BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Er liggen een massa briefjes, waarop ik moet antwoorden, 'k Zal daarom maar geen groote brief vooraf schrijven, maar direct het eerste briefje dat uit de portefeuille komt in ■behandeling nemen. ZONNETJE. Je bent van harte welkom. Ja ik ben altijd heel blij wanneer er een nieuw vriendinnetje of vriendje bij komt. Ik wil wel eens een handwerkje in de rubriek plaatsen, maar wanneer je heel graag met een handwerkje geholpen wilt worden, dan ben ik tot helpen gaarne bereid, 's Woensdagsmid dags 3 uur mag je dan met je werk bij me thuis komen, 'k Woon Roggeveenstraat 27. Het is echter het beste wanneer je me van te vo ren laat weten dat je komt. 'k Kan dan op ie komst rekenen en mocht ik onverwachts verhinderd zijn je te ontvangen, je bericht zenden. Het geeft niet wat je wilt maken of welk soort handwerk. We houden later een tentoonstelling van al de gemaakte werkjes, 'k Hoop dat je met een volgenden wedstrijd mede doet. Er komt zeker nog een opstellen' wedstrijd, een schrijfwedstrijd, enz. De wam delingen worden voorloopig alleen in de groote vacantie ondernomen. Van de blij vende belangstelling zal het afhangen wat we verder doen. Dag Zonnetje. Goeden middag VERKENNER. 'k Kan begrijpen, dat het gezellig b ij jullie thuis was toen de tantes op visite waren. Zeg, studeer eenige vroolijke wijsjes op je mondorgel, dan kan je onze wandeltochten met muziek op luisteren. 'k Hoop dat er nog meer mondor- gelspelgrs zijn die medegaan. 't Was zeker niet erg prettig a an h et strand, 'k Denk koud en eenzaam. Dag Verkenner. Beste JENNY. Ja meisjelief, 'k heb je ge mist. J e bent zoon trouw vriendinnetje dat het opvalt wanneer je een keer overslaat. Ja, zeker laat je vriend gerust mede doen, ten minste, wanneer z'n ouders op de krant ge abonneerd zijn. Het jongetje waarmede je altijd moet rijden is toch geen broertje van je, wel? 'k Hoop dat je me weer trouw schrijft. Dag. Beste VERGEETMENIETJE. Aardig van je, dat je aan Aafjes verjaardag gedacht hebt. 't Is altijd leuk met zoon dag post te ontvan gen. Vindt je grootmoeder het prettig dat je een kleedje voor haar maakt? A.s. Woensdag middag verwacht ik je weer. Werk maar flink zoodat je op onze tentoonstelling heel veel mooie werkjes kan inzenden. Dag, kleed jes- maakstertje. Goeden middag DEUGNIET. Dus je bent naar Ruïne van Brederode geweest. Heb je gewandeld of gefietst? Wat een eigenaardige plaats voor een vogelnestje. Het is te hopen dat het nestje niet wordt verstoord en men het moeder-vogeltje rustig laat broeden. Ik denk dat we met de wandelclub ook eens een bezoek brengen aan de „Ruine" en onderweg in de theeschenkerij „de Kinkhoorn"' onze bo terhammen zullen nuttigen. Dag Deugniet. TOM MIX. Gezellig zoo'n wandeling met den klasseonderwijzer en de klassegenootjes. Jullie hebt een flink eind afgelegd en dan nog gevoetbald op den terugreis. Voor zoo'n uit houdingsvermogen heb ik respect. De plaatjes onder aan je briefje vind ik geestig. Ben jij het huiswerk makende jongetje? Medelijden krijg ik toch n iet met je hoor. Dag Tom Mix. ZONNESTRAALTJE. Verleden week heb ik je gemist en ben verheugd te zien, dat je me niet heelemaal vergeten hebt. Het raad seltje zal ik heden plaatsen. Ik denk dat Tom Mix het wel tot een goede oplossing zal bren gen. Hij heeft een jaar lang Fransche les ge had, dusDe poppen jurk vind ik snoezig en heel flink d at je zelf je poppenjurken maakt. Dag Zonnestraaltje, naai prettig. DUINROOSJE. Je vriendinnetje mag niet aan de rubriek meedoen, wanneer haar va der geen abonné is. Stel je voor, dan zou heel Velsen wel kunnen üeelnemèn. Ze mag wel eens een keertje met de „Wandelclub" mede Om te gaan zwemmen zal het toch zeker eerst wat warmer moeten worden, het lokt nu niets aan Brrr. Dag duinbewoonstertje. KEEPERTJE. Het blad dat je bij je briefje hebt ingesloten, is afkomstig van de in het wild groeiende peen. Je schreef me „Vindt U niet dat het op wortelloof lijkt?" Het blad heeft ook veel gelijkenis met het blad van de eetbare wortel of peen. De bladeren van de eetbare peen zijn donkergroen en glad. Het blad van de wilde peen is meer grijsach tig vooral aan de onderzijde en bovendien be haard- De peen behoort tot- de fam. Scherrn- bloemigen. Blikoortjes geboortenaam luidt: Reindert Arjan Visser. Ken je hem nu? Veel groeten ook aan Marie. Welkom POESENMOEDERTJE. Nu heb ik dus ook een vriendinnetje te Beverwijk. Ik vind het heel prettig dat je ook rubriekertje wilt zijn en hoop dat je trouw schrijft en met de wedstrijden m ede doet. Dag Poesenmoe dertje. GOUDMUILTJE. Je begint reeds jong met het bijwonen van vergaderingen. Hoe luidt de volledige naam van de tooneelclub? Uit de letters H. K. E. is het niet mogelijk hem te vinden. Het verhaaltje getiteld „De Nieuwe"' vond ik heel mooi- Zoo ziet men dat men iemand maar niet op het eerste gezicht moet- beoordeelen. Het teekeningetje onder je brief je vind ik alleraardigst. Zeker Willie H. en jij? Veel plezier op de tooneelclub. Dag. FILMSTERRETJE. Natuurlijk neem ik je als lid van de „Wandelclub" aan. Het wordt een bonte mengeling, 'n Filmsterretje, 'n Doornroosje, 'n Blikoortje, enz. enz. We kun nen dus binnenkort op het Kennemerplein naar het „Kikkerkoor" gaan luisteren. Niet onaardig en beslist een aanwinst voor de plaats, 'k Denk dat de vereeniging „Vreemde lingenverkeer" het koor zeer op prijs zal stel len en er in haar propagandageschriften: mededeeling van zal doen. Dag Filmsterretje. WANDELAAR. Je vriend Deugniet heeft me van den tocht naar de Ruine van Brede rode geschreven. Jullie hebt wel genoten. Al je raadsels kan ik onmogelijk plaatsen. Ik zal er één uitzoeken. Dag Wandelaar. Goeden middag KOMIEK. Dus de g-e- luktoffees hebben het veld moeten ruimen voor een puntzakje met een cadeautje. Het stokje met het blazertje is grappig. Het was j.l. Zondag geen weer voor een flinke wan deling. Echt somber en koud. We zullen maar geen moed verliezen. Het weer kan gauw ge noeg veranderen en wie weet hoeveel mooie dagen er nog komen. Dag Komiek. Beste RIETJE. Je bent van harte wel kom en ik hoop d at je een trouw vriendinne tje van me wordt. Wil je tegen Kootje zeggen, dat hij, wanneer hij niet flink eet, iederen avond met bloote been-en naar bed moet? Wat heb je een keurig postpapier. Echte kin- derpost. Is je vader weer naar zee of is het scnip nog in reparatie? Vindt j e de schuil naam „Sneeuwklokje" of Ranonkeltje" niet aardig? Dag Rietje. KEUKENPRINSESJE. Is Kaboutertje nog ziek of is hij weer beter? 'k Mis hem echt. want hij is een trouw vriendje van me. Ik hoop tijdig z'n verjaardag in de rubriek te vernielden. Je hebt dus flink gewerkt, twee lessen geheel zonder fouten. Goed zoo. Schrijf je me een volgend keer meer? Dag Keuken prinsesje. Beste JULIAANTJE. Je bent dus weel beter. 'k Denk dat jij tot de kleinste wandel clubleden behoort. „Jong maar dapper". Je teekening heb ik ontvangen. Dag Juliaantje. ZUS. Neen kindije ik ben in het minst niet boos op je, maar verheug me met je en vind het heel prettig voor je dat je een nieuwen mantel gekregen hebt. Of je moeder met de wandelclub mee mag? Ik kan je op deze vraag nog geen antwoord geven. Zusjelief nu krijg iik zeker wel weer geregeld een briefje van je? Beste PIETJE PELLE. Nu merk ik dat je ook kunt dichten door middel van behoorlijke woorden, 'k Zal de aanhef van je briefje aan het slot van de rubriek schrijven misschien vindt je dichtkunst navolging. J-e mag me ge rust weer een teekenin-g zenden. Hoe meer hoe liever. Dag Piet Pelle. BLIKOORTJE. Natuurlijk neem ik een bal mede als we gaan wandelen. Je hebt an ders geen groote verwachtingen van m'n eigendommen, 'k Heb wel meer dan één bal hoor. 'n Leeren knikker die bezit ik niet. Maar „men kan toch wel dansen, als is het niet met de bruid" m.a.w. Men kan toch wel voetballen al is het niet met een heusche voetbal, We zullen op onze tochten veel kunnen genieten. De eisch: stipte gehoorzaamheid wordt door mij vóór alles gesteld. Dag Blikoortje. ALGEN M'n vriendje Blikoortje verzoekt me hem mede te deel-en op welke manier hij z'n aqua rium zooveel mogelijk algenvrij kan maken. Daar waarschijnlijk meerdere rubriekertjes een aquarium bezitten en ook met algen te kampen hebben, plaats ik het stukje in de rubriek. Heelemaal algen vrij is niet mooi, een eenigs-, zins groenachtige tint geeft schildering aan het geheel. Het moet echter groenachtig en niet bruin worden. Het kan evenwel gebeuren, dat de algen te hard groeien en draden en vlokken vormen. Om dit te voorkomen moet men het aquarium niet onbeschermd in het fel-lle zonlicht plaatsen. Door middel van car ton of andere maskeering moe't m-en de lichtzijde van het aquarium tegen -de zonne stralen beschermen. Is het aquarium reeds te overvloedig met algen getooid, dan moeten ze verwijdend worden. Heel voorzichtig moet ieder plantje, blaadje voor blaadje met duim en wijsvinger worden afgestreken. De ruiten worden met een sturk kurk of reep gummi schoongeveegd. Met een heveltje worden de op den bodem liggende algen opgeheveld. Men mag bij deze schoonmaakpartij het water niet ververschen, wel, indien voor het schoon maken gemakkelijk, de plantjes er uit nemen, maar dan slechts plantje voor pantje. De al gen vormen zuurstof en ontnemen koolzuur aan het water. Zij maken dus h et water ge schikt voor de visschen. Sommige slaksoorten houden opruiming onder de algen, toch heb ik ondervonden, dat de roep grooter is dan de werkelijkheid. Kikkerl-arven, z.g.-n. dikkop- jes doen ook aan algenopruiming. RAADSELTJES Ingez. door Zonnestraaltje. Wie is langer een Hollandsohe bakker of een Fransche bakker? Ingez. door Wandelaar. Ik moet bulderen en rezen. ■En door de schoorsteen blazen, Pas kom ik aan of 'k ben gegaan Wie zegt m'n naam? DICHTKUNST Pietje Pelle begint z'n briefje aldus: „Een briefje van Pietje Pellen Ik zal U wat vertellen Ik vind het leuk U te schrijven En hoop dat dit zoo mag blijven." Wie volgt z'n voorbeeld na? UITSLAG TEEKENWEDSTRIJD. Groep 7-jarigen. lste prijs Henny Stolk, schuilnaam „IBe- pijntje". 2e prijs Aris Jan Tellier. Groep 8-jarigen. lste prijs: Gerrit Oudakker, schuilnaam „Verkenner". Troostprijs Willemiena Visser, schuilnaam „Juliaantje". Aafje Kolle. Prijswinstertjes en prijswinnertjes van harte gefeliciteerd en ik hoop dat jullie steeds aan de wedstrijden zullen deelnemen. De prijzen kunnen a.s. Woensdagmiddag 3 uur aan h et bureau van de courent, Kenne- merlaan worden afgehaald. De te-ekenmgen worden nog niet terugge geven. maar blijven bewaard tot na de eerste groote tentoonstelling. De volgende wedstrijd zal een „schrijfwed strijd" zijn. DENKT AAN DE VERJAARDAGENRUBRIEK! Veel groeten v-an MEJ. E. VIJLBRIEF. BARON VON MUNCHHAUSEN AAN HET WOORD. HET AVONTUUR MET DE EENDEN Ik was eens met een groot gezelschap aan het jagen in een waterrijke streek. Bij het achtervolgen van een hert was ik de and-eren echter kwijt geraakt. Plotseling stond ik aan den oever van een meertje, waar een aantal wilde eenden zwom. Helaas bemerkte ik. dat ik geen kogels meer in mijn geweer had. Maai de eenden waren een verleidelijke buit Opeens bedacht ik, dat ik nog een stuk spek in mijn proviandtasch had; dit bevestig de ik aan een lang dun touw. Toen verborg ik mij in het struikgewas langs den oever, wierp mijn lijn met spek uit en had weldra het ge noegen te zien, dat de eerste eend haastig naderbij zwom en het spek inslikte. De andere eenden waren ook naderbij gekomen en daar het spek erg glad was, gleed het door het lichaam van de eerste eend weer onverteerd naar buiten, waar de tweede eend het inslikte. En toen het weer naar buiten kwam, de derde zoo door tot alle eenden aan den draad waren. Om zoo te zeggen als parels aan een snoer. Ik trok ze uit het water aan land, sloeg het touw een keer of zes om mijn middel en wan delde naar huis. Ik moest nog een goed eind loopen en de eenden waren flink zwaar. Bijna had ik er spijt van, ze allemaal gevangen gevangen te hebben. Maar toen kwam me een voorval te hulp dat mij eerst erg in ongelegenheid bracht De eenden waren n.l. nog alle levend, en be gonnen, toen ze van hun eersten schrik beko men- waren, met de vleugels te slaan en ver hieven zich in de lucht, terwijl ze mij in hun vlucht meenamen. Vele anderen zouden zich geen raad geweten hebben; maar ik benutte deze omstandigheid zoo goed mogelijk en roeide met de panden van mijn jas d-e rich ting van mijn kasteel uit. Toen ik er vlak boven gekomen was, vond ik het tijd om te dalen. De eene eend na de andere haalde ik aan het touw omlaag en sloeg ze bewusteloos. Heel kalmpjes daalde ik toen, precies door den schoorsteen van mijn huis op het keukenfornuis. Gelukkig was er nog geen vuur aangemaakt. Mijn kok schrok zoo verschrikkelijk, dat hij schreeuwend de keuken uitliep en terugkwam met een stok om „het spook" weg te "jagen. Maar to en-hij mij zag, veranderde zijn verba zing weldra in bewondering voor het knappe stukje, dat ik hem vertelde. De eenden hebben we dienzelfden middag allemaal opgegeten. Het jachtgezelschap was stom van verwondering, toen ik hun mijn avontuur had meegedeeld. JUFFERTJE JA EN JUFFERTJE NEE. „En Jeanne, wanneer komen je groote doch ters nu thuis? Ik verlang er naar ze weer eens te ontmoeten aia de tien jaren, dat ik jullie niet meer gezien heb!' „Dadelijk komen ze, tante Eliza, Corries naaicursus is om vijf uur afgeloopen en Marian komt om half zes van haar lessen thuis." „Ik merk, dat je je dochters nuttige dingen laat leeren; daar ben ik blij om!" „Ja tante; mijn man liet me slechts een klein pensioen achter. Mijn meisjes moeten dus zoo vlug mogelijk hun brood verdienen. Het zijn lieve kinderen, maar „Wat is dat: „maar „Tante, ik wil niets zeggen over de meisjes: oordeel zelf over hen!" „Dat is goed en als ik ze een beetje ken, zal ik één van hen een voorstel doen, dat ze zeker wel prettig zal vinden." Nog voor Mevrouw van de Reine kon ant woorden hoorden ze de deur opensluiten en weer dichtmaken, een jonge stem zong een vroolijk wijsje. Dadelijk trippelde de kleine Joosje, ventje van 5 jaar, de gang in. „Dag Cor!" zong hij. „Joosje wil koekjes. Bak je koekjes voor Joosje?" „Natuurlijk schat. Ik zal ze voor je bakken!" antwoordde de oudste. De twee dames, die in de kamer zaten te luisteren, glimlachten. Mevrouw van der Reine zei: „Dit is Corrie, die den bijnaam heeft van Juffertje Ja. Dan zal Marian ook wel niet ver meer zijn." En werkelijk, terwijl tante Eliza met Corrie zat te praten, ging- de deur voor de tweede maal open; dadelijk holde Joosje naar de gang. Men hoorde een kus en toen zijn stemmetje. „Marian, wil je koekjes bakken voor Joosje. Joosje lust ze zoo graag...." „Nee kleintje; daar heb ik geen tijd voor. Er zijn nog zooveel dingen te doen. En Corrie zette haar broertje op den grond. Tante Eliza, die alles gehoord had, ontving haar tweede nicht- niet zoo vriendelijk als Cor rie. En toch had Marians gezichtje iets aar digs. Om heel eerlijk te zijn, moet er bekend worden dat ze weieens ongeduldig haar wenk brauwen fronste en een ontevreden trekje om haar mond speelde. Maar dat waren slechts korte momenten. Corrie daarentegen was de rust zelve; haar bewegingen waren kalm en afgemeten. Ook nu weerzonder haast legde ze haar werk op tafel; weldra was het knippen van haar schaar en het tikken van Marians schrijf machine het eenige geluid dat men hoorde. De bei-de dames waren in hun eigen gedachten verdiept; Joosje speelde stil met zijn legdoos. Na een uur ijverig werken, ruimden de meisjes hun zaakjes in. Bij het avondeten was men allemaal weel bij elkaar en Joosje klapte in zijn handen van plezier, toen hij een schaal met goudbruine koekjes als „toetje" zag verschijnen. Tante Eliza dacht: „Wat een lief, vriendelijk schepseltje is die Corrie..,." Geen wonder, dat ze Juffertje Ja genoemd wordt." Maar toch was het Marian, bij wie Joosje op schoot klom en bij wie hij bedelde dat zij hem naar bed bracht. Mevrouw van de Reine voelde zich 's avonds niet erg prettig en ging vroeg naar haar ka mer. Corrie volgde haar en alleen tante Eliza en Marian bleven in de huiskamer achter. De laatste was ijverig op haar machine aan het werken. Plotseling zei de oude dame: „Marian, doe me een plezier en ga naar bed. Het is niet goed voor meisjes zooals jij, om nog zoo laat te werken." „Oh tante, ik ben dadelijk klaar. Ik ben een beetje laat omdat ik die koekjes voor Joosje heb gebakken. Dat duurt lang; maar hij had er zoo'n tr.ek in!" Tante Eliza liet niets merken; maar heime lijk dacht ze: „Hé, heb jij die gebakken?" Den volgenden ochtend toen de meisjes naar hun lessen gingen, vroeg hun moeder: „Als een van jullie langs de modiste gaat, wil je dan de hoed meebrengen, die vandaag klaar zou zijn?" „Ja, moeder," zei Juffertje Ja dadelijk. „Nee mam, ik heb er geen tijd voor," zei Marian. Toch was het juffertje Nee, die moeders hoed meebracht. Het was ook Juffertje Nee, die boeken, die tante Eliza graag had willen hebben, naar huis bracht, ofschoon Corrie ge zegd had, dat zij het zou doen. Zoo ging het gedurende de weken, dat tante Eliza er logeerde aldoor: Juffertje Ja beloofde alles en Juffertje Nee deed het. Het was zooals Joosje zei: „Als Oor ja zegt, bedoelt ze nee en als Ma rian nee zegt, bedoelt ze ja." Eindelijk kwam de dag, dat tante Eliza weg zou gaan. „Ik wilde graag even met jullie spreken, Cor en Marian!" Nieuwsgierig keken de meisjes haar aan. „Meisjes, toen ik hier kwam, had ik -het plan een van jullie mee te nemen op een reis naar Zwitserland, die ik wil gaan maken. Er kan maar één meegaan, omdat de ander bij jullie moeder moet blijven. Degene, die ik meeneem, moet verschillende werkjes voor me doen, en fin, moet iemand zijn, op wie ik vertrouwen kan. En daarom ben ik tot de conclusie ge komen, dat hettante keek naar de opge heven gezichtjes, die haar met spanning aan zagen.... „Marian zal zijn, die mee .gaat." De tranen sprongen in Corrie's oogen en de oude da-me die de les niet te hard wilde laten zijn. voegde er aan toe: „Als Cor haar daden in overeenstemming brengt met haar woerden, zal haar beurt ook komen. Ik hoop, dat het gauw gebeurt, kind!" DINA VAN Z. DOMME KINDEREN. „Wat is wind?" vroeg de onderwijzer. „Lucht die haast heeft!" zei een stem van de achterste bank. Peter houdt niet van tuinboontjes. Vader zegt: „Toen ik zoo oud was als jij, was ik dol op tuinboontjes". „Wat zult U dan blij zijn, dat U nu bij ons mag eten, hè Paps?" zegt Petertje. Moeder wil uitgaan. „Gaat u weg, Mam?" vraagt kleine Hernia. „Ja, kind." „Mammie, vertrouw je me?" „Ja kind." „Echt?" „Natuurlijk Herma'tje". „Vertel me dan waar U den pudding voor morgen bewaard hebt." HIJ HAD GELIJK! „Hoe lang is het nog loopen, tot het vol gende dorpje?" vroeg een wandelaar aan een ouden man, die aan den kant va,n den weg bezig was het gras te maaien'. Maar de oude gaf geen antwoord, zoodat de wandelaar dacht, dat hij doof was en doorliep. Toen hij een pas of tien verder was, riep de oude man: „Het is nog twintig minuten tot het volgende dorpje!" „Waarom zei U dat niet eerder?" schreeuw de de wandelaar verbaasd terug. „Ik wist toch niet, hoe vlug U liep!" was het antwoord. WAAR IS DE MARKT? Oplossing. De wandelaar moest de linksche straat in slaan, om op de markt 'te komen. Dat zag hij aan de o-nderbréking der schaduw. Waar de markt was, kan men een groote open plek zien. Duurde het lang voor jullie wisten welke de bedoelde straat was? TANTE TINE. Voor Meisjes. DE POPPENUITZET. Als we naar buiten gaan, nemen we natuur lijk de pop mee. Maar heeft ze wel een goede zomerigarderobe? Nee? Dan gaan we er een maken! Onze poppekinideren moeten toch ook behoorlijk voor den dug kunnen komen. Wat zeggen jullie van een strandpyjama? Dat is leuk, hè? Nee, heusch; het is niet moeilijk te maken en trouwens Moeder zal je wel helpen, als je heelmaal geen raad meer weet. De pyjama bestaat uit een donkerblauwe broek en een witte blouse. De broek is versierd met drie rijen witte kettingsteken en de blouse met drie rijen blauwe. Op een vel wit papier teeken je nu eerst het patroon, zooals dat op de teekening is af gebeeld. Je moet eerst de maat van de pop ne men natuurlijk; dan kun je het patroontje precies op maat teekenen. De deelen zijn: voor en achterkant van de bies op de broek; de broek zelf, het lijfje, de kraag en het mouwtje. D-e broek, het lijfje, de kraag en het mouwtje moeten twee maal (op elkaar) geknipt worden-. De stippellijnen beteekenen, dat daar de stof dubbelgelegd is. De lange broek heeft opzij twee splitten, die netjes omgezoomd moeten worden. Heb je alles in elkaar genaaid, dan zet je aan iederen kant van de broek een knoop en maakt er een knoopsgat bij. In het blousje komt een split van voren, dat ook net jes afgewerkt meet worden. Dan maak je de rijen kettingsteken. Het spreekt vanzelf, dat de naadjes van binnen ook netjes afgewerkt worden. Is dit allemaal gebeurd, dan vraag je. of Moeder de pyjama voor je strijken wil. En je zult eens zien, hoe lief pop er ln naar nieuwe pyjama uit zal zien! Als een echte dame,... 1 MARIAN B. -J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1934 | | pagina 8