HET NIEUWE AVONDBLAD
HET DRAMA VAN DE „TUBANTIA".
Luister, luisteraars...!
19e JAARGANG No. 168
WOENSDAG 23 MEI 1934
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2% cents Incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIEN: 15 regels f 0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn Ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd
en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn. kosteloos verzekerd tegen
de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen:
2000.bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van
een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk
van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge
volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en
vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over
lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen
enz. 400bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een
maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer
abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-,
tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Ultkeeringen krachtens
deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank to
Schiedam.
IJMUIDEN.
Was er goud aan boord?
Het Italiaansche bergingsschip Artigiio zal er naar zoeken.
Nu door de befaamde „Artiglio"-expeditie
pogingen in het werk gesteld worden het
wrak van wat eens het mooiste schip der Am-
sterdamsche haven was, nader te gaan onder
zoeken komt de, we zouden haast zeggen be
ruchte Tubantia-zaak weer in het middelpunt
van de belangstelling te staan. Tijdens den
oorlog hebben vooral Duitsche duikbooten heel
wat schepen, niet zelden niet man en muis,
maar altijd met hun kostbare ladingen, naar
den kelder gezonden. Er liggen er ettelijke in
de omgeving van de Belgische kust en daar
onder ook de „Tubantia", het prachtige mail
schip van den Kon. Holl. Lloyd, dat in den
nacht van 15 op 16 Maart 1916 zonder waar
schuwing in den grond werd geschoten.
Hoe de ramp geschiedde.
De liner mat 13.911 bruto ton, was 173 M.
lang, 21 M. breed en 12 M. hol. Twee qua-
druple-expansie-machines, 11.500 P.K. sterk,
werden gevoed met stoom uit 9 Schotsche
ketels. Het stoomschip kon 280 eerste, 220
tweede en 1035 middel- en derde klas passa
giers vervoeren. Toen het in den namiddag van
15 Maart 1916 de haven van Amsterdam ver
liet om onder bevel van den bekenden kapi
tein K. Wijtsma zijn elfde reis naar Argentinië
te aanvaarden waren er 294 koppen beman
ning, 87 passagiers, 1100 ton stukgoed, 700
zakken mail, 5500 ton kolen en 2000 ton zoet
water aan boord. In Falmouth, Vigo en Lissa
bon zouden meer passagiers embarkeeren. De
in dien tijd absoluut-noodige vaarvergunnin-
gen waren van de regeeringen van Frankrijk,
Engeland en Duitschland verkregen (tegen
niet geringe betalingen!)
Te ongeveer 5 uur kwam het schip in de
'(midden)-sluis. Schrijver dezes herinnert zich
nog levendig het moment, dat de gezagvoerder
van zijn vele kennissen afscheid nam. In ge
zelschap van den sluismeester heeft hij, na een
rondgang door de eerste klas gemaakt te heb
ben, kapitein Wijtsma een voorspoedige reis
gewenscht en als een der laatsten het schip,
dat niet meer zou weerkeeren, verlaten.
Te half zeven stoomde het zusterschip van
de „Gelria" de pieren uit. Alle waterdichte
deuren waren gesloten, alle buitensloepen ge
vierd, de binnensloepen gereed om gestreken
te wolden, de zwemvesten alle aan het dek ge
bracht en over de verschillende afdeelingen
verdeeld.
De dekken waren helder verlicht: in alle on
bezette hutten brandde zelfs licht, terwijl tus-
schen de schoorsteenen het groote, verlichte
naambord, velen onzer uit den oorlogstijd nog
welbekend, opgehangen was. Zoowel aan bak
en stuurboord als op den achterspiegel hingen
sterke booglampen.
Er werd steeds dubbele wacht geloopen. Te 9
uur passeerde men het Maas-vuurschip en
vandaar werd koers gezet naar het vuurschip
Noord Hinder. Het zicht was 4—5 mijl, er woei
een flauwe O.N.O.-koelte, de zee was woelig.
Een explosie.
Om 2.20 uur 's nachts verliet kaptein Wijtsma
de commandobrug teneinde in de kaarten-
kamer een looding in kaart te zetten. Plotse
ling hoorde hij den 4den officier roepen:
„Kijk daar eens!"
Deze zag de bellenbaan van een torpedo in
snelle vaart recht op het schip afkomen. Ook
de uitkijk in het kraaiennest zag dit voor
teeken der komende ramp. Deze positieve
waarnemingen werden door den eersten offi
cier, den heer A. Vreugdenhil, thans wonende
te Driehuis, bevestigd. Onmiddellijk voer een
geweldige schok door het schip, gevolgd door
een zware ontploffing aan stuurboord in de
midscheeps. Ooggetuigen vertelden, dat de
brug in gassen gehuld was en een regen van
houtsplinters en glasscherven over het schip
neerdaalde; in de antenne hingen resten van
een uitelkandergereten reddingssloep.
De Tubantia gaat ten onder.
Kaptein Wijtsma liet onmiddellijk de Neder
landsehe Marine en zijn reederij door den mar
conist waarschuwen; de lugubere noodroep
S.O.S. werd, zooals later bleek, gehoord tot
ver in de Middellandsche Zee en voorbij de
Canarische Eilanden. Ook werden vuurpijlen
afgestoken, want de trotsche Tubantia begon
te zinken. Geen hulp daagde voor het doodelijk
gewonde schip.
Onder de bemanning zoowel als de passa
giers getuigde een voorbeeldige orde van
prachtige zelfbeheersching. Eerst werden de
bakboordbooten gestreken en bemand. Dit
leverde geen moeilijkheden op. Aan stuur
boordzij waren enkele sloepen vernield of be
schadigd. Alle buitensloepen waren, volgens
deskundige verklaringen, binnen een kwartier
van boord, waarna alleen de officieren met
een deel der bemanning achterbleven om nog
te trachten het schip te bergen. Het schip be
gon op gevaarlijke wijze nu eens naar stuur
boord, dan weer naar bakboord over te hellen.
Het water drong met geweld in het ketelruim,
de bijna nieuwe ketels hielden zich echter
goed. Spoedig waren de pompen, machines en
de dynamo's buiten werking gesteld. De nood-
dynamo bleef gelukkig draaien, wat er veel
toe bijdroeg dat de ontscheping ordelijk kon
verloopen. Dank zij deze dynamo behield men
tot het laatst toe verbinding met Schevenin-
gen-Radio.
Reeds om 7 uur stond het vast, dat de „Tu
bantia" reddeloos verloren was, mede door
het feit, dat op dat moment nog nergens hulp
te bekennen was, die het ten ondergang ge
doemde vaartuig op een zandplaat had kunnen
trekken.
Kapitein Wijtsma had aan bakboord een
nieuwe manillatros laten uitvieren met het
tweeledig doel, n.l. voor drenkelingen om zich
aan vast te houden of voor sloepen om bij het
schip te blijven. Het doel werd drieledig: de
tros zou het merkteeken worden van het graf
van den mailstoomer.
Een ontroerend moment.
Terwijl de sloepen in de nabijheid bleven
wachtten aan boord de laatste schepelingen
op het onontkoombare einde. Ten 6.38 kwam
het water over het voordek, een boot werd ge
streken en de kapitein verliet als laatste zijn
schip. Men roeide naar de tros en wachtte het
einde af. Om 7 minuten voor zeven richtte de
Tubantia zich nog een laatste maal op en kan
telde over bakboord. Men hoorde hoe de ketels
met groot lawaai van hun voetstukken stort
ten: met brandende lichten ging zij ten
onder
De bemanning van de sloep stond rechtop
met ontbloot hoofd. Zij vierden met de tros
het wrak naar den bodem van de Noordzee als
een geliefde doode.
De passagiers en de equipage werden gered
door het s.s. „Breda" en de tanker „La Cam-
pine", die beide Hoek van Holland binnen
liepen om de schipbreukelingen te landen.
Het behoud van allen is te danken geweest
aan het beleid en de kalmte der Nederland-
sche schepelingen van hoog tot laag, maar in
de allereerste plaats aan den bekwamen gezag
voerder, die toen hij te Haarlem den extra-
trein verliet op het perron door passagiers
zoowel als bemanning toegejuicht werd, als
wel zelden een kapitein ten deel viel.
Het onderzoek.
Zeer spoedig na de ramp werd een duiker-
onderzoek naar het wrak ingesteld, zoo moge
lijk om de oorzaak van het ongeluk definitief
vast te stellen. De sleepboot „Wodan" zocht
dagenlang om het schip te vinden. Aan
boord waren le stuurman (thans inspecteur)
Vreugdenhil, 2 officieren der Ned. Marine en
onder de duikers ook een der bekende gebroe
ders Sperling. Na lang dreggen werd eindelijk
de manillatros opgevischt, een boei op het
wrak gelegd en de plaats bepaald op 51.49 N.B.
en 2.16 O.L. (Dit is pl.m. 43 mijl N.N.W. van
Ostende)
Het wrak lag op een diepte van 32 M., ge
heel over bakboord, zoodat de stuurboordszijde
waarin door de ontploffing een gat geslagen
was van 12 M. naar boven gekeerd was en
10 M. onder den zeespiegel lag.
Hoewel men van Duitsche zijde alle schuld
aan de ramp met klem ontkende, werden in
een drietal binnengebrachte reddingsbooten
overblijfselen van een torpedo van Duitsch mo
del gevonden. Na een langdurige procedure
kwam de Internationale Commissie van Onder
zoek, zetelend in het Permanente Hof van Ar
bitrage te Den Haag op 27 Februari 1922 tót
de conclusie: De U.B. 13, die zich dien nacht
in de nabijheid van het schip ophield, heeft
de bewuste torpedo gelanceerd. De Duitsche
Regeering aanvaardde de consequentie dezer
uitspraak en heeft de in deze opzienbarende
zaak gevorderde schadeloosstelling betaald.
Was er goud aan boord
Na de torpedeering van het schip doken er
al gauw geruchten op, waarvan de oorsprong
langs de Belgische kust gezocht moet worden,
als zou de „Tubantia" een groote goudlading
aan boord gehad hebben. Deze „legende", die
spoedig haar weg ook overde grenzen heeft
gevonden, sprak zelfs yan ettelijke millioenen
goud in staven, dat van Duitsche zijde, zonder
dat de kapitein het wist, zou zijn ingescheept
voor den aankoop in Zuid-Amerika van levens
middelen en oorlogsvoorraden voor Duitsch
land. De U.B. 13 zou door haar admiraliteit
van dit feit niet op de hoogte zijn gebracht.
In de archieven van den Franschen spionnage-
dienst zou zich een document bevinden, dat
al de bijzonderheden omtrent deze kostbare
lading moest bevatten. Herhaalde malen wer
den van officieele Hollandsche zijde deze ge
ruchten met klem tegengesproken.
Toch is ér een voortdurende „goldrush" naar
de bewuste plek begonnen.
De bergingspogingen.
Eerst is het Deensche vaartuig „Kattegat1
een kijkje komen nemen, doch na een maand
zoeken wederom huiswaarts gevaren. Vervol
gens de Franschen met de „la Tempête", die
ruim 3 jaar lang pogingen in het werk stelde
om iets van het goud te vinden. De kosten
waren 1.5 millioen gulden, de resultaten echter
nihil! Daarna beproefde een 3-tal andere
Fransche schepen het, evenzoo zonder succes.
Een aantal Grieken kocht in Engeland den
„st-oomer" „Semper Paratus" aan, en ging in
den zomer van 1923 met frisschen moed aan
het werk, opgevolgd door den -Engelschman
„Remover", duur 3 maanden, resultaten:
wederom nihil!
In 1931, dus 8 jaar later poogde de „Reclai
mer" van Britsche zijde iets te vinden, doch
deze bracht het er niet beter af als zijn voor
gangers. Thans schijnen de Italianen der
1 „Artigiio", die zeer zeker op het gebied van
diepzeeduikwerk een internationalen naam
hebben gekregen met de berging van de
goudlading der „Egypt", het eens te probeeren.
Kennis, hulpmiddelen en een in dit vak ge
specialiseerde b'emanning zijn een waarborg,
dat als het wrak van de 18 jaar geleden ten
onder gegane mailboot iets -van waarde bevat
de Italiaansche duikers het dan toch wel zul
len vinden.
Vindt men het zoo vurig begeerde, dan zul
len zich wijde juridische perspectieven openen
aangaande de eigendomsrechten. Volgens be
richten van Engelsche zijde houdt men nu
reeds veiling van huiden van beren die nog
geschoten moeten worden.
Inmiddels is de Artigiio van Dover uit naar
de plaats vertrokken waar de Tubantia op den
Kanaalbodem rust. Het Italiaansche ber
gingsvaartuig, een in 1908 gebouwde Fransche
visscherssloep die voorheen de visscherij bij
New Foundland uitoefende, is gedurende
eenige dagen in de omgeving van de plaats
waar de Tubantia in de golven was verdwenen,
gebleven, maar de ruwe zee maakte het doen
van nadere onderzoekingen onmogelijk, waar
om de Artigiio in Ostende is binnengeloopen.
De bemanning der Artiglo bestaat uit 24
koppen, allen Italianen. Onder hen bevinden
zich vier duikers. Dit zal dus ook weer een
kostbare goudzoekerij worden.
TER HARING VIS SCHERIJ
■De stoomlogger Victor IJM. 149 is in het
dok geplaatst om voor de haringvisscherij
te worden klaargemaakt.
BIJ VLESSING'S VERSCHEIDEN.
De redactie der IJmuider Courant ben ik
dankbaar, dat zij mij toestaat bij het heen
gaan van een zoo populaire figuur als Sam.
Vlessing een herdenkingswoord te schrijven.
Weinig hebben we vermoed, toen we Vles
sing op 8 Februari j.I. het crisisconcert in de
Bethlehemkerk zagen leiden, dat dit d'e laat
ste maal was dat hij den dirigeerstaf zwaaien
zou. Oververmoeid als 'hij na afloop was.
moest hij zich onmiddellijk daarna op
medisch advies op non-activiteit stellen en
wat dit beteekende voor een persoonlijkheid
als Vlessing weet een iedeT, die hem kende.
Toen openhaarden de voorboden der ver
schrikkelijke ziekte zich reeds heviger, ook
al hadden we geen van allen toen een ver
moeden, dat herstel uitgesloten was.
Wat het verlies van Vlessing voor het
plaatselijk zoowel als landelijk mu
ziekleven, voor onze vak- zoowel als dilet-
tantenvereenigingen beteekent, zullen slechts
insiders volkomen mogen beseffen. Immers
wie en welke vereeniging klopte bij Vlessing
ooit tevergeefs aan?
Altijd -stond hij voor een ieder, die bij
hem om raad kwam, klaar en hij wist zich
door zijn spreekwoordelijk geworden bonho
mie, zijn levendige Franschgetinte persoon
lijkheid, zijn optimistischen kijk op 's levens
zwarigheden, terstond bemind te maken.
Hoe waren zij, die heem om hulp of raad
kwamen opzoeken, in de bekende achter
kamer der Muziekschool altijd weer welkom,
ook al was hij met werk overladen.
Vlessing was als met IJmuiden saam-
gegroeid. Het is haast ondenkbaar, dat wij
hem nooit meer met de lichte, kwieke pas,
he-m eigen, langs IJmuiden's straten zullen
zien trippelen, met joviaal gebaar den groet
van een ieder (want voor wien was hij een
onbekende?) beantwoordend.
Thans, na dit ziekbed, dat als het ware de
orgelpunt in zijn immer rusteloozen arbeid
vormde, heeft de dood achter de compositie
van -dit werkzame leven het slotaccoord ge
plaatst.
Als mentor, als vaderlijke vriend heeft
Vlessing aller harten voor zich gewonnen; dit
verscheiden zal in veler harten een leegte
achterlaten. Het moge dan wellicht waar zijn
dat de dooden snel reizen en dat de nu scherp
omlijnde trekken van zijn persoonlijkheid in
den loop van vele jaren misschien vervagen
zullen, de werken van hem, die „onze Vles
sing" was, mogen zijn naam doen voortleven
als een Nederlandsehe kunstenaar, groot van
naam doch eenvoudig en zoo echt mensche-
lijk van hart.
VAN DER WEYDEN.
(Te Amsterdam is weer eens proces
verbaal opgemaakt wegens het niet
aangeven van het bezit van een
radio ontvangtoestel)
Wanneer ge aan een ontvangtoestel
De ooren te luistren legt,
Dan hebt ge nog een formeele plicht,
Het is al heel vaak gezegd.
Het is al zoo vaak gezegd voorwaar,
Maar toch niet goed gehoord,
Door hen, die luistren naar radio,
Maar niet naar dit simpel woord.
Een dure plicht is het weliswaar,
Maar toch een goedkoope plicht,
Ze wordt zonder geldelijk bezwaar,
Hoe vreemd dat ook klinkt, verricht,
Een formulier van het postkantoor,
Van gratis verstrekt model.
Bevestiging van de simple vraag;
Hebt gij een ontvangtoestel?
Dan gaat ge heen met verlicht gemoed
En hebt ge geen cent betaald,
Ge loopt de kans, als ge 't toch niet doet.
Wordt gij geprocesverbaald.
Dat is een onprettig risico
Dus, als het op u soms slaat:
Vriend luister gerust naar radio
Maar luister dan ook naar raad.
P. GASUS.
VELSEN
VERBETERING VAN DE HOOFD
STRAAT TE SANTPOORT.
VERKEERSONGELUK.
Gistermiddag had de 16-jarige B. bij het
uitwijken voor een auto, het ongeluk, met
zijn rijwiel op het Kennemerplein tegen een
boom te rijden. Hij kwam daardoor te vallen
en -bezeerde zich aanjhet hoofd.
Na verbonden te zijn kon de jongen zijn
weg vervolgen.
DE VISCHOMZET TE OSTENDE.
Gedurende de week van 11 tot en met 17
Mei j.I. bedroeg de vischomzet in Ostende
888619 fr.
Gedurende de maand April bedroeg de om
zet 3758709 fr. tegen 56764-00 fr. in April 1933.
De opbrengst der stoomtrawlers 2938201 fr. en
van diverse kleinere vaartuigen 27863 fr.
Ook in Ostende was April dus een magere
maand.
NAAR ZEE.
De stoomtrawler Isabel .IJM. 14, die ge-
ruimen tijd uit de vaart is geweest, zou heden
naar zeer ver-trékken.
Terug van toeristenreis.
Het- motorschip Christiaan Huygens is
Maandag van zijn toeristenreis naar de Har-
dangerfjord teruggekeerd en naar Amster
dam opgevaren om weer te worden klaarge
maakt voor den Ned. Irndië-dienst.
Makreelinvoer.
De Noorsche motor-kotter Steinsland is van
Haugesund aangekomen met een lading
versche makrelen voor een plaatselijken im
porteur.
Opgelegde schepen.
Zaterdag waren te Rotterdam 29 schepen
opgelegd, van welke 12 onder buitenlandsche
vlag.
Bijna vlotgebracht.
De vooruitzichten om het motorschip Mag-
dalena bij Curacao vlot te brengen zijn be
langrijk verbeterd; het voorschip is voor een
groot deel meer zeewaarts gebracht. In ver
band hiermede is de premie voor de herverze
kering tot tien procent gedaald.
De grootste tankboot.
Op het oogenbldk wordt op een werf te Le
Trait (bij Roman) voor Fransche rekening
een tankmotorboot van 18.500 ton gebouwd,
welke niet alleen de grootste tankboot van
Frankrijk doch van de geheele wereld zal
zijn.
B. en W. stellen voor grond te
koopen voor wegverbreeding*
VAN OUD PRINCIPE NOODGEDWONGEN
AFGEWEKEN.
Het uit de bewoners van Santpoort ge
vormde Comité Hoofdstraat heeft in 1932 aan
het Hoogheemraadschap van Rijnland ver
zocht, aan de gemeente af te staan, ten be
hoeve van de verbetering der Hoofdstraat, 36
M2 grond van het tegen de Hoofdstraat aan
sluitend gedeelte van den Slaperdijk. In
antwoord daarop ontving het Comité het be
richt, dat Dijkgraaf en Hoogheemraden aan
de Ver-eenigde vergadering een voorstel had
den gedaan om bedoelden grond aan de ge
meente te verkoopen tegen f 2,50 per M2 en
eenige andere voorwaarden. 0.a. zou de ge
meente een op den grond staand-en iepen
boom toebehoorende aan Rijnland voor f 15
moeten koopen.
Het comité stelde burgemeester en wethou
ders hiervan in kennis.
B. en W. schrijven thans aan den Raad,
dat zij Dijkgraaf en Hoogheemraden heb
ben medegedeeld, dat de gemeente voor ver
breeding van openbare wegen nimmer grond
koopt, aangezien de financieele gevolgen
daarvan niet te overzien zouden zijn en dat
het in dit geval bovendien betrof volmaakt
waardeloozen grond, terwijl de boom even
min eenige waarde voor de gemeente heeft,
zulks met verzoek hun te berichten of, in
dien het niet mogelijk mocht zijn den grond
aan de gemeente af te staan, om niet, zij
wellicht bereid zouden zijn dien te zijner tijd
aan de gemeente in beheer en onderhoud te
geven.
Op dezen brief ontvingen B, en W. ten ant
woord dat Dijkgraaf en Hoogheemraden
geen vrijheid konden vinden om bij de ver-
eenigde vergadering van hét Hoogheemraad
schap een voorstel aanhangig te maken om
de vorenbedoelde objecten „om niet" aan de
gemeente af te staan of in beheer en onder
houd te geven.
Zooals boven reeds blijkt werden de ge
stelde voorwaarden door B. en W. onaan
nemelijk geacht, zoodat zij meenden den
Raad geen voorstel tot aankoop te kunnen
doen.
Tijdens de uitvoering der werkzaamheden
tot verbetering der Hoofdstraat bleek echter,
dat het bovenbedoelde perceelsgedeelte een
ernstige en voor het verkeer gevaarlijke be
lemmering ging vormen in het ter plaatse
aangelegde voetpad, zoodat het gewenscht
zou zijn, dat de gemeente daarover nog de
beschikking kreeg. Door één lid van het
college zijn daarom in een mondeling onder
houd nogmaals pogingen in het werk gesteld
om het Bestuur van Rijnland tot over
dracht, om niet, te bewegen nochtans zonder
De houding van het Hoogheemraadschap
heeft niet de bewondering van B. en W. Het
stelde B. en W. voor de keuz-e om óf aan het
standpunt, dat geen gronden voor wegver-
breeding worden gekocht, vast te houden en
den ongewenschten toestand zoo te laten of
den aankoop te bevorderen. Hoewel met groo-
ten tegenzin hebben B. en W. tot het laatste
beslot-en uit overweging, dat de belangen
van het verkeer dit eischen en dat het voor
de andere eigenaren, die door het afstaan
van hun grond de uitvoering der verbetering
mogelijk hebben gemaakt, zou zijn te be
treuren als deze niet volledig tot haar recht
zou komen. B. en W. hebben zich dan ook be
reid verklaard den Raad voor te stellen tot
aankoop te besluiten.
De boom valt echter buiten den koop. aan
gezien mej. J. L. Enschedé positief heeft ver
klaard, dat deze boom haar eigendom is en
het Hoogheemraadschap het tegendeel niet
kan aantoonen.
ZENDINGSDAG.
Vanwege de classis Amsterdam van de Chr.
Gereformeerde Kerk zal 11 Juli a.s. in Vel-
serbeek de jaarlijksche zendingsdag worden
gehouden.
DRIEHUIS
Een deel van het beroemde Festspielhaus te Salzburg, dat door een bomaanslag
ernstig geleden heeft.
ONDERLINGE WISSELBEKERWEDSTRIJD
„KENNEMERLAND"
Onder auspieciën der Kon. Nederlandsehe
Politiehonden Vereeniging, zal Zondag 27 Mei
a.s. de jaarlijksche wedstrijd om den zilveren
wisselbeker te Driehuis wederom plaats vin
den op de overplaats van het landgoed „Schoo-
nenberg" aan den Driehuizerkerkweg.
Het terrein werd door den Weledelgestr.
Heer W- P. de Vries welwillend beschikbaar
gesteld,
Als keurmeesters fungeeren de heeren W.
van Prattenburg (Zeist), G. van Oort (Bus-
sum) en H. Heykamp (Utrecht) terwijl de
heer H, Boomihauwer (Hilversum) als pak-
werker fungeeren zal.
Aan dezen wedstrijd nemen deel: Politie-
hondienvereen. „Kennemerland", „Kent' U
zelf", „Zuiderhout" te Haarlem, „Onder Ons"
te Velsen en „Oefening Baart Kunst" te
Umuiden.