieden in Trianon. We dronken een paar whiskey-soda's, en ik zat er in voor een rondje. Dat overkomt je altijd als je slecht bij kas bent. Enfin, ik trok me er maar niet veel van aan, ik herinner me nog dat ik ze die mop vertelde. „Jawel, jawel", zei Middernacht ongeduldig, „maar hoe bracht u verder den avond door?" „Nou de lui wouen naar de Kleine Club, maar ik voelde er niet veel voor. en keerde terug naar Baarn, om een uur of elf zoowat." „De oude Heeringa had dus toch gelijk," dacht Middernacht, „die aap van een jongen is dienzelfden avond naar huis gekomen Maar, aan den anderen kant in noeverre waren Jan Heeringa's mededeelingen te ver trouwen? Was de jongen eensklaps zoo mede deelzaam volgens een weloverlegd plan? Was hij een boemelaar, oppervlakkig, een beetje naïef, of was hij Vroegrijpe jongelui, die van het grootestads leven in de ongunstigste beteekenis van het woord, genieten, zijn gewoonlijk wereldwijs, en ook deze vijver kon wel eens een dieperen grond hebben Middernacht stond op stak een versche si garet aan, en gaf er Jan Heeripga een. Door dit blijk van genegenheid was de jon gen blijkbaar aangenaam verrast. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 5