BESTE VRIENDJES
EN VRIENDINNETJES
Jullie hebt uit de courant vernomen dat ik
aneer prijzen voor den teekenwedstrijd be
schikbaar stel dan oorspronkelijk door mij is
afgesproken. Ik beloof niet dat ik er een ge
woonte van zal maken. Thans wil ik de kin
deren die dadelijk aan het werk zijn gegaan
voor hun aanpakken beloonen. Twee van de
elf inzendsters en inzsnders heb ik geen
prijs toegezegd. Deze kinderen wil ik echter
niet ontmoedigen en nog een prijs n.l. troost
prijs geven. Maartje Vis en Cor Kolle mogen
dus óók a.s. Woensdagmiddag 3 uur een prijs
op het bureau aan de Kennemerlaan gaan
halen. Ik vertrouw er echter op dat zij een
volgenden wedstrijd hun best zullen doen.
Vooral het werk van Cor liet veel te wenschen
over. Waarom de lijnen niet even strak over
gehaald? Het werk zou aan netheid en zuiver,
heid veel gewonnen hebben. Later verneem
ik uit de verschillende briefjes wel hoe jullie
de prijzen gevonden hebt. Thans schrijf ik
een teekenwedstrijd voor de 6, T en 8 jarigen
uit. Na de beantwoording van de briefjes doe
ik nog enkele mededeelingen over den te hou
den wedstrijd en het maken van cacteaux voor
verschillende gelegenheden.
Beste VERGEETMIJNIET. Je hebt wol
restjes van je Grootmoeder gehad en vraagt
of ik er raad mede weet. Kom a.s. Woensdag
middag, wanneer je van het bureau van de
courant komt, maar even bij me aan en breng
al de wol mede. Ik kan dan zien hoeveel je
hebt en je helpen met eir iets van te maken.
Breng ook een grove maasnaald mede. zonder
punt. Ik woon Roggeveenstraat 27 en verwacht
je tusschen 3 en 3-30. Mocht je verhinderd zijn,
bericht mij dan. Het valt je zeker mede, dat
ik met m'n niet-prijswinstertje medelijden
heb? Je plaatst me voor een moeilijk probleem
met het moeten opgeven van een cadeau voor
je onderwijzer, die over enkele dagen jarig is.
Zoo'n opdracht is geen kleinigheid. Je moet
maar iets voor hem maken b.v. een wandbord
of een bladwijzer. Ik kom wel even bij je om
met je te bespreken en zoo noodig te helpen.
Dag Vergeetmijniet.
Beste JENNY. Zoo, ben je blij dat je een
prijs gewonnen hebt? Dat kan ik begrijpen.
M'n fout met je niet in de courant te plaat
sen bij de kinderen die een reep mochten ha
len, heb ik nog tijdig kunnen herstellen. Over
enkele weken geef ik weer eenige raadsels op
en kan je aan de oplossing deelnemen. Veel
groeten.
Goden middag DEUGNIET. Jij hebt wel
eens gezien de ontwikkeling van een z.g.n. dik
kop tot kikvorsch, schrijf je me. Dat vind ik
prettig en hoop ik dat je me in een volgend
briefje eens precies schrijft wat je alzoo ge
zien hebt, b.v. welke pooten het beestje eerst
kreeg, wanneer de staart verdween, enz. Wie
jarig is krijgt een ansicht tenminste, als ik
intijds de gegevens die ik noodig heb, krijg.
Ben je zoo blij met het mooie weer? Ik kan er
anders niet over roemen en zit in een kunst
matig verwarmde kamer de briefjes te schrij
ven. Veel pleizier wanneer je naar het strand
gaat. Dag.
BUFFALO BILL. Nu wil je de zaak maar
laten rusten vriend, nu ik het niet met je
eens ben. Dat is heel slim van je maar we
spreken elkander wel eens. Jongen, jongen
wat ben je gedecoreerd, uit duizenden zou ik
je herkennen. Je hebt een voortreffelijke foto
aan je brief toegevoegd en ik zal haar in
een lijstje plaatsen. Maar nu heb ik genoeg
geplaagd. Ik ben blij dat het nog zoo goed is
afgeloopen. De steen had ook je oog kunnen
raken. Van harte wensch ik dat je de deco
ratie spoedig kunt afleggen. De 3e prijs kom
je dus afhalen? Best hoor. Dag mijnheer
Éénoog.
Beste WILLEMIENTJE. Zoo vriendinnetje
van 7 jaar, je bent hartelijk welkom en ik hoop
dat je een trouw vriendinnetje van mij wordt.
Voor zoo'n kleintje kan je aardig teekenen en
doe je natuurlijk mede aan den wedstrijd. Ik
reken op je. Het poppetje dat op den weg
danst is een echt stakkertje. De stumpert
heeft romp, armen, noch beenen. Dag grap-
penmaakstertje.
Beste ZUS. Zat je Zaterdag op de cou
rant te wachten? Was je zoo nieuwsgierig? Je
vader weet wel waar z'n bengels belang in
stellen en steekt de courant bij voorbaat maar
bij zich. Je behoeft dan niet op den looper
te wachten. Een volgend briefje bevat zeker
meer nieuws? Je maakt je er dit keer wel wat
gemakkelijk af. Dag.
PIETJE PELLE. Wat zullen dat een pret
tige Pinksterdagen worden bij je thuis. Visite
over is altijd gezellig. Natuurlijk reken ik er
op, dat al m'n vriendinnetjes en vriendjes de
teekeningen gaan zien. Dus je voelt je geluk
king met je troostprijs en reep, dat vind ik
prettig. Dag. -v
Goeden middag BLIKOORTJE. Of jij
gelukkig bent. Zooals je er één bent, gaan er
geen veertig in een dozijn. Ja je olifant maakt
het best, alleen kon hij in pension .Porte
feuille" maar niet op slag met zijn maaltij
den komen. Ze waren te karig en hij was bang
wanneer hij langer bleef, z'n naam oneer aan
te doen. Een Dr. Dikbuik moest volgens hem
niet mager zijn. Hij vertoeft thans in pension
„IJmuider Courant" aan de Kennemerlaan. Ik
vind het heel vriendelijk van je dat je gaarne
eenige aquarium bewoners aan mij wilt af
staan en stel je aanbod zeer op prijs. Momen
teel zal ik van je aanbieding geen gebruik ma
ken. Is m'n kom weer in orde, dan klop ik bij
m'n vriend Blikoortje aan. Over de algenbe-
strijding schrijf ik je in de volgende week.
Veel geluk met je beesten. Dag.
Beste ROBBEDOES. Dus Aafje wil wel
graag een vriendinnetje van me worden, maar
kan niet alleen schrijven. Dat vind ik jammer.
Weet je wat we nu zullen afspreken? Dat jul
lie mij om beurten schrijft. Je moeder kan
dan zoowel Aafje als jou helpen en jullie kunt
allebei van de voorrechten die den rubrieker-
tjes worden aangeboden genieten. Daar ik een
beetje medelijden met je heb, mag je óók
Woensdag een troostprijs halen. Is dat niet
even een meevaller? Dag.
Beste WILDZANG Prettig dat je het ver-
jaarsversje mooi vindt en nu maar aan het
leeren. Je neefje is als vriendje hartelijk wei-
kom. Lust jij chocolade? Ik geloof er niets
van. Je moeder heeft groot gelijk je te ver
bieden naar de duinen te gaan. Het is thans
véél te koud. Je nichtje is natuurlijk heel erg
blij met het bezempje dat je haar gaf. Dag.
Goeden middag „KOMIEK" Zoa, dus jij
liet je pannekoek met rabarber in den steek
voor de kinderrubriek. Of je ook nieuwsgierig
was. Gezellig zoo'n excursie met de klassege-
nootjes en tevens leerzaam. Wat zullen jullie
een pret gehad hebben, vooral met de kiek-
makerij. Dag „Komiek".
Zoo schutter, ben Je weer present. M'n WIL
LEM TELL kan ik niet missen en i!k ben maar
blij dat je neg juist bij tijds aan me dacht.
Binnenkort komen weder eenige raadsels in
de rubriek. Ik wensch je ook prettige Pinkster
dagen toe. Dag Willem Teil.
MOEDERS HULP. Je hebt fijn genoten
op Rooswijk. Dat doet me pleizier. Het weer
was Hemelvaartsdag ook schitterend. Wat
leuk dat Zonnestraaltje en jij gelijk jarig
zijn. Ik moet dan dus twee ansichten verzen
den. Nu hoe meer hoe liever.
Dag. Moeders hulp veel groeten.
KABOUTERTJE. Flink zoo vriend 0 fout
en een 10 voor je sommen dat mag ik hooren.
Blijf maar flink je best doen. Van je zusje ver
nam ik reeds het één en ander over jullie
uitgaansdag naar Rooswijk. Met het weer heb
ben jullie het ook goed getroffen. Je hebt een
knappen vader hoor. Je vindt het natuurlijk
fijn als hij iets voor je maakt. Speel pleizierig
met je karretje. Dag.
KEUKENPRINSESJE. Ook al vol over
Rooswijk. Wat hebben jullie genoten, 'k Kan
begrijpen dat jullie vermoeid thuis kwamen.
Jullie zult 's nachts fijn geslapen hebben. Zit
Zonnestraaltje bij je in de klas. dan wil je
haar zeker wel m'n groeten doen? Dag.
ZONNESTRAALTJE. Het weer is lang
niet mooi, de zon komt slechts spaarzaam voor
den dag en nu heb ik nog wel een vriendin
netje dat „Zonnestraaltje" heet. Zit Nora bij
je in de klas? Nora kent mij zeker nog wel?
Schitterend dat je een 10 voor je aardrijk-
kunde hebt. Je groeten wil ik wel aan Oom
Kees doen maar, ik zie of spreek hem zelden.
Aan jee schrift kan ik wel zien dat je niet al
te fit. jij noemt het slaperig, bent.
Nu best meisje, slaap maar goed uit in de
a.s. vacan tie dagen.
FILMSTERRETJE. Ik dank je voor het
overbrengen van de groeten. Wil je m'n groe
ten aan je tante, oom. vader, zuster en kleine
Maartje doen? Maartje kwam laatst in een
winkel waar ik was. Ze kwam vlak naast me
staan stootte me aan en zei met een heel hoog
stemmetje „Juf ik ben lekker bij u op school
geweest". Ik herkende haar niet eens direct
en daarom vroeg ik „hoe heet jij ook weer?"
Zij antwoordde „Maartje, ik heb ook bij U
.jezeten". Toeon herkende ik haar. Zij is veel
flinker geworden. Ik ben blij voor je dat ik de
prijs heb kunnen geven en hoop dat je nog
vele malen aan de verschillende wedstrijden
zult deelnemen. Dag Filmsterretje
Al m'n vriendinnetjes en vriendjes wensch
ik met hun familie prettige Pinksterdagen.
MEJ V.
TEEKENWEDSTRIJD.
Aan dezen wedstrijd mogen alle 6-, 7- en 8-
jarige kinderrubriekertje deelnemen onder
de volgende voorwaarden
1. Het werk moet er netjes uitzien.
2. Men behoeft niet op fceekenpapier te tee
kenen.
3. Men mag teekenen wat men wil.
4. De teekening moet voorzien zijn van naam,
leeftijd en adres.
5: De teekening moet beslist eigen werk zijn.
6. De ingezonden teekeningen worden voor-
loopig niet teruggegeven, maar bewaard tot
na de eerst te houden tentoonstelling.
7. Er zullen troostprijzen en andere prijzen
beschikbaar gesteld worden.
Vriendinnetjes en vriendjes.
Ik hoop heel veel teekeningen te ontvangen.
De kleintjes doen natuurlijk alle mede. Wie
zullen de prijsjes winnen? De rubriek zal de
gelukkigen vermelden.
Teekent prettig. Dag. Veel succes.
HET MAKEN VAN CADEAUX.
Natuurlijk zijn er onder mijn rubriekertjes.
kinderen die hun ouders, broers en zusters met
St. Nicolaas of Kerstmis iets willen geven
Heel aardig zal b.et zijn. wanneer zij hun ca
deaux zelf maken en wil ik daarbij helpen en
leiding geven. Allerlei, schijnbaar waardelooze
snuisterijen, kunnen van dienst zijn en moe
ten thans reeds worden opgespaard. Ik raad
daarom aan de volgende voorwerpen nu reeds
zorgvuldig te bewaren en te probeeren ze van
kennissen te krijgen.
Ledige garenklossen, ledige closetrollen, le
dige cartonnetjes van haakzijde, prentbrief
kaarten en schoone ledige lucifersdoosjes. Dus
nu reeds allen aan het sparen, zoodat, wan
neer aan het werk wordt begonnen, er een
voorraad aanwezig is.
MEJ. V.
Denkt om den verjaardag en rubriek.
EEN KUNSTJE MET LUCIFERS
OPLOSSING
Van iederen buitenkant van het groote fi
guur neem je het middelste houtje weg. Er
blijven dan werkelijk 5 even groote vierkan
ten over.
TANTE TINE.
ZOEKPLAATJE.
DE TOOVENAARSLEERLINC
door W. Lasschuit.
„Hé ja, moeder, vertelt U vanavond weer?"
aldus riepen de twee kinderen van mevrouw
Burgmans tegelijk, toen moeder na het vaten
wasschen binnenkwam, waar de haard lustig
snorde en de leeslamp een gezellige sfeer
wekte.
„Ja zeker, maar eerst moet ik weten, of al
het huiswerk af is. Ben je klaar, Frits?"
„O ja, moeder, ik had alleen maar sommen
te maken. Lekker weinig", antwoordde de 12
jarige Frits, die voor zijn vriendjes niet graag
zou willen weten, dat hij 't verhaaltjes ver
tellen door moeder thuis zoo fijn vond.
„Mooi, als ze nu nog maar goed zijn."
„O ja, moeder. Ze kwamen precies uit."
„Prachtig, nou en m'n kleine Antje behoef
ik 't niet te vragen", nam moeder het blonde
kopje van haar jongste tusschen de handen,
„want zij is nog te klein voor huiswerk maken."
„Ik ben nog niet klein!" protesteerde Annie.
„Stil nu, Ans, moeder gaat vertellen," zei
Frits en dit was voor mevrouw Brugmans het
sein, om haar vaderloos tweetal op een ver
haal te tracteeren. Ze ging in een gemakke-
lijken stoel zitten, haar tweetal aan iederen
kant op een kussen er naast en toen begon ze
„Mijn verhaal luidt: „De toovenaarsleer-
ling".
In een ver land woonde eens een rijke too-
venaar. Iedereen in de stad kende hem, de
statige verschijning met den spierwitten
baard en den grooten flambard-hoed op het
hoofd.
Op zekeren dag belde een jonge man van
een jaar of twintig aan het huis van den too-
venaar en vroeg om een gesprek met den
grijsaard.
De huisknecht liet den man, die Gustaaf
heette, bij zijn heer binnen.
„Wel, jonge vriend?" zoo sprak deze op
vriendelijken toon, „en wat is wel de reden
van je bezoek?"
„Ja, ziet U, meneer," antwoordde Gustaaf,
„ik heb al zooveel van U gehoord, dat U bij
arme menschen eten bracht en meer mooie
goede daden, die U tooverde, dat ik U wilde
vragen, of ik geen leerling van U kon worden".
Een bijna onmerkbaar lachje gleed over
het gezicht van den toovenaar.
„Ja, ja, dat is een heel moeilijke vraag,
want toovenaar ben je zoo maar niet ineens".
„O, nee, maar daarom zou ik 't juist zoo
graag willen leeren."
„Heb je goeie handen aan je lijf?"
„O, ja, reuze handen." En Gustaaf legde
deze lichaamsdeelen plat op tafel, zoodat de
toovenaar kon zien, dat het bij hem daaraan
niet mankeerde.
„Ja, maar kun je ze gebruiken?"
„O, ja meneer, ik kan werken als een
paard!"
„Prettig, als je 't nu maar doet ook."
Wel een uur lang praatten ze zoo samen en
het eindresultaat was, dat Gustaaf bij den
een geschiedenis uit vroeger jaren
„Wat heb je
meegebracht
van de jaar
markt?"
„Een potje
lijm I"
„Laat eens
kijken... oh,
het fleschje
kleeft aanmijn
neus
„Lieve deugd,
wat een goe
de lijm is dat!"
„Oh.
.3fr
„Vreemd is dat; ik heb duidelijk een vlieg
machine gehoord en ik zie er geen...."
„Ziezoo, de
helft is er ten
niste af!"
ouden toovenaar in de leer zou komen.
Den eersten dag, dat Gustaaf in de studeer
kamer van den toovenaar zat en de oude man
hem van verschillende tooverkunsten vertelde
merkte hij een bezem op in den hoek van de
kamer. Nieuwsgierig vroeg hij, wat dat te be-
teekenen had.
„U hebt toch zeker wel een stofzuiger?"
glimlachte hij bij het idee, dat de kamer aan-
gebezemd zou moeten worden.
„Ja, die heb ik, maar die bezem is de wa
terkraan."
Met groote oogen keek Gustaaf zijn leer
meester verbaasd aan.
„De waterkraan?" vroeg hij verwonderd.
„Ja, precies, dat zei ik al. Ik heb een toover-
formule en als ik die uitspreek, komt er bo
ven uit den steel een waterstraal, zoodat ik
mijn ketel of een beker gemakkelijk kan vul
len."
„Enenstotterde Gustaaf, in
groote verbazing om deze mogelijkheid, „en
als ik 'm zeg?"
„Dan komt het water natuurlijk ook; dat
mist nooit."
„Zouzou ik 'm dan kunnen leeren?"
„Even wachten, vriendje, 't Is gemakkelijk
genoeg om water te krijgen, maar je moet het
weer doen ophouden ook en de formule daar
voor is veel moeilijker en lastig te onthouden"
Even bleef het stil. Toen sprak de toove
naar weer:
„Ik zal je nu eerst even de formule leeren
om water te krijgen, maar vooraf moet je mij
beloven, dat je hem nooit zult gebruiken, als
ik hier niet in de kamer ben."
„Dat beloof ik."
„Kom dan maar hier."
Ze gingen samen naar den bezem. De oude
grijsaard hield een kruik opzij van den steel.
„Nu moet je luisteren. Dan zal ik de for
mule uitspreken. Begewa!"
Onmiddellijk spoot een straal water-uit den
bezemsteel in de kruik.
„Die formule beteekent: Bezem geef water!
Dat is dus gemakkelijk te onthouden. Je moet
er alleen rekening mee houden, dat de straal
precies in de kruik spruit. Daarom moet je
haar er ook een eindje vanaf houden."
Gustaaf stond machteloos van verbazing.
„Kijk, en nu zeg ik een andere formule, die
heele moeilijke, en dan houdt het water dade
lijk op met stroomen."
Tot groote ontsteltenis van Gustaaf brab
belde de toovenaar eenige woorden, waarna
het water onmiddellijk ophield te vloeien.
Gustaaf was een en al verwondering en hoe
langer hoe meer kwam bij hem de wensch
op, ook zoo te kunnen tooveren. Dan zou hij
ook veel aan arme menschen kunnen geven,
net zooals de toovenaar nu deed. Hij zei dit
ook tegen den ouden man.
„Nou, dat is best mogelijk, als je de formu
les maar kunt onthouden."
Even later werd er op de deur geklopt en de
leermeester weggeroepen.
„Ik ben zoo weer terug." zei hij tegen Gus
taaf.
„Gaat uw gang."
Nu was Gustaaf alleen en nog heelemaal
onder den indruk van het watertooneel. Hij
kon zich niet indenken, dat uit zoo'n dooien
bezem water kon komen.
Wat zei de toovenaar ook weer?
Gustaaf dacht even na en blij, dat hij 't nog
wist, riep hij uit: „Begewa!"
Onmiddellijk begon het water uit den be
zem te stroomen. Gustaaf schrok ontzettend,
want nu liep het water allemaal over den
grond. De tooverformule, om den stroom te
doen ophouden, wist hij niet, Wat moest hij
beginnen?
Hij rende naar den bezem, greep deze vast,
maar onmiddellijk brak de steel in tweeën en
nu begon ook bij de breuk het water te stroo
men, al maar meer. Weldra stond de vloer
blank en in zijn angst begon Gustaaf om hulp
te roepen en zei nog eens: „Begewa!" wat
tengevolge had, dat de straal nog grooter en
dikker werd.
Daar werd de deur geopend en stond de too
venaar in de deur. 't Water spoelde over zijn
beenen. Hij riep weer de moeilijk tooverfor
mule en onmiddellijk hield het water op te
stroomen.
„Ja, ja, Gustaaf, zoo gaat het met leer
lingen, die al denken te kunnen tooveren en
ongehoorzaam zijn. Gij jij maar naar huis,
hoor; jou kan ik niet gebruiken."
Moeder zweeg en de kinderen zuchtten diep.
„Is 't nu al uit?" vroeg Frits. „Hè, wat was
dat een prachtig verhaal."
„Fijn was 't!" stemde Annie met haar
broertje in.
„Ja, hè, maar 't is toch nog niet heelemaal
uit. 't Slot zal ik je nog gauw even vertellen.
Er was ook nog een meneer, die dit verhaal
te hooren kreeg en die meneer kon muziek
maken, begrijp je. Componeeren, noemt men
dat. Dat was een Fransche meneer en hij
heette Paul Dukas en nu nog spelen groote
orkesten voor de radio en in zalen: „De Too-
venaarsleerling" van Paul Dukas. Als 't nog
eens gegeven wordt, gaan we vast luisteren.
Dan hoor je het water bruisen en den leer
ling om hulp roepen. Dat bootsen al die mu
ziekinstrumenten na, zie je en nu: Eén, twee,
drie, naar bed en maar heerlijk droomen
van den Toovenaarsleerling!"
WAT ONZE BELANGSTELLING
WEKT.
Een sterke overgang. John Steel was in
zijn tijd een der meest verkwistende bewoners
van Chicago. Hij verteerde of liever verkwistte
per dag gemiddeld 15.000 dollar. Iederen dag
trok hij een nieuw pak en een paar nieuwe
schoenen aan. Op zijn 50ste jaar was hij door
zijn schatten heen en heeft toen het verdere
van zijn leven al bedelende doorgebracht. Dit
heeft hij 36 jaar volgehouden, want op zijn
o'oste jaar stierf hij.
Een nieuwe stad. Tegenover Port-Said
is men bezig een nieuwe stad te stichten, die
naar den Egyptischen koning den naam Port-
Fouad zal ontvangen.
Wat is het rijkste land? Engeland want
volgens de jongste opgaven wonen daar 7 x
zooveel millionairs als in Amerika.