MIDDERNACHT
De begrafenis van Anton Averkamp.
Zijn de remmen in orde? De vereeniging .Veilig Verkeer" ie Amsterdam
houdt een verkeersweek. Ook de remmen-contróle staat op het programma
Het jacht van den Engelschen Koning, de .Britannia", in volle vaart tijdens de groote zeilwedstrijden, welke te Harwich gehouden werden
FEUILLETON
Detective Roman uit Donker Amsterdam
door
PIET KLOPPERS.
25)
Haar achtervolgers verkleinden den afstand,
Norman Ray had zijn vilten hoed opgevouwen
en er een pet, die hij altijd in een binnenzak
bij zich droeg, voor opgezet. De nevel was nog
dichter geworden, de lantarens hoog boven de
straat leken kleine manen, die een zwak licht
afstraalden, uit kroegen bonkte muziek van
groote electrische orgels, nu en dan klonk het
schrille lachen van een vrouw, of een zware
vloek van een der mannelijke buurtbewoners,
die van kroeg tot kroeg schuifelden.
De torenklok op het Oude Kerksplein beierde
negen zware slagen toen Middernacht's voor
man een kort schel gefluit deed hoor en, snel
liep de detective op dit teeken door, en weldra
had hij de beide rechercheurs bereikt, die in
de duisternis van een nauwe steegspleet op
hem wachtten.
„Daar!" zei de aanspreker, en wees op een
smal hoog huis in de onheilspellende, verlaten
steeg, waar het water van de muren droop, en
een eigenaardige duffe lucht de mannen op de
borst sloeg.
„Bij Zwarte Charlie?"
„En nergens anders."
„Wie daar binnen gaat, mannen, doet het
niet om logies te zoeken!"
De rechercheurs beaamden dit.
Ook zij kenden het huis van Zwarte Charlie,
een man die zeker een jaar of vijftien van zijn
leven in de gevangenis had doorgebracht.
Ofschoon er een papier voor de ruit hmg,
■gaarop aan nette commensaals kost en bewas-
sching werd aangeboden tegen billijken prijs,
wisten alle ingewijden, dat het huis van Zwarte
Charlie niets anders was dan een plaats van
samenkomst voor dieven, moordenaars, helers
enz. En in dat huis, waarin zelfs een politie
man zich niet graag alleen waagde, was Jetje
Karspels verdwenen
Middernacht en de rechercheurs hielden
krijgsraad, en besloten zich te verzekeren van
de hulp van een. paar surveïlleerende agenten.
Langs het huis liep een nauwe gang, waarin
allerlei afval lag, doch er waren deuren noch
ramen aan die zijde. Niettemin posteerde de
detective twee man om daar een oogje in het
zeil te houden. Hij koos hiervoor de twee
agenten in uniform die zich onmiddellijk te
zijner beschikking hadden gesteld, nadat de
rechercheurs hen met een paar woorden de
situatie hadden uitgelegd. Aan den achterkant
kwam het perceel uit op het drabbige gracht
water; langs dien weg was ontsnappen onmo
gelijk. Het oude huis had smalle ramen en
breede kozijnen, en de detective kwam al spoe
dig tot de gevolgtrekking dat het met wat
inspanning niet onmogelijk was langs dien
weg naar binnen te komen; hij posteerde een
der rechercheurs voor de deur, en liet den
anderen den haveloozen naar binnen
gaan om Zwarte Charlie aan den praat te
houden in zijn gelag- of ontvangkamer.
De rechercheur belde aan en een klein luikje
in de deur ging open.
„Wie daar?"
„Recherche! Maar maak je niet druk,
Charlie. Ik moet alleen weten of Piet-met-de-
muizenvallen hier is geweest. Maar maak 's
open."
Gewillig deed Zwarte Charlie open, en liet
den rechercheur binnen. De vraag naar Piet,
dien armzaligen zwerver, die nooit lang uit de
handen van de politie kon blijven, had hem
gerustgesteld. Hij had immers geen Piet ge
zienen terwijl de rechercheur hem op deze
wijze aan den praat hield en tevens vlak bij
was voor het geval Middernacht assistentie
mocht noodig hebben, had de detective zich
met den sprong van een kat opgeheschen aan
het kozijn, en was na het openschuiven van
een raam, dat onheilspellend kraakte, naar
binnen geklauterd.
Geruischloos sloop hij naar de deur en luis
terde. Niets te hooren. Hij ging de trap op; in
sommige kamers scheen licht, dat door de
spleten bij de drempels scheen; hij luisterde
naar de gesprekken van de bewoners, maar
zij boezemden hem geen belang in.
Het huis was smal en oud, en niet ruim, en
binnen een paar minuten wist de indringer,
dat er zich boven niemand bevond dien hij
zocht.
Snel en geruischloos als een schim, gleed hij
de trappen af. Beneden hoorde hij in het
voorvertrek Zwarte Charlie spreken met den
rechercheur, er achter was een tussehen-
kamer, daarnevens weer een groote keuken,
spaarzaam verlicht. Een gang was er niet in
dit oude krot, maar in den hoek van de keuken
zag de detective iets wat hem interesseerde:
een openstaande deur, die toegang gaf tot de
trap die naar den kelder voerde.
Zonder tijd te verliezen, daalde Norman Ray
deze trap' af, en bevond zich weldra in een
grooten, vochtigen kelder, waar een paar ver
schrikte ratten voor zijn voeten wegstoven.
Hij liet zijn electrische lantaren langs de
muren spelen en ontwaarde in een der hoeken
een paar groote, leege kisten en manden. Be
hoedzaam zette hij ze op zijde en vond wat hij
verwachtte: een smalle deur, die hij zonder
moeite kon openen.
Achter deze deur vas een smal gangetje, dat
tamelijk stijl naar beneden helde; de schimmel
lag dik op de verweerde oude steenen van de
muren, waterdroppels tikten hier en daar op
den grond.
Middernacht haalde zijn revolver te voor
schijn en daalde in het gangetje af. Hij wist,
dat hij zijn leven op het spel zette, want als
iemand hem hier ontdekte, dan adieu! schoone
wereld. Een messteek in het donker, een slag,
van achteren toegebracht, en het was gedaan.
Tastend langs den natten muur, ging de de
tective verder. De gang was langer dan hij
had vermoed, hij voerde tot diep onder de
gracht, naar hij berekende, maar eindelijk liep
hij dood op een deur, die wel gesloten was,
maar voorzien van een groot ouderwetsch
sleutelgat, waar de detective gemakkelijk door
heen kon gluren. Hij zag een vierkante, niet al
te groote kamer, waarin weinig meubelen. In
het midden stond een tafel zonder tafelkleed
of eenige andere bedekking, waaromheen ver
scheidene personen zaten, een petroleumlamp
stond midden op de tafel, en bij haar geel
licht herkende de detective Jetje Karspels en,
twee plaatsen van haar af, Willem Snoeck.
Een lange, flinke, stevig-gebouwde man
stond met zijn rug naar den detective gekeerd,
en scheen de anderen toe te spreken, en toen
deze man zich even zijwaarts afwendde, zag
Middernacht dat zijn gelaat bedekt was door
een groot, zwart masker
TIENDE HOOFSTUK.
De duivel in eigen persoon
Hoe scherp de detective ook luisterde, hij
kon niet veel verstaan van wat binnen ge
sproken werd. Achter hem tikte een water
druppel met eentonige regelmaat op den stee
nen vloer. Als de druppel, die bij de Chineezen
op de kaalgeschoren kruin van een veroor
deelde valt, en hem langzaam doodmartelt,
dacht de luisteraar, die zijn aandacht maar
niet van dat irriteerend tik-tik-tik achter zijn
rug, kon afleiden.
De klamme, duffe lucht, de eigenaardige
geur in dit hol, de schimmel tegen de zolde
ring, het scherpe licht van de lantaren van den
detective, de brommende stemmen achter de
deur het was alles als een onwezenlijke
droom, maar dat het geen droom was, maar
harde werkelijkheid, zou de detective eerder
ondervinden dan hem lief was.
Terwijl hij voorover stond bij de deur, en zijn
oor tegen het sleutel gat had gelegd om zoo
veel mogelijk op te vangen van wat daarbin
nen besproken werd, gebeurde het onverwach
te. Had hij het sterke licht van zijn lantaren
een seconde op het sleutelgat laten vallen, en
had dit de aandacht getrokken van een der
mannen in het vertrek? Of was het de gewoon
te van deze schuwe misdadigers overal spoken
te zien, waardoor zij zonder noodzaak, maar
uit achterdocht, hun nietig beetje veiligheid
angstvallig bewaakten als hun kostelijksten
schat?
Middernacht wist het niet, en hij zou het
nooit precies te weten komen, maar terwijl hij
daar zoo gebukt stond, op niets voorbereid, be
halve op onthullingen uit den mond van de
boeven daarbinnen, werd eensklaps de deur
die naar binnen draaide, open geworpen, en de
detective tuimelde hals over kop naar binnen.
Voordat hij zich kon oprichten, had iemand
hem tegen den rechterpols getrapt: zijn revol
ver viel hem uit de hand. Met een sprong als
een tijger was hij overeind, maar een vluch
tige blik om zich heen overtuigde hem van de
wanhopige positie waarin hij zich bevond. Vier
mannen, met gemeene verioopen gezichten,
drongen om hem heen; voor de tafel stond de
gemaskerde, een lange gespierde man, met
iets grijzend haar; Jetje Harspels en Willem
Snoeck stonden naast hem en gaapten Mid
dernacht aan of hij een verschijning was uit
een andere wereld.
De detective was zijn revolver kwijt, maar al.
was dat niet het geval geweest, dan nog zou hij
voor de overmacht hebben moeten zwichten;
plotseling herinnerde hij zich zijn politiefluit,
een bliksemsnelle bewegingzijn lippen
spitsten zich reeds toemaar een van de
mannen was hem een onderdeel van een se
conde te vlug af, en sloeg hem het fluitje uit
de hand. Het rolde over den vloer, het be
schreef een cirkel, het scheen een levend
wezen dat niet tot rust wou komen, en star-
oogend volgde Norman Ray het tot het bleef
liggen, vlak naast het elegante schoentje van
Jetje Karspels.
„Wel, Ray, hoe bevalt je ons paleis?"
De gemaskerde had gesproken, maar op een
nasalen effen toon, alsof hij zijn ware stem
niet wilde laten hooren. Zonder een antwoord
van den detective af te wachten ging de ge
maskerde voort:
- (Wordt vervoigd?):
Aan H. M. de Koningin is Maandag op Huis ten Bosch ta
den Haag de eerste Hollandsche haring aangeboden
De verlenging van den rioolmond van het afvoerkanaal te Scheveningen vordert
goed. De bokken staan reeds een eind in zee. Een overzicht
Op het Domplein te Utrecht zijn de oudheidkundige opgravingen weer voortgezet. Da
Domkapel verdwijnt gedeeltelijk achter de uitgegraven straatkeien
Dr. C. J. K. van Aalst, die binnenkort zal
aftreden als president van de Nederland-
sche Handel-Maabchappij
De begrafenis van wijlen Anton Averkamp, den bekenden musicus, had Maan
dag te Bussum plaats. Een overzicht bij de groeve tijdens de plechtigheid