HET NIEUWE AVONDBLAD HET DRAMA VAN DE „TUBANTIA". Luister, luisteraars...! 19e JAARGANG No. 168 WOENSDAG 23 MEI 1934 IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2% cents Incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden - Telef. 521 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIEN: 15 regels f 0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn Ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubliceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn. kosteloos verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen: 2000.bij algeheele invaliditeit; 600.— bij overlijden; 400.— bij verlies van een hand, voet of oog; 250.bij verlies van een duim; 150.— bij verlies van een wijsvinger; 100.bij breuk van boven- en/of onderarm; 100.— bij breuk van boven- en/of onderbeen; 50.bij verlies van een anderen vinger. Tenge volge van spoor-, tram- of autobusongeval; 5000.— bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.bij overlijden van den man alleen; 2000.— bij over lijden van de vrouw alleen Opvarenden van visschers-, marine-vaartuigen enz. 400bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Ultkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-Bank to Schiedam. IJMUIDEN. Was er goud aan boord? Het Italiaansche bergingsschip Artigiio zal er naar zoeken. Nu door de befaamde „Artiglio"-expeditie pogingen in het werk gesteld worden het wrak van wat eens het mooiste schip der Am- sterdamsche haven was, nader te gaan onder zoeken komt de, we zouden haast zeggen be ruchte Tubantia-zaak weer in het middelpunt van de belangstelling te staan. Tijdens den oorlog hebben vooral Duitsche duikbooten heel wat schepen, niet zelden niet man en muis, maar altijd met hun kostbare ladingen, naar den kelder gezonden. Er liggen er ettelijke in de omgeving van de Belgische kust en daar onder ook de „Tubantia", het prachtige mail schip van den Kon. Holl. Lloyd, dat in den nacht van 15 op 16 Maart 1916 zonder waar schuwing in den grond werd geschoten. Hoe de ramp geschiedde. De liner mat 13.911 bruto ton, was 173 M. lang, 21 M. breed en 12 M. hol. Twee qua- druple-expansie-machines, 11.500 P.K. sterk, werden gevoed met stoom uit 9 Schotsche ketels. Het stoomschip kon 280 eerste, 220 tweede en 1035 middel- en derde klas passa giers vervoeren. Toen het in den namiddag van 15 Maart 1916 de haven van Amsterdam ver liet om onder bevel van den bekenden kapi tein K. Wijtsma zijn elfde reis naar Argentinië te aanvaarden waren er 294 koppen beman ning, 87 passagiers, 1100 ton stukgoed, 700 zakken mail, 5500 ton kolen en 2000 ton zoet water aan boord. In Falmouth, Vigo en Lissa bon zouden meer passagiers embarkeeren. De in dien tijd absoluut-noodige vaarvergunnin- gen waren van de regeeringen van Frankrijk, Engeland en Duitschland verkregen (tegen niet geringe betalingen!) Te ongeveer 5 uur kwam het schip in de '(midden)-sluis. Schrijver dezes herinnert zich nog levendig het moment, dat de gezagvoerder van zijn vele kennissen afscheid nam. In ge zelschap van den sluismeester heeft hij, na een rondgang door de eerste klas gemaakt te heb ben, kapitein Wijtsma een voorspoedige reis gewenscht en als een der laatsten het schip, dat niet meer zou weerkeeren, verlaten. Te half zeven stoomde het zusterschip van de „Gelria" de pieren uit. Alle waterdichte deuren waren gesloten, alle buitensloepen ge vierd, de binnensloepen gereed om gestreken te wolden, de zwemvesten alle aan het dek ge bracht en over de verschillende afdeelingen verdeeld. De dekken waren helder verlicht: in alle on bezette hutten brandde zelfs licht, terwijl tus- schen de schoorsteenen het groote, verlichte naambord, velen onzer uit den oorlogstijd nog welbekend, opgehangen was. Zoowel aan bak en stuurboord als op den achterspiegel hingen sterke booglampen. Er werd steeds dubbele wacht geloopen. Te 9 uur passeerde men het Maas-vuurschip en vandaar werd koers gezet naar het vuurschip Noord Hinder. Het zicht was 4—5 mijl, er woei een flauwe O.N.O.-koelte, de zee was woelig. Een explosie. Om 2.20 uur 's nachts verliet kaptein Wijtsma de commandobrug teneinde in de kaarten- kamer een looding in kaart te zetten. Plotse ling hoorde hij den 4den officier roepen: „Kijk daar eens!" Deze zag de bellenbaan van een torpedo in snelle vaart recht op het schip afkomen. Ook de uitkijk in het kraaiennest zag dit voor teeken der komende ramp. Deze positieve waarnemingen werden door den eersten offi cier, den heer A. Vreugdenhil, thans wonende te Driehuis, bevestigd. Onmiddellijk voer een geweldige schok door het schip, gevolgd door een zware ontploffing aan stuurboord in de midscheeps. Ooggetuigen vertelden, dat de brug in gassen gehuld was en een regen van houtsplinters en glasscherven over het schip neerdaalde; in de antenne hingen resten van een uitelkandergereten reddingssloep. De Tubantia gaat ten onder. Kaptein Wijtsma liet onmiddellijk de Neder landsehe Marine en zijn reederij door den mar conist waarschuwen; de lugubere noodroep S.O.S. werd, zooals later bleek, gehoord tot ver in de Middellandsche Zee en voorbij de Canarische Eilanden. Ook werden vuurpijlen afgestoken, want de trotsche Tubantia begon te zinken. Geen hulp daagde voor het doodelijk gewonde schip. Onder de bemanning zoowel als de passa giers getuigde een voorbeeldige orde van prachtige zelfbeheersching. Eerst werden de bakboordbooten gestreken en bemand. Dit leverde geen moeilijkheden op. Aan stuur boordzij waren enkele sloepen vernield of be schadigd. Alle buitensloepen waren, volgens deskundige verklaringen, binnen een kwartier van boord, waarna alleen de officieren met een deel der bemanning achterbleven om nog te trachten het schip te bergen. Het schip be gon op gevaarlijke wijze nu eens naar stuur boord, dan weer naar bakboord over te hellen. Het water drong met geweld in het ketelruim, de bijna nieuwe ketels hielden zich echter goed. Spoedig waren de pompen, machines en de dynamo's buiten werking gesteld. De nood- dynamo bleef gelukkig draaien, wat er veel toe bijdroeg dat de ontscheping ordelijk kon verloopen. Dank zij deze dynamo behield men tot het laatst toe verbinding met Schevenin- gen-Radio. Reeds om 7 uur stond het vast, dat de „Tu bantia" reddeloos verloren was, mede door het feit, dat op dat moment nog nergens hulp te bekennen was, die het ten ondergang ge doemde vaartuig op een zandplaat had kunnen trekken. Kapitein Wijtsma had aan bakboord een nieuwe manillatros laten uitvieren met het tweeledig doel, n.l. voor drenkelingen om zich aan vast te houden of voor sloepen om bij het schip te blijven. Het doel werd drieledig: de tros zou het merkteeken worden van het graf van den mailstoomer. Een ontroerend moment. Terwijl de sloepen in de nabijheid bleven wachtten aan boord de laatste schepelingen op het onontkoombare einde. Ten 6.38 kwam het water over het voordek, een boot werd ge streken en de kapitein verliet als laatste zijn schip. Men roeide naar de tros en wachtte het einde af. Om 7 minuten voor zeven richtte de Tubantia zich nog een laatste maal op en kan telde over bakboord. Men hoorde hoe de ketels met groot lawaai van hun voetstukken stort ten: met brandende lichten ging zij ten onder De bemanning van de sloep stond rechtop met ontbloot hoofd. Zij vierden met de tros het wrak naar den bodem van de Noordzee als een geliefde doode. De passagiers en de equipage werden gered door het s.s. „Breda" en de tanker „La Cam- pine", die beide Hoek van Holland binnen liepen om de schipbreukelingen te landen. Het behoud van allen is te danken geweest aan het beleid en de kalmte der Nederland- sche schepelingen van hoog tot laag, maar in de allereerste plaats aan den bekwamen gezag voerder, die toen hij te Haarlem den extra- trein verliet op het perron door passagiers zoowel als bemanning toegejuicht werd, als wel zelden een kapitein ten deel viel. Het onderzoek. Zeer spoedig na de ramp werd een duiker- onderzoek naar het wrak ingesteld, zoo moge lijk om de oorzaak van het ongeluk definitief vast te stellen. De sleepboot „Wodan" zocht dagenlang om het schip te vinden. Aan boord waren le stuurman (thans inspecteur) Vreugdenhil, 2 officieren der Ned. Marine en onder de duikers ook een der bekende gebroe ders Sperling. Na lang dreggen werd eindelijk de manillatros opgevischt, een boei op het wrak gelegd en de plaats bepaald op 51.49 N.B. en 2.16 O.L. (Dit is pl.m. 43 mijl N.N.W. van Ostende) Het wrak lag op een diepte van 32 M., ge heel over bakboord, zoodat de stuurboordszijde waarin door de ontploffing een gat geslagen was van 12 M. naar boven gekeerd was en 10 M. onder den zeespiegel lag. Hoewel men van Duitsche zijde alle schuld aan de ramp met klem ontkende, werden in een drietal binnengebrachte reddingsbooten overblijfselen van een torpedo van Duitsch mo del gevonden. Na een langdurige procedure kwam de Internationale Commissie van Onder zoek, zetelend in het Permanente Hof van Ar bitrage te Den Haag op 27 Februari 1922 tót de conclusie: De U.B. 13, die zich dien nacht in de nabijheid van het schip ophield, heeft de bewuste torpedo gelanceerd. De Duitsche Regeering aanvaardde de consequentie dezer uitspraak en heeft de in deze opzienbarende zaak gevorderde schadeloosstelling betaald. Was er goud aan boord Na de torpedeering van het schip doken er al gauw geruchten op, waarvan de oorsprong langs de Belgische kust gezocht moet worden, als zou de „Tubantia" een groote goudlading aan boord gehad hebben. Deze „legende", die spoedig haar weg ook overde grenzen heeft gevonden, sprak zelfs yan ettelijke millioenen goud in staven, dat van Duitsche zijde, zonder dat de kapitein het wist, zou zijn ingescheept voor den aankoop in Zuid-Amerika van levens middelen en oorlogsvoorraden voor Duitsch land. De U.B. 13 zou door haar admiraliteit van dit feit niet op de hoogte zijn gebracht. In de archieven van den Franschen spionnage- dienst zou zich een document bevinden, dat al de bijzonderheden omtrent deze kostbare lading moest bevatten. Herhaalde malen wer den van officieele Hollandsche zijde deze ge ruchten met klem tegengesproken. Toch is ér een voortdurende „goldrush" naar de bewuste plek begonnen. De bergingspogingen. Eerst is het Deensche vaartuig „Kattegat1 een kijkje komen nemen, doch na een maand zoeken wederom huiswaarts gevaren. Vervol gens de Franschen met de „la Tempête", die ruim 3 jaar lang pogingen in het werk stelde om iets van het goud te vinden. De kosten waren 1.5 millioen gulden, de resultaten echter nihil! Daarna beproefde een 3-tal andere Fransche schepen het, evenzoo zonder succes. Een aantal Grieken kocht in Engeland den „st-oomer" „Semper Paratus" aan, en ging in den zomer van 1923 met frisschen moed aan het werk, opgevolgd door den -Engelschman „Remover", duur 3 maanden, resultaten: wederom nihil! In 1931, dus 8 jaar later poogde de „Reclai mer" van Britsche zijde iets te vinden, doch deze bracht het er niet beter af als zijn voor gangers. Thans schijnen de Italianen der 1 „Artigiio", die zeer zeker op het gebied van diepzeeduikwerk een internationalen naam hebben gekregen met de berging van de goudlading der „Egypt", het eens te probeeren. Kennis, hulpmiddelen en een in dit vak ge specialiseerde b'emanning zijn een waarborg, dat als het wrak van de 18 jaar geleden ten onder gegane mailboot iets -van waarde bevat de Italiaansche duikers het dan toch wel zul len vinden. Vindt men het zoo vurig begeerde, dan zul len zich wijde juridische perspectieven openen aangaande de eigendomsrechten. Volgens be richten van Engelsche zijde houdt men nu reeds veiling van huiden van beren die nog geschoten moeten worden. Inmiddels is de Artigiio van Dover uit naar de plaats vertrokken waar de Tubantia op den Kanaalbodem rust. Het Italiaansche ber gingsvaartuig, een in 1908 gebouwde Fransche visscherssloep die voorheen de visscherij bij New Foundland uitoefende, is gedurende eenige dagen in de omgeving van de plaats waar de Tubantia in de golven was verdwenen, gebleven, maar de ruwe zee maakte het doen van nadere onderzoekingen onmogelijk, waar om de Artigiio in Ostende is binnengeloopen. De bemanning der Artiglo bestaat uit 24 koppen, allen Italianen. Onder hen bevinden zich vier duikers. Dit zal dus ook weer een kostbare goudzoekerij worden. TER HARING VIS SCHERIJ ■De stoomlogger Victor IJM. 149 is in het dok geplaatst om voor de haringvisscherij te worden klaargemaakt. BIJ VLESSING'S VERSCHEIDEN. De redactie der IJmuider Courant ben ik dankbaar, dat zij mij toestaat bij het heen gaan van een zoo populaire figuur als Sam. Vlessing een herdenkingswoord te schrijven. Weinig hebben we vermoed, toen we Vles sing op 8 Februari j.I. het crisisconcert in de Bethlehemkerk zagen leiden, dat dit d'e laat ste maal was dat hij den dirigeerstaf zwaaien zou. Oververmoeid als 'hij na afloop was. moest hij zich onmiddellijk daarna op medisch advies op non-activiteit stellen en wat dit beteekende voor een persoonlijkheid als Vlessing weet een iedeT, die hem kende. Toen openhaarden de voorboden der ver schrikkelijke ziekte zich reeds heviger, ook al hadden we geen van allen toen een ver moeden, dat herstel uitgesloten was. Wat het verlies van Vlessing voor het plaatselijk zoowel als landelijk mu ziekleven, voor onze vak- zoowel als dilet- tantenvereenigingen beteekent, zullen slechts insiders volkomen mogen beseffen. Immers wie en welke vereeniging klopte bij Vlessing ooit tevergeefs aan? Altijd -stond hij voor een ieder, die bij hem om raad kwam, klaar en hij wist zich door zijn spreekwoordelijk geworden bonho mie, zijn levendige Franschgetinte persoon lijkheid, zijn optimistischen kijk op 's levens zwarigheden, terstond bemind te maken. Hoe waren zij, die heem om hulp of raad kwamen opzoeken, in de bekende achter kamer der Muziekschool altijd weer welkom, ook al was hij met werk overladen. Vlessing was als met IJmuiden saam- gegroeid. Het is haast ondenkbaar, dat wij hem nooit meer met de lichte, kwieke pas, he-m eigen, langs IJmuiden's straten zullen zien trippelen, met joviaal gebaar den groet van een ieder (want voor wien was hij een onbekende?) beantwoordend. Thans, na dit ziekbed, dat als het ware de orgelpunt in zijn immer rusteloozen arbeid vormde, heeft de dood achter de compositie van -dit werkzame leven het slotaccoord ge plaatst. Als mentor, als vaderlijke vriend heeft Vlessing aller harten voor zich gewonnen; dit verscheiden zal in veler harten een leegte achterlaten. Het moge dan wellicht waar zijn dat de dooden snel reizen en dat de nu scherp omlijnde trekken van zijn persoonlijkheid in den loop van vele jaren misschien vervagen zullen, de werken van hem, die „onze Vles sing" was, mogen zijn naam doen voortleven als een Nederlandsehe kunstenaar, groot van naam doch eenvoudig en zoo echt mensche- lijk van hart. VAN DER WEYDEN. (Te Amsterdam is weer eens proces verbaal opgemaakt wegens het niet aangeven van het bezit van een radio ontvangtoestel) Wanneer ge aan een ontvangtoestel De ooren te luistren legt, Dan hebt ge nog een formeele plicht, Het is al heel vaak gezegd. Het is al zoo vaak gezegd voorwaar, Maar toch niet goed gehoord, Door hen, die luistren naar radio, Maar niet naar dit simpel woord. Een dure plicht is het weliswaar, Maar toch een goedkoope plicht, Ze wordt zonder geldelijk bezwaar, Hoe vreemd dat ook klinkt, verricht, Een formulier van het postkantoor, Van gratis verstrekt model. Bevestiging van de simple vraag; Hebt gij een ontvangtoestel? Dan gaat ge heen met verlicht gemoed En hebt ge geen cent betaald, Ge loopt de kans, als ge 't toch niet doet. Wordt gij geprocesverbaald. Dat is een onprettig risico Dus, als het op u soms slaat: Vriend luister gerust naar radio Maar luister dan ook naar raad. P. GASUS. VELSEN VERBETERING VAN DE HOOFD STRAAT TE SANTPOORT. VERKEERSONGELUK. Gistermiddag had de 16-jarige B. bij het uitwijken voor een auto, het ongeluk, met zijn rijwiel op het Kennemerplein tegen een boom te rijden. Hij kwam daardoor te vallen en -bezeerde zich aanjhet hoofd. Na verbonden te zijn kon de jongen zijn weg vervolgen. DE VISCHOMZET TE OSTENDE. Gedurende de week van 11 tot en met 17 Mei j.I. bedroeg de vischomzet in Ostende 888619 fr. Gedurende de maand April bedroeg de om zet 3758709 fr. tegen 56764-00 fr. in April 1933. De opbrengst der stoomtrawlers 2938201 fr. en van diverse kleinere vaartuigen 27863 fr. Ook in Ostende was April dus een magere maand. NAAR ZEE. De stoomtrawler Isabel .IJM. 14, die ge- ruimen tijd uit de vaart is geweest, zou heden naar zeer ver-trékken. Terug van toeristenreis. Het- motorschip Christiaan Huygens is Maandag van zijn toeristenreis naar de Har- dangerfjord teruggekeerd en naar Amster dam opgevaren om weer te worden klaarge maakt voor den Ned. Irndië-dienst. Makreelinvoer. De Noorsche motor-kotter Steinsland is van Haugesund aangekomen met een lading versche makrelen voor een plaatselijken im porteur. Opgelegde schepen. Zaterdag waren te Rotterdam 29 schepen opgelegd, van welke 12 onder buitenlandsche vlag. Bijna vlotgebracht. De vooruitzichten om het motorschip Mag- dalena bij Curacao vlot te brengen zijn be langrijk verbeterd; het voorschip is voor een groot deel meer zeewaarts gebracht. In ver band hiermede is de premie voor de herverze kering tot tien procent gedaald. De grootste tankboot. Op het oogenbldk wordt op een werf te Le Trait (bij Roman) voor Fransche rekening een tankmotorboot van 18.500 ton gebouwd, welke niet alleen de grootste tankboot van Frankrijk doch van de geheele wereld zal zijn. B. en W. stellen voor grond te koopen voor wegverbreeding* VAN OUD PRINCIPE NOODGEDWONGEN AFGEWEKEN. Het uit de bewoners van Santpoort ge vormde Comité Hoofdstraat heeft in 1932 aan het Hoogheemraadschap van Rijnland ver zocht, aan de gemeente af te staan, ten be hoeve van de verbetering der Hoofdstraat, 36 M2 grond van het tegen de Hoofdstraat aan sluitend gedeelte van den Slaperdijk. In antwoord daarop ontving het Comité het be richt, dat Dijkgraaf en Hoogheemraden aan de Ver-eenigde vergadering een voorstel had den gedaan om bedoelden grond aan de ge meente te verkoopen tegen f 2,50 per M2 en eenige andere voorwaarden. 0.a. zou de ge meente een op den grond staand-en iepen boom toebehoorende aan Rijnland voor f 15 moeten koopen. Het comité stelde burgemeester en wethou ders hiervan in kennis. B. en W. schrijven thans aan den Raad, dat zij Dijkgraaf en Hoogheemraden heb ben medegedeeld, dat de gemeente voor ver breeding van openbare wegen nimmer grond koopt, aangezien de financieele gevolgen daarvan niet te overzien zouden zijn en dat het in dit geval bovendien betrof volmaakt waardeloozen grond, terwijl de boom even min eenige waarde voor de gemeente heeft, zulks met verzoek hun te berichten of, in dien het niet mogelijk mocht zijn den grond aan de gemeente af te staan, om niet, zij wellicht bereid zouden zijn dien te zijner tijd aan de gemeente in beheer en onderhoud te geven. Op dezen brief ontvingen B, en W. ten ant woord dat Dijkgraaf en Hoogheemraden geen vrijheid konden vinden om bij de ver- eenigde vergadering van hét Hoogheemraad schap een voorstel aanhangig te maken om de vorenbedoelde objecten „om niet" aan de gemeente af te staan of in beheer en onder houd te geven. Zooals boven reeds blijkt werden de ge stelde voorwaarden door B. en W. onaan nemelijk geacht, zoodat zij meenden den Raad geen voorstel tot aankoop te kunnen doen. Tijdens de uitvoering der werkzaamheden tot verbetering der Hoofdstraat bleek echter, dat het bovenbedoelde perceelsgedeelte een ernstige en voor het verkeer gevaarlijke be lemmering ging vormen in het ter plaatse aangelegde voetpad, zoodat het gewenscht zou zijn, dat de gemeente daarover nog de beschikking kreeg. Door één lid van het college zijn daarom in een mondeling onder houd nogmaals pogingen in het werk gesteld om het Bestuur van Rijnland tot over dracht, om niet, te bewegen nochtans zonder De houding van het Hoogheemraadschap heeft niet de bewondering van B. en W. Het stelde B. en W. voor de keuz-e om óf aan het standpunt, dat geen gronden voor wegver- breeding worden gekocht, vast te houden en den ongewenschten toestand zoo te laten of den aankoop te bevorderen. Hoewel met groo- ten tegenzin hebben B. en W. tot het laatste beslot-en uit overweging, dat de belangen van het verkeer dit eischen en dat het voor de andere eigenaren, die door het afstaan van hun grond de uitvoering der verbetering mogelijk hebben gemaakt, zou zijn te be treuren als deze niet volledig tot haar recht zou komen. B. en W. hebben zich dan ook be reid verklaard den Raad voor te stellen tot aankoop te besluiten. De boom valt echter buiten den koop. aan gezien mej. J. L. Enschedé positief heeft ver klaard, dat deze boom haar eigendom is en het Hoogheemraadschap het tegendeel niet kan aantoonen. ZENDINGSDAG. Vanwege de classis Amsterdam van de Chr. Gereformeerde Kerk zal 11 Juli a.s. in Vel- serbeek de jaarlijksche zendingsdag worden gehouden. DRIEHUIS Een deel van het beroemde Festspielhaus te Salzburg, dat door een bomaanslag ernstig geleden heeft. ONDERLINGE WISSELBEKERWEDSTRIJD „KENNEMERLAND" Onder auspieciën der Kon. Nederlandsehe Politiehonden Vereeniging, zal Zondag 27 Mei a.s. de jaarlijksche wedstrijd om den zilveren wisselbeker te Driehuis wederom plaats vin den op de overplaats van het landgoed „Schoo- nenberg" aan den Driehuizerkerkweg. Het terrein werd door den Weledelgestr. Heer W- P. de Vries welwillend beschikbaar gesteld, Als keurmeesters fungeeren de heeren W. van Prattenburg (Zeist), G. van Oort (Bus- sum) en H. Heykamp (Utrecht) terwijl de heer H, Boomihauwer (Hilversum) als pak- werker fungeeren zal. Aan dezen wedstrijd nemen deel: Politie- hondienvereen. „Kennemerland", „Kent' U zelf", „Zuiderhout" te Haarlem, „Onder Ons" te Velsen en „Oefening Baart Kunst" te Umuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 1