MIDDERNACHT
u I in l u ii j l l rv J .J afbraak van het oude retortenaebouw op het terrein van de voor- Een kort bezoek en een enthousiaste ontvangst. De „Graf Zeppelin" heeft op zne
Haring als zalm. De eerste nieuwe Hollanasche haring was Dinsdag wederom i li j-_ n lii l i m l i, i j r_ ilLi ilu
malige Oostergasfabriek te Amsterdam vordert snel. De werkzaamheden n m ur Duitsclllancl ®en .ezPe ,van uur .a,a!). vliegveld Tempelhof bij
te Amsterdam verkrijgbaar 3 3 Berlijn gebracht, waar het luchtschip door een geestdriftige menigte ontvangen werd
Bij de tusschenlanding van de .Graf Zep
pelin" te Berlijn werd onderaan het lucht
schip een zeilvliegtuig bevestigd, dat na
vertrek weer losgeworpen werd
Het vertrek der Nederlandsche voetballers naar Italië.
De spelers met hun bagage op het station te
Volkenbonds-conferenties te Geneve. De Russische
volks commissaris van Buitenlandsche Zaken Litvinof
in gesprek met een van zijn medewerkers
Zeilwedstrijden op de Theems. - Drie deelnemer*
aan de Gold Cup race in actie
De Davis Cup tenniswedstrijden te Parijs.
De speler Merlin in actie tijdens den we<i>
strijd Frankrijk Australië
FEUILLETON
Detective Roman uit Donker Amsterdam
door
PIET KLOPPERS.
14)
Intusschen liep Middernacht in gedachten
de kamer op en neer. De moord op den huis
knecht was geheimzinniger dan ooit en telkens
als de detective een spoor meende te ontdek
ken, draaide het op het laatste oogenblik op
niets uit, en kon hij weer van voren af aan
beginnen. Aan verdachten geen gebrek, maar
dat maakte de zaak niet eenvoudiger. En het
mooiste was, dat de eenvoudigste oplossing
wel eens de juiste kon zijn. Wanneer Dolle
Bult, de inbreker, ondanks zijn hardnekkige
ontkenning, de dader wasMaar neen,
Middernacht kon en wilde deze oplossing niet
aanvaarden. Zijn instinct zei hem, dat niet
de Dolle de kris in het hart van het slacht
offer had gestoken, en bovendienhad die
Ida Basquette niet op het punt gestaan den
naam te noemen van iemand, die zooal niet
de dader, dan toch de man geweest was die
een bedreiging had geuit?
„Dus tóch!" die twee woorden beteeken-
den iets al wilde de soubrette er een onschul
dige uitlegging aan geven. Wie tóch, wat tóch?
Had zij gedacht aan Jan Heeringa? Had de
zoon van den bankier in een opwelling van
drift, of omdat de man iets wist, dat niet aan
de groote klok mocht worden gehangen, ge
stoken? Had hij het misschien gedaan, omdat
de knecht het tweetal, den zoon en de actrice,
op heeterdaad betrapt hadbij het stelen
van het collier, dat. zelfs bij een heler nog een
aanzienlijk bedrag moest opbrengen, aanzien
lijk genoeg in ieder geval, om er de schulden
giee te betalen van den jongen Heeringa, en
hem en zijn vriendin geld te verschaffen om in
bars te zitten en dure diners te bekostigen?
Ook was het zeer verdacht dat Heeringa na
den moord over geld scheen te kunnen be
schikken om zijn minnares dure cadeautjes te
geven. Wel konden die op crediet zijn gekocht,
maar verdacht bleef het.
Het onderhoud dat de detective met den
jongen man gehad had, had dezen laatste
ook niet in een al te gunstig daglicht geplaatst.
Een bon vivant, zonder eenig plichtsbesef, was
Middernaeht's conclusie geweest. Een die zich
weinig aantrekt van den ernst des levens, een
die zich zonder blikken of blozen verslingert
voor een slechte vrouw, als hij onder haar
boozen invloed komt.
Een slechte vrouw
De detective herhaalde die woorden bij zich
zelf, en zijn gedachten gingen een andere rich
ting uit. Als deze vrouw eens zeer slecht was.
Als zij eens comedie had gespeeld, en opzette
lijk dien uitroep had geslaakt, om hem, Mid
dernacht, op een verkeerd spoor te brengen?
Tooneelspelen was haar beroep, en de detec
tive wist dat een vrouw als deze Ida Basquette
geen oogenblik zou aarzelen den jongen man
op te offeren, met de koelbloedigheid van een
tijgerin.
Haar tranen, haar ontsteltenis, haar angst.
het kon allemaal best beteekenen, dat zij, zelf
de daderes, het ergste vreesde, toen de detec
tive haar kwam ondervragen.
En er was nóg een mogelijkheid, de zooveel-
ste, overwoog Middernacht: de actrice en de
huisknecht waren alleen in de kamer geweest
met de openstaande brandkasten het
kostbare collier.
Als die twee eens samen het sieraad gesto
len hadden, en de vrouw zich vervolgens na
een welgeslaagde comedie tegenover Jan Hee
ringa, bij een plotselinge ingeving van haar
medeplichtige had ontdaan?
Gezien Hendrik Bosman's staat van dienst
was het een vergezochte theorie, maar absurd
was zij niet.
Procuratiehouders, die veertig jaar een zaak
ijverig en trouw dienen, vergrijpen zich soms
zonder eenige dringende aanleiding, aan de
kas van de instelling, waarbij zij werkzaam
zijn, waarom dus ook een oud-gediende als
Hendrik Bosman niet? De menschelijke na
tuur is onpeilbaar, de mensch is tot veel, voor
al tot veel ongerijmds in staat. Maar de man
was dood. en zijn lippen voor eeuwig gesloten.
Middernacht werd ongeduldig.
In het zijvertrek hoorde hij de stem van zijn
arrestante, pratend met de meid; eensklaps
ging er een bel, en Nellie ging opendoen, ter
wijl ze den detective voorbij liep, alsof hij niet
bestónd voor haar.
Even later kwam zij terug, op den voet ge
volgd door een bezoekster.
„Wat is er aan de hand, wat is er met Ida?"
hoorde Middernacht een stem op de gang
zeggen.
De detective trok zich terug in een donkeren
hoek van de kamer; de deur ging open, en de
bezoekster riep: „Waar zit je Ida?"
Op hetzelfde oogenblik slaakte Middernacht
een kreet van verbazing, hij kreeg een gewaar
wording niet ongelijk aan die van iemand die
een uur geleden van een kennis een lot heeft
overgenomen en onverwacht de honderd
duizend trekt.
Want voor hem stond de vrouw, die de detec
tive slechts met eindelooze moeite zou hebben
kunnen vinden als hij haar had moeten op
sporen, de vrouw die zich dien gedenkwaar-
digen nacht van den moord had uitgegeven
voor Annie Heeringa, en die door Midder
nacht zoo hoffelijk naar haar auto was ge
bracht!
Middernacht verwachtte niet anders of de
jonge dame die tegenover hem stond, zou bleek
worden onder haar overvloedige rouge, zoodra
zij hem herkende. Hij verwachtte ontsteltenis,
zenuwachtigheid, angst. Maar hij vergiste zich.
De zeewind en de boschlucht mogen den
mensch lichamelijk harden, het voetlicht
hardt hem niet minder, zij het op een andere
manier. De geharde buitenmensch die leeft
te midden van de natuur, zal spoediger blozen
en zijn zelfbeheersching verliezen dan de ge
harde misdadiger, die van zon en wind niets
moet hebben, die Leeft en strijdt bij kunstlicht.
en die den geur der bloemen alleen kent uit
odeurflesschen en kapsels
Jetje Karspels was bestand tegen plotselinge
verrassingen van minder aangenamen aard.
Zij was gehard op haar manier en zij
herkende den detective even vlug als deze
haar.
Maar zij glimlachte poesvriendelijk en deed
haar handschoenen uit met de gemoedsrust
van iemand die een heel zuiver geweten
heeften een paar goed gemanicuurde
handen.
„Meneer Ray," zei ze voorkomend, „wat ben
ik blij u weer terug te zien sinds onze laatste
ontmoeting. Staart u mij maar niet zoo aan,
want dat maakt geen indruk op een arm
meisje. Ik wist niet dat u een van Ida's vrien
den was!"
„Een van haar vrienden komt niet heelemaal
uit," antwoordde de detective. „Ik heb haar
zoo juist gearresteerd".
„Gearresteerd? Wat heeft ze gedaan?"
„Zij is betrokken bij dezelfde zaak als u.
Lach maar naar hartelust, maar het lachen
zal u spoedig vergaan. Het is heel merkwaar
dig, juffrouw Karspels, dat u beiden elkaar
zoo goed kent. En het is bovendien ver
dacht!
Jetje Karspels deed een stap in de richting
van den detective en liet haar elegante vin
gertje vlak voor zijn neus knippen.
„Zooveel geef ik om u en om uw praatjes,"
lachte ze overmoedig.
„U weet natuurlijk precies wat er dien nacht
in het huis van de familie Heeringa gebeur
de?" vroeg Middernacht onverstoorbaar.
„Net even precies als u het weet," zei de
jonge actrice veelbeteekenend. „Ik ging naar
het huis en trof u aan bij de voordeur. U
scheen er om de een of andere reden op te
staan, dat ik juffrouw Annie Heeringa was,
en ik liet me de eer aanleunen. Ik geef iemand
altijd graag zijn zin, hè. Zoo ben ik nu een
maal. U wachtte, terwijl ik het huis binnen
ging, en toen ik terugkwam droeg u mijn tasch
voor mij naar de auto. Gewoonweg schitte
rend. Als u het graag wilt, zal ik het iedereen
ïestêU®,''
Dat wou de detective nu juist niet bijzondel
graag en ze wist het. Dat hij, Middernacht,
een speurhond die een naam te verliezen had,
er zoo was ingeloopen, zou hij om niets ter
wereld aan de groote klok willen laten hangen
en de actrice trok heel handig partij van deze
omstandigheid.
„U ging het perceel binnen om te stelen,"
beschuldigde Middernacht haar ronduit, en
keek haar met zijn grijze oogen doordringend
aan.
„Gewoon reusachtig hoe u tot logische ge
volgtrekkingen komt," zei het meisje hoonend.
„Dacht u soms dat ik er binnenging om te
solliciteeren voor een baantje als secretaresse
van meneer?"
„U geeft toe, dat u op roof uit was?"
„Onmiddellijk, graag!"
Middernacht wist niet goed hoe hij het had.
Dat was de tweede maal dat hij zich als een
schooljongen voelde tegenover deze jonge
vrouw, en de tweede maal, dat zij hem met
een kluitje in het riet scheen te zullen sturen.
Al zijn eigenliefde en zijn zelfrespect verzetten
zich hiertegen, en met meer grimmigheid dan
noodig was, beet hij haar toe:
„Achter de tralies zult u gelegenheid hebben
uw bekentenis nader te motiveeren."'
„Daar is niet veel kans op, meneer Ray."
„En waarom niet, schoone vrouw?"!!
„Omdat heel Nederland u zal uitlachen als
u mij arresteert. U zult moeten getuigen tegen
mij. En ik zal de rechtbank precies vertellen
hoe de vork in den steel zit. Mijn mooiste rol
zal ik spelen. Ik zal er een meesterlijke creatie
van maken, zooals een recensent dat noemt.
U bent, als ik er goed over nadenk, nog mijn
medeplichtige ook. U droeg den koffer met
mijn buit naar de auto. U hielp een handje.
Veel zat er wel niet in, een paar sieraden, die
ik oppiktein juffrouw Heeringa's kamer,
en wat zijden ondergoed.Onder ons gezegd
bracht de rommel niet veel op, de sieraden,
waren valsch op een paar ringen na."
{Wordt vervolgd).