MIDDERNACHT
FEUILLETON
Detective Roman uit Donker Amsterdam
door
PIET KLOPPERS.
16)
„En wie is meneer Willem Snoeck?"
„Een mispunt, als u het mij vraagt. Een
doeniet, maar een erge knappe jongen. Jetje
is gek met hem. Hij gaat om met Heeringa en
dat soort, en hij geeft niets om Jetje. Maar
zij kan hem niet laten schieten. Alles zou ze
voor hem willen doen. Hij is lui, ijdel hou
je mond maar Jetje, jij ziet hem verkeerd
en alleen als zij geld zou hebben en een repu
tatie als actrice, begrijpt u;
„Ik begrijp alleen, dat juffrouw Karspels
onder suggestie staat van een jongen man,
die niets om haar geeft."
„Ja, en het ergste is, dat hij niet deugt. Een
maand of wat geleden kwam hij in Amster
dam. Uit den Haag, geloof ik. Hij leent geld
van Jan Heeringa, die erg op hem gesteld is. Hij
kan altijd geld gebruiken."
„En om bij dat heerschap in het gevlei te
komen, ging u stelen?" vroeg Middernacht
Jetje Karspels.
„Ja, als u het dan weten wilt. Ik hou van
hem, en u heeft er niets mee te maken van
wien ik hou."
„Niets, totaal niets. Maar ik zou toch wel
Willen weten hoe de meneer Snoeck er onge
veer uitziet."
„Ik zal u een foto laten zien," antwoordde
Ida. „Waar zij komt, deponeert zij een foto
van hem. U hebt nog nooit zooiets meege
maakt.
Zij liep naar een hoek van de kamer en Jetje
Karspels keek haar woedend na.
Met de vriendschap van die twee was het
uit. De actrice moest niets meer hebben van
het figurantje, dat was duidelijk. En de detec
tive kon haar geen ongelijk geven, want de
diefachtige vriendin had haar in ieder geval
geraffineerd om den tuin geleid met haar
sluwe taktiek om sleutelafdrukken en letter
combinaties machtig te worden. Tenzij
Ida kwam naar Middernacht toe, en over
handigde hem een foto.
„Is dat de jonge Romeo?"
„J a
„Willem Snoeck, hè?"
„Ja. Uit den Haag."
„Ik zal eens nader naar hem informeeren,"
ging de detective voort.
„Hij is op en top een heer, en er is niets op
hem aan te merken," beet Jetje Karspels hem
toe. „Misschien minder dan op Met mij kunt
u doen wat u wilt, maar laat hem met rust.
Hij zou me nooit meer aankijken, als hij hoor
de dat hij door mij last had gekregen."
„Als ik u was, zou ik me maar niet zoo druk
over hem maken," zei de detective. „En vertel
al het goeds, dat u van hem weet, maar aan
den rechter. Jullie werkt je er allemaal steeds
dieper in. Een fijn zoodje bij elkaar, Ida Bas-
quette, Jetje Karspels, Jan Heeringa en Willem
Snoeck. De een is al even erg als de ander."
„Wat bedoelt u?" vroeg de actrice, en keek
hem schuw aan.
„Ik bedoel," zei Middernacht, „dat ik een
taxi zal opbellen, en dat we ons met ons
drieën naar het dichtstbijzijnde politiebureau
zullen rijden. En ik bedoel verder, dat jullie
dat comediespelen nu wel kunt opgeven. Jullie
zijn alle vier bij de zaak betrokken, en geen
van vieren ontspringen jullie den dans!"
„Ik begrijp u niet precies", zei Ida Basquette,
maar Jetje Karspels, doodsbleek, keek hem
zwijgend aan.
De detective gaf geen verdere uitleggingen.
Hij liet zijn hersens werken, en dacht na over
de nieuwe gezichtspunten die hij in de zaak
gekregen had. Hij staarde naar de foto van
Willem Snoeck, en lachte grimmig. Want Wil
lem Snoeck was de man, die zich dien nood-
lottigen nacht had voorgedaan als Jan Hee
ringa, den zoon van den bankierl
ACHTSTE HOOFDSTUK.
HET huis aan den Amstél.
Het artistenpension waarin de detective zoo
onverwachts de identiteit te weten was ge
komen van het tweetal dat hem er op dien
regenachtigen avond, toen Hendrik Bosman
zoo tragisch aan zijn eind kwam, had laten
inloopen, mocht dan al geen voorname clien
tèle hebben, en de pensionhoudster mocht al
eens wat te kort komen als de bewoners en be
woonsters van haar kamers geen werk konden
krijgen, toch was het een goed zaakje, flink
opgezet en, den aard van het bedrijf in aan
merking genomen, zelfs modern. Vroeger was
er in hetzelfde perceel een groot kantoor ge
vestigd geweest, een van die zaken die tijdens
den oorlog groote winsten maakten en zich
installeerden of dat lieve leventje altijd zoo
zou doorgaan, en die later even plotseling te
niet gingen als ze waren opgekomen. De firma
failleerde, en de pensionhoudster betrok het
gebouw nadat het van binnen wat was ver
timmerd en versnipperd. Het rook er niet
meer naar dure sigaretten en naar oorlogs
winst, het eenige wat van de oude glorie was
overgebleven, was een telefoonhokje met een
schakelbord beneden in de gang. In dit hokje
bediende een bleek, amechtig meisje de klan
ten, die impressario's of hun vrienden te spre
ken vroegen, die afspraken maakten om uit
dineeren te gaan met goedgezinde vrienden, of
om te komen debuteeren voor variété- of
bioscoopdirecteuren.
Het bleeke meisje in het telefoonhokje wist
heel wat kleine geheimen, en luisterde heel
wat af op een dag, maar ze wist als geen ander
haar mond te houden. Dit bleeke nieuwsgierige
meisje hoorde, nadat ze op Middernacht's ver
zoek de aansluiting tot stand had gebracht,
hoe de detective allerlei onzin door elkaar
praatte tegen inspecteur Emonts. In werke
lijkheid hoorde zij geen onzin, doch code
woorden, die de detective en de inspecteur
sinds jaren gebruikten. Middernacht deelde
den politieman mede onder welke omstandig
heden hij de beide vrouwen had gearresteerd,
dat ze onmiddellijk moesten worden gehaald,
en in afzonderlijke cellen opgesloten.
Terwijl hij stond te telefoneeren in de kamer
van de actrice, zag hij, zijwaarts in een spiegel
kijkend, hoe Ida Basquette iets fluisterde tot
Nellie, kamenier en Manusje van alles; Jetje
Karspels, zenuwachtig heen en weer loopend,
mengde zich in dit fluisterend gesprek, en
stopte de meid iets in de hand.
Middernacht liet het drietal begaan en hield
zich van den domme, terwijl hij alles regelde
met den inspecteur. Toen hing hij den hoorn
op, stak z'n handen in z'n zakken en keek door
de ruiten naar de kale boomen op de gracht,
die klagend piepten in den feilen herfstwind.
Hij liet zijn arrestanten aan haar lot over, liet
haar onderling beraadslagen en plannen ma
ken zooveel ze wilden, totdat na een minuut
of tien de taxi kwam, waarin de beide actrices
met samengeknepen lippen, en blijkbaar beslo
ten in hun lot te berusten, moesten plaats
nemen. Ida Basquette stapte in de taxi, na een
laatsten minachtenden blik op den detective.
Middernacht reed niet mede, hij bleef achter
in het pension, en vroeg naar de pensionhoud
ster, die van nieuwsgierigheid brandde, en die
plotseling voor hem stond alsof ze uit den
vloer was opgerezen.
„Waar is het schakelbord van uw telefoon?
Ik moet alle gesprekken kunnen hooren, die
van uit dit huis worden gevoerd."
Even scheen de pensionhoudster te aarzelen,
maar ze begreep dat ze beter kon doen wat
haar gezegd werd, en leidde den detective naar
het hokje waarin het bleeke amechtige meisje
een liefdesromannetje zat te lezen in afwach
ting van de verlangens der pensionklanten.
Ze was niet eens bijzonder verbaasd toen de
detective haar zei dat hij de koptelefoon
moest hebben, ze was in dit eigenaardige
milieu al aan zoovéél vreemde dingen gewend,
dat ze zich over niets meer verbaasde.
De pensionhoudster wilde zich verwijderen:
maar de detective zei kortaf: „hier blijven";
hij wilde niet dat de vrouw, die misschien
slimmer was dan ze er uit zag, zeker iemand
ging waarschuwen. Die zeker iemand was
Nellie, de kamenier; de detective had er zijn
hoofd onder durven verwedden dat zij zich*
telefonisch met dezen of genen in verbinding:
zou stellen.
En wat hij verwachtte, gebeurde. Binnen een*
minuut gaf de meid een paar nummers op van
adressen waar de telefoniste moest vragen
naar den jongen meneer Heeringa!
Het waren de nummers van het bankiers
kantoor, van het woonhuis, van een roeiver-
eeniging, en van een bodega op het Damrak;
blijkbaar had juffrouw Basquette haar terdege
op de'hoogte gesteld.
In de bodega bleek Jan Heeringa aanwezig,
hij werd aan de telefoon geroepen, en bromde
„hallo!" „U spreekt met de kamenier van Juf
frouw Basquette. O! meneer Heeringa, het is
vreeselijk, de juffrouw is zooeven naar het
politiebureau gebracht."
„Naar het politiebureau?!"
„Ja, er kwam een detective. Hij sprak over
een bezoek aan het huis van uw vader op een
donkeren avond, juffrouw Basquette begon te
huilen, ze hadden het over den moord, en toen
moest ze mee."
„Moest zeviel Heeringa haar in de rede.
„Luister, meneer Heeringa," zei het meisje
haastig, „ook juffrouw Karspels, die even later
kwam, is gearresteerd. Zij bekende dat zij in
uw papa's huis is geweest omom te
stelen."
„Hè.wat!!!"
„Dat is alles. De juffrouw vroeg me u dade
lijk op te bellen, en voor eerr advocaat te zor
gen. Ze zei ook nog, dat die detective haar had
uitgehoord over een armband dien u haar ge
geven hebt, hoeveel hij kostte, en zoo. Ik moet
nu gaan, meneer Heeringa."
De verbinding werd afgebroken, en Midder
nacht overhandigde de koptelefoon aan het
bleeke meisje. Het was benauwd in het kleine
hokje, en de pensionhoudster bromde, dat ze
wel iets anders te doen had, maar de detective
liet haar niet gaan.
„Nog een paar minuten geduld, lieve juf
frouw," zei hij minzaam.
(Wordt vervolgd*.
De nieuwe Huishoud- en Industrieschool te Breda is Donderdag door
minister Marchant officieel geopend
Een nieuwe aanwinsl voor den Haagschen Dierentuin. - Twee gnoes in hun nog
«enigszins vreemde verblijfplaats
De laatste werkzaamheden aan de brug te Koog aan de Zaan, welke een ba- Na de drooglegging der fundamanjen van de oude Maasbrug te Maastricht.
i Duidelijk is te zien, hoe de fundamenten bij een vorige restauratie met zakken
langrijke verkeersverbetering beteekent beton zijn yersterkt
Een zonnescherm voor een winkel
in de Haarlemmerstraat te Am
sterdam werd door een met paar
den bespannen wagen geheel af
gerukt
Leden van de Ned. Chemische
Ver. tijdens een boottocht welke
te Leiden werd gehouden bij ge
legenheid van een driedaagsch
congres
Onder groote belangstelling heeft Donderdag te Texel de proefvaart
plaats gehad met het nieuwe s.s. „Dokter Wagemaker", van de N.V.
Texels Eigen Stoomboot Onderneming
De Hertogin van York bracht
Woensdag een bezoek aan
het Gitford Hospitaal te
Worthing, waar zij hartelijk
werd ontvangen
Masarijk, die wederom tot president der
Tsjecho- Slowaaksche republiek gekozen werd,
in de bibliotheek van zijn paleis